Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de toename van de wachtlijsten in de gehandicaptensector
Verslag
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, uit recente cijfergegevens van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) blijkt dat de cijfers van de wachtlijsten toegenomen zijn. In juni vorig jaar waren er 10.500 wachtenden in de zorgsector, in juni van dit jaar spreken we over 11.837 wachtenden.
We hebben de laatste jaren een aantal ministers op het departement Welzijn gekend die van het verkleinen van de wachtlijsten een speerpunt in hun beleid wilden maken. De cijfers van vandaag spreken tegen dat er enig resultaat is geboekt.
Mijnheer de minister, u zult ongetwijfeld de ambitie hebben om die wachtlijsten te verkleinen. Dat blijkt uit het feit dat u in de begroting in een extra budget voorziet van ongeveer 22,5 miljoen euro. Precies uit een studie van het VAPH blijkt dat een minimum van 250 miljoen euro noodzakelijk zal zijn om tijdens deze legislatuur de wachtlijsten weg te werken. Dat betekent jaarlijks minstens 50 miljoen euro.
Mijnheer de minister, u ziet dat met de extra budgetten waar uw begroting in voorziet, we er niet zullen komen. Bent u bereid om alternatieve zorgvormen te ondersteunen, namelijk persoonsgebonden budgetten en de private initiatieven van de Thomashuizen?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik beschik uiteraard over dezelfde cijfers. Het is misschien goed ze even in perspectief te zetten. 11.837 mensen die wachten in urgentiecode 1, de meeste dringende code, is een stijging ten opzichte van vorig jaar met 13 percent. Misschien nog belangrijker is dat het bijna een verdubbeling inhoudt ten opzichte van 2004. Dat vinden wij bijzonder zorgwekkend.
De verklaring voor deze stijging die ik heb gekregen van het VAPH, laat me voor een deel onbevredigd. Het agentschap verwijst naar een betere diagnosticering en naar de stijging van het aantal kinderen waarbij autismespectrumstoornissen worden vastgesteld. Ik wil aannemen dat daar een probleem rijst, maar dat verklaart niet waarom op zes jaar tijd het aantal mensen met een dringende zorgnood is verdubbeld: alsof vijf jaar geleden geen autisme kon worden vastgesteld bij kinderen die een zo groot probleem zouden hebben dat ze binnen het jaar een antwoord op hun zorgnood zouden moeten kennen. Ik wacht dus op een meer steekhoudende verklaring daarvoor.
Ik werd nog meer bezorgd toen ik de cijfers zag van de beantwoorde zorgvragen. Vorig jaar werden er 2627 zorgvragen beantwoord. Voor elk van die mensen heeft dat ongetwijfeld aanleiding gegeven tot een zucht van opluchting, maar het is wel een stagnering een lichte daling, die technisch kan worden verklaard ten opzichte van het jaar ervoor. Het uitbreidingsbeleid wordt onverkort doorgetrokken, dus had ik daar graag een verklaring voor gehad. Zowel de stijging van het aantal zorgvragen als de stagnering van het aantal beantwoorde zorgvragen roept vragen op. Er is hier al verwezen naar uw intentie om te blijven investeren in het beantwoorden van zorgvragen. We baseren ons onder meer op een studie die het VAPH op het einde van de vorige legislatuur heeft gemaakt en waarin werd uitgegaan van een soort natuurlijke groei. Als ik die natuurlijke groei vergelijk met deze groeicijfers, vraag ik me af in welke mate die studie en die prognoses nog houdbaar zijn.
Mijnheer de minister, hoe gaat u om met die cijfers? Wat is het antwoord erop? Cijfers noemen is één ding, maar ik had graag geweten wat we eraan gaan doen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, het klopt dat het agentschap halfjaarlijks rapporteert over de evolutie van de centraal geregistreerde zorgvragen. Het lijkt me nuttig om het hele persbericht te lezen. Uiteraard is er een enorme stijging, als we vergelijken met dezelfde periode van het jaar ervoor. Er wordt ook gezocht naar verklarende elementen.
Eerst wil ik nogmaals in alle duidelijkheid zeggen dat de problematiek zeer ernstig is, dat de noden zeer groot zijn, en dat we daar onverkort in moeten blijven investeren. Dat is een belangrijke prioriteit voor dit parlement en voor de regering. Die analyse wordt door zon persbericht natuurlijk alleen maar ondersteund. Ze onderbouwt alleen maar onze overtuiging. Sommige leden vinden dat het net is alsof we die problemen niet willen erkennen. Het tegendeel is waar: dit is een bevestiging van het feit dat hier onverkort voort in moet worden geïnvesteerd.
Het VAPH heeft anderzijds ook getracht aan te geven dat een aantal dingen ook kunnen worden verklaard door een betere manier van diagnosticeren, en door het vroeger diagnosticeren. Het agentschap heeft aangegeven dat dit een instrument in ontwikkeling is, waarin we een aantal van dit soort inschattingen moeten kunnen verwerken. Ik vind dat belangrijk, maar dat betekent natuurlijk niet dat die stijging exclusief moet worden verklaard door het feit dat we beter zouden scoren. We zijn allemaal op de hoogte van de vergrijzing van personen met een beperking, van het feit dat gezinnen minder draagkracht hebben, van het feit dat er nieuwe doelgroepen ontstaan. Dan denk ik bijvoorbeeld aan mensen met een niet-aangeboren hersenletsel. Er zijn een aantal redenen voor de grotere vraag naar adequate zorg.
U hebt het niet geciteerd, maar het is ook belangrijk dat het VAPH meldt dat 36 à 37 percent van de mensen die geregistreerd staan, op de ene of andere manier al een vorm van zorg krijgen, zij het weliswaar niet de meest adequate. We mogen ook niet ontkennen dat het feit dat er in een aantal sectoren betere en snellere diagnoses zijn gekomen, een impact heeft op die geregistreerde zorgvragen. Het voorbeeld van het autisme duid ik persoonlijk ten goede. Men is er vroeger bij, wil dat ook erkennen en in de sector wordt er ook gezocht naar adequate antwoorden daarop. Dat is een positieve evolutie. Dat dit zich natuurlijk ook toont in de cijfers, is voor mij een element van registratie en rapportering. Ik betreur enigszins dat men doet uitschijnen dat we dat niet belangrijk vinden. Neen, we moeten gewoon leren meten en registreren. We hebben het daar gisteren trouwens nog uitvoerig over gehad in de commissie.
U kent de benadering. In 2010 doen we een uitbreidingsoperatie met 22,5 miljoen euro voor de sector van de personen met een handicap. We doen dat in een budgettair moeilijke situatie. We proberen een meerjarenplan, met daaraan gekoppeld een budgettair meerjarenplan, te ontwikkelen in 2010. Dat vraagt veel overleg met de sector.
Gaat dat dan over het PGB? De populistische oplossing van geef iedereen een PGB-budget is niet correct. Ik wil in het midden laten of de Thomashuizen een goed initiatief zijn of niet. Ook met die oplossing vertrekt men van het idee dat men een bepaalde groep adequate zorg kan geven en een andere niet. Dat speelt ook daar een rol. We gaan dus naar een breed spectrum van adequate zorgvormen.
Het PGB zit in een wetenschappelijk experiment. Ik heb dat in de commissie al benadrukt. We gaan dat experiment alle kansen geven. De regering, het parlement, iedereen is vragende partij voor een globale hervorming naar een meer vraaggestuurde financieringstechniek. Ik hou eigenlijk een beetje het vaste ritme aan; deze halfjaarlijkse rapportering toont aan dat we absoluut moeten doorzetten en investeren. We gaan dat doen met een optie en een debat in 2010 met een meerjarenperspectief. Het PGB-experiment zal dan ook worden verrekend.
Mijnheer de minister, gisteren hebben we daar in de commissie inderdaad over gesproken. Ik heb u toen ook gevraagd naar uw visie over private initiatieven zoals de Thomashuizen. Ik vernam dat u de formule niet echt genegen was. Dat vind ik jammer. De Thomashuizen zouden een oplossing kunnen bieden voor een deel van de wachtenden. Als u niet inzet op, of de kans geeft aan alternatieve formules, dan blijft u bij uw beperkte budgetverhoging. Hoe wilt u met een budgetstijging van 22,5 miljoen euro de vermindering van de wachtlijsten realiseren? Uit de laatste studie van het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) blijkt dat u er met 50 miljoen euro per jaar niet zult komen.
Mijnheer de minister, ik heb niet alleen het persbericht gelezen, maar ook het volledige rapport van het VAPH. Er moet mij iets van het hart. Nog meer dan een indicatie van de zorgnood zijn de wachtlijsten een uiting van wantrouwen van de ouders ten opzichte van de overheid die inherent belooft de zorgnood op te lossen binnen één jaar. Dat is de essentie van urgentiecode 1. 43 percent van de wachtenden zit in urgentiecode 1. Het is een hele rare spreiding. Bijna de helft van de mensen in urgentiecode 1 heeft de wachttijd van één jaar al overschreden. Dat is de doelgroep waar we op moeten focussen. We moeten met alle middelen proberen het vertrouwen te herstellen. We moeten zorgen voor correcte statistieken. Uit het rapport blijkt dat dat een probleem is.
We moeten werk maken van een integrale benadering. We zien dezelfde problematiek opduiken in de bijzondere jeugdzorg, in het bijzonder onderwijs, in de gevangenissen. Dat bericht dook onlangs op: heel veel mensen met een handicap zitten in de gevangenis. Er zitten mensen in de psychiatrie. U zegt het zelf: 40 percent van de wachtenden krijgt vandaag niet de meest adequate hulp. Ik pleit voor een meerjarenplan, mijnheer de minister, een soort van new deal met de mensen met een handicap, met de voorzieningen, met het personeel en met de ouders. We moeten de meest zorgwekkende situaties verhelpen. We moeten een zorggarantie bieden voor degenen die het het hardst nodig hebben. U kondigt dat aan voor 2010. Welke methode gaan we toepassen? Wanneer gaat het debat over een nieuw meerjarenplan door?
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal niet zeggen dat er niets gebeurd is, en ik begrijp de huidige financiële situatie. Maar u moet begrijpen dat er binnen de sector zeer grote ontgoocheling heerst. De mensen hadden al hun hoop gesteld op de vorige Vlaamse Regering. Die heeft werkelijk beloofd om tegen juni van dit jaar alle wachtlijsten weg te werken. Zowel minister Vervotte, Vanackere als Heeren beloofde dat.
Die mensen vertrouwden er echt rotsvast op dat dat ook zou gebeuren, dat het licht aan het einde van de tunnel eindelijk in zicht was.
Vandaag zijn ze heel ontgoocheld, want de wachtlijsten blijven aangroeien en de problematiek blijft ernstiger worden. De mensen op het terrein blijven werkelijk met hun handen in het haar zitten.
Mijnheer de minister, u verwijst naar het meerjarenplan, maar ik zou nu toch wel eens klaar en duidelijk willen vernemen wanneer u eindelijk gaat zorgen voor recht op zorg? Wanneer zal dat recht gewaarborgd worden in uw beleid?
Ik ben ervan overtuigd, mijnheer de minister, dat wanneer deze Vlaamse Regering in haar totaliteit, echt de bereidheid aan de dag zou leggen om hiervan bij prioriteit werk te maken en wanneer u alle begrotingen van de verschillende departementen samenlegt, er in sommige departementen nog geld kan worden vrijgemaakt voor deze voor onze fractie erg hoge prioriteit.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik sluit me natuurlijk aan bij de vraag van de heer Van Malderen om samen te werken aan een nieuw meerjarenplan voor personen met een handicap. Dat plan wordt trouwens heel concreet aangekondigd in de beleidsnota en de timing ervoor is 2010.
Gisteren werd tijdens de commissievergadering heel uitgebreid gesproken over dit thema en toen heeft mevrouw De Waele haar vragen over de Thomashuizen al gesteld. De minister heeft daarop geantwoord en we hebben er een heel debat over gevoerd. Ik hoor nu dezelfde vragen en daarom denk ik dat ik kan verwijzen naar het verslag van de commissievergadering van gisteren.
Ik heb het er soms een beetje moeilijk mee dat wij de halfjaarlijkse verslagen wel gebruiken om de cijfers te citeren, maar dat we wanneer het Vlaams agentschap een verklaring geeft voor de stijging, die in twijfel trekken. Ik kijk dus ook naar het verdere debat in de commissie.
Ik zou toch duidelijk willen stellen dat toenmalig minister Vanackere al duidelijk zei dat we tijdens de vorige legislatuur de hele tijd moesten aanhoren welke uitspraken er in de legislatuur daarvoor werden gedaan. Toenmalig minister Vanackere zei al dat we de wachtlijsten niet zouden kunnen wegwerken in één, twee, drie, maar dat we dienden te investeren. En dat is gebeurd, kijkt u maar naar de begroting van dit parlement. Wanneer we zeggen dat we volgend jaar 22,5 miljoen euro extra vrijmaken, dan lijkt me dat iets meer dan een standaard verhoging te zijn. Het is niet alleen een verhoging, het totale budget voor het Vlaams agentschap bedraagt meer dan 1 miljard euro per jaar. Als we de statistieken bekijken, zien we dat we er heel duidelijk voor kiezen om te investeren voor de personen met een handicap. (Applaus bij de CD&V)
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik sluit me uiteraard graag aan bij de vragen die gesteld werden door de collegas. Het is juist, mevrouw Jans, dat we gisteren uitvoerig hebben gedebatteerd in de commissie, maar het is ook zo dat we al jaren met deze problematiek van de wachtlijsten worden geconfronteerd. Meerdere ministers hebben al gepoogd om een trendbreuk te verwezenlijken en de wachtlijsten te doen dalen, maar ze zijn daar nog niet in geslaagd.
Een zaak begrijp ik daarbij niet goed. Als ik minister zou zijn en ik zou vaststellen dat de wachtlijsten ondanks de inspanningen toch blijven aangroeien, dan zou ik eens overwegen om het over een andere boeg te gooien. Meer van hetzelfde helpt blijkbaar niet en dus moeten we op zoek gaan naar andere manieren van aanpak. We geven steeds meer middelen uit, maar we slagen er niet in om de wachtlijsten korter te maken. De problematiek is meer dan ernstig genoeg om erover na te denken op welke manier we dit probleem kunnen aanpakken. En er zijn mogelijkheden.
Mijnheer de minister, we hebben inderdaad het PGB-experiment. Ik heb in de commissie al gezegd dat ik het een beetje spijtig vind dat u het experiment wel laat lopen, maar dat u er toch een beetje weigerachtig tegenover staat. Tot nu toe heb ik van u geen groot engagement gezien waarbij u zegt tot wanneer de experimentele fase loopt en dat we na die fase onmiddellijk zullen overgaan tot de invoering van het PGB, zoals dat door de resolutie en het decreet wordt bepaald. Dat engagement en de vraag van de heer Van Malderen zou ik graag zien omgezet worden in het nieuwe meerjarenplan.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mijn felicitaties aan de mensen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, omdat zij geen cijfers wegmoffelen. Meten is weten, dat weten we uit de vorige legislatuur. Toen waren die cijfers er ook. Eigenlijk is dit een natuurlijk opvolging van die cijfers. Het is natuurlijk wel spijtig te moeten vaststellen dat er geen knik komt in die beweging.
Ik wil nog aanstippen dat ook de wachtlijsten in de sociale woningbouw nog elk jaar langer worden. Er dus duidelijk wat bezig in de samenleving. Het is niet zo evident om die wachtlijsten om te buigen. Het is wel een reden om hier nog eens publiek te zeggen dat de beslissing die in juni van dit jaar genomen is, om te blijven investeren in de sector, de juiste beslissing is geweest.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij een aantal voorgangers. Ik ben blij dat er transparantie is en dat het Vlaams agentschap die lijst om de zes maanden publiceert. Dat is ooit anders geweest. Ik vind het ook goed dat men verklaringen zoekt waarom we die knik niet krijgen. Ik denk niet dat we nog meer nieuwe kastjes naast de bestaande moeten zetten, naast begeleid wonen voor werkenden en niet-werkenden nog Thomashuizen en begeleid wonen en PAB. Zo komen we er nooit. We moeten onszelf de fundamentele vraag stellen hoe we morgen zorgzekerheid kunnen garanderen. Als we uitgaan van die vraag, kunnen we die wachtlijsten misschien al voor een stuk decimeren.
Ik ben vragende partij om daar in de volgende maanden in de commissie Welzijn eens ten gronde over te praten, los van alle vooroordelen tegenover PGB en PAB, echt een grondig debat over de vraag hoe we in deze tijd zorgzekerheid kunnen garanderen voor personen met een handicap.
Ik dank alle sprekers in dit debat. Er zijn een aantal standpunten die ik niet deel, maar uiteraard ook een aantal die ik wel kan appreciëren of onderschrijven.
Mijnheer Van Malderen, ik vind dat een stuk van uw analyse juist is. Een aantal mensen zijn ook geregistreerd omdat ze het vertrouwen niet hebben dat dat ook een adequaat antwoord kan bieden, als het moment daar is. Ik ben het met u en alle sprekers eens dat we nog een hele weg af te leggen hebben.
Met een aantal zaken ben ik het niet eens, collegas. Er wordt gedaan alsof er een mirakelformule zou zijn die veel minder geld kost en die veel meer vragen zou beantwoorden. Alsof de ene formule alles kan oplossen en de collectieve voorzieningen daardoor niet meer nodig zijn, of vice versa. Dat is natuurlijk niet correct.
Los van hoe u een initiatief apprecieert of niet, er is op dit moment in de regelgeving geen enkele hindernis om het initiatief van de Thomashuizen te ontplooien. Waarom gebeurt het niet? Omdat het alleen kan functioneren als het aantal PAB-gerechtigden zo groot is dat men een selectie kan maken. Dat is op dit moment niet mogelijk. Zou er, met de huidige noden, iemand in dit parlement voorstellen om nog eens dertig PAB-budgetten uit te trekken en aan een groep te geven die door een initiatiefnemer mag worden geselecteerd? Dat is niet de context waarin wij vandaag kunnen opereren. Wij moeten investeren in de uitbreidingen in de brede zin van het woord, wij gaan de vraagsturing moeten meenemen.
Volgend jaar zullen we daar uiteraard een debat over voeren. Ik hoop dat we een knik kunnen organiseren. Dat zal heel wat inspanningen van heel wat kanten vragen. Dat zal ook keuzes vragen. We zullen niet alles wat waardevol is, even prioritair kunnen organiseren. Dat zal helaas niet mogelijk zijn. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer de minister, ik betreur dat u het antwoord weigert te geven om de private initiatieven als volwaardige initiatieven te aanschouwen. De Thomashuizen hebben inderdaad een zekere dienstverlening in de zorgsector.
Wie houdt hen tegen?
Dat zijn geen hotels of pretparken. Dat zijn huizen die echt wel werken rond zorgbehoevenden en gehandicapten. Ik vind het jammer dat we niet inzetten op een brede waaier aan mogelijkheden en dat we dat niet echt proberen af te toetsen. Een aantal sprekers zegt dat de maatschappij aan het veranderen is. We moeten proberen in te zetten op alternatieve formules.
De wachtlijsten worden niet korter. De gehanteerde formule werkt niet, we hebben andere oplossingen nodig.
Ik rond af. Gisteren zei ik in de commissie Welzijn dat ik u het voordeel van de twijfel geef. Bij het lezen van uw beleidsnota dacht ik immers dat er wel iets in zit, hoewel het niet echt baanbrekend is. Ik wou u een jaar de tijd geven om te bewijzen dat het zal lukken. Ik deed dat omdat in de eerste zin van uw beleidsnota dit staat: We gaan zorg op maat bieden.
Mijnheer de minister, ik stel vast dat het niet meer dan een slogan is, een cliché waarmee u probeert om mensen te sussen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik heb een korte slotopmerking. Uit dit debat blijkt dat de nood groot is en naast meer middelen ontegensprekelijk ook de sector moet worden vernieuwd. Ik sta evenwel wantrouwig tegenover leerling-tovenaars en handelsreizigers van formules die mensen desillusies dreigen te bezorgen.
Mijnheer de minister, ik wil positief eindigen. U hebt een budget en er is een kamerbrede bereidheid om er werk van te maken. Iedereen hier is het erover eens dat het ongehoord is dat duizenden mensen in Vlaanderen met een knagende onzekerheid worstelen en zich afvragen of het zorgaanbod er wel zal zijn op het ogenblik dat ze het nodig hebben. We moeten echt antwoorden uitwerken.
Het incident is gesloten.