Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de financiële gevolgen voor de Vlaamse gemeenten van het federale spreidingsplan voor asielzoekers
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Uit het spreidingsplan 42 van de federale regering blijkt dat van de 7500 asielzoekers die toegewezen worden aan de gemeenten, er uiteindelijk 6500 in Vlaanderen zullen terechtkomen. Dat is 86 tot 87 percent van het totaal. 11 percent gaat naar Wallonië. Een heel kleine minderheid gaat naar Brussel. De meeste Waalse provincies nemen gemiddeld 3 percent van het totale aantal nieuwe vluchtelingen op. Vijf buurgemeenten van de stad Gent nemen bijvoorbeeld evenveel asielzoekers op als heel de Waalse provincie Henegouwen.
Dat leidt tot moeilijke situaties. Wij betalen de factuur in Vlaanderen. Het maatschappelijk draagvlak wordt steeds kleiner, de overlast steeds groter. Onze OCMWs kunnen dit niet meer aan. Dat bleek deze week nog in de Antwerpse gemeenteraad: 85 percent van de cliënten, tussen aanhalingstekens, van het Antwerpse OCMW is tegenwoordig allochtoon, vreemdeling. Het zijn voor het overgrote deel asielzoekers en aanverwanten, die van een leefloon of iets soortgelijks moeten leven.
Dit kan niet blijven duren. Hoe lang zal de Vlaamse Regering dit nog tolereren? Iemand van de N-VA heeft dit federaal aangeklaagd. Fantastisch. Maar hier had u iets kunnen doen, al is de termijn om hierover een belangenconflict in te dienen helaas alweer verstreken. Mijnheer de minister, hebt u andere middelen van protest in uw binnenzak zitten? Hoe gaat u op zijn minst proberen om dit erg onheuse en onfaire spreidingsplan tegen te houden? Of is het opnieuw knikken en slikken?
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, we worden opnieuw geconfronteerd met de asielproblematiek. Die is niet typisch voor Vlaanderen of Europa, maar voor de hele wereld. Je kunt er op verschillende manieren tegen aankijken, maar het blijft een intrieste aangelegenheid. We kunnen ons moeilijk inleven in wat die mensen al hebben meegemaakt en wat hen dikwijls nog te wachten staat. Dat neemt niet weg dat wij ons deel van de verantwoordelijkheid moeten nemen. De Vlaamse overheid moet een billijk deel van de lasten dragen. Maar het moet billijk en rechtvaardig gespreid worden.
De heer Dewinter heeft de cijfers van de spreiding vermeld: 88 percent in Vlaanderen, 11 percent in Wallonië en 1 percent in Brussel. In absolute cijfers betekent dat 6552 in Vlaanderen, slechts 840 in Wallonië en 53 in Brussel. Dat is toch wel een duidelijke scheeftrekking. Dat betekent ook dat heel wat OCMWs nu ongevraagd en onverwacht met een extra druk worden geconfronteerd. Zij moeten voorzien in extra opvang voor die mensen, zij moeten tegemoetkomen in de medische kosten, die dikwijls hoog kunnen oplopen en zij moeten instaan voor de betaling van het leefloon. Dat wordt hun slechts onder bepaalde voorwaarden terugbetaald.
Heel wat kleine landelijke gemeenten hebben de cijfers gekregen: ruim 70 plaatsen in Scherpenheuvel-Zichem, 55 in Kruishoutem enzovoort. Heel wat Vlaamse gemeenten moeten voorzien in 50 à 80 plaatsen terwijl er maar één Waalse gemeente is die in meer dan 30 plaatsen moet voorzien.
Mijnheer de minister, bij de bespreking van de beleidsnota Binnenlands Bestuur in de commissie heb ik gezegd dat wij van u verwachten dat u binnen de Vlaamse Regering maar ook tegenover de federale overheid de belangen zult verdedigen van de lokale besturen. U beschikt over verschillende middelen om dit aan te kaarten bij de federale overheid. Welke middelen zult u daartoe hanteren?
Minister Bourgeois heeft het woord.
De problematiek is inderdaad bekend, voor iedereen maar zeker in dit halfrond. De cijfers zijn duidelijk. Er bestaat een grote wanverhouding in de solidariteit Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Tot 88 percent van de asielzoekers zou door het spreidingsplan 42 worden toebedeeld aan Vlaanderen. Daar zijn grote problemen mee. Heel wat gemeenten en steden zijn verrast door de omvang van wat hun wordt toebedeeld. Ik heb een paar cijfers bij me. Schilde stijgt van 29 naar 124, wat meer is dan de hele provincie Namen, waar er maar 110 zijn. Evergem stijgt van 11 naar 61, Bree van 17 naar 62. Zogezegd gaat het om rijkere gemeenten. Ik stel echter vast dat de rijke faciliteitengemeenten daar niet aan moeten participeren. Drogenbos, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Sint-Genesius-Rode vangen geen enkele asielzoeker op. Voor Linkebeek zijn er 15, voor Kraainem 21. De discrepanties zijn gekend. Het is onbegrijpelijk dat dit spreidingsplan op die manier is rondgegaan.
Er zijn twee problemen. Er is een probleem met de parameters die zijn vervat in het koninklijk besluit van destijds waar Vlaanderen benadeeld uitkomt. Verder zijn er zware problemen met de berekeningen. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) is van oordeel dat de gegevens die zijn ingebracht, of de berekeningen zelf fout zijn. Fedasil heeft trouwens tweemaal een correctie aangebracht. De gemeenten hebben drie opeenvolgende brieven gekregen met het aantal mensen dat hun wordt toebedeeld.
Wat me bijzonder stoort, is dat de federale regering niet ingaat op de vraag van de VVSG om daarover gehoord te worden. De VVSG heeft begin oktober aan de federale regering gevraagd om daar een onderhoud over te hebben. Zij heeft die vraag herhaald. De federale regering antwoordt daar zelfs niet op. Ik vind dit ongehoord. Ik vind niet dat de regering op die manier met de belangenbehartiger van haar steden en gemeenten kan omgaan.
Intussen heb ik weet van minstens een gemeente die naar de Raad van State is getrokken, met name Maarkedal. Het aantal van die gemeente is gestegen met 1425 percent. Zij vecht dit aan bij de Raad van State.
Ik heb vorige week de premier gezien en ik heb de problematiek van asiel, migratie en inburgering aangekaart. Er is afgesproken dat daarover een overleg zal worden georganiseerd. Mijn kabinet is al in overleg met de federale regering om het geheel van de problematiek in kaart te brengen.
Mijnheer de minister, overleg is niet voldoende. Dat is al lang niet meer voldoende. Als u niet meer doet dan overleggen over deze problematiek, dan lukt het nooit. In de federale regering lacht men met het overleg dat u voorstelt.
Ik denk dat de Vlaamse Regering haar tanden moet laten zien en dat de Vlaamse overheid scherper uit de hoek moet komen. U had de kans om een formeel protest aan te tekenen via een belangenconflict. Opnieuw hebt u dat niet gedaan. U, als N-VA-minister, hebt verzaakt om dat te doen voor zon belangrijk dossier. Ik vind dat spijtig. Als u dat wel had gedaan, had u werkelijk laten zien dat we niet met ons laten sollen. Waarom legt u dat niet voor aan het Overlegcomité? Waarom gaat u niet zo ver aan de Vlaamse steden en gemeenten te zeggen daar een halt aan toe te roepen en geen enkele asielzoeker meer te aanvaarden zolang het spreidingsplan niet op een billijke manier wordt georganiseerd? Als minister kunt u een minimum aan en mag ik de woorden van vlak na de verkiezingen van uw eigen voorzitter gebruiken? burgerlijke ongehoorzaamheid aan de dag leggen. Een klein beetje buiten de lijntjes kleuren, zou ongetwijfeld de intentie van de Vlaamse Regering duidelijk maken dat het u echt wel menens is. Als ik uw antwoord hoor, dan blijft het bij overleggen, praten en nog eens praten, zonder dat er daadwerkelijk wordt opgetreden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De reactie van de heer Dewinter doet mij denken aan zijn bezemstijl van enkele jaren geleden. (Rumoer)
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. We verwachten van u inderdaad dat u de zaak aankaart bij uw federale collega en dat u, afhankelijk van het antwoord en het resultaat dat al dan niet wordt bereikt, zult overwegen welke mogelijke stappen daarna genomen kunnen worden.
De heer Kennes heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de minister zegt terecht dat er overleg nodig is. We moeten tussen twee klippen varen. Enerzijds hebben de asielzoekers weinig boodschap aan de communautaire discussies in dit land. Anderzijds is er duidelijk een scheeftrekking tussen het noorden en het zuiden met betrekking tot de verantwoordelijkheden die de besturen moeten opnemen. Voor heel veel gemeentebesturen komt dit als een totale verrassing. Ze weten niet goed waaraan ze dit te danken hebben. De parameters zijn onduidelijk. Om onze verantwoordelijkheid, ook die vanuit het lokale bestuur, goed te kunnen opnemen, hebben we recht op en behoefte aan duidelijkheid over die criteria, een goede spreiding over het hele land en aan een opheldering over die zeer ondoorzichtige besluitvorming.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik heb één aanvullende vraag voor de minister. Het is een goede zaak dat er overleg is met de federale regering. Het dossier is het waard om op de agenda te staan van het Overlegcomité. Mijnheer de minister, weet u dat de regering ook overweegt om de bestaande onthaalcentra voor politieke vluchtelingen verder uit te bouwen met containerparken om vluchtelingen op te vangen? Op dit moment draaien die bijna allemaal op hun maximumcapaciteit. In sommige gevallen gaat het om 450 politieke vluchtelingen. De oorzaak daarvan is dat er geen uitwijzingsbeleid is. Men overweegt nu om deze centra verder uit te bouwen met containerparken om vluchtelingen tijdelijk op te vangen. Zoals u weet, zijn deze uitbreidingen onderworpen aan een bouwvergunning, aan het oude artikel 127. De Vlaamse Regering is daarvoor bevoegd.
Mijnheer Van Mechelen, ik zal dat nagaan. Ik zal dat ook signaleren aan minister Muyters.
Collegas, ik doe wat ik moet doen. Mijnheer Dewinter, uw holle retoriek voegt niets toe aan de zaak. U zegt hier dat er maatregelen genomen moeten worden, dat er overleg moet worden gepleegd. Ik weet het sinds vorige week. Ik heb een initiatief genomen. Ik pleeg rechtstreeks overleg met de premier, die nota bene bevoegd is voor de coördinatie van het beleid inzake asiel, migratie enzovoort. Ik kan niet rechtstreekser handelen. U zegt dat ik naar het Overlegcomité moet stappen. Het Overlegcomité is een overlegorgaan. U zegt dat dat een nutteloos orgaan is. U vraagt dat de Vlaamse Regering haar tanden toont. Wie moet zijn tanden tonen? Het zijn de steden, de gemeenten die de ontvangende partij zijn. Dat is niet de Vlaamse Regering.
Ik pleeg overleg en tracht een resultaat te halen. Het eerste wat men in een beschaafde samenleving doet, is overleg plegen. Ik heb rechtstreeks contact gehad met de premier. We hebben afgesproken dat we de hele problematiek aankaarten. We zullen zien wat het resultaat is. Ik vind het ongehoord dat ik pas vandaag verneem dat de federale regering tot nu toe niet is ingegaan op de vraag van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om overleg te plegen. De VVSG is ervan overtuigd dat er hoogstwaarschijnlijk zware fouten zijn gemaakt.
Ik heb hier cijfergegevens van steden en gemeenten waaruit blijkt dat het aantal spectaculair stijgt. Fedasil heeft tot drie keer toe een brief gestuurd naar de steden en gemeenten. Ik vind het elementair dat je overlegt in een beschaafde samenleving, dat de federale overheid de VVSG heel snel ontvangt, dat die zaken uitgeklaard worden. Ik doe in elk geval wat ik moet doen. De enige mogelijkheid die ik nu heb, is in overleg gaan. Wachten op het Overlegcomité, de hoogmis van het overleg, die heel zelden leidt tot oplossingen en waar je enkele minuten hebt om dossiers aan te kaarten, lijkt mij niet de goede oplossing. De goede oplossing is rechtstreeks spreken met de bevoegde personen. Ik doe dat. En het probleem dat de heer Van Mechelen aankaart, signaleer ik aan mijn collega Muyters.
Mijnheer de minister, u verwijt mij holle retoriek en dergelijke meer, ik verwijt u hypocrisie. U zegt dat u het niet weet en dat u geen belangenconflict kon inroepen omdat u slechts een week op de hoogte bent. Bespaar mij altijd diezelfde uitleg. Kijk, daar zit er een: een CD&Ver. (Wijst naar minister Jo Vandeurzen)
U zit met CD&V in de regering. Hij was zelfs federaal minister tot voor kort. Altijd die spreidstand. Altijd die hypocrisie. Terwijl men in de federale regering zit met diezelfde partij, die een spreidingsplan opstelt waarvan u zegt dat het ongehoord is en beschamend en een kaakslag voor Vlaanderen en dat soort dingen, doet die ene partij alsof ze van niets weet, alsof haar neus bloedt. Aan dat soort van schijnvertoningen doe ik al een tijd niet meer mee. Als u consequent wil zijn, wijs dan diezelfde partij, die in de Vlaamse Regering mee in de meerderheid zit, op haar verantwoordelijkheden. Praat met uw CD&V-collegas in de Vlaamse Regering en zeg dat u dit niet meer pikt van hun collegas in de federale regering. Dan hebt u gesproken.
Nog één woordje voor de woordvoerder van CD&V, die hier nu ook de spierballen komt rollen alsof hij niet in dezelfde partij zit die het spreidingsplan op federaal vlak mee heeft goedgekeurd. Hij zegt dat de asielzoekers geen boodschap hebben aan het communautaire gehakketak. Ik zeg tot de CD&Vers dat de Vlamingen geen boodschap meer hebben aan asielzoekers. Dat is de realiteit en dat zou u moeten respecteren, maar dat doet u niet.
Mijnheer Dewinter bewijst met de manier waarop hij over asielzoekers spreekt, nogmaals wat al gekend is. Het gaat nog altijd over mensen. In het belang van die mensen en van alle mensen moeten we een billijke oplossing zoeken. Zo doet de N-VA aan politiek. Dat verwachten en vragen wij van onze minister: dat hij aandacht heeft voor de noden van de mensen, dat hij ze niet letterlijk en figuurlijk in de kou laat staan en dat de lasten die hierdoor ontstaan voor de samenleving, op een billijke en rechtvaardige manier worden gespreid. (Applaus bij de meerderheid)
Het incident is gesloten.