Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de verdeling van extra middelen voor de opvang, begeleiding en zorg van andersvaliden
Verslag
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, na drie uur discussie over Antwerpen is de aandacht voor personen met een handicap hier niet zo groot, zo stel ik vast. De belangenorganisatie BOL-BUDIV komt op voor personen met een handicap, en meer bepaald voor mensen die willen werken met een persoonlijke-assistentiebudget (PAB). De organisatie waarschuwt in de pers dat slechts 25 percent van de extra uitgetrokken middelen naar het PAB gaat. 25 percent van een totaal van 22,5 miljoen euro is 5,7 miljoen euro.
Een eerste vaststelling is dus dat belangenorganisaties vandaag al beschikken over concrete begrotingscijfers, terwijl het parlement nog het eerste begrotingsdocument moet ontvangen. Een tweede vaststelling is dat toenmalig minister Vanackere in maart 2008 zorggarantie heeft beloofd aan een bepaalde groep van personen met een handicap: aan diegenen die de zwaarste zorggraad is toegekend en voor december 2007 een aanvraag tot het verkrijgen van een PAB hadden ingediend. Vandaag wachten nog 276 mensen op de toekenning van een PAB. Deze cijfers komen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Tijdens recente infosessies zijn deze cijfers vrijgegeven.
Mijn vraag is: kunt u bevestigen dat deze begrotingscijfers, die bij tal van organisaties al circuleren maar aan het parlement nog niet zijn overgemaakt, aanstaande vrijdag aan de regering worden voorgelegd?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in 1999 zijn 50 mensen in een experiment met betrekking tot het PAB betrokken. Het PAB is een enorme innovatie: voor het eerst kunnen mensen met een handicap zelf over hun ontvangen zorg beslissen. Ze zijn niet meer afhankelijk van het aanbod van instellingen en voorzieningen. Sindsdien zijn 1.700 mensen met het systeem aan de slag. Maar, en dat geldt voor de hele gehandicaptensector, de vraag overstijgt ruim het aanbod. Vandaag wachten 5.000 mensen op de invulling van een budget.
In die groep zijn er mensen wier situatie toch wel schrijnend is. Mevrouw Van der Borght had het er ook over. Het gaat over mensen die in categorie 5 zitten en aan wie in maart 2008 een zorggarantie is verzekerd. Ze wachten al sinds mei 2007, en doen dat vandaag nog steeds. Het zijn mensen met de allerzwaarste handicaps; mensen die lichamelijke en verstandelijke handicaps combineren en amper nog mobiel zijn. Ze zijn in extreme mate zorgbehoevend.
Toen uw voorganger aankondigde dat die mensen een zorggarantie kregen, was er de hoop dat het probleem zou worden opgelost. Vandaag echter stellen we vast dat nog altijd 276 mensen in die situatie zijn. Ze moeten nog steeds wachten en ze zullen - als ik de geruchten mag geloven - ook volgend jaar nog moeten wachten. Mijn vragen zijn dus de volgende. Kloppen die geruchten? Is het juist dat 25 percent van die middelen naar het PAB gaan? En wat is de verhouding met de investeringen in de residentiële sector?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik zit nog in mijn leerperiode, ik probeer alles goed te begrijpen. Ik betreur dat de zaken zo gelopen zijn. De regering heeft 22,5 miljoen euro opzijgezet voor uitbreidingsbeleid in 2010. Ik geloof dat iedereen beseft dat die zaken redelijk dringend zijn. We moeten op schema blijven. Ik heb daarom adviezen gevraagd aan de Permanente Cel en aan het Raadgevend Comité met de vraag hoe we dat het best aanpakken. Ik heb dat gedaan in het besef dat er nog een hele cyclus voor ons ligt vooraleer we de resultaten op het terrein kunnen zien. Ik neem aan dat iedereen het ermee eens is dat we dat zo snel mogelijk moeten realiseren.
Deze procedure wordt al jaren gehanteerd. Ik zie het punt van uw vragen niet. Ik heb om die adviezen gevraagd met de mededeling dat de begroting nog moet worden goedgekeurd. Ik heb aan de leden van de adviserende instanties gevraagd om dat met een zekere vertrouwelijkheid te behandelen. Ik stel vast dat één persoon zich daar alvast niet aan gehouden heeft. Dat is erg jammer. Dat legt een hypotheek op de ernst van adviesprocedures.
Als de adviezen binnen zijn, zal ik er bij de eindredactie van een voorstel rekening mee houden. Ik zal mijn bevindingen melden - dat is voor mij een kwestie van hoffelijkheid - aan de regering en wie dat verder behoort te weten. Dan kunnen de procedures starten om de beslissingen te realiseren. U kent het verloop beter dan ik. Ze zullen conform de begroting worden uitgevoerd.
Het is niet meer dan correct dat ik de engagementen van de heer Vanackere probeer uit te voeren en op te volgen. Mijn voorganger wou een zorggarantie voor degenen die een PAB hadden aangevraagd voor een bepaalde periode en die in de hoogste budgetscores zaten. Daar is toen - in 2008 - een bedrag van 10,5 miljoen euro voor uitgetrokken. Nu blijkt dat het om veel meer mensen gaat. Men heeft met dat bedrag in de voorbije periode meer PAB-budgetten gegeven dan men strikt gezien zou kunnen. Men heeft gebruik gemaakt van die 80 percent, ervan uitgaande dat dat eerste jaar maar 80 percent zou zijn. Dat betekent dat we dat nu moeten upgraden tot 100 percent voor de dertiende maand.
Dat betekent eigenlijk dat we - om een goede vergelijking te kunnen maken - de bestedingen van 2008 moeten samentellen met die van 2010, want dat zijn engagementen die genomen zijn ondanks de budgettaire tegenindicatie, en meenemen in onze verrekening. Daarmee komen we uit bij een verdeling van ongeveer 34 percent voor de sector personen met een assistentiebudget en het saldo voor de zorg in natura. Dat is volgens mij een trendbreuk met de cijfers waarvan men mij zegt dat ze gangbaar waren, namelijk een 25/75-verhouding.
Ik zal de adviezen en de procedures respecteren. Als ik denk dat we een goed akkoord kunnen opstellen, gebaseerd op de inzichten van de sector, zal ik dat aan iedereen die het aanbelangt, meedelen.
Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Misschien mag het parlement ook nog een advies indienen. Misschien kunnen wij suggereren om de 3,7 miljoen euro die vandaag uitgetrokken is om de randvoorwaarden te verbeteren, te gebruiken om het tekort aan te vullen om die groep een zorggarantie te geven, zoals toenmalig minister Vanackere beloofde. Kunt u, wilt u zijn belofte gestand houden?
Ik heb een gelijkaardige bedenking. Op mensen aan wie twee jaar geleden is beloofd dat ze zorggarantie zouden krijgen, namelijk mensen in de zwaarste categorie, moeten we maximaal inzetten. We moeten bijna met de kam door de begrotingsvoorstellen gaan om te proberen die garantie in resultaten om te zetten.
Mijnheer de minister, u hebt verzuimd te antwoorden op de tweede vraag die ik heb gesteld, met name het aandeel van de residentiële sector in de 22 miljoen van het uitbreidingsbeleid. U zegt dat we de gebruikelijke 25 percent optrekken tot ongeveer 34 percent. Ik neem daar akte van. Ik had ook graag geweten hoe zich dat verhoudt tot de investeringen die zullen gebeuren in de residentiële sector. U hebt bij vorige besprekingen in de commissie reeds aangekondigd dat men ook daar zou inzetten op de zwaarstzorgbehoevenden. Ik zou willen zien in hoeverre die twee oriëntaties met elkaar in evenwicht zijn.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik wil u de raad geven niet te veel belang te hechten aan uw vraag van vertrouwelijkheid van de adviezen. Dat is heel naïef, dat hebben de voorbije tien jaar ons in dit dossier zeker geleerd.
Mijnheer de minister, ik wil de bekommernissen die zijn geformuleerd door de twee collega's mee namens onze fractie onderschrijven. Ik ben blij te vernemen dat er bijkomende middelen zullen komen in de begroting 2010. Ik ben benieuwd op welke wijze die zullen worden verdeeld en hoeveel middelen bij wie zullen terechtkomen. Ik hoop vooral dat u voldoende aandacht zult geven aan de echte knelpuntdossiers die er in dezen nog altijd zijn. Ik wil in ieder geval een pleidooi houden voor de correcte verdeling van de middelen, waarbij het recht op zorggarantie absoluut centraal staat zodat iedere persoon met een handicap aan bod kan komen.
Zeer specifiek wat betreft het PAB, is er nood aan een evaluatie en bijsturing van het systeem. Ik hoop dat u ook daar voldoende aandacht aan zult besteden en daar na de begroting werk van zult maken.
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Mijnheer de minister, de procedure die nu loopt, is één procedure. Maar als men een bijkomend bedrag heeft, is het belangrijk te weten voor welk type zorg dat dient. Ik denk dat het met de behoefteanalyse mogelijk moet zijn ook dat tegen het einde van het jaar te weten. Ik denk dat dat zeer vlug kan gaan. Ik dring erop aan dat men die twee tegelijkertijd bekijkt.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik sluit me vanzelfsprekend aan bij een vraag naar een correcte verdeling van de middelen. Als ik de minister in zijn antwoord hoor verwijzen naar een percentage van 34 percent, dan ben ik heel erg benieuwd naar het advies en de definitieve resultaten. In de eerder verspreide documenten en persberichten was er sprake van een heel ander percentage.
Ik hecht belang aan het advies, want het wordt opgemaakt door alle mensen die in het raadgevend comité van het Vlaams Agentschap zetelen, namelijk de voorzieningen en de gebruikersorganisaties. Het is dus de sector die het zal moeten uitvoeren. Wanneer zij hun advies aan u bezorgen, is het dan nog mogelijk dat u op hun aangeven of op eigen initiatief enige bijsturing doet mocht dat een verzoek zijn of mocht dat noodzakelijk blijken?
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer de minister, adviezen zijn belangrijk maar de politieke verantwoordelijkheid ligt bij u. Het is goed dat er, ondanks deze moeilijke tijden, een extra budget wordt ingezet voor de personen met een handicap. Ik zou een oproep willen doen om een absolute prioriteit te geven aan de mensen met een zware zorgbehoefte. Dat is de vraag die kwam bovendrijven, volgens mij. We hebben nog vele jaren werk om die wachtlijsten weg te werken. Ik denk dat velen die droom zelfs hebben opgeborgen, maar laten we tenminste voor de mensen die het echt nodig hebben en aan wie minister Vanackere beloofd heeft dat er een oplossing komt, aan die oplossing te voldoen.
Mijnheer de minister, u hebt het over randvoorwaarden waarvoor 3,7 miljoen euro wordt ingezet. Waar hebt u het dan precies over?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
We moeten de zaken niet op hun kop zetten. Ik vraag adviezen. Op een bepaald moment zal ik een beslissing nemen die kan worden getoetst, waarover in het parlement kan worden gediscussieerd, en die is gestoeld op een aantal prioriteiten die ook tijdens de vorige legislatuur aan bod zijn geweest. Het engagement van voormalig minister Vanackere is een belangrijke leidraad in een aantal zaken.
Wanneer we op het vlak van de persoonlijke-assistentiebudgetten de inspanning van 2008 optellen bij de inspanning die we moeten leveren in 2010, en die afzetten tegen de residentiële zorg in natura in zijn geheel, dan komen we tot iets minder dan 34 percent voor wat de PAB's betreft en iets meer dan 66 percent voor wat de andere zorg in natura betreft.
Ik wil een suggestie doen in dit debat. Het gaat hier over het dossier 'uitbreidingsbeleid 2010'. We moeten de discussie daarover kunnen voeren met het oog op de periode daarna. Nu is het een kwestie van snelheid. Ik zou die middelen maximaal willen benutten in de loop van 2010. Het is echter evident dat het parlement en de sector via de permanente cel en het raadgevend comité mee nadenken over wat er moet gebeuren met het meerjarentraject dat daarna komt en waarin de vraaggestuurde financieringsvormen een bepaalde rol moeten krijgen. We zullen de transitie naar meer vraagsturing in dat meerjarentraject moeten opnemen.
Gelet op de urgentie mag u me niet kwalijk nemen dat ik probeer het budget 2010 zo snel mogelijk in werking te doen treden. Uit een screening blijkt dat dit in niets verschilt van de procedures van de vorige jaren.
Wat de raadgevende comités betreft, hoor ik u graag zeggen dat een advies een advies is. Wanneer we een advies vragen, is het de bedoeling daar rekening mee te houden. Wanneer sectoren een vergadering, een permanente cel, een raadgevend comité hebben, dan betaamt het om daar respect voor op te brengen en die mensen te betrekken bij de besluitvorming.
Mijnheer de minister, uw laatste antwoord stelt me enigszins gerust. Toch wil ik er nog even op wijzen dat we blijven zitten met de belofte van voormalig minister Vanackere. Ik kijk uit naar de begrotingsbesprekingen. Tot slot wil ik erop wijzen dat men moet opletten met het maken van loze beloftes, zeker wanneer het gaat over het wegwerken van wachtlijsten in de gehandicaptensector.
Mijnheer de minister, ik concludeer uit uw antwoord dat er nog geen beslissing genomen is en dat er dus nog ruimte is om met alle adviezen, inclusief die die hier zijn gemaakt, rekening te houden. Ik ga heel graag het debat aan over een bredere planning waar ook mevrouw De Vits naar verwezen heeft. Deze inspanningen moeten aansluiten bij een breder geheel dan een langetermijnvisie mogelijk zal maken. Feit blijft echter dat 276 mensen intussen 2,5 jaar wachten op het inlossen van een belofte. Ik vind dat schrijnend. Ik vraag dan ook dat u alle zeilen zou bij zetten om zo veel mogelijk mensen, meer dan de 105 waar in het eerste voorstel sprake van was, reëel hulp te bieden.
Het incident is gesloten.