Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren, mijnheer de minister, ik ga het onroerend-erfgoedbeleid van deze legislatuur niet evalueren. Dat is niet de bedoeling van een actuele vraag.
Ik heb in de laatste twee weken via Mediargus vijftien dossiers gevonden van panden of gebouwen die voornamelijk met sloop bedreigd werden, waarvoor een vraag tot bescherming bestond en die op de inventaris stonden maar toch zouden verdwijnen. Er is beweging omtrent het onroerend erfgoed in Vlaanderen en dat is een goede zaak. Die bekommernis is fijn.
We moeten dat materialiseren en een wetgevend kader scheppen om het erfgoedbeleid te sturen. U hebt bij het begin van de legislatuur een nieuw Onroerend-erfgoeddecreet aangekondigd. Er is een kamerbrede meerderheid te vinden voor een geïntegreerd onroerend-erfgoedbeleid. Ik heb geen print mee van mijn actuele vraag om te citeren uit uw beleidsbrief of -nota, maar ieder jaar kwam het terug. Het werd een mantra. Waarom is de nood zo hoog? Ik heb hier ook een vraag gesteld over de implementatie van het Verdrag van Malta. Er is discussie geweest over slopingsvergunningen. Er is door het decreet Ruimtelijke Ordening een nieuwe regeling met betrekking tot het bindend advies et cetera. Monumenten, erfgoed en landschappen integreren, er zijn voldoende zinvolle doelstellingen. U hebt zo'n ontwerp van decreet voorbereid. Het middenveld heeft overleg gepleegd in een soort klankbordgroep. Er hebben teksten gecirculeerd.
Ik betreur dat die vijf jaar durende mantra niet resulteert in een ontwerp of voorontwerp van decreet op het onroerend erfgoed. Er bestaat een kamerbrede noodzaak aan een geïntegreerd en vernieuwd erfgoedbeleid vastgelegd in een decreet.
Waarom is het ontwerp van decreet er niet gekomen? Kunnen we op dat spoor doorgaan? Is er al materiaal ontwikkeld? Kan dat materiaal worden gebruikt door de erfgoedsector? Misschien komt u zelf terug als minister van Onroerend Erfgoed, dan zal dat het geval zijn. Ik vind het jammer dat er geen ontwerp van decreet is gekomen.
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik veronderstel dat u kunt beamen dat we in de afgelopen vijf jaar gewerkt hebben rond dat erfgoed. Het bewustzijn in Vlaanderen is ter zake enorm gestegen. De vernieuwende aanpak bracht in het begin nogal wat schokgolven teweeg. Denk maar aan het thematisch-typologisch klasseren. Denk maar aan het nieuwe instrumentarium via de ruimtelijke ordening met de erfgoedlandschappen en de ankerplaatsen. Denk maar aan het wegwerken van de wachtlijsten voor onderhoudspremies. Denk maar aan het volledig wegwerken van de wachtlijsten voor de restauratiepremies. We zijn bijna à jour. Denk maar aan de Open Monumentendag. Zeker de succesvolle Vlaamse Monumentenwedstrijd heeft ertoe geleid dat dat bewustzijn gegroeid is.
Al die gegevens werden gekristalliseerd in een voorbereidende fase van dit ontwerp van decreet. U weet dat we daarvoor een klankbordwerkgroep geïnstalleerd hadden die heel goed werk geleverd heeft. Dit heeft, zoals u weet, geleid tot een heel uitvoerige visietekst van 34 bladzijden met alle krachtlijnen van een nieuw decreet die op 7 november 2008 werd voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Deze visietekst is ondertussen geïmplementeerd in een decretale tekst. Ik kan u alle krachtlijnen van het decreet geven, maar dat is wellicht niet nodig.
De tekst is klaar, maar er zijn nog een aantal pijnpunten. Ik geef er u één. U weet dat in het kader van het Verdrag van Malta met betrekking tot het archeologisch onderzoek, een heel kader werd gecreëerd voor het oprichten van een archeologisch fonds. We opteren er ook voor om dat gesolidariseerd te laten financieren. Daarover zijn op dit ogenblik nogal wat discussies bezig met de sector.
Ik had twee dingen kunnen doen. Ik had op de valreep, zoals nogal wat collega's doen, een voorstel van decreet kunnen laten indienen met daarin heel het huiswerk, maar ik heb geopteerd voor de tweede mogelijkheid: ik blijf consequent voortwerken aan een voorontwerp van decreet. Het zal nog voor de verkiezingen klaar zijn. Ik weet niet of het zinvol is om het nog aan deze regering voor te leggen. Alleszins is het mijn bedoeling om bij dat voorontwerp van decreet adviezen in te winnen binnen de sector, 'quid' dat dit vrijblijvend is, zodat we tegen het begin van de volgende legislatuur kunnen beschikken over een meer dan gedragen tekst om het werk te finaliseren. Alleszins wil ik mijn opvolger besparen wat ik zelf heb meegemaakt met het decreet van 18 mei 1999, want dat is echt niet voor herhaling vatbaar.
Mijnheer de minister, ik dank u voor dit antwoord. Op die manier kan de tekst inderdaad een bouwsteen zijn voor de toekomst. Ik zou het waarderen indien u inderdaad advies vraagt aan het middenveld en de sector. U kunt de tekst misschien ook aan de geïnteresseerde leden van het Vlaams Parlement overmaken. Het is wellicht ook een bouwsteen voor de onderhandelingen over een nieuw regeerakkoord.
Het incident is gesloten.