Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Smet, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, mevrouw de voorzitter, collega´s, het is wellicht de laatste keer, toch deze legislatuur, dat ik hier sta als voorzitter van de commissie voor Buitenlands Beleid. Ik wil alle collega´s bedanken voor de goede samenwerking, net als de medewerkers, in het bijzonder onze commissiesecretaris, die de voorbije vijf jaar uitstekend werk heeft geleverd.
Wij vinden het ontwerp van decreet een nuttig instrument. Globaal evalueren wij dat positief. Bij het perspectief op langere termijn, namelijk toetreding tot de Europese Unie, pleiten wij toch voor voorzichtigheid. Ik heb gezien dat nu ook Albanië formeel kandidaat-lidstaat is. Zoals ik in de commissie heb gezegd, kan van effectief lidmaatschap pas sprake zijn wanneer een land volledig aan alle voorwaarden voldoet en daar absoluut klaar voor is. In het verleden hebben we gezien, met Roemenië en Bulgarije, dat men landen te snel als volwaardig lid tot de EU heeft toegelaten.
Mevrouw de voorzitter, collega´s, de essentie van mijn betoog is de ondertoon van dit ontwerp van decreet. Men zegt niet enkel dat Bosnië en Herzegovina kan toetreden tot deze Stabilisatie- en associatieovereenkomst, maar men zet ook niet-aflatende druk op dit land en op alle entiteiten in dit land om tot een meer centralistische ordening van het land te komen. Ik betreur het dat Vlaanderen die toon overneemt en meespeelt in dat spel, waarbij de verschillende entiteiten van de Bosnische federatie onder druk worden gezet om in te stemmen met een meer centralistische staat. Het gaat dan in het bijzonder over de Kroaten en de Serviërs, want Bosniakken zijn zoals bekend voorstander van een meer centralistische staatsordening.
Dat is een vreemd verhaal, collega´s. In Vlaanderen pleit iedereen voor meer autonomie en zelfs voor een copernicaanse omwenteling. Mijnheer de minister-president, het idee is van u: in België moeten we de federatie copernicaans omwentelen en moet de federatie ten dienste staan van de deelentiteiten. En toch vertellen we aan een land dat 1500 kilometer verderop ligt een compleet tegenovergesteld verhaal. Ik betreur dat. Ik vind dat Vlaanderen zich niet te moeien heeft met de interne organisatie van een land en de manier waarop de verschillende entiteiten in Bosnië en Herzegovina hun onderlinge verhoudingen regelen.
Europa is diversiteit. Diversiteit betekent dat elke natie en elke deelentiteit binnen die natie zichzelf kan organiseren. Er zijn heel centralistische landen in Europa. Als die daar zelf voor kiezen, heb ik daar geen problemen mee. Er zijn ook lidstaten die heel losjes aan elkaar hangen.
Ik ga zelfs verder: staatsstructuren moeten ten dienste staan van de bevolking en niet omgekeerd. Dat is wat we hier meemaken. Men heeft onder internationale druk een artificiële staat uitgetekend. En nu moet de bevolking van die staat - de Servische en Kroatische elementen in die staat - zich aanpassen aan de structuur die de internationale gemeenschap heeft uitgetekend. Ik vind dat niet verstandig en niet aanvaardbaar. Wanneer zou blijken dat sommige staten, hetzij Bosnië, hetzij België, eigenlijk geen meerwaarde meer bieden, moet men daar conclusies uit trekken. Wanneer dat gebeurt op een vreedzame manier, met voldoende democratische legitimatie en binnen een Europese context, kan dat toch geen groot probleem zijn.
Niemand heeft me tot nu toe kunnen uitleggen waarom bijvoorbeeld Kosovo zich wel kon losmaken uit Servië, met heel veel internationale steun overigens, en waarom de Republika Srpska bijvoorbeeld hetzelfde niet zou mogen doen uit Bosnië en Herzegovina. Het is vooral het gebrek aan consequentie in het hele verhaal dat mij ergert.
Dat neemt niet weg dat een dergelijke Stabilisatie- en associatieovereenkomst een heel nuttig instrument is om te komen tot wat noodzakelijk is in de Balkan: beter bestuur, stabiliteit, corruptiebestrijding en goede economische verhoudingen tussen de verschillende entiteiten. Met dat in het achterhoofd zal onze fractie toch dit ontwerp van decreet steunen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik wil op mijn beurt de voorzitter van de commissie en alle leden danken voor de goede samenwerking. Dat kunnen we op een later moment voor heel het parlement nog eens herhalen, maar omdat de voorzitter van de commissie dat doet, wil ik dat nu ook al doen.
Het is juist, en dat is in de commissie ook al aan bod gekomen, dat we dit met grote voorzichtigheid moeten benaderen.
Er zijn tijdens de bespreking in de commissie heel wat kritische elementen aan bod gekomen. Ik treed het standpunt van de collega bij. Ik heb begrepen dat een stabilisatie- en associatieovereenkomst een goed instrument is om ervoor te zorgen dat er vooruitgang wordt geboekt, en dat men dat dan ook goedkeurt.
De heer Van Overmeire schetst een breder kader. De akkoorden van Dayton bevatten duidelijke elementen over de manier waarop Bosnië en Herzegovina zich verder moet ontwikkelen. In de motivering is ernaar verwezen. De heer Van Overmeire herhaalt hier het standpunt dat ook in de commissie aan bod is gekomen. Ik ga ervan uit dat de overeenkomst wordt goedgekeurd, goed beseffend dat voorzichtigheid aan de dag moet worden gelegd. De adviezen die zijn ingewonnen over de akkoorden van Dayton zijn overigens in de commissiebesprekingen aan bod gekomen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2131/1)
De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.