Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de plannen van De Lijn rond de Mobiliteitsvisie 2020
Actuele vraag over de toekomstplannen van De Lijn inzake de uitbreiding van het aantal tramlijnen en de realisaties ter zake gedurende de huidige legislatuur
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Van Brempt.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw de minister, collega's, gisteren werd ik wakker en dacht ik even dat het niet 21 april was, maar 6 december. De Lijn stelde haar grote investeringsplan voor de toekomst voor. Om dat uit te voeren is een verdubbeling nodig van de investeringskosten. Dat zou betekenen dat het bedrag van 170 miljoen euro zou moeten worden opgetrokken tot 340 miljoen euro. Als echter de investeringskosten stijgen, stijgen ook de exploitatiekosten. De kosten zouden dan ook kunnen stijgen tot ongeveer 2 miljard euro.
Op zich is het goed dat De Lijn die oefening maakt. Die is echter op geen enkele manier met de regeringspartners of andere partners afgetoetst. Er is geen maatschappelijk draagvlak gecreëerd. Ik vrees trouwens dat de totale uitvoering van die plannen onbetaalbaar is.
Wat me echter vooral interesseert, is de kern van de zaak. De kern van de zaak is voor Open Vld de vraag hoe we het openbaar vervoer in Vlaanderen, ook binnen de bestaande uitgebreide middelen die De Lijn momenteel al toegekend krijgt, op de meest efficiënte, vraaggerichte en doeltreffende manier invullen.
De voorbije drie jaar zijn de middelen voor De Lijn al verdrievoudigd. We zitten momenteel boven 1 miljard euro. Als we die cijfers kennen en daarnaast kijken naar het aandeel van De Lijn in het totale verplaatsingsgedrag van de Vlaming, dan blijkt dat dit nauwelijks is gestegen van 10,5 naar ongeveer 11 à 11,5 percent. Dat is ontoereikend. De Lijn slaagt er niet in een mentaliteitswijziging tot stand te brengen in het verplaatsingsgedrag van de Vlamingen. Daarnaast zien we ook dat de kostendekkingsgraad nog altijd afhankelijk van de bron maar 13 à 14 percent bedraagt. OESO-rapporten veroordelen Vlaanderen daarvoor.
Daarnaast stellen we vast dat nog altijd heel veel bussen vol of leeg rondrijden. Er is dus nog altijd geen optimale afstemming tussen het aanbod en de vraag.
Vandaar onze conclusie: vooraleer nieuwe ballonnetjes op te laten, maak eens een diepgaande, grondige evaluatie van het openbaarvervoerbeleid in Vlaanderen. Wij zijn heel blij dat er uiteindelijk is beslist dat een internationaal bureau in een benchmark een externe evaluatie zal maken van het Vlaamse openbaarvervoerbeleid.
Ik kom tot mijn vraag, mevrouw de minister. Enkele maanden geleden hebben wij samen met de meerderheid beslist dat er een internationale studie zal worden gemaakt naar aanleiding van een Europese aanbestedingsprocedure. Een internationaal bureau zal onderzoeken hoe goed ons openbaar vervoer functioneert in Vlaanderen en zal ook aanbevelingen doen in het licht van de volgende regeringsvorming en de volgende beheersovereenkomst. Hoever staat het met die aanbesteding? Is zij lopende? Welk bedrijf heeft uiteindelijk het contract gekregen? Wanneer mogen wij het opleveren van het rapport verwachten?
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ben niet geïnteresseerd in een verkiezingsdebat met minister Van Brempt. Het was mijn intentie om de minister-president te ondervragen omdat ik vaststel dat paars terug is van weggeweest. Steeds meer en steeds uitdrukkelijker krijgen we te maken met een aankondigingspolitiek waarbij allerlei ballonnen worden opgelaten, waarbij ook de opendebatcultuur opnieuw volop aan de orde is. Het is geen toeval dat ik hier mijn vragen moet stellen na een lid van de meerderheid. En na mij zal nog een ander lid van de meerderheid de minister van diezelfde meerderheid ondervragen over een plan dat zij - namens zichzelf of namens de regering? - op Vlaanderen heeft losgelaten. Dat is hallucinant en surrealistisch, zeker omdat het gaat over de mobiliteitsproblematiek, een van de grootste problemen van dit moment. Terwijl de Vlaming in de file staat, debatteert deze meerderheid op drie, vier, vijf weken voor de verkiezingen nog steeds over deze problematiek. Dat bewijst dat men het probleem niet heeft opgelost, op geen enkel moment.
Voor ons ligt een zoveelste studie. Dit keer is het een mobiliteitsvisie van De Lijn, die vooruitkijkt naar 2020. De studie is tot stand gekomen met drie grote onderzoeksbureaus. Ik vraag me af wat dit allemaal heeft gekost aan onderzoeken en allerlei inspanningen. De relevantie van deze studie blijkt nul te zijn want de meerderheidspartijen schieten nu al het hele plan af. Mevrouw de minister, u hebt gisteren ook het woord gevoerd op dat congres. De heer Sauwens zegt dat Sinterklaas in december komt en niet in april. Mevrouw De Ridder zegt: "Geen blanco cheque voor De Lijn." De heer Schouppe: "Geen plan maar een verlanglijstje, peperduur en niet efficiënt." Wat mij interesseert, als oppositielid maar vooral als Vlaming en als burger, is namens wie dit plan nu op Vlaanderen wordt losgelaten. Wat gaat hier allemaal van komen? Als dit een verkiezingspamflet is, zeg het dan. Zet er dan het logo van de sp.a op en betaal het met het geld van uw verkiezingskas, maar niet met het geld van de belastingbetaler, niet met het geld van deze regering.
Ik wil weten van de minister-president hoe het met dit plan zit. Ik vraag dit niet aan minister Van Brempt: ik herhaal dat ik niet geïnteresseerd ben in een verkiezingsdebat, dat kan ik de volgende weken nog tientallen keren her en der in Vlaanderen doen. Is dit besproken in de regering? Is dit een plan namens de Vlaamse Regering? Hoe verhoudt de Vlaamse Regering zich tot dit plan? Is dit ooit ter sprake gekomen in de regeringsraad? Of kletst minister Van Brempt maar wat uit haar nek? Is er geld voor dit alles? Ik lees dat het investeringsbudget moet worden opgetrokken van 170 naar 340 miljoen euro. Prima. Waar gaat men het geld halen?
Dit is natuurlijk een schertsvertoning want deze regering slaagt er, net zoals in zoveel andere problemen, niet in om over deze toch wel heel erg belangrijke problematiek een eensgezind, duidelijk en eenduidig standpunt op Vlaanderen los te laten.
De heer Sauwens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, eerst en vooral wil ik verklaren dat de CD&V-fractie het beleid van de Vlaamse Regering steeds met veel middelen voor het openbaar vervoer in Vlaanderen heeft ondersteund. Dit komt de verkeersleefbaarheid in onze steden immers ten goede. We hebben dit doelbewust gedaan. We willen in de toekomst in zinvol openbaar vervoer blijven investeren. We stellen ons hier momenteel echter een aantal vragen bij.
We stellen vast dat het beleid van de verzelfstandigde vennootschap Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn, die ik in 2001 nog mee heb helpen oprichten, voor meer dan 85 percent met de algemene middelen en slechts voor ongeveer 15 percent met eigen, door de verkoop van tickets en abonnementen gegenereerde, ontvangsten wordt betaald.
Op het ogenblik dat nieuwe investeringsprogramma's naar voren worden gebracht, moeten we ons dan ook afvragen wat de reële kosten zijn. Hoeveel kost het totale project? Het gaat me niet enkel om de investeringen, zoals de aankoop van voertuigen. Het gaat me ook om de exploitatie. Daar zal immers van afhangen welke dotatie Vlaanderen in de toekomst zal moeten betalen.
Het is duidelijk dat Vlaanderen veeleer zal moeten besparen dan nieuwe beleidsruimte zal zien vrijkomen. In het begin van deze legislatuur was dit wel het geval. Het betreft hier een ambitieus plan. We zouden dit een memorandum van De Lijn kunnen noemen. We krijgen tegenwoordig van alle mogelijke sectoren dergelijke vragen. Het zou echter ook om een beleidsbeslissing kunnen gaan. In dat geval slaat de kernvraag op de mate waarin de middelen efficiënt worden ingezet.
De studie maakt zelf melding van het voornemen een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te voeren. De vraag is in welke mate deze massale inzet van openbare middelen iets aan de bereikbaarheid kan doen of de strijd tegen de files in onze agglomeraties kan voeren.
In een recent in Nederland verschenen studie staat te lezen dat het aandeel van het openbaar vervoer in het woon-werk- en het woon-schoolverkeer miniem is. Dit aandeel bedraagt 5 percent of maximaal 10 percent. Het gaat hier om Nederlandse cijfers. Niemand kan beweren dat Nederland geen uitgebouwd openbaarvervoersnet heeft.
In de stadsmonitor die minister Keulen enkele weken geleden heeft gepubliceerd, staat dat zelfs in de stad Hasselt, waar het busverkeer gratis is en het aanbod is vervijfvoudigd, het aandeel van het openbaar vervoer in de woonwerk- en de woon-schoolverplaatsingen tijdens de piekuren slechts 12 percent bedraagt. De bewering dat we op deze manier de files kunnen bestrijden, is niet correct.
Dit blijkt trouwens ook uit een antwoord dat ik van de minister zelf heb gekregen. Uit de tevredenheidsenquête die De Lijn zelf heeft uitgevoerd, blijkt dat vooral het vrijetijdsgebruik is aangemoedigd. Heel wat voetgangers en fietsers gebruiken het openbaar vervoer.
Ik vraag me af hoe geloofwaardig dit allemaal is. De minister heeft hier verkondigd dat het Pegasusplan op 2025 mikt. De Lijn heeft, samen met de vorige minister van Mobiliteit, in 2003 verklaard 110 kilometer tramlijnen te zullen aanleggen. In de vorige beheersovereenkomst staat dat jaarlijks 2 kilometer tramsporen zullen worden aangelegd. In de recentste beheersovereenkomst is dit weggelaten. Het zouden er immers veel meer worden. Ik heb in dit verband een heel concrete vraag. Hoeveel nieuwe trambeddingen en nieuwe lijnen hebben De Lijn, de Vlaamse Regering en de minister in de loop van de voorbije vijf jaar aangelegd?
Minister Van Brempt heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik dank de vraagstellers voor de vragen die ze hebben gesteld. Ik zal eerst op de concrete vragen van mevrouw De Ridder en van de heer Sauwens ingaan. Daarna zal ik op de politieke vragen van de heer Dewinter ingaan.
Het bestek voor de studie is op 6 februari 2009 gepubliceerd. De offertes moesten op 30 maart 2009 zijn ingediend. Ongeveer tien bureaus hebben zich ingeschreven. Het dossier ligt nu bij de Inspectie van Financiën. Ik zal dat in de loop van de komende twee weken kunnen ondertekenen. Hierop volgt een standstill van vijftien dagen. Daarna zal het onderzoek kunnen starten. Zoals afgesproken, zal het onderzoek zes maanden duren. Het zal, in functie van de nieuwe beheersovereenkomst, tijdig klaar zijn.
Wat de concrete vraag van de heer Sauwens betreft, wil ik het onderscheid maken tussen het aantal kilometers echt nieuwe tramlijnen die we hebben aangelegd, het aantal nieuwe trams die we op bestaande, maar niet gebruikte tramlijnen hebben ingelegd, waardoor we de capaciteit hebben verhoogd, en het aantal tramsporen waarvoor een beslissing is genomen en geld is vrijgemaakt, maar waarvoor de procedure nog lopende is.
Wat is er aangelegd deze legislatuur? Ongeveer 10 kilometer, om juist te zijn 9,39 kilometer. Dat zijn kortere spoorlijnen in Antwerpen, de verlenging van tramlijn 1 in Gent naar Flanders Expo, een stuk nieuwe tramlijn aan Gent Sint-Pieters enzovoort. Dat zijn kleinere projecten voor samen 9,39 kilometer.
Er zijn twee nieuwe trams ingelegd in Antwerpen, gedeeltelijk op spoor dat niet in gebruik was. Er is een deel premetro gebruikt en een deel werkspoor is in gebruik genomen. Het gaat over tram 5 en 6. Voor tram 6 gaat het in totaal over 10 kilometer, maar een deel is bestaand spoor dat niet gebruikt werd en een deel is bestaand spoor dat wel werd gebruikt. Er is 15 percent extra tramkilometers bijgekomen. Dat is eigenlijk bijkomende capaciteit. Dat is wat er voor de tram effectief is bijgekomen.
Wat is er beslist en begroot deze legislatuur? Het gaat om een aantal projecten voor in totaal 52,6 kilometer nieuwe traminfrastructuur. Het gaat over Brabo 1 en Brabo 2, samen goed voor 19,6 kilometer, Spartacus voor 27 kilometer, Pegasus voor 2 kilometer en de ingebruikname van de premetrotunnel over 4 kilometer.
Ondertussen lopen er, maar dat is niet begroot, studies over de uitbreiding van Neptunus rond het tramnet Koksijde-Veurne en voor Pegasus-Gent naar het UZ Gent.
Dat is wat er deze legislatuur is gebeurd.
Dan kom ik bij het algemeen politieke debat. Ik ben het absoluut niet eens met de kritiek dat het hier gaat over ballonnetjes oplaten, mijnheer Dewinter. Er is een heel groot verschil tussen aankondigen dat een beleid is beslist, wat we hier niet doen, en een visie ontwikkelen over waar we naartoe moeten met de mobiliteit en het openbaar vervoer. (Opmerkingen)
Ik vind dat wel een essentieel onderdeel. Ik denk dat er nog ministers zijn die een visie ontwikkelen over waar zij naartoe willen op hun beleidsterreinen.
Toen ik net minister was - en ik zat niet aan de onderhandelingstafel over het regeerakkoord - had ik het grote voordeel - niet dat ik een paar lintjes kon gaan doorknippen van wat vorige ministers in gang hadden gezet, want we hebben ook deze legislatuur zaken voorbereid - dat er een plan lag, onder meer over het openbaar vervoer in Limburg. Het regeerakkoord stelt dat Spartacus een goed plan is en dat we dat beginnen uit te voeren. We hebben dat tijdens deze legislatuur ook consequent gedaan, door de middelen in te schrijven voor de eerste van de drie sneltramlijnen die aangelegd moeten worden.
Hier ligt nu een visie voor van De Lijn, die ik mee heb gevraagd. Ik vond dat er nood was om een visie te ontwikkelen over een verdere vertramming van Vlaanderen - u weet dat ik daar een heel groot voorstander van ben - en om samen met de NMBS een visie te ontwikkelen over lightrail.
Ik was daar een zeer groot voorstander van, maar het is een blauwdruk, het is niet te nemen of te laten. Als u kijkt naar de lokale reacties op het plan, ziet u dat er heel wat schepenen van mobiliteit en burgemeesters zeggen dat ze voorstander zijn van bepaalde zaken en andere zaken minder zien zitten en erover willen discussiëren. (Opmerkingen)
Ik heb Tobback zeer zeker gelezen. Ik denk dat dat niet slim is.
Mijnheer Van Rompuy, deze legislatuur is er ontzettend veel geïnvesteerd in openbaar vervoer, onder meer in uw regio. U gaat dat toch niet ontkennen. Dat is een keuze van deze Vlaamse Regering, onder meer sterk ondersteund door minister Vandenbroucke en de minister-president, die daar keihard voor geknokt hebben. Zeggen dat er in Vlaams-Brabant niets is gebeurd rond openbaar vervoer, lijkt me manifest onjuist. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Ik weet het wel, maar hij zit hier niet, dus ik wend mij tot u. (Gelach)
Ik heb niets gezegd, mevrouw de minister. De heer Tobback zegt dat in periodes van verkiezingen dergelijke dingen voorstellen krankjorum is, dat dat ongeloofwaardig is. Hij zegt dat het Vlaamse beleid zich op die manier belachelijk maakt.
Lees vandaag in verschillende kranten Louis Tobback. Citeer uw boegbeeld.
Nu, hij is geen boegbeeld meer. (Applaus. Gelach)
Voor alle duidelijkheid: ik ben het daar niet mee eens.
Ik wil toch eens het voorbeeld van Vlaams-Brabant nemen, want dat prikkelt mij natuurlijk. Waarom is het voorbeeld van Vlaams-Brabant, net zoals Spartacus, wel een goed voorbeeld? Toen ik minister werd, lag er al een plan over het regionet Brabant-Brussel. Ik heb dat niet geschreven, de vorige minister en De Lijn hebben dat ontwikkeld. Het heeft ons de mogelijkheid gegeven om te zeggen dat we snelbussen zouden ontwikkelen in de regio Brussel, onder meer naar aanleiding van de problematiek van Zaventem.
Ik vind dat het de opdracht van De Lijn is om zulke visies te ontwikkelen. Is het fout om een paar weken voor de verkiezingen aan een volgende Vlaamse Regering duidelijk te zeggen dat er een visie is? Ik heb nergens gezegd dat de volgende Vlaamse Regering dat moet uitvoeren. Maar als minister van Mobiliteit vind ik dat een volgende Vlaamse Regering de filosofie van de vertramming van Vlaanderen zou moeten omschrijven. Dat is een element van het debat, en dat zal een element zijn voor de volgende regeringsonderhandelingen. Bij voorkeur zal een volgende Vlaamse Regering ook kiezen om in elke provincie één of twee goede lijnen te ontwikkelen, al naargelang de budgettaire context.
Ik was vanmorgen in Veurne. De heer Verfaillie en ik hebben er een nieuwe buslijn ingereden. De lokale burgemeesters - en ik hoop dat de schizofrenie niet zo ver gaat dat ze in de namiddag al iets anders zeggen dan in de voormiddag - hebben er hun heel grote steun uitgedrukt voor de verlenging van de tramlijn naar Veurne. Dat is een zeer mooi project. Het is een onderdeel van de toekomstvisie van De Lijn 2020 die gaat over de vertramming in Vlaanderen.
Ik twijfel er geen seconde aan dat de minister-president hetzelfde zou zeggen. Dit plan is niet goedgekeurd door de Vlaamse Regering, maar het zal een onderdeel uitmaken van een volgend Vlaams regeerakkoord. Ik vond het wel de taak van De Lijn om een duidelijke visie te formuleren, over waar we in Vlaanderen met het openbaar vervoer naartoe moeten. Uiteraard zal dat afhangen van politieke keuzes en van de budgettaire context.
Mevrouw de minister, mevrouw de voorzitter, geachte collega's, u doet hier weer wat u al vijf jaar doet. U bent al vijf jaar minister, niet van Mobiliteit, maar van De Lijn. Als u een visie ontwikkelt, dan ontwikkelt u een visie over De Lijn. U ontwikkelt geen totaalvisie om de mobiliteit in Vlaanderen te verbeteren. Het gaat hier over kilometers tramsporen. Is het nu 9,36 of 9,93? Dat interesseert me niet. Daar gaat het debat niet om. Het debat gaat erover dat u met enorme budgetten werkt bij De Lijn. De voorbije tien jaar zijn ze verdrievoudigd, maar op de Vlaamse wegen is er geen significante verbetering in het verplaatsingsgedrag van de Vlaming geweest.
Dan leeft u in een ander land.
Ik leef in Antwerpen. Ik leef er middenin, tussen al uw trams.
Met al uw budgetten die u momenteel ter beschikking hebt, slaagt u er niet in om een mentaliteitswijziging tot stand te brengen bij de Vlaming. Diegenen die momenteel de overstap maken, zijn voetgangers en fietsers. U slaagt er niet in om een modal shift te realiseren in het woon-werkverkeer, om een modal shift te realiseren in het woon-schoolverkeer.
We zijn dan ook heel tevreden met die studie die er gaat komen. Nogmaals, onze fractie is niet gediend met het lanceren van plannetjes en ballonnetjes. Wij zijn wel geïnteresseerd in een totaalvisie over hoe we in Vlaanderen een einde kunnen maken aan onze mobiliteitscrisis. Dat zal kunnen door investeringen in openbaar vervoer, die op een slimme manier gebeuren, die vraaggericht en efficiënt zijn en niet louter aanbodgericht, zoals dat de voorbije vijf jaar is gebeurd.
Mevrouw de minister, ik herhaal nogmaals dat ik niet meer geïnteresseerd ben in uw antwoord, wel in dat van de minister-president. Ik kan maar één ding vaststellen, namelijk dat het aandeel van het openbaar vervoer in het totale verkeer tijdens uw beleidsperiode gestegen is van 10,5 percent naar 11 percent. Dat is een vooruitgang van 0,5 percent, niettegenstaande het feit dat het budget op 10 jaar tijd verdrievoudigd is naar bijna 1 miljard euro per jaar. Op uw website schrijft u letterlijk dat u samen met De Lijn een toekomstvisie hebt ontwikkeld. Ik neem aan dat u dat doet als minister, en dus als lid van een regering als collectief. Vandaag hebt u de pretentie om te zeggen dat het investeringsbudget nog eens verdubbeld moet worden van 170 naar 340 miljoen euro. Ik zou dat niet durven na vijf jaar beleid.
En u komt ons nu vertellen dat 9,9 kilometer aan extra tramlijnen werd gerealiseerd op vijf jaar tijd. In dit plan wilt u 810 kilometer realiseren op nauwelijks 10 jaar tijd! Tegen 2020 moeten die sporen er liggen. Ik heb eens vlug de berekening gemaakt. A rato van de snelheid waarmee u de vorige 5 jaar hebt gewerkt, zijn we weg voor nog 81 jaar om die fameuze 810 kilometer te realiseren. Proficiat, doe zo voort! Maar het zal niet meer tijdens uw of mijn leven zijn, of tijdens het leven van uw kinderen, en misschien zelfs niet meer tijdens dat van uw kleinkinderen dat u die fameuze 810 kilometer zult realiseren.
Ik wil maar zeggen dat u maar met de voeten van iemand anders moet spelen, maar niet met die van mij of van die van de gemiddelde Vlaming, die al dit soort van prietpraat op anderhalve maand voor de verkiezingen al lang niet meer gelooft. Hou ermee op! Paars is inderdaad terug van weggeweest.
Ik dacht dat de minister-president de moed zou hebben om hierop te antwoorden. Dat doet hij niet. Hij heeft deze ploeg eenvoudigweg niet meer in de hand. Iedereen doet waar hij zin in heeft. 'Vrijheid, blijheid' is het motto van deze regering. U bezondigt zich aan net dezelfde fouten als de vorige Vlaamse Regering: aankondigingspolitiek, ballonnetjes oplaten, opendebatcultuur. Proficiat! U herhaalt wat uw voorgangers hebben gedaan. Daarmee richt u het Vlaams beleid te gronde. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de minister, uw antwoord ontgoochelt me toch enigszins. "810 kilometer extra tramlijnen", "Miljardenplan", dat is het soort aankondigen waarbij mensen van Torhout, van Ternat, van Ninove, van Diest weten dat ze een tramverbinding gaan krijgen. Als die stelling niet onderbouwd, ondersteund is, als daar vandaag geen geld voor is, dan moet men ook de moed hebben om te zeggen waar het moet worden gehaald. Het geld moet gevraagd worden aan de volgende regering, aan het volgende parlement, die geen geld zullen hebben.
CD&V is bereid om mee te zoeken naar de uitbouw van ons tramnet in Vlaanderen. Dan moet wel worden voldaan aan twee belangrijke voorwaarden. Er moet een duidelijke kosten-batenanalyse zijn, zodat we weten wat de extra kosten zijn voor de Vlaamse vervoersmaatschappij voor de exploitatie en of er middelen voor zijn. Daarnaast moeten we weten of de investering effectief zal helpen in de strijd tegen de files.
We vinden op dit ogenblik dat Vlaanderen prioriteit moet geven aan een economische aanpak. We moeten ervoor zorgen dat jobs behouden blijven in onze agglomeraties en steden. Dat is de grote uitdaging van de volgende twee of drie jaar. U weet dat ook zeer goed. En dan is de reactie van Louis Tobback wat te gemakkelijk. Het is duidelijk dat een aantal mensen vandaag aan hun bevolking uitleg moeten geven. Het plan komt van een Vlaamse Regering vlak voor de verkiezingen. Dat is niet de weg waar wij voor kiezen. Wij denken dat ministers beslissingen moeten nemen en zaken realiseren. Ministers moeten doen, veeleer dan opnieuw zaken aankondigen die vandaag te weinig onderbouwd zijn.
Ik moet u zeggen dat we met bijzonder grote voorzichtigheid de verdere bedrijfsvoering van De Lijn en van mevrouw Lieten, zoals die door u werd aangekondigd, zelf zullen onderzoeken.
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, wie het plan er op nakijkt, kan vaststellen dat het eigenlijk om een terugkeer gaat naar het vroegere tramnet van de buurtspoorwegen. We hebben hier gedurende vijf jaar de investeringen van De Lijn gevolgd. De NMBS komt daar wel in voor.
Er stoort mij iets aan dat plan, die kritiek heb ik trouwens ook geuit in verband met het beroemde Spartacusplan in Limburg, waarvan de prioriteiten in het woon-werkverkeer niet tussen Hasselt en Maastricht liggen, maar wel tussen Noord-Limburg en Hasselt. De toenmalige minister van Openbare Werken en thans gouverneur van Limburg heeft een andere keuze gemaakt waarbij eerst de keuze werd gemaakt en dan pas het onderzoek werd gedaan, maar dat is een ander punt.
Wat mij het meest stoort, is dat u een aantal investeringen die in Vlaanderen zouden moeten gebeuren door de spoorwegen, vervangt met Vlaams geld. We hebben de beroemde verdeelsleutel van 60/40. Ik heb daar elk jaar van de minister van Openbare Werken een keurige rapportering van gekregen. Ik stel vast dat men in Wallonië naar projecten zoekt, want daar ligt de behoefte aan mobiliteit totaal anders dan bij ons, buiten de agglomeraties Luik, Namen en Charleroi. Ten behoeve van de NMBS gaat u - het is geen keuze van de Vlaamse Regering - investeringen doen die de spoorwegen hebben geweigerd om uit te voeren.
We hebben al het Neptunusplan, het Pegasusplan en het Spartacusplan. Die zijn een aantal jaren geleden in de commissie besproken met heel veel elan. Nu komt men plots weer met een ander plan. Ik heb de indruk - het schijnt dat de vorige minister dat op het einde van de legislatuur ook heeft gedaan - dat iedereen een plannetje moet lanceren, dat komt goed in de pers en vervolgens gaat men over tot de orde van de dag.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil me aansluiten bij de voorgaande sprekers. Een klein detail, mevrouw de minister: u hebt nog niet geantwoord op de vraag over de kostprijs. Misschien kunt u daar straks op antwoorden, het is interessant om dat te weten.
In dit dossier storen mij twee dingen. Het eerste is dat De Lijn de enige Vlaamse parastatale instelling is die wordt ingeschakeld voor partijpolitieke propaganda. Zoals de heer Peumans zegt, hebben we hier de laatste maanden de verschillende plannen per provincie bekeken. Het is niet toevallig dat er gisteren een studiedag werd georganiseerd met een sp.a-minister, een sp.a-voorzitter en een sp.a-gedelegeerd bestuurder.
Wat me ook stoort, is dat er vandaag een advertentiecampagne in de kranten staat, waarschijnlijk betaald door De Lijn, of misschien met uw communicatiebudget, getekend door alle gouverneurs. Ik vind dat die gouverneurs hun boekje te buiten gaan. Die campagne is ook ondertekend door de meeste sp.a- deputés, want de deputés voor Mobiliteit zijn bijna allemaal van sp.a-signatuur. Ik zou graag van u weten wie deze advertentie heeft betaald. Hoe staat u tegenover een dergelijke betaalde advertentiecampagne van een plan dat nog niet is gedragen door de regering, en dat is ondertekend door de gouverneurs, die zelf de centen niet hebben?
Ik heb vijf jaar geleden net hetzelfde meegemaakt met de heer Stevaert, net voor de verkiezingen. Ik heb de indruk dat dat voor u een politiek testament is en de opstap naar de gouden sarcofaag die het Europees Parlement is.
De heer Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, men heeft het gehad over een grote gemeente die dikwijls ter sprake komt, Zaventem om ze niet te noemen.
Ik wil terugkeren in de tijd. Ongeveer 20 jaar geleden kreeg ik een minister op bezoek, en die heette Johan Sauwens. De heer Sauwens deed een extra inspanning. Ik ben hem daarvoor vandaag nog altijd dankbaar. Het resultaat is er nog niet, maar dat is niet zijn schuld. Er werd een studie gemaakt waarin sprake was van tramlijnen, busverkeer, fietsverkeer en dies meer. Er zijn enorme inspanningen gedaan. Ik herinner me zelfs hoeveel die studie heeft gekost.
Nadien ben ik tientallen keren, om niet te zeggen honderden keren, geconfronteerd met journalisten die mijn visie vroegen over onder meer het GEN, dat we allemaal kennen. Tientallen keren hebben we contact gehad met onder andere De Lijn, de NMBS enzovoort, in verband met de planning en dergelijke. Gisterenmorgen kreeg ik een telefoon met nog maar eens de vraag om mijn opinie te geven over de toekomstvisie in verband met transport. Ik ben een van degenen waar u zich op beroept, vanuit mijn altijd positieve ingesteldheid. Ik heb gezegd dat alles welkom is, als het maar vooruitgaat, maar ik zie niet in hoe men dat gaat oplossen.
Ik werd dus geconfronteerd met een vraag van een journalist over iets waarvan ik nooit kennis heb genomen en waarvan ik nooit een plan heb gezien. Ik moest daarop mijn visie geven. Er mag immers worden verwacht dat iemand met enige ervaring weet waarover het gaat als hij zijn visie geeft. Ik had die mogelijkheid niet. Uit het debat van vandaag heb ik echter geleerd dat op die vijf jaar niettemin 10 kilometer is aangelegd.
Mevrouw de minister, ik stel vast dat u vandaag naar Veurne bent geweest, een prachtige stad. Ik ben er een fan van. Ik stel ook vast dat een zeer eminente collega, de heer Tobback, zegt dat er moet worden gelobbyd om die 10 kilometer te verkrijgen. Ik ben vragende partij. Mijn enige vraag aan u is: bij wie moet ik lobbyen om te realiseren wat ons in de streek al dertig jaar wordt beloofd, om zij het maar een deeltje van die 10 kilometer te krijgen?
De heer De Craemer heeft het woord.
Mijnheer Decaluwe, ik heb een oplossing voor de problemen met de gouverneurs: schaf gewoon de provincies af.
Maar goed, even ter zake. Mevrouw de minister, ik moet u feliciteren. Qua timing was de communicatie heel goed. In de aanloop naar de verkiezingen kan dat inderdaad tellen. Dat is dan ook het enige waarvoor ik u kan feliciteren. Toen ik van de plannen hoorde, dacht ik niet aan 6 december, maar aan een weliswaar veel te late aprilgrap. De voorgestelde plannen zullen de Vlaamse belastingbetaler inderdaad miljarden euro's kosten, maar het zal hem of haar geen meter file besparen. En daarover gaat het. Nergens liggen de overheidssubsidies voor publieke vervoersmaatschappijen hoger dan hier. Het openbaar vervoer krijgt nu al driemaal meer belastinggeld toegeschoven dan de wegeninfrastructuur. U moet er echter rekening mee houden dat slechts 15 percent van het personenvervoer via het openbaar vervoer gebeurt. Dat is dus zeker buiten alle proportie. Ik raad u dan ook af om voort de suprematie van bus en tram te prediken. Het openbaar vervoer is inderdaad nodig, maar enkel om aan de basisbehoeften qua mobiliteit te voldoen, en niet om alle economische en ook persoonlijke, individuele noden te lenigen. Dan wordt dat openbaar vervoer immers onbetaalbaar.
Ik raad de overheid dus ten zeerste aan, en dan richt ik me al tot uw collega, om daar waar het moet te investeren, namelijk in nieuwe weginfrastructuur en in verkeersmanagement. Dat zal zoden aan de dijk brengen, meer dan onefficiënte investeringen in onrealiseerbare plannen van De Lijn.
De heer De Cock heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, het meeste is hier al gezegd. We zijn het wel gewoon dat in verkiezingstijden instanties memoranda sturen aan de politici. Dat vind ik goed. Dat De Lijn in dit verband een memorandum zou sturen, zou heel goed zijn, maar hier wordt erg groots uitgepakt met een gigantisch project. Mevrouw de minister, ik onderschrijf weliswaar wat de mogelijkheden ervan zouden kunnen zijn, maar u moet ook heel goed weten dat u gigantische verwachtingen schept bij de bevolking. Plaatselijke politici krijgen daar heel wat vragen over, omdat mobiliteit plaatselijk altijd een hot item is. Dat weet u heel goed. Zeker in streken die niet zo heel goed ontsloten zijn, is dat van levensbelang. Die verwachting is dus echt wel geschapen. Ik hoop dat daar in een volgende legislatuur zo mee wordt omgegaan dat dit vruchten afwerpt. Omdat het op het eerste gezicht echter een megaproject lijkt, ben ik van oordeel dat we heel voorzichtig moeten zijn en niet zo'n grote verwachtingen mogen scheppen bij de mensen dat ze alles ineens willen. Niet elke regio kan immers gelijk bediend worden in dit project.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, de heer De Cock had het over gigantische verwachtingen die zijn geschapen met dit plan van De Lijn. Wel, deze regering heeft ook gigantische verwachtingen geschapen toen ze enkele weken geleden in Hasselt haar Pact 2020 heeft gepresenteerd. Dat gebeurde door diegene die daar werd omschreven als de Obama van Vlaanderen. Dat zal ook geen toeval zijn, zeker?
Een van de kerndoelstellingen die deze Vlaamse Regering wil realiseren tegen 2020 is de omvorming van Vlaanderen tot een groen stadsgewest. Net op het vlak van mobiliteit moeten de grootste ambities worden gekoesterd om dat te realiseren. Ik zal u enkele cijfers meegeven. In ons huidig stadsgewest Vlaanderen is het wegverkeer verantwoordelijk voor 20 percent van de CO2-uitstoot. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
De uitstoot van broeikasgassen door het wegverkeer is gestegen ten opzichte van 1990 met 29,50 percent. De doelstelling tegen 2010 was een behoud van hetzelfde niveau. We zitten er 30 percent boven! Het wegverkeer is verantwoordelijk voor 47 percent van de stikstofoxide-uitstoot in Vlaanderen. Het wegverkeer veroorzaakt 22 percent van de uitstoot van roetdeeltjes. In de grote steden is het zelfs de grootste bron van vervuiling op dat punt. In Antwerpen en Vlaams-Brabant, het kerngebied van ons toekomstig groen stadsgewest, heeft 13 percent van de inwoners te lijden onder ernstige tot extreme lawaaihinder van wegverkeer.(Rumoer)
Ik vraag me af hoe we die omvorming tot een groen stadsgewest en een oplossing voor de files gaan realiseren zonder extra investeringen in het openbaar vervoer. Ik denk niet dat het zal lukken via extra wegcapaciteit en beton. Ik ben blij dat De Lijn haar verantwoordelijkheid neemt en meedenkt met de Vlaamse Regering over de realisatie van de doelstellingen die minister-president Peeters presenteerde in Hasselt.
We hadden het al over de slimme kilometerheffing voor vrachtwagens. Die is nodig want de logistiek draagt bij tot de problemen die ik net heb geschetst. De opbrengst daarvan wordt geschat op 200 tot 600 miljoen euro per jaar. Het is dus geen kwestie van geld maar van politieke wil of we zulke plannen en ons eigen Pact 2020 waarmaken of niet. Dat heeft ook gigantische verwachtingen gecreëerd bij de bevolking. (Applaus bij sp.a en Groen!)
De heer Glorieux heeft het woord.
Mevrouw de minister, Groen! staat voor 100 percent achter de toekomstvisie van De Lijn.
Natuurlijk moet er boter bij de vis komen. Dat is logisch. Het is maar al te gemakkelijk om vrijblijvend vijf maanden voor de verkiezingen een groots VIA-plan in de media te lanceren of om vijf weken voor de verkiezingen vrijblijvend een groots investeringsplan voor De Lijn voor te stellen. Als deze vrijblijvende visies en plannen niet decretaal verankerd worden, dan zullen ze nooit of in het beste geval slechts gedeeltelijk gerealiseerd worden.
De heer Vandenbroucke heeft aangetoond waar het hier om gaat. Onze mobiliteit moet vlotter getrokken worden, en daarnaast moeten we ervoor zorgen dat de CO2- en de fijnstofuitstoot van het verkeer drastisch zakt. Dat zal niet kunnen door middel van het gewone beleid. Dat zal niet lukken door hier en daar een groene schijnmaatregel te nemen. Dat zal enkel kunnen door radicale maatregelen te nemen die radicaal breken met het beleid zoals het tot op vandaag werd gevoerd. Dat betekent dat het plan zoals De Lijn naar voren brengt, een goede visie inhoudt. In plaats van grote infrastructuurwerken à la verbreding van de ring te gaan realiseren, kan men beter de modal shift tot stand brengen en ervoor zorgen dat de mensen uit hun wagen stappen en naar het openbaar vervoer gaan. Dat kan enkel door het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken en door meer en beter openbaar vervoer aan te bieden.
Het moet verder gaan dan louter aankondigingen. Zoals de heer Sauwens heeft aangehaald, staat in de beheersovereenkomst van De Lijn inderdaad dat ze x kilometer tramlijnen moet aanleggen. Maar als dat niet gerealiseerd wordt, zijn we daar niets mee.
En dus vragen we aan de Vlaamse Regering om de toekomstplannen, de visieplannen, opdat ze ook legislatuuroverschrijdend zouden zijn en ook een volgende regering zouden binden, ook decretaal vast te leggen.
We staan voor 100 percent achter het toekomstplan van De Lijn. We vragen dus aan deze regering, en natuurlijk ook aan de volgende regering, om deze plannen decretaal te verankeren en om ze effectief te verwezenlijken zodat het niet bij een droombeeld of een toekomstbeeld blijft dat op de tekentafel van de mensen van De Lijn werd ontworpen. (Applaus bij Groen!)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik vind dat men in dit halfrond toch een beetje inconsequent is en misschien ook een beetje kort van geheugen over de methode. (Rumoer)
Ik zou dat toch graag even willen zeggen in alle rust en kalmte, want als dat zo is, moet ik dat ook dringend zeggen aan andere instellingen van de Vlaamse Gemeenschap. We moeten het nu wel eens weten.
Eerst voor het geheugen: in 2004... (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe en van heer Gilbert Bossuyt)
Mijnheer Decaluwe, u weet al wat u wilt zeggen? (Rumoer)
Wanneer een minister dat vraagt, dan krijgt hij het woord. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe. Rumoer)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Decaluwe heeft natuurlijk de gave van de politieke helderziendheid, want hij weet al wat ik zal zeggen. Hij wil meteen al repliceren en dus mag hij dat doen. Mijnheer Decaluwe, u mag nu echt inhoudelijk ingaan op wat ik nu ga zeggen.
Ik wil iets zeggen over de methode, want dat vind ik belangrijk, ook voor de instellingen waarvoor ik verantwoordelijk ben. In 2004 werd ik als kandidaat voor het Vlaams Parlement uitgenodigd door De Lijn Vlaams-Brabant om kennis te nemen, samen trouwens met gouverneur Lode De Witte, van een heel erg ambitieus plan voor Vlaams Brabant. We zijn daar met zijn allen, leden van alle politieke partijen, naartoe gehold en hebben er geapplaudisseerd. (Rumoer)
Ja, dat was zo. Ik weet niet hoe het elders was, maar in elk geval was dat in Vlaams-Brabant zo. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Niemand heeft toen gezegd: "Ah, maar dat is hier wel een foute methode hoor, het is heel fout hoor, dat De Lijn en de gouverneur u doen nadenken over de mobiliteitsproblematiek in Vlaams-Brabant."
Ik denk dat het een interessante methode is.
De vraag is of we toelaten aan de VDAB, aan De Lijn, aan Kind en Gezin en aan anderen om eens van onder de vleugels van de dagelijkse politiek uit te komen en om een ambitie te formuleren. Als u nu zegt dat dat niet mag, dan... (Opmerkingen van mevrouw Marleen Van den Eynde)
Voor alle duidelijkheid: ik ga me niet opwinden. Als u zegt dat dat niet mag, dan denk ik dat u in de beleidscultuur die ons eigen is in Vlaanderen, een zware stap achteruit zet. (Opmerkingen van de heer Jan Peumans)
Iets ander is, mijnheer Peumans, wat u daar inhoudelijk over denkt. Iets anders is de vraag wat de politici daarover zeggen, maar als u zegt dat in 2004 de directeur van De Lijn Vlaams-Brabant deontologisch in de fout was toen hij samen met de gouverneur dat soort van actie ondernam, dan wens ik dat te weten, want dan moeten we dat ook laten weten aan Kind en Gezin, aan de VDAB, aan de VRT en aan al degenen die vandaag hun eigen memoranda bekendmaken. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Dit is een punt van methode en ik vind, eerlijk gezegd, dat u een beetje selectief verontwaardigd bent - als ik mij zo mag uitdrukken - en ik zal daar verder niets over zeggen. (Applaus bij sp.a en bij Groen! Rumoer)
Mevrouw de voorzitter, wij vragen ook het woord. Minister Vandenbroucke is niet bevoegd voor De Lijn!
Maar wel voor de VDAB!
Mevrouw de voorzitter, ik vraag ook het woord. (Opmerkingen van de heer Gilbert Bossuyt en van de heer Eric Van Rompuy)
Mijnheer Van Rompuy, het is gebruikelijk dat, als een minister van de Vlaamse Regering het woord vraagt, hij altijd het woord krijgt van de voorzitter, zelfs als dat niet in het reglement staat.
En wij mogen niet?
Er zijn al meer mensen aan het woord gekomen dan volgens het reglement gebruikelijk is. Ik geef nu eerst het woord aan minister Van Brempt, om te antwoorden op alle vragen die zijn gesteld door de in totaal tien sprekers.
Minister Van Brempt heeft het woord.
Collega´s, er wordt mij wel eens verweten dat ik verantwoordelijk ben voor de stijging van de budgetten van De Lijn. Uiteraard ben ik daar, samen met mijn collega´s van de Vlaamse Regering, verantwoordelijk voor. Meestal wordt het als een goed teken beschouwd als een minister erin slaagt om de budgetten te doen stijgen. Ik beschouw dit dan ook als een compliment, en ik acht mezelf, samen met De Lijn, verantwoordelijk voor de verdubbeling van het aantal reizigers bij De Lijn.
Er werd daarnet verwezen naar de 10 kilometer die in deze legislatuur is verwezenlijkt. Sta me toe om dat te corrigeren. Het echte, besliste beleid dat ik heb gevoerd, zijn de 50 kilometer? die de komende jaren zullen worden aangelegd. Ik heb de minister-president daarnet in een ander dossier een Nederlandse minister horen citeren. Hij was het er blijkbaar volmondig mee eens. Het gaat in dat soort dossiers van grote openbare werken vaak veeleer over zorgvuldigheid dan over snelheid. Ja, die dossiers hebben tijd gevergd, in voorbereiding en studiewerk. Er zijn zelfs een aantal dossiers, zoals Brabo 1, die te kampen hebben met de financiële crisis. Maar die dossiers komen erdoor. De komende weken zal daar hopelijk zelfs nog goed nieuws over te rapen vallen.
Het gaat dus, collega´s, over de 50 kilometer die ik in deze legislatuur gebudgetteerd heb via de beschikbaarheidsvergoeding, en die zullen worden uitgevoerd op het moment dat in de budgetten is voorzien. De studies zijn bezig, en bij sommige loopt de aanbestedingsprocedure al volop.
Ik heb vanmorgen in Veurne gezegd dat, als we in de volgende legislatuur snel zijn en in het begin van de legislatuur een aantal dossiers principieel kunnen goedkeuren, we tegen het einde van de legislatuur misschien een aantal nieuwe tramlijnen kunnen hebben. Zo zit dat nu eenmaal in elkaar. Maar dat betekent ook dat je vooruit moet denken.
Mevrouw De Ridder, ik ben toch wat verbaasd over uw selectieve verontwaardiging. In december vorig jaar heb ik, met evenveel enthousiasme als vandaag, samen met de burgemeester van Mechelen de tram in Mechelen en de lightrail van Mechelen naar Antwerpen en het noorden van Antwerpen verdedigd. Ik heb gezegd dat die er moeten komen om de grote problematiek van de mobiliteit in Mechelen aan te pakken. Het is zeker de verdienste van de burgemeester van Mechelen - uw voorzitter, dus - om daarmee bezig te zijn. Hij heeft mij toen gezegd dat hij mij zou steunen om ervoor te zorgen dat in een volgende legislatuur voldoende middelen zouden worden vrijgemaakt om dat soort projecten erdoor te krijgen. Dat is vertramming in Vlaanderen, collega´s. En dat is waar de discussie hier vandaag over gaat. (Rumoer. Applaus)
Dergelijke aankondigingen zijn dus blijkbaar wel oké, maar als het over een bredere visie op de vertramming van Vlaanderen gaat, is het een pure schande.
Ik heb geen probleem met de voorwaarde die CD&V hier naar voren schuift over de tramprojecten. Dat lijkt mij een goede manier om naar dat soort vertrammingsprojecten te kijken. Ik wil wel nog eventjes de puntjes op de i zetten: de vraag die ik aan De Lijn had gesteld, was om een visie te ontwikkelen, en deze keer op basis van de verwachte vervoersvraag tussen nu en 2020, en om dat in kaart te brengen.
Uiteraard moeten we nu bekijken wat de politieke prioriteiten zijn. Het is perfect mogelijk dat een aantal van die lijnen geen maatschappelijk draagvlak hebben omdat ze op plaatsen lopen waar het niet kan of omdat er onvoldoende potentieel is. Ik ga er dus mee akkoord dat we dat moeten bekijken en dat dat mee de voorwaarde moet uitmaken van de prioriteiten die bijvoorbeeld een volgende Vlaamse Regering moet stellen.
De kostprijs van dit plan is niet berekend. Je zou wel een oefening kunnen doen. Beste collega, u kent de dossiers ook die we de afgelopen jaren hebben gehad waarbij de kostprijs werd berekend met de natte vinger. Daarna overstijgen die projecten vele malen die berekende kostprijs. Dat is vandaag niet zinvol. We weten ongeveer wat een kilometer tramlijn aanleggen kost.
Mevrouw de minister, hier staat letterlijk dat het verdubbeld is van 170 miljoen euro tot 340 miljoen euro.
Dat is iets anders. Dat is niet de berekening van het totale plan.
Is dat nog niet genoeg? Gaat het nog meer zijn?
Dat zullen we wel zien. Dat is onzin. (Rumoer)
Zo is het zeer gemakkelijk om minister te zijn.
Dat is zeker niet waar. Je kunt niet zeggen dat ik niet een heel pak realisaties heb gedaan met een heel duidelijke kostprijs.
De doelstelling van dit plan is een filosofie te creëren voor de vertramming van Vlaanderen, ook op plaatsen waar er vandaag geen tram is, en te denken aan verdere ingebruikname van Infrabelspoorlijnen en daarop lichte trams of treinen te laten rijden. Dat was ook de vraag van de heer Peumans en daarvoor zullen we met de NMBS nog heel wat stappen moeten zetten. Het zal aan de volgende Vlaamse Regering zijn om daar een aantal heel duidelijke en goede projecten per provincie uit te halen en daarvoor in de nodige budgetten te voorzien. Dat stel ik politiek voor. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Dat is de verantwoordelijkheid van De Lijn. Die voert haar campagnes. Ik zal me verder informeren. Ik heb dat pact mee ondertekend, maar u zult zien dat ik in die advertenties in de verste verte niet voorkom.
Mijnheer Glorieux, ik ben blij met de steun van Groen!. Ik verwijs een laatste keer naar Louis Tobback: er zijn volgens hem al genoeg decreten geschreven op dit Vlaamse niveau. Op dit moment is er geen nood aan een decreet, maar er is nood aan een duidelijke politieke keuze naar aanleiding van een nieuw regeerakkoord. (Applaus bij sp.a)
Ik wil voor de collega's van sp.a citeren wat Louis Tobback vandaag in de krant heeft gezegd: "Men voorspelt 800 kilometer nieuwe tramlijnen en uiteindelijk zal er één extra tram in Antwerpen bij komen. Naar Leuven zijn er vier sneltramlijnen voorzien. Komen ze er ooit? Ik geloof daar niets van. Misschien zal er na Antwerpen nog geld zijn voor één verbinding tussen Hasselt en Maastricht en dan zijn we uitgepraat. Goed bestuur, dat is het niet. Waar is het geld het meest nodig? Daar gaat het niet om. Wie is de beste lobbyist? Daar word ik cynisch van." Tobback wordt cynisch van 800 kilometer tramlijn beloven en daar geen frank voor hebben.
In het verleden werd er 2 kilometer per jaar gerealiseerd. Om die 800 kilometer te realiseren, zal men 40 jaar nodig hebben. Het zijn verkiezingen. Ik zou graag hebben dat het parlement vandaag stopt omwille van zulke debatten en omdat sp.a De Lijn maakt tot een annex van de partij en minister Vandenbroucke zich geroepen voelt om dit te verdedigen. De Lijn is meer dan een verkiezingsmachine van sp.a. Ik betreur dit debat. (Opmerkingen van de heer Gilbert Bossuyt)
Mijnheer Bossuyt, alstublieft.
De essentie bestaat erin dat men de files wil wegwerken, het mobiliteitsinfarct wil vermijden en mensen wil overtuigen om over te stappen naar het openbaar vervoer. Niemand verwijt de minister dat ze probeert om voor de haar toegewezen bevoegdheden meer middelen te krijgen. Maar men kan haar wel het verwijt maken dat ze er ondanks enorme budgetten niet in is geslaagd om de geplande mentaliteitswijziging teweeg te brengen. In de afgelopen tien jaar zijn de budgetten verdrievoudigd, maar het aandeel van het openbaar vervoer in het totale verplaatsingsgedrag steeg amper, van 10,5 naar 11 percent.
U sprak over de burgemeester van Mechelen, laten we hem bij naam noemen, Bart Somers. Die is inderdaad voor investeringen in lightrail in Mechelen. En terecht. Want voor alle duidelijkheid, mevrouw de minister, en dat wordt steeds opnieuw geprobeerd, maar wij laten ons niet in het hoekje drummen van diegenen die tégen het openbaar vervoer zijn. Wij zijn niet tegen investeringen in het openbaar vervoer. Onze partij is daar een voorstander van. In Mechelen wordt verstandig geïnvesteerd in openbaar vervoer; bijgevolg zijn we daar een loyale partner. Wij verwachten wel dat de miljarden die naar De Lijn gaan zo worden gebruikt dat het mobiliteitsprobleem in Vlaanderen wordt aangepakt. En we willen resultaten. Daarom wacht ik samen met u op het resultaat van de internationale doorlichting, en hoop ik dat daar valabele besluiten in zitten die bruikbaar zijn voor de uitwerking van een nieuwe beheersovereenkomst met De Lijn.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ervaar plaatsvervangende schaamte voor de gênante vertoning die de meerderheid hier op het einde van de legislatuur over dit belangrijke onderwerp opvoert. Na vijf jaar schuift men elkaar de zwartepiet door. Als leider van een fractie in de oppositie voel ik me bijna verplicht om hier minister Van Brempt in bescherming te nemen. Want er is het simpele feit dat de Open Vld al tien jaar een socialist als minister van Mobiliteit tolereert: eerst de heer Stevaert, dan mevrouw Van Brempt. En CD&V doet hetzelfde, al vijf jaar lang. Als u wilt schieten op de pianist, dan doet u dat maar. Maar schiet toch vooral op uzelf. Want u maakt toch ook deel uit van deze meerderheid? (Applaus bij het Vlaams Belang)
U hebt gelijk als u zegt dat het mobiliteitsbeleid nergens op lijkt. Maar dat is ook uw verantwoordelijkheid, en die is even groot als die van de socialisten. Want blijkbaar hebt u niet gewogen op het regeringsbeleid ter zake. U hebt onvoldoende prioriteiten gesteld. Als oppositiefractieleider vind ik het bijgevolg niet serieus dat u anderhalve maand voor de verkiezingen op minister Van Brempt schiet - alsof zij de enige schuldige is. De partijen van de meerderheid, met die van de minister-president op kop, en de regeringsleider die de bakens moet uitzetten, zijn verantwoordelijk voor het feit dat maar 9,9 kilometer is gerealiseerd. Zij zijn verantwoordelijk voor de ontsporing van het budget en voor de surrealistische plannen. U allen - christendemocraten, liberalen en socialisten - hebt boter op het hoofd. En denkt u vooral niet dat een ontluisterend debat zoals datgene dat hier is gevoerd u ontslaat van uw collectieve verantwoordelijkheid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de minister, er zijn me twee zaken duidelijk geworden. U hebt gezegd dat de kostprijs nog niet precies is berekend. Ik zou u willen vragen om dat te laten doen zodat de volgende regering en het volgende parlement met kennis van zaken de juiste beslissingen kunnen nemen. Ik stel voor dat u snel aan De Lijn de opdracht geeft om een kostenberekening te laten uitvoeren, niet alleen van de aanleg van de tramsporen, maar ook van de voertuigen die moeten worden aangekocht en van de exploitatiekost.
Er is tien jaar gepleit voor meer tramvervoer omdat dat comfortabel is, maar toch is er op dat vlak bijzonder weinig gerealiseerd. U hebt het over het Spartacusplan. Vooraleer die tram zal rijden, zullen er echter nog ettelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, onteigeningen enzovoort moeten gebeuren. We zijn nog niet aan het einde van de rit.
Samenvattend, de kostprijs is niet gekend en de procedures duren veel langer dan gedacht. Bovendien is het geheel niet onderbouwd. Ik durf dan ook zeggen dat dit miljardenplan niet realistisch is. Het is een soort wenskaart waaruit de volgende regering samen met de directie van De Lijn keuzes zal moeten maken op basis van een degelijke vervoerstudie en een kosten-batenanalyse.
Mevrouw de minister, dit doet me wat denken aan de periode waarin de NMBS een tienjarenplan uitbracht. Het zijn de Franstalige collega's die hebben duidelijk gemaakt dat het belangrijk is wat er tijdens de eerste twee jaren aan projecten is voorzien. We worden hier geconfronteerd met een soort aankondigingsbeleid, en dat betreur ik. Het is die aanpak, en daar bent u persoonlijk mee verantwoordelijk voor, die de geloofwaardigheid van de politiek ondergraaft. Dat vind ik bijzonder jammer. Het doet me enigszins denken aan wat toenmalig minister-president Somers lanceerde vlak voor de verkiezingen, namelijk dat hij de Olympische Spelen naar België wilde halen.
Het incident is gesloten.