Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, deze middag heeft de heer Van Nieuwenhuysen bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van de heer Van Nieuwenhuysen houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2001 tot organisatie van de kabinetten van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2001 en van 19 juli 2002.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, inzake de samenstelling van de ministeriële kabinetten is er tijdens deze legislatuur spijtig genoeg weinig veranderd. We kunnen alleen maar hopen dat de volgende regering de moed zal hebben om de doelstellingen die in het actieplan Vlaanderen in Actie zijn opgenomen over de samenstelling van de kabinetten, ook ter harte te nemen. Ik noteer alvast dat minister-president Peeters zich op 12 maart naar aanleiding van de bespreking van de jaarlijkse rapportering over de samenstelling van de kabinetten voorstander heeft verklaard van een trendbreuk en dat hij zichzelf ook voorstander heeft verklaard van de afslanking van de kabinetten. We hopen alleszins dat dat een zeer drastische afslanking wordt.
Ik denk dat we vandaag zelf al een aanzet kunnen geven tot het inkrimpen van het kabinet van de toekomstige minister-president. Ik denk dat we dat nu moeten doen. Anders wordt dat weer een zaak die uitgesteld wordt voor minstens vijf jaar. Artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2001 tot de organisatie van de leden van de kabinetten van de Vlaamse Regering voorziet inderdaad in de oprichting van een cel bij het kabinet van de minister-president, waar per uittredend lid van de Vlaamse Regering die geen ministeriële functie meer uitoefent, één staflid en één uitvoerend personeelslid wordt opgenomen.
We zijn van oordeel dat er geen gegronde reden is om uittredende ministers dat voorrecht toe te kennen. We stellen dan ook voor om dit artikel 14 te schrappen en dat te doen nog voor het einde van de legislatuur. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Ik stel voor dat we dit eerst in de commissie bespreken.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Ik heb er niets op tegen dat het eerst nog in de commissie wordt besproken, maar ik wil er wel op aandringen dat we over het voorstel nog voor het einde van deze legislatuur zouden kunnen stemmen.
Dan wordt dit voorstel van decreet naar de commissie verwezen.
Het incident is gesloten.