Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de discussie binnen de Vlaamse Regering betreffende de aanmoedigingspremies
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, de verkiezingskoorts speelt u parten, in die mate zelfs dat ze de Vlaamse Regering dreigt te verlammen. Ik heb de indruk dat Open Vld en sp.a op ramkoers liggen en mekaar de oorlog hebben verklaard. Dat blijkt uit allerlei incidenten, zoals de Oosterweelverbinding, waar men het niet eens is met elkaar, en de maximumfactuur in de zorg. Nu houdt heel specifiek het dossier ons bezig van de overbruggingspremie, de aanmoedigingspremie zeg maar, waarbij het de bedoeling is om werknemers die minder gaan werken in bedrijven in moeilijkheden, de kans te geven om dat financiële verlies te compenseren. Dat kan niet voor Open Vld. Ik moet hier het Open Vld-discours niet herhalen, dat hoort thuis in een verkiezingsmeeting, niet op deze tribune.
De argumentatie is gekend. Ze staat vooral symbool voor het feit dat men op de kap van de kiezer, in dit geval op de kap van de bedrijven in moeilijkheden en van werknemers die op zijn minst een deel van hun job dreigen te verliezen, campagne voert. Daar gaat het immers over. Het gaat niet over besluitvorming, het gaat erover dat bepaalde ministers vandaag hun departement en hun bevoegdheden gebruiken en misbruiken om zichzelf te kunnen profileren en om de verkiezingscampagne voor henzelf en hun partij, op gang te trekken. Dat vind ik bijzonder pijnlijk en spijtig, niet alleen omdat de Vlaamse Regering moeilijker functioneert en de cohesie binnen de regering daardoor in het gedrag komt - als oppositielid stel ik dat alleen maar vast - maar omdat ik de indruk heb dat men daardoor aan aankondigingspolitiek gaat doen. Daardoor gaat men vooral verkiezingscampagnes voeren op de kap van Vlaamse kiezers die beslissingen willen horen van deze regering, maar die geen boodschap hebben aan het gekibbel en geruzie tussen de leden van de Vlaamse Regering.
Mijnheer de minister-president, wat doet u daaraan? Houdt u de kakelende kippen in de ren? Hoe zorgt u ervoor dat deze regering niet eindigt in chaos en geruzie, ook op drie maanden voor de verkiezingen? U hebt een paar dagen geleden in allerlei advertenties gezegd: Vlaanderen wacht niet. In dit geval wacht Vlaanderen zeker niet op geruzie, wacht Vlaanderen niet op chaos, wacht Vlaanderen zeker niet op verkiezingscampagnes van Vlaamse ministers, gevoerd op de kap van de zwaksten in onze samenleving. In dit geval zijn dat mensen die werkloos dreigen te worden, van bejaarden en zieken, van automobilisten die in de file stilstaan. Vlaanderen wacht niet op dit soort van geruzie en chaos in uw Vlaamse Regering. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, de vorige spreker heeft het geschetst: het is inderdaad niet fraai wat nu gebeurt. U hebt van krachtig bestuur uw motto gemaakt. We moeten vaststellen dat er in een aantal dossiers niet wordt beslist. Ik zal ze niet opsommen. Er wordt openlijk geruzied in uw regering. De twee recentste dossiers staan iedereen voor ogen, namelijk de Oosterweelverbinding en het dossier van de aanmoedigingspremies. Het gaat over een aantal dossiers die wachten op beslissingen. Dat is helemaal niet fraai. U zegt dat Vlaanderen niet wacht, dat u vertrouwen wilt wekken, zeker in deze crisistijden. U moet inderdaad als minister-president dringend optreden, en we horen niets van u.
Ik wil echter op het dossier zelf ingaan. Het is goed dat Vlaanderen die maatregel neemt, dat die aanmoedigingspremie er komt. De federale regering zit stil. Ik ben het niet eens met Open Vld, die zegt dat moet worden getoetst of de federale regering niet bevoegd is. De federale regering neemt geen maatregelen. Er is geen tijdelijke werkloosheid voor bedienden. Vlaanderen moet dus inderdaad besturen, moet vertrouwenwekkende maatregelen nemen. Dat is een goede zaak, maar we hebben twee soorten vragen daarbij. Ik heb het advies van de Inspectie van Financiën gelezen, dat toch vragen heeft bij zowat elke van de assumpties van de minister. De minister heeft het over gemiddeld zes maand voor die maatregel. Waarschijnlijk zal dat meer zijn. Ook zullen waarschijnlijk veel meer dan 150 mensen daar gebruik van maken. Nu zitten we al aan 62 mensen. Wellicht zullen veel meer mensen kiezen voor opleiding. Dat is een goede zaak. Met die maatregel vermijden we dat er ontslagen vallen. We zorgen ervoor dat mensen in dienst kunnen blijven, wat waardevol is. Bovendien zegt de minister van Werk dat hij zal trachten die mensen een opleiding te geven in die periode. Dat is een schitterende zaak. Alleen zegt de Inspectie van Financiën dat ook dit aantal waarschijnlijk te laag geraamd is. Budgettair is dat blijkbaar niet gedekt. Dat is geen goed bestuur. U hebt een provisioneel krediet voor 2009, waarmee u de zaken budgettair kunt indekken. In 2010 is er onvoldoende budget, net als voor 2011.
Als N-VA hebben we daar zelf ook bijkomende vragen bij. Neem die maatregelen, maar toch niet tot juni 2011. De crisis is hopelijk van voorbijgaande aard. Laat die maatregelen lopen tot eind 2009, met natuurlijk dan een uitloper in 2010 voor de genomen maatregelen, maar toch niet zó lang.
Er is al dat gekrakeel op de voorpagina van de kranten. De Vlaamse Regering ruziet. Er is een openlijke discussie. Wat is nu uw houding ter zake? Stelt u dat deze regering principieel heeft beslist om die maatregelen te nemen en dat u die ook goed en doordacht zult nemen, omdat u vertrouwen wilt wekken? Neemt u uw verantwoordelijkheid, of is er sprake van aankondigingspolitiek, of erger nog, is er sprake van openlijk geruzie? Openlijk geruzie is, denk ik, nu nefast.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, het klopt dat zowel de financiële als de economische crisis hard toeslaat in Vlaanderen en dat deze Vlaamse Regering er tot op de laatste dag voor moet zorgen dat er een relancebeleid wordt gevoerd, waarbij die economische crisis met alle middelen en alle bevoegdheden die we hebben, op een goede manier wordt bestreden. U hebt gelijk, mijnheer Dewinter, alle Vlamingen verwachten van ons, van de Vlaamse Regering, dat we dat doen. Het door ons goedgekeurde relanceplan, in alle diverse onderdelen, is een goed plan, maar het moet natuurlijk worden aangevuld met maatregelen die we bijkomend kunnen en zullen nemen.
Een van die elementen betreft de problematiek van bedrijven die herstructureren. Al sinds 2002 bestaat er een regime van aanmoedigingspremies dat kan worden toegepast voor wie in een dergelijke situatie terechtkomt. Dat besluit bestaat dus al sinds 1 maart 2002 in Vlaanderen. Minister Vandenbroucke wil daar bijkomende modaliteiten aan toevoegen om het juiste antwoord te bieden op de crisis, zeker als het gaat over herstructureringen. De Vlaamse Regering heeft dat principe besproken. Na een gedachtewisseling was de conclusie dat we principieel voor die maatregel zijn. Die moet nog worden uitgewerkt. Dan denk ik aan de modaliteiten en dergelijke. Ik betreur dat meerdere kranten nu stellen dat de Vlaamse Regering ruziet, dat er grote onenigheid is enzovoort.
Ik betreur dat, omdat ik ervan uitga dat in de Vlaamse Regering beslissingen moeten worden genomen, waarover nadien duidelijk kan worden gecommuniceerd. Minister Vandenbroucke heeft er na de principiële beslissing in de Vlaamse Regering over gecommuniceerd, maar laat het duidelijk zijn dat dit nu in een besluit moet worden gegoten.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, beste collega's, sommigen hebben graag dat wij hier voor de media alle argumenten voor en tegen, uitgebreid aan bod laten komen, waarop de oppositie dan kan reageren. Ik ben de hoeder, niet alleen van het regeerakkoord, maar ook van deze Vlaamse Regering en ik vind dat dit debat in de schoot van de Vlaamse Regering moet worden voortgezet.
Het is niet juist om te beweren dat alles op apegapen ligt, dat we niet meer kunnen. De oppositie zou dat misschien graag hebben, maar, en daarin heeft ze gelijk, de Vlaming verwacht een beleid. Er is nog tijd genoeg om campagne te voeren na Pasen of een tijd daarna. Iedereen in de Vlaamse Regering is zich ervan bewust dat wij deze verantwoordelijkheid dragen en ernaar moeten handelen.
Vrijdag is er opnieuw een ministerraad van de Vlaamse Regering en de week daarna ook. En elke vrijdag worden, na die bijeenkomst van de Vlaamse Regering, onze beslissingen bekendgemaakt. U zult vrijdag kunnen bekijken wat er allemaal werd beslist en bekendgemaakt, maar het is goedkoop om nu te zeggen dat dit één geruzie, één gekrakeel is. Ik kan u verzekeren dat we vrijdag een groot aantal dossiers zullen bespreken, dat er beslissingen komen en dat we daarover ook zullen communiceren. Dat is de manier waarop deze Vlaamse Regering iets minder dan vijf jaar lang heeft gewerkt en waarop ze zal blijven werken tot de laatste dag. (Applaus bij CD&V en sp.a)
Mijnheer de minister-president, u zegt dat het goedkoop is van de oppositie dat we de Vlaamse Regering verwijten dat er onenigheid is. Ik heb de nota van de studiedienst van de VLD niet gelekt aan De Standaard! Het was niet ik die als minister van Financiën en Begroting deze morgen op de radio heeft gezegd dat er sprake is van een "perverse maatregel"! Dit zijn de letterlijke woorden van minister Van Mechelen. Hij had het ook over een "budgettaire ontsporing" bij zijn collega, minister Vandenbroucke. Minister Van Mechelen vertelde ook dat hij de vinger op de knip houdt, dat hij ervoor zorgt dat de kas van Vlaanderen al zoveel jaren goed wordt beheerd en dat hij niet toelaat dat andere, socialistische, collega's nu het geld met wilde gebaren door deuren en ramen gooien. Dat zijn woorden van uw minister van Begroting, niet van de oppositie.
Uiteraard stellen wij ons vragen over de gang van zaken. Uiteraard zijn wij bezorgd, niet alleen over de meningsverschillen, maar ook over de hoogoplopende ruzies die zich in een snel tempo opvolgen binnen uw regering. Er zijn ruzies over alle belangrijke dossiers van dit moment: over de maximumfactuur in de zorg, over het mobiliteitsprobleem waar het economische hart van onze regio, Antwerpen, mee wordt geconfronteerd en over de oplossingen daarvoor zoals de Oosterweelverbinding. Er is ook ruzie over uw relanceplan en over een belangrijk onderdeel daarvan, met name deze premie.
Er is geen duidelijk beleid meer van deze regering. Er is alleen nog sprake van ruzie, van propaganda, van campagne voeren op de kap van degenen over wie het zou moeten gaan! Dat kan ik niet aanvaarden. U moet niet schieten op ons: schiet op uw eigen ministers, roep Vandenbroucke en Van Mechelen tot de orde en zeg hun dat ze ophouden met het gekakel en dat ze ervoor zorgen dat er concrete beslissingen worden genomen!
Want nu worden er geen beslissingen meer genomen door de ministerraad op vrijdag, ze worden genomen in de partijhoofdkwartieren, want daar worden ministers door hun partijvoorzitters gedwongen en verplicht om zich te profileren naar aanleiding van de verkiezingen.
Het gaat om u en om de Vlaamse Regering. In feite is dit mijn probleem niet eens, maar de gewone Vlaming wordt hiervan de dupe, die hoort en leest elke dag op de televisie en in de media over nieuwe maatregelen die worden aangekondigd, maar waarvan 24 uur later niets meer overblijft omdat het alleen maar ballonnetjes waren die in het licht van de verkiezingscampagne werden opgelaten door de betrokken minister.
Daar wacht Vlaanderen inderdaad niet op, mijnheer de minister-president. Vlaanderen wacht op goed bestuur. Dat wordt ons nu al vijf jaar beloofd, maar het eindigt in ruzie en chaos, zoals vandaag nog maar eens blijkt uit alle mediaberichten, in kranten en op radio en televisie. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister-president, u moet niet met het hoofd schudden. Uw antwoord is zwak. Wij verwachten van u een krachtig bestuur, wij verwachten dat u de ruziënde ministers tot de orde roept. Ik heb het niet over u, mijnheer Vandenbroucke, ik heb het over partijnota's die gelekt worden, waarin staat dat uw voorstellen, die blijkbaar principieel goedgekeurd zijn, pervers zouden zijn en zouden leiden tot budgettaire ontsporing. En dat terwijl Vlaanderen in crisis is en verwacht dat er tijdelijke, accurate maatregelen worden genomen.
U staat hier met een verantwoordelijke oppositie. Wij zeggen dat wij die voorstellen steunen, al hebben we wel vragen bij de modaliteiten. De Inspectie Financiën stelt die vragen ook, maar goed, dat is een zaak waarover moet worden beslist binnen de regering. De oppositie leest in de kranten dat deze regering ruziet, dat interne partijnota's gelekt worden waarin het beleid van een minister onderuit wordt gehaald. Wanneer u het goedkoop noemt dat die oppositie daar dan vragen over stelt, vind ik dat op mijn beurt een zeer goedkoop antwoord.
Wij verwachten van u dat u die minister tot de orde roept en dat u die partij op één lijn brengt met het regeringsbeleid, zodat u vrijdag kunt zeggen dat er een krachtige maatregel komt. Ik mag hopen dat die maatregel meer succes zal hebben. Ik sluit me dus aan bij de Inspectie Financiën. Ik verwacht dat daar meer mensen op zullen ingaan. Voor ons moet die maatregel echter beperkter zijn in de tijd en mag er nog meer worden ingezet op opleiding. Als dat gerealiseerd wordt, zal dat volgens ons een goede zaak zijn.
Vlaanderen zal weer optreden waar het federale niveau dat niet doet, en zal bovendien vermijden dat er ontslagen vallen. Vlaanderen zal ervoor zorgen dat mensen kunnen worden opgevangen en dat zij bovendien kunnen worden opgewaardeerd.
Wij zijn niet goedkoop. Wij zijn verantwoordelijk. Wij vragen u om te doen wat u moet doen: bestuur, neem beslissingen, zorg dat er eenheid is.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, vanuit de CD&V-fractie willen wij duidelijk zeggen dat we principieel achter deze versterking van de overbruggingspremies staan.
We mogen twee zaken niet verwarren. Er is de algemene arbeidsduurvermindering, maar daarover gaat het hier dus niet. Hier gaat het over een versterking van overbruggingspremies voor bedrijven in herstructurering. Dat is een heel duidelijk verschil. De CD&V-fractie staat er dan ook achter om voor die specifieke bedrijven die in herstructurering zijn, in een versterking van de overbruggingspremies te voorzien.
Uiteraard moeten daar de juiste modaliteiten voor gekozen worden. Ik ben ervan overtuigd dat deze regering daar de volgende dagen klare wijn over zal schenken.
In deze crisistijden moet deze maatregel niet alleen beperkt worden tot bedrijven in herstructurering, maar moet het ook beperkt worden in de tijd. De sociale partners gaan er principieel ook mee akkoord. Ik ben er dan ook zeker van dat onze minister-president en zijn regering daar de volgende dagen een juiste beslissing over zullen nemen.
De heer Gatz heeft het woord.
Heren Dewinter en Bourgeois, u bent er zich na al die jaren in de politiek wel van bewust dat democratie een georganiseerd meningsverschil is. Dat is in een regering niet anders dan in een parlement. Dat is ook niet slecht, zolang er maar oplossingen worden gevonden.
Ik denk dat het met de onenigheid in de regering waar u over spreekt, nog wel meevalt. We hebben gisteren een constructieve discussie gehad in de commissie Openbare Werken over de Oosterweelverbinding. Ik hoop dat de regering in haar wijsheid daadkrachtig en goed beslist in een dossier dat rijp is.
Ik wil het ook nog even hebben over de aanmoedigingspremies. Onze fractie heeft de indruk dat de minister van Werk een Vlaams antwoord wil bieden op de tijdelijke werkloosheid voor bedienden. Dat ontbreekt nu en op federaal niveau raakt men het daar niet over eens. Dat uitgangspunt zijn we genegen. Als Vlaanderen daar iets kan doen, dan moeten we dat ook doen. Alleen zeggen wij niet onvoorwaardelijk 'ja' op om het even welk antwoord op die tijdelijke werkloosheid voor bedienden.
We hebben het gevoel dat een oplossing die te lang uitgesmeerd is in de tijd, niet meer louter over tijdelijke werkloosheid gaat. We hebben ook de indruk dat een oplossing die budgettair moeilijk in te schatten is - in Vlaanderen komen daar potentieel tienduizenden mensen voor in aanmerking - een probleem kan vormen. Wij willen daar eerst het fijne over weten.
Dat gaat niet alleen over een mogelijke ontsporing van de begroting, maar over goed bestuur, een concept dat we af en toe nog eens mogen gebruiken in de plenaire vergadering. Wat we zeker niet willen en waar het systeem wel toe zou kunnen leiden, is dat we bedoeld of onbedoeld tot de invoering van de vierdagenweek komen voor een aantal mensen, op kosten van de overheid. Dat is geen goede manier om de crisis te bestrijden.
Ja aan een antwoord op de tijdelijke werkloosheid voor bedienden vanuit Vlaanderen. Neen aan om het even welk antwoord. En zeker neen aan een antwoord dat moeilijk te rijmen valt met de actieve welvaartstaat, waar een aantal ministers van de regering toch mee de grondleggers van zijn. Wij hopen op een constructieve oplossing. Wij willen ons ook constructief opstellen, maar het moet een antwoord zijn op een reëel probleem. (Applaus bij Open Vld)
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, 4 maart was er de presentatie van de beroemde alternatievenstudie. Vroeger werden hier regelmatig vragen gesteld naar aanleiding van de website van minister Anciaux. Die is blijkbaar heel rustig geworden. Maar nu zijn er andere ministers die een debat in de pers voeren. Opvallend waren die ministers gisteren in de commissie aanwezig. Minister Van Mechelen verdedigde duidelijk het dossier namens de regering. Maar achteraf doen ministers, onder andere minster Van Brempt, buiten de commissie om weer uitspraken over de Oosterweel.
Uw regering is niet eenduidig en creëert zelf de problemen. U moet daartegen als minister-president optreden. De ene vertelt dit, de andere dat. Wat zegt men dan? Er is ruzie in de regering. Het zijn uw ministers die deze problemen creëren. U mag dat de oppositie niet verwijten. U schiet op de pianist in plaats van op het stuk.
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, ik stel vast dat er hier kamerbreed een eensgezindheid is om een maatregel te nemen, namelijk overbruggingspremies ter beschikking te stellen in Vlaanderen. Uiteindelijk is het een systeem dat al bestond. Op vraag van het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité heeft de minister van Werk een initiatief genomen en een voorstel gedaan hoe je in het kader van de economische crisis dat systeem kunt verruimen en een Vlaams antwoord kunt creëren. Over de modaliteiten moet nog worden beslist.
Mijnheer Gatz, ik heb nog nooit gemerkt dat men een constructief debat kan voeren in de pers over modaliteiten van een principiële maatregel die de regering reeds genomen heeft. Dat doet een minister in de regering en in de interkabinettenwerkgroepen. Zo komt men waarschijnlijk wel tot een oplossing. Als u toch graag de term 'constructief' wilt gebruiken, dan hoop ik dat minister Van Mechelen voortaan zijn kritiek intern in de regering formuleert.
De heer Tavernier heeft het woord.
Als ik de heer Gatz en de heer Sannen hoor, is het duidelijk dat de discussie bestaat. Ik ben verwonderd. Twee weken geleden is er een principiële goedkeuring geweest. Op de agenda van de vergadering van vrijdag staat onder de A-punten: de aanmoedigingspremie voor de privésector. Bijna veertien dagen geleden sprak minister Vandenbroucke in een persbericht niet enkel over de principiële goedkeuring, maar noemde hij ook bedragen. Die 345 euro wordt in dat persbericht genoemd.
Ik ga ervan uit dat als de regering veertien dagen geleden een principiële beslissing nam, alle ministers van de regering goed wisten wat zij beslisten en dat de ministers een berekening gemaakt hadden van de financiële gevolgen. Ik ben verwonderd over de discussie, maar als ik de heer Gatz en de heer Sannen hoor, bestaat ze.
Voor alle duidelijkheid, leden van de oppositie, ik verwijt jullie niets. Ik wil enkel onderstrepen dat er elke vrijdag een ministerraad is waar beslissingen worden genomen. Aanstaande vrijdag zal dat ook gebeuren.
Mijnheer Tavernier, u bent zeer goed ingelicht, maar voor alle duidelijkheid, u bent niet uitgenodigd. Het siert u dat u de agenda al hebt, het toont aan hoe transparant deze Vlaamse Regering werkt. Nu vrijdag zal daar opnieuw over gesproken worden. Ik heb al onderstreept dat er een principiële beslissing is geweest. Het is dus volledig terecht dat minister Vandenbroucke daarover heeft gecommuniceerd. Dat is ook met de sociale partners besproken. Dat is de normale gang van zaken. Volgende vrijdag gaan we over de modaliteiten praten in de schoot van de Vlaamse Regering. De heer Sannen zegt terecht dat dit debat er een onder ministers is. Ik betreur dat het in de pers wordt gevoerd. Zo vragen de Vlamingen zich af waar de Vlaamse Regering mee bezig is.
Ik ga ervan uit dat dit voorstel om maatregelen te nemen voor werknemers in bedrijven die worden geherstructureerd, door iedereen, zelfs de oppositie, wordt gesteund. We zullen hierover communiceren. Ik hoop dat de oppositie vrijdagnamiddag zal zien dat deze Vlaamse Regering niet wacht, maar verder bestuurt en beslist.
Mijnheer de minister-president, dit is toch een rare manier van werken. Ik veronderstel dat er in de Vlaamse Regering niet alleen principiële beslissingen worden genomen, maar dat er naar aanleiding van dergelijke principiële beslissingen toch ook gepraat wordt over de modaliteiten, de details en de concrete invulling van een dergelijk voorstel. Als dat niet zo is, zou me dat zeer verbazen en verontrusten. Het is er, we weten dat, het persbericht van minister Vandenbroucke bewijst dat ook.
Als een minister daar achteraf kritiek op wil geven, terwijl hij principieel mee de goedkeuring heeft verleend namens zijn partij, dan ruik ik onraad. Dan kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de verkiezingskoorts stijgt, dat men campagne voert en zich profileert, en niet veel meer dan dat. Ik vind het altijd bijzonder pijnlijk dat de betrokken ministers, hoewel ze geen vragen krijgen, hier toch aanwezig zijn en niets zeggen. Het debat wordt wel gevoerd in de media via verklaringen en interviews, maar niet hier.
Minister Vandenbroucke, ik weet dat u deze morgen niet hebt gereageerd op de radio. Maar uw collega heeft dat wel uitdrukkelijk gedaan. Ik wil wel maatregelen steunen, maar ik heb iets meer reserve dan de heer Bourgeois, die misschien nog iets te naïef en goedgelovig is in deze zaak. Als ik de minister van Begroting en Financiën in de media hoor zeggen dat het een perverse maatregel is die tot een budgettaire ontsporing leidt en misschien wel 100 miljoen euro kan kosten, dan durf ik me vandaag niet voor of tegen deze maatregel uitspreken. Dan wil ik eerst van de betrokken minister van Begroting en Financiën horen in hoeverre zijn kritiek gefundeerd is. Wat is daarvan aan? Leidt dit tot een budgettaire ontsporing? Is dit een perverse maatregel? Hoeveel extra centen gaat dit kosten? Gaat dit de volledige kas van de Vlaamse Regering uitputten tot op de bodem?
Als dit doemscenario door een vakminister als minister Van Mechelen wordt geschetst, dan heb ik daar oren naar. Het verwondert mij dat de betrokken vakminister in alle toonaarden zwijgt in dit debat. Ik had hem graag gehoord.
Mijnheer Dewinter, dat is niet het onderwerp van uw vraag. Het onderwerp van uw vraag is de cohesie in de regering.
Maar dat was wel het onderwerp van mijn vraag. Blijkbaar is er geen kamerbrede meerderheid meer. Ik herhaal dat de N-VA principieel achter die maatregel staat. We vinden het een goede maatregel die kan vermijden dat mensen worden ontslagen, dat mensen die werken in een bedrijf in herstructurering of moeilijkheden, bovendien bijkomende opleiding krijgen. In crisistijden moet je maatregelen van korte duur durven nemen. Daarvoor moet je een budget plannen. We staan daar principieel achter. We hebben vragen bij enkele modaliteiten, de Inspectie van Financiën heeft die ook. Het is normaal dat die vragen worden gesteld. Dus moet er krachtig en goed worden bestuurd en moet tegemoet gekomen worden aan dit soort zaken. Maar u hebt een probleem, mijnheer de minister-president. Er is hier een hele verantwoordelijke oppositie die dit steunt, maar er is ruzie tussen de ministers die publiek ruzie maken en dat bevestigen op de radio. U hebt een probleem.
U zegt dat u hoopt dat vrijdag te kunnen besluiten. Ik reken erop. Vlaanderen heeft er belang bij dat er een beslissing wordt genomen en dat er goed bestuurd wordt.
Het incident is gesloten.