Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, de bespreking is geopend.
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, momenteel wordt in de Kamer de Relancewet besproken. Wij maken ons ernstige zorgen over één element uit die wet, namelijk de vereenvoudiging van de banenplannen die de doelgroepenmaatregelen voor kwetsbare werknemers, zoals langdurig werklozen, ouderen en jongeren, grotendeels afschaffen.
De hervorming van de banenplannen impliceert dat die kwetsbare werknemers vanaf 1 april 2009 merkelijk duurder worden. De verhoging van de loonkost van die doelgroepwerknemers, die het sowieso niet gemakkelijk hebben op de arbeidsmarkt, lijkt ons onverantwoord, zeker in tijden van economische crisis en massaal jobverlies.
Dat men de hervormingen door wil drukken tegen april 2009 is onbehoorlijk. De Rijksdienst Sociale Zekerheid heeft al laten weten dat het onmogelijk is om klaar te zijn tegen die datum. Bovendien zijn er werkgevers die nu aanwervingen organiseren van doelgroepwerknemers en die deze aanwervingen gepland hebben voor april 2009. Zij zouden dus niet op de lastenverlaging kunnen rekenen. Op die manier komen deze werkgevers gedeeltelijk bedrogen uit.
Deze hervorming is tot stand gekomen in het kader van het interprofessioneel akkoord. Het feit dat er een interprofessioneel akkoord is en dat de federale overheid een relanceplan heeft, is voor ons positief. Dat is niet het punt van kritiek of van discussie. Het probleem is dat de hervorming van de banenplannen in de relancewet is geschoven, terwijl we de afgelopen maanden via alle mogelijke kanalen te kennen hebben gegeven dat de afschaffing van doelgroepmaatregelen voor grote problemen zorgt voor onze Vlaamse arbeidsmarkt.
Niet alleen minister Vandenbroucke heeft dit probleem aangekaart, ook de minister-president heeft de federale premier hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Ook in het Overlegcomité heeft de Vlaamse Regering het probleem aangekaart. Het Vlaams Parlement heeft op 18 december 2008 een met redenen omklede motie aangenomen waarin wordt gesteld dat de hervorming van de banenplannen voor problemen zorgt. Ten slotte werd op de laatste interministeriële conferentie (IMC) Werk in januari door de drie regionale ministers van Werk nogmaals unisono gesteld dat de afschaffing van de doelgroepmaatregelen problematisch is voor de regionale arbeidsmarkten.
De federale regering heeft zich dan ook in navolging van het IMC en op voorstel van mevrouw Milquet geëngageerd om een amendement aan te nemen om de hervorming van de banenplannen uit te stellen. Tegen alle afspraken in werd de hervorming van de banenplannen toch ingediend in het parlement zonder amendement dat uitstel mogelijk zou maken. Daarom ligt hier nu, collega's, deze motie betreffende een belangenconflict voor.
De hervorming van de banenplannen brengt de kwetsbare werknemers op onze arbeidsmarkt in de problemen. Bovendien worden alle inspanningen die we in het kader van het Vlaamse activeringsbeleid doen voor deze kansengroepen volledig ondermijnd. Het is beter dat de schrapping van de doelgroepmaatregelen uit de relancewet wordt gelicht. Zo kan de federale overheid meteen werk maken van de uitvoering van de rest van het relanceplan.
Voor de doelgroepmaatregelen zou de federale overheid beter de tijd nemen om samen met de regio's en de sociale partners de geplande hervormingen te herbekijken. De hervorming is immers tot stand gekomen in een heel andere economische context dan die van vandaag. De toestand op de arbeidsmarkt is ernstig. Men moet zich grondig bezinnen over deze meest kwetsbare werknemers nu de problemen het scherpst tot uiting komen.
Ik hoop dat we voor deze motie de steun krijgen van alle collega's in het Vlaams Parlement. Die steun is nodig om ons eigen Vlaams tewerkstellingsbeleid kracht bij te zetten en verder door te zetten. Ik dank u.
De heer Caluwé heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Sannen.
Net als hij wil ik er de nadruk op leggen dat deze motie enkel gericht is tegen de enkele artikelen in de relancewet die er via een amendement eenvoudig uit te lichten zijn. Dat is mogelijk door een nieuwe procedure voor de belangenconflicten die is ingevoerd in 2006. Zodra men een eenvoudig amendement heeft aangenomen en het parlement dat het belangenconflict heeft ingesteld zich daarbij aansluit, kan de procedure opnieuw verdergaan. Zolang het niet geregeld is dat de gewesten dit doelgroepenbeleid zelf volmondig kunnen voeren, moet het mogelijk blijven om dit te doen in de huidige omstandigheden.
We blijven aansturen op een bevoegdheidswijziging wat dit betreft. Er valt veel voor te zeggen wanneer men stopt met federale maatregelen die gericht zijn op doelgroepen. Dan moet het andere luik worden ingevuld, dan moeten de gewesten bevoegd worden gemaakt om in de plaats te treden.
De heer Gatz heeft het woord.
Ik heb daarnet al de gelegenheid gehad om de terughoudendheid van onze fractie toe te lichten met betrekking tot dit belangenconflict. Die terughoudendheid gaat niet over de inhoudelijke strekking van deze motie. Er was onduidelijkheid en vrees voor het mogelijke lamleggen van de totale herstelwet en het totale federale relanceplan, waar de maatregelen die in de motie worden aangevochten, ook deel van uitmaken.
Er zijn federale maatregelen waarover we ons niet uitspreken. Het zijn belangrijke maatregelen om de economie een nieuwe impuls te geven. Ik wil er toch enkele opsommen: een aantal btw-verlagingen, de overheid die sneller haar facturen zal betalen, verlaging van de lasten op nacht- en ploegenarbeid, een algemene lastenverlaging voor bedrijven om de opgelopen loonhandicap enigszins te dichten, bedrijven in moeilijkheden die een uitstel van betaling van btw en bedrijfsvoorheffing kunnen krijgen, een betere toegang tot het participatiefonds voor kmo's, bedrijven met betalingsproblemen aan de RSZ die gemakkelijker een betalingsplan kunnen krijgen en vermindering van verwijlintresten, en tot slot een verminderde bedrijfsvoorheffing voor wie onderzoekers tewerkstelt.
Ook hier in het parlement zullen weinigen tegenstander zijn van deze maatregel en dus begrip hebben opgebracht voor onze positie en inzichten dat deze maatregelen dringend het daglicht moeten zien nu we duidelijkheid hebben over waar het belangenconflict zich toe beperkt. We vernemen uit federale regeringskringen dat het hoe dan ook de bedoeling is om met de rest van de herstelwet en het relanceplan verder te gaan. We kunnen onze steun aan deze motie verlenen.
De heer Peumans heeft het woord.
De N-VA-fractie zal deze motie betreffende het belangenconflict ook steunen. Ik kan niet nalaten om toch nog eens te herhalen dat we in december een motie hebben ingediend betreffende een belangenconflict.
Dat ging toen over de algemene uitgavenbegroting van begrotingsjaar 2009 en was geïnspireerd door de visie van de minister-president van deze Vlaamse Regering. Mijnheer Sannen, u moet daar niet mee lachen. Daar staan zaken in over de federale overheid die uitgaven doet die ze niet zou moeten doen en die door de gewesten en gemeenschappen zouden moeten gebeuren.
We hebben een veel bredere kijk op de problematiek. U beperkt zich tot één ding, maar er zijn veel meer dingen die de federale overheid doet waar ze eigenlijk helemaal geen zaken mee heeft.
De heer Stassen heeft het woord.
Onze fractie zal deze motie goedkeuren.
Ik wil wel vragen waarom het Vlaamse Gewest niet een aantal van die maatregelen zou overnemen. Op dit moment kan het Vlaamse Gewest zonder bevoegdheidsoverdracht een aantal zaken overnemen. Ik verwijs daarvoor naar het zogenaamde Azorenarrest. Dat was een discussie in Portugal waarbij een lastenverlaging door het Hof van Justitie toch is aanvaard, op voorwaarde dat er geen federale compensatie zou komen. Als het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Regering deze maatregel zo belangrijk vinden, dan kan de Vlaamse Regering gebruik maken van de positie in dat arrest om nu al een maatregel te nemen om die zaken over te nemen.
Los daarvan is het toch belangrijk dat deze motie wordt goedgekeurd. Ik denk dat de Vlaamse Regering toch een beetje piepkenduik speelt.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer Sannen, u zei dat er een akkoord was met de gewesten en dat men dat niet in het relanceplan zou stoppen. U zei dat ondanks alle afspraken die gemaakt zijn, er alsnog een ontwerp is ingediend waar die maatregel in bewaard bleef. Ik vind dat eigenaardig. Vandaar het belangenconflict, dat we zullen steunen. Maar blijkbaar is er toch een probleem in geslopen. U zult dat beter weten dan ik.
Ik zou graag weten hoe het komt, wanneer de gewesten bijeenkomen en overeenkomen dat ze het doelgroepenbeleid dat nog niet is geregionaliseerd niet willen, dat die maatregel, die ze niet in de federale regelgeving willen, alsnog in dat wetsontwerp is geslopen.
Daar zou ik graag wat meer uitleg over krijgen.
Mijnheer Van Hauthem, ik moet u gedeeltelijk ontgoochelen. Ik maak geen deel uit van de federale regering en ik weet niet waarom de federale regering dit op deze manier heeft ingediend terwijl wij veronderstelden dat er een amendement zou komen en dat minister Milquet zich daartoe zou hebben geëngageerd. Dat is de informatie die ik heb gekregen. Ik heb nu enkel vastgesteld dat dit in het parlement niet is gebeurd.
Mijnheer Stassen, u zegt dat wij dat zelf ook kunnen. Wij zouden dat echter niet kunnen voor de huidige zittende werknemers.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Het was inderdaad een discussie tussen regeringen. Wij hebben een interministeriële conferentie gehad. Daaruit is zeer duidelijk gebleken dat de verschillende collega's - Brussels minister Cerexhe, Waals minister Marcourt, de Duitstalige collega en ikzelf - dezelfde reactie hadden op het gegeven dat voor laaggeschoolde jongeren, mensen ouder dan 50 jaar en mensen die langdurig werkloos zijn geweest, de ondersteuning door lastenvermindering wordt afgeschaft. In de nasleep van die vergadering was ons toegezegd dat er een methode zou worden gevonden om een zeker uitstel te creëren, louter op het punt van de schrapping van de doelgroepkortingen. Ik wil de heren Gatz en Caluwé daarin bijtreden. Dat is waar het over gaat. De rest van het relanceplan is goed en moet zo snel mogelijk doorgaan. Dat uitstel zou de kans hebben gegeven tot een ernstig debat. Wanneer men echter vaststelt dat men het niet eens raakt over het uitstel, dan moet deze methode worden gebruikt.
Een belangenconflict wil eigenlijk zeggen dat we overleg afdwingen. Dat is wat we hier vandaag doen.
De heer Bourgeois heeft het woord.
Ik wil nog even terugkomen op het discussiepunt van daarstraks. Ik ben blij dat Open Vld tot het inzicht is gekomen dat het mogelijk is om een belangenconflict in te roepen over een onderdeel van een wet. De gewone wet tot hervorming van de instellingen zegt daar weinig over. Er is echter een algemeen rechtsprincipe dat zegt: 'Qui peut le plus, peut le moins.' Ik zie niet in waarom men voor een of meerdere artikelen van een ontwerp of voorstel van wet geen belangenconflict zou kunnen inroepen.
De rekkelijkheid waarmee de huidige federale meerderheid omgaat met belangenconflicten en de interpretatie van de wet, wordt stilaan legendarisch. Ik neem aan dat ze ook daarmee geen probleem zullen kunnen hebben.
Het is een zeer antisociale en anti-Vlaamse maatregel om het doelgroepenbeleid te schrappen. Ik doe nogmaals een beroep op CD&V en Open Vld die op federaal vlak de dienst uitmaken om daar hun invloed aan te wenden en ervoor te zorgen dat dit wordt geschrapt.
Ik ben bijzonder verheugd dat Groen! vraagt om de Vlaamse bevoegdheden uit te breiden. Ik ken het Azorenarrest. Zodra je de verantwoordelijkheid neemt voor je daden, mag je van Europa als deelstaat zelf maatregelen nemen. Het punt is hier dat wij niet bevoegd zijn voor het in dienst hebben en houden maar wel voor het in dienst nemen. We subsidiëren dat laatste ook met de Vlaamse overheid. Wanneer we gezamenlijk een decreet kunnen indienen waarmee we die bevoegdheid erbij nemen tegen de bijzondere wet in, mij niet gelaten. Het zal de eerste keer zijn dat Groen! mee aan de kar trekt voor een uitbreiding van de Vlaamse bevoegdheden. Laten we dat eenzijdig doen, laten we het arbeidsmarktbeleid claimen en gezamenlijk een decreet uitschrijven.
Groen! en Agalev hebben een aantal staatshervormingen mee onderhandeld en goedgekeurd. In die zin hebben we onze verantwoordelijkheid genomen. Er moet over het belangenconflict worden gestemd omdat duidelijk is dat het beleid moet kunnen worden voortgezet ten voordele van deze groep. Het is duidelijk dat de Vlaamse Regering verder kan gaan. Wanneer ze een aantal zaken zelf financiert, dan moeten op basis van dat arrest en van de interpretatie daarvan een aantal maatregelen genomen kunnen worden. Daarin kan men verder gaan dan in de huidige rigide opstelling.
Mevrouw de voorzitter, excuseer me dat ik daar nog even op wil reageren, maar de heer Stassen maakt wel een belangrijke opmerking.
Er zijn twee instrumenten nodig voor een goed beleid ter zake. Er is een instrument nodig om de overgang van werkloosheid naar werk mogelijk te maken en aan te moedigen. Daarnaast is een instrument nodig om mensen die aan het werk zijn aan het werk te houden. De overgang van werkloosheid naar werk gebeurt vandaag via federale en Vlaamse maatregelen. Die van de federale zijn bijvoorbeeld Activa en de arbeidskaart. Het gaat om een tijdelijke zware inbreng bij de overgang van werkloosheid naar werk.
Vlaanderen kan dat ook. Daarin hebt u gelijk. Met de tewerkstellingspremie voor 50-plussers heb ik die werf geopend. Ik heb me gebaseerd op een oud artikel van de RVA-reglementering, dat die regeling mogelijk maakte. Door de bijzondere wetten was ze eigenlijk impliciet aan ons gegeven. Met de maatregelen van het eerste type, de overgang van werkloosheid naar werk, kunnen we inderdaad veel verder gaan. Ik zou me dan ook niet zo boos mogen maken dat daar eventueel door de federale overheid op wordt bespaard. We zouden kunnen zorgen voor een herformulering door Vlaanderen, zonder dat daar een staatshervorming aan te pas komt.
Maar over het tweede type van instrumenten zeggen alle constitutionalisten me dat de bijzondere wetten die regeling uitsluiten. We kunnen geen verminderingen van sociale bijdragen, lopende kostenverminderingen voor zittende werknemers organiseren. Dat kunnen we niet!
Wat is nu het probleem, mijnheer Stassen? Als we het eerste instrument gebruiken en het tweede niet, botsen we met het eerste zeer snel op een limiet omdat dan carrousels ontstaan. Stel dat enorm veel geld wordt ingezet om mensen vanuit de werkloosheid aan het werk te zetten en dat alleen dat gebeurt. Hoe goed de controle ook is, toch zullen er op de duur toestanden ontstaan waarbij een systeem van draaideuren ontstaat: mensen worden terug werkloos gemaakt en daarna via een of andere premie weer aan het werk gezet. De twee instrumenten zijn dan ook nodig.
Ik denk persoonlijk dat ik met de tewerkstellingspremie 50-plus, waarvan ik het hoogste niveau heb opgetrokken tot 18.000 euro aan subsidie op jaarbasis voor het eerste jaar dat iemand vanuit de werkloosheid aan werk wordt geholpen, aan de limiet zit van wat mogelijk is. We controleren wat er gebeurt. We hebben maatregelen tegen oneigenlijk gebruik. De waarheid is echter dat het ongelooflijk verleidelijk wordt om een carrousel te organiseren.
We moeten dus ook beschikken over het andere instrument. De bijzondere wetten sluiten uit dat we het andere instrument gebruiken. Ik ben dus boos omdat het andere instrument wordt uitgeschakeld door een overheid die er exclusief voor bevoegd is, maar niet praat met de overheid die dat instrument belangrijk vindt. En daarover gaat het.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.