Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de minister, u ontving gisteren een delegatie van consulenten uit de bijzondere jeugdzorg, die voor uw kabinet aan het protesteren waren. Ik las daarover vanmorgen het verslag in de krant. Ik moet zeggen dat ik me bijna verslikt heb in mijn koffie.
Wat lees ik? Mevrouw de minister, u belooft een oplossing te bieden voor het tekort in de opvang en voor de problemen van de consulenten en u zegt dat u tegen 24 februari een inventaris zult maken van de maatregelen die nodig zijn.
Mevrouw de minister, ik wil wel: nieuwe bezems vegen schoon. Ik gun u heel graag uw wittebroodsweken, maar er zijn grenzen. Uw twee voorgangers waren van dezelfde partij als u. U bent, net als uw voorgangers, verkozen op een lijst van een partij die de verkiezingen gewonnen heeft met de belofte om de wachtlijsten weg te werken. Dan lees ik nu dat u, drie maanden voor de verkiezingen, het varkentje gaat wassen.
De wachtlijsten in de bijzondere jeugdzorg zijn niet weggewerkt, mevrouw de minister. De situatie in de bijzondere jeugdzorg is schrijnender dan ooit. Alleen al in Antwerpen - en er wordt alleen in Antwerpen en Limburg geteld en nog steeds niet in andere provincies - zijn er 1200 kinderen jonger dan 10 jaar die wachten op residentiële opvang. 1200 kinderen die gemiddeld 2 jaar wachten voor ze de op de juiste opvangplaats terechtkomen. Het gaat hier over kinderen jonger dan 10 jaar.
Mevrouw de minister, u zegt dat u deze problemen zult aanpakken en wegwerken. Wat is precies de grote werkdruk van die jeugdconsulenten? Dat is de vrees dat ze kinderen, van wie ze heel goed weten dat ze uit hun milieu moeten worden gehaald, in het thuismilieu moeten laten. Ze gaan 's avonds naar huis met de angst dat er met die kinderen iets zal gebeuren.
Als u nu tegen die mensen zegt dat u die problemen zult oplossen, dan moet u dat serieus doen en ook zeggen hoe u dat zult doen. Kom nu niet af met het Globaal Plan van uw voorganger minister Vervotte, want dat Globaal Plan heeft niet gewerkt, anders zouden er geen langere wachtlijsten zijn. Ofwel waren er te weinig middelen, ofwel zijn ze fout ingezet. Kom ook niet af met de 160 plaatsen waarin voor heel Vlaanderen in het kader van dat Globaal Plan dit jaar zal worden voorzien. Alleen in Antwerpen gaat het over 1200 kinderen die wachten. Hoe zult u de beloftes die u gisteren hebt gedaan, in godsnaam waarmaken als u nog maar drie maanden de tijd hebt en als de begroting voor 2009 goedgekeurd is? Het is niet serieus om dergelijke beloftes te doen.
Minister Heeren heeft het woord.
Mevrouw Vogels, gelukkig begin ik niet van nul en kan ik verder werken op het werk van mijn voorgangers. Er staat inderdaad heel veel op de rails. Het is mijn bedoeling om dat af te werken.
U zegt dat er niet zo veel is gebeurd. Ik vind dat er heel veel is gebeurd. In deze legislatuur is er in ieder geval een bijzondere aanzet gegeven met dat Globaal Plan. Er is 25 miljoen euro in geïnvesteerd. U zegt dat het niet heeft gewerkt. Ik wil toch het volgende even in herinnering brengen: 520 extra capaciteiteenheden in het erkende en gesubsidieerde aanbod van de bijzondere jeugdbijstand, namelijk 253 residentiële plaatsen en 267 ambulante plaatsen, 260 extra begeleidingen in de crisishulp aan huis op jaarbasis en 3000 extra begeleidingen in het kader van herstelgerichte constructieve afhandeling op jaarbasis. In 2009 gaan we de laatste fase in van het Globaal Plan. Dit jaar zullen we 160 residentiële plaatsen creëren en 68 plaatsen in de thuisbegeleiding.
Er is dus heel veel gebeurd. Is het werk af? Neen. Ik nodig u uit om mijn persbericht te lezen. Ik heb me geëngageerd om deze maand binnen de begroting 2009 van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin te zoeken naar wat nog mogelijk is om ten aanzien van de uitbreiding nog een extra injectie te geven. Of me dat zal lukken, weet ik niet, maar ik heb me in elk geval geëngageerd om het te doen.
Ik ben me ervan bewust dat dat geen structurele oplossing zal bieden voor het hele probleem. Het probleem bestaat al langer dan vandaag. Het is in elk geval een eerste aanzet. Wat betreft het personeelstekort bij de consulenten en de bijzonder hoge werklastdruk, moet ik eraan herinneren dat we in 2007 54 bijkomende voltijds equivalenten hebben gerealiseerd, dat betekent een stijging van 20 percent.
Wat is er zo uniek aan het Globaal Plan? Mevrouw Vogels, ik vind dat u dat erg minimaliseert. Dat Globaal Plan heeft deze legislatuur de grote verdienste gehad dat het de eerste keer is dat er een planmatig antwoord is gegeven op de problemen in de jeugdzorg. Het is ook voor de eerste keer dat er een visie is gekomen op preventie en hulpverlening. We leren uit het Globaal Plan Jeugdzorg dat de initiatiefnemers de groei niet kunnen volgen. Ik woon zelf in een regio waar de bedden zijn toegekend maar de initiatiefnemers tijd te kort hebben om dat op korte tijd te realiseren. We moeten toch wat realiteitszin aan de dag leggen.
Is het werk af? Neen, het werk is niet af. Kunnen we met die dingen structureel veel verder geraken? Ja. Ik weet niet of we halfweg zijn, maar de inspanning is in ieder geval geleverd. Wat is er gaande? De verdienste van mijn voorganger is de uitwerking van een meerjarenplan, of perspectiefplan zoals jullie het kennen, over het jongerenwelzijn.
Die mensen hebben me gevraagd of ik alstublieft toch niets kon doen aan die werklast, die veel te groot is en zo ook stress met zich meebrengt. Dat komt nog bovenop de kwestie van de uitbreiding van het hulpverleningsaanbod. Mijn suggestie is geweest om die werklastnorm mee op te nemen in dat meerjarenplan. We zijn daarmee bezig. Ik heb hen ook uitgenodigd om over drie weken opnieuw bijeen te komen, zodat we dat ook samen met hen kunnen bespreken. Het gaat over een termijn van drie weken, omdat ik het parlement heb beloofd dat perspectiefplan hier te zullen voorleggen. Eind februari is het krokusvakantie. Dit zal dus in de eerste week van maart ter bespreking in dit parlement voorliggen. Het is mijn vurige wens dat we daar een eerlijk debat over kunnen hebben, in het belang van ons allen. Het probleem is er vandaag. De uitdaging bestaat eruit een antwoord te kunnen bieden voor de volgende jaren.
Ik hoor u graag verklaren dat het werk niet af is. Mevrouw de minister, ik herhaal dat het uw partij was die de verkiezingen is ingegaan met de belofte het probleem van de wachtlijsten te zullen oplossen. U hebt me een stroom van cijfers gegeven: 160 plaatsen daar, 35 daar, 45 daar… Ik kan alleen constateren dat alleen al in Antwerpen 1200 kinderen jonger dan tien jaar wachten op een dringende oplossing. We staan dus verder af van een oplossing dan ooit.
Met permissie, hier zeggen dat met het Globaal Plan voor de eerste maal een alomvattende en preventieve visie op de bijzondere jeugdzorg wordt uitgewerkt, is dit parlement oneer aandoen. Het was dit parlement dat tien jaar geleden het hele proces van integrale jeugdhulpverlening heeft opgesteld en een hele nota heeft gemaakt over preventieve zorg.
Qua integrale jeugdhulpverlening is er de voorbije vijf jaar alleen een processie van Echternach geweest. Dat hele proces, dat preventief had moeten ingrijpen, is eigenlijk zo goed als stilgevallen. Dat is de verantwoordelijkheid van de ministers uit deze regering, van de CD&V-ministers. Ik kan dat alleen maar vaststellen.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw voorzitter, mevrouw de minister, u bent inderdaad nog maar net minister, maar dat neemt niet weg dat deze problematiek zowel in de commissie als in de plenaire vergadering van dit Vlaams Parlement reeds talrijke malen is aangekaart, door mevrouw Vogels en door mezelf. Mevrouw Vogels heeft de cijfers gegeven. We moeten toch durven erkennen dat het Globaal Plan niet heeft gewerkt. U stelt dat het zich vandaag in een laatste fase bevindt. Ik durf daarop te antwoorden dat de situatie, naar mijn mening, nog nooit zo erg is geweest als vandaag, laatste fase of niet.
De jeugdconsulenten hebben gisteren een waarschuwing gegeven. Voor heel wat jongeren met een erg complexe psychiatrische aandoening wordt geen aangepaste hulp gevonden. De situatie dreigt alleen maar te escaleren. Wat eigenlijk nog erger is: er wordt zelfs niet gezocht naar aangepaste hulp. Er is zelfs een gebrek aan bereidheid om te luisteren naar ideeën en suggesties vanuit de sector zelf. Daar is vooral het pleidooi te horen voor zorg op maat. Gisteren werd dan ook terecht het volgende gesteld: "Wanneer er geen oplossing komt, dreigen we alleen maar mensen te krijgen die hulpbehoevend zijn, mensen die aan de rand van de maatschappij leven en in de criminaliteit belanden. Wat men nu niet investeert in de opvang voor jongeren, zal men later moeten investeren in de opvang van volwassenen."
Mevrouw de minister, ik wil u er toch nog aan herinneren: vijf jaar geleden is uw partij met als grote en eigenlijk enige belofte naar de kiezer getrokken dat het probleem van de wachtlijsten zou worden opgelost. Ik stel u de duidelijke vraag: hoe zult u dat waarmaken? Hoe zult u eindelijk een structurele oplossing uitwerken? Antwerpen alleen al wacht op 1200 dringende plaatsen. Ik hoop alleen dat deze kinderen niet moeten wachten tot het te laat is.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik denk dat we inderdaad met een ernstig probleem zitten met de bijzondere jeugdzorg. Wij zijn de eersten om dat te erkennen. Het voordeel van het Globaal Plan is dat we eigenlijk een perspectief hebben gegeven met betrekking tot de vraag hoe we op langere termijn de bijzondere jeugdzorg willen aanpakken.
Mevrouw de minister, we werken aan een tweede Globaal Plan of perspectiefplan. Is er voldoende aandacht besteed aan een evaluatie? Het zou ons verder kunnen helpen om na te gaan of de maatregelen uit het eerste Globaal Plan gewerkt hebben. We moeten erkennen dat de samenleving veranderd is, ook in de voorbije vijf jaar. Ik heb vorige week nog met een jeugdrechter gepraat. Hij gaf heel duidelijk aan dat we nog altijd veel te weinig inzetten op preventie. Ik hoop dat dergelijke suggesties in het nieuwe perspectiefplan zitten.
We moeten niet beschaamd zijn om toe te geven dat we niet alles hebben kunnen oplossen. We willen met het perspectiefplan een nieuw perspectief geven aan de jeugdzorg. Het is aan het parlement om daar ja of nee op te zeggen en zo de bijzondere jeugdzorg een perspectief te bieden voor de volgende jaren. Dat is waar de jeugdconsulenten, die gisteren bij de minister op bezoek kwamen, waar elke jeugdrechter en iedereen uit de sector op aandringen. Ik hoop dat het plan een perspectief geeft.
Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Uiteraard delen wij deze zorg. Mevrouw de minister, ik heb een boekje bij van de Orde van de Vlaamse Balies over probleemkinderen, minderjarigen en recht. Het is omvangrijk. Het gaat zowel over het justitiële aspect, als over de justitiehuizen en alles wat voor de jeugd voorhanden is.
Eén zaak heeft me getroffen, en daarvoor sluit ik aan bij de vorige sprekers, en dat is het standpunt van de jeugdconsulenten. De justitiehuizen hebben het bijzonder moeilijk, zelfs al is er een beschikking van een jeugdrechter, want ze kunnen de kinderen bijna niet helpen met het huidige instrumentarium. Ik lees hier woordelijk dat men soms zes maanden moet wachten voor er initiatieven genomen worden. Dat is niet goed, noch voor de rechter die begeleiding vraagt, noch voor de minderjarige die er nood aan heeft.
Ik sluit me aan bij het pleidooi van mijn collega's: we moeten zowel het justitiële als het welzijnsaspect nader bekijken en voortdurend opvolgen.
Ik besef zeer goed dat het thema van de bijzondere jeugdzorg het parlement na aan het hart ligt. Ik zou nog verder durven gaan. Het parlement heeft de hele problematiek tijdens de legislatuur 1995-1999 op de agenda gezet. Ik weet niet of u toen al zetelde, mevrouw Dillen, maar ik herinner me mevrouw Merckx en mevrouw Van Cleuvenbergen als drijvende krachten achter het debat. Dankzij de medewerking van het parlement kwamen we tot een heel degelijke maatschappelijke nota. Die diende als leidraad voor het Globaal Plan. We zitten nu in de eindfase van de realisatie. Moeten we stoppen? Nee, want de vraag is groot.
Ik deel uw mening, mevrouw Hoebeke, nu ik met enkele jeugdmagistraten heb kunnen praten. Ik deel uw zorg over de uitbreiding van het hulpverleningsaanbod. De cijfers zijn beperkt. Ik vroeg aan de magistraten waarom de cijfers in Antwerpen zo hoog liggen, en ik kreeg daar een positief antwoord op. De detectie gebeurt zeer minutieus in die grootstad, het netwerk functioneert zeer goed en daardoor is de vraag naar het hulpverleningsaanbod en vanuit de magistratuur zeer groot. Dat mag ook wel eens gezegd worden. Vaak wordt er nogal negatief gepraat over grootsteden. Dat is een verdienste van Antwerpen, dat mag gerust over de rest van Vlaanderen uitdeinen.
Over het perspectiefplan heb ik van in het begin gezegd dat ik ermee naar de commissie wil komen. Ik wil er een open en eerlijk debat over voeren. Het is vandaag nog niet af, maar de vakbondsvertegenwoordigers van de jeugdconsulenten die ik heb ontvangen, heb ik gisteren wel de hand gereikt: we gaan rond de tafel zitten, we zullen naar hun vragen luisteren en bekijken in welke mate we elkaar kunnen vinden zodat we de resultaten ervan in het perspectiefplan kunnen steken. Het zou een beetje gek zijn indien we een plan voorleggen zonder naar hen te luisteren en we proberen om alles op een andere manier op te lossen.
De problematiek van de werklast moet erin zitten. De uitbreiding van het hulpverleningsaanbod, want dat is heel divers, moet er de basis van zijn. Wie ook de volgende legislatuur zal bemannen - en we hopen natuurlijk allemaal dat we deel mogen uitmaken van de volgende regering - die zal in het perspectiefplan een basis vinden voor het vrijmaken van extra middelen in de volgende begroting.
Mevrouw de minister, ik hoop dat deze post in de volgende legislatuur niet noodzakelijk bemand moet worden, maar ook 'bevrouwd' kan worden. We zullen zien.
Het Globaal Plan en de resolutie die in de legislatuur 1995-1999 werd gestemd, werden tijdens de vorige legislatuur, inderdaad door mezelf, omgezet in een heel proces 'integrale jeugdhulpverlening', maar tijdens deze legislatuur is dat proces stilgevallen. Als we over het perspectief van het tweede Globaal Plan praten, dan ben ik absoluut vragende partij dat tegelijkertijd een evaluatie van de integrale jeugdhulpverlening wordt gemaakt.
Het incident is gesloten.