Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, deze middag heeft de heer Van Dijck bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met het voorstel van decreet van de heren Van Dijck en Voorhamme, mevrouw Helsen en de heren Gatz en De Cock houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, §1, 7°, 9° en 10°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, mijn voorstel behelst de vraag om vandaag, in deze plenaire zitting, te stemmen over het reeds genoemde voorstel van decreet. Het voorstel van decreet heeft een bijzonder lange titel, maar is algemeen gekend als het decreet Faciliteitenonderwijs.
Collega's, ik heb tal van redenen om u dit te vragen. Vooreerst werd dit voorstel van decreet in de commissie unaniem goedgekeurd op 13 december 2007. Dat is welgeteld 13 maanden en 1 week geleden. We moeten vaststellen dat nu het derde belangenconflict in aantocht is. Als we het voorstel van decreet vandaag niet behandelen, zal dat niet meer tijdens deze legislatuur kunnen, en moeten we in de volgende legislatuur helemaal van nul herbeginnen.
Ik heb afgelopen weekend een niet onbelangrijke partijvoorzitter terecht horen stellen dat 95 percent van het Vlaamse regeerakkoord werd uitgevoerd. Die resterende 5 percent zijn vooral de taaiste dossiers rond staatshervorming en communautaire problemen. Laat ons ook daar duidelijk de afspraken uit het regeerakkoord honoreren.
Collega's, wat is de essentie van het belangenconflict? Ik verwijs naar artikel 32 van de betreffende wet, dat stelt dat, wanneer een parlement acht dat zijn belangen geschaad worden, het een belangenconflict kan inroepen en de procedure van overleg kan starten, waarbij getracht wordt een vergelijk te vinden.
Na 13 december 2007 heeft eerst het parlement van de Franse Gemeenschap een belangenconflict ingeroepen. Dat is uitvoerig behandeld in het Overlegcomité en in de Senaat.
Toen dat achter de rug was, heeft het parlement van de Franse Gemeenschapscommissie een belangenconflict ingediend. Eenzelfde procedure volgde: onderhandelingen en overleg met dit parlement, een bespreking in de Senaat, en vorige week vrijdag heeft het Overlegcomité hier akte van genomen.
Vorige week was er een derde belangenconflict. Mevrouw de voorzitter, ter zake rijzen er volgens mij twee fundamentele problemen. Het Waalse parlement, dat een gewestparlement is, roept een belangenconflict in. Het ziet zijn belangen geschaad met betrekking tot een gemeenschapsmaterie die ten volle haar uitvoering krijgt op het grondgebied van een ander gewest. Men moet mij eens uitleggen welk belang van het Waals gewestparlement ter zake kan worden geschaad.
Geachte leden, daarnaast doe ik enigszins een beroep op uw eigen eergevoel. 118 leden zitten hier als parlementslid van het Vlaamse Gewest, en we zitten hier allemaal als parlementsleden van de Vlaamse Gemeenschap. Samen hebben we het recht om één belangenconflict in te roepen, als we menen dat onze belangen worden geschaad. Dit parlement, dat toch de meerderheid in dit land vertegenwoordigt, kan één belangenconflict inroepen. Andere parlementen en andere parlementsleden kunnen, doordat ze verschillende petjes dragen, die wij eigenlijk ook dragen, meer dan eens een belangenconflict inroepen.
Ik en mijn fractie huldigen de stelling dat de regels om belangenconflicten in te roepen nu worden misbruikt om te filibusteren en decreetgevend werk onmogelijk te maken. Het Waalse parlement heeft nu een belangenconflict ingeroepen. De voorzitter van dat parlement, José Happart, heeft daartoe een brief gezonden. Mevrouw de voorzitter, u hebt daar bij het begin van de vergadering naar verwezen.
Na dertien maanden overleg zijn de kaarten geen millimeter verschoven. Dit voorstel is goedgekeurd in de commissie. We hebben daar gesteld dat we ten volle bevoegd zijn voor onderwijs binnen de Vlaamse Gemeenschap. In het licht daarvan vragen we dan ook dat dit voorstel van decreet zou worden behandeld en goedgekeurd. (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik hoop dat ik vandaag alsnog ongelijk krijg. Bij de bespreking in de commissie van dit voorstel van decreet, eind 2007, heb ik mijn vrees geuit dat het voorstel zo laat werd ingediend, ruim een jaar na de vervaldatum van 1 januari 2006 die in het Vlaamse regeerakkoord was opgenomen, omdat men wel wist dat er belangenconflicten op zouden volgen die tot aan de verkiezingen van 2009 zouden aanslepen.
Het is een strategie die we kennen van andere dossiers, zoals het voorstel om Brussel-Halle-Vilvoorde te splitsen. Als we vandaag omwille van het belangenconflict dat op 15 januari werd ingesteld door het Waalse parlement, zouden beslissen om het voorstel uiteindelijk niet aan deze plenaire vergadering voor te leggen, dan was mijn vrees in 2007 wel degelijk gegrond. Dan zal het hele circus, met het opnieuw indienen van het voorstel, het bespreken ervan en opnieuw alle belangenconflicten, in de volgende legislatuur opnieuw worden overgedaan.
We worden nu geconfronteerd met het derde belangenconflict tegen hetzelfde voorstel van decreet. De hele procedure is al doorlopen met de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel en met het parlement van de Franse Gemeenschap, waarvan - het is hier al gezegd - de Waalse parlementsleden ook deel uitmaken. Er werd dus al een belangenconflict ingeroepen tegen dit voorstel van decreet.
We hebben hen al trachten te overtuigen, en zij hebben getracht ons te overtuigen. We kunnen dat alles geen tweede maal overdoen. Dat heeft trouwens geen zin. De procedure is afgehandeld wat ons betreft, de zaak is uitgepraat. We moeten nu vooruitgaan.
Collega's, wat een aantal juristen op 15 januari in De Standaard poneerde met betrekking tot de opeenvolging van belangenconflicten tegen het wetsvoorstel inzake de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, is ook op dit dossier van toepassing. De wet van 9 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen sluit het opeenvolgend inroepen van belangenconflicten door verschillende parlementen weliswaar niet uitdrukkelijk uit, maar alleen het parlement dat een echt strijdig belang heeft, kan een conflict inroepen. Dat is zeker niet het geval in dit dossier voor het Waalse Gewest.
Bovendien heeft de wetgever die opeenvolging van belangenconflicten willen vermijden door uit te sluiten dat één parlement een tweede maal een belangenconflict zou uitroepen over dezelfde wettekst, ervan uitgaande dat enkel het parlement dat echt een strijdig belang had, een conflict zou inroepen. Het is met andere woorden duidelijk dat men een opeenvolging van belangenconflicten heeft willen uitsluiten. Daar komt trouwens bij dat artikel 32 in feite aangeeft dat elk ander parlement dat over hetzelfde voorstel of ontwerp een belangenconflict wil indienen, dit binnen de periode van zestig dagen van het eerste conflict moet doen. Indien dat niet gebeurt, en er telkens opnieuw een schorsing wordt bekomen door opzettelijk te wachten tot de vorige procedure is afgelopen vooraleer een nieuwe op te starten, dan is dat in strijd met het algemeen rechtsbeginsel van de goede trouw en het verbod van rechtsmisbruik, maar ook met artikel 143 van de Grondwet inzake de federale loyauteit.
Dit is niet meer zoeken naar een consensus, dit is regelrechte sabotage vanuit het Waals parlement. Wij pleiten er derhalve voor het voorstel van decreet in deze plenaire vergadering te behandelen. We moeten het debat voeren op de plaats waar het thuishoort, en dat is in dit Vlaams Parlement. We moeten ons eindelijk over dit voorstel van decreet uitspreken. Dat is belangrijk, collega's van de meerderheid, om eindelijk het regeerakkoord te kunnen uitvoeren.
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik moet het hier weer herhalen: de wet is de wet. We worden geconfronteerd met een belangenconflict van het Waals parlement, en de wet van 9 augustus 1980 bepaalt dat elke assemblee het recht heeft om een motie betreffende een belangenconflict in te dienen. Elke assemblee kan dat maar één keer doen. Het is zelfs uitdrukkelijk bepaald dat de Kamer en de Senaat dat elk afzonderlijk kunnen doen vanuit de federale overheid.
Men moet het inroepen van een belangenconflict niet verantwoorden. Als men oordeelt dat men in zijn belangen geschaad is, geldt dat oordeel.
Men moet niet bevoegd zijn voor het voorwerp van het belangenconflict. Een gemeenschaps- of gewestparlement kan een belangenconflict instellen, ook als niemand betwist dat het bijvoorbeeld om een federale materie gaat. Dat is de wetgeving. We hebben ons daarin al ingeschakeld. Toen de Cocof het belangenconflict instelde, zijn we daar met zijn allen in meegegaan. Niemand heeft toen opgeroepen om die procedure niet te volgen. Spijtig genoeg moeten we ons opnieuw neerleggen bij de goedkeuring van een motie betreffende een belangenconflict in het Waals parlement.
Mevrouw de voorzitter, ik wil inderdaad abstractie maken van het aantal parlementen dat een belangenconflict inroept.
Mijnheer Caluwé, u hebt gelijk, toen de Cocof een belangenconflict indiende, hebben we de procedure doorlopen. Ik begeef me op glad ijs als ik zeg dat ik daar enigszins kan inkomen. Zowel de Franse Gemeenschap als de Cocof hanteerden valabele argumenten. Zij maakten zich zorgen over de doorstroming van kinderen uit de scholen in faciliteitengemeenten naar het Franstalige secundair onderwijs. Ik kan daar begrip voor opbrengen, ook al geldt dat dat een tweede parlement is.
Ik kan tal van voorbeelden aanhalen. Ook tijdens een openbaar onderzoek kan men bezwaren indienen. Anders wens ik heel veel bouwdossiers heel veel succes toe. In dit geval zou het bezwaar op bezwaar op bezwaar zijn. U zou in Antwerpen geen Lange Wapper moeten bouwen.
Ten gronde nu, mevrouw de voorzitter. Dat men geen belang moet aantonen, daar twijfel ik aan, maar ik begrijp niet dat het belang van de bevoegdheden van een Waals gewestparlement kan worden geschaad door een gemeenschapsmaterie. En dat, mijnheer Caluwé, maakt het verschil, dat is de reden waarom ik de stemming vraag bij dit derde belangenconflict en ik de stemming niet heb gevraagd bij het tweede, want daarbij kan er sprake zijn van een belang.
Ik heb de indruk dat de spijt die de heer Caluwé uitdrukt, niet erg gemeend is, ik denk dat het veeleer een gebrek aan politieke moed om een proces af te ronden is dat aan de basis ligt van de weigering om dit voorstel van decreet hier in de plenaire te behandelen.
Ik wil graag een stukje voorlezen uit een artikel dat vorige week in De Standaard verscheen. Het is van de hand van vijf juristen. Ze schrijven: "Men stelt dat de wet het opeenvolgend inroepen van belangenconflicten door verschillende parlementen niet uitdrukkelijk uitsluit. Kennelijk heeft de wetgever niet gedacht dat dit ooit zou voorkomen. Men ging er wellicht van uit dat de bevoegdheden van de parlementen verschillend zijn, en dat dus alleen het parlement dat echt een strijdig belang had, een conflict zou inroepen." (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik wil alleen herhalen dat de wet duidelijk is, want er staat: "Deze procedure kan slechts eenmaal toegepast worden door eenzelfde assemblee." Hadden deze laatste drie woorden er niet bij gestaan, dan was dit natuurlijk een totaal andere zaak, want dan kon slechts één assemblee een belangenconflict instellen. Maar de wetgever heeft er zelfs in voorzien dat de twee kamers die beide het federale niveau vertegenwoordigen, ieder afzonderlijk een belangenconflict kunnen instellen, dat zowel Kamer als Senaat dat kan doen. Ze moeten dat niet tegelijkertijd doen, maar ze kunnen dat op elkaar volgend doen.
Ik betreur dit ook allemaal, maar ik ga ervan uit dat we legalisten zijn, dat we wanneer de wet duidelijk is, de wet ook moeten volgen. Het enige wat we kunnen doen, is aandringen op het wijzigen van die wet, maar zolang de wet als dusdanig bestaat, moeten we haar volgen.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil kort even reageren op wat de heer Caluwé zegt. Wij ervaren hier weer eens hetzelfde: Vlaanderen reageert juridisch, Wallonië redeneert politiek. We zien dat ook nu. Wanneer de heer Caluwé stelt dat al die parlementen het recht hebben om één keer een belangenconflict in te dienen, dan heeft hij puur formeel juridisch gelijk.
De wet op het belangenconflict zegt dat dit moet gebeuren voor de eindstemming in het geviseerde parlement, in dit geval dus in dit parlement. En dan stelt zich toch wel de volgende vraag - en de heer Van Nieuwenhuysen heeft er al op gewezen. Wij hebben in december 2007 gestemd over dit voorstel van decreet in de commissie en toen zag alleen de Franse Gemeenschap een belangenconflict. Noch het Waalse Gewest, noch de COCOF, noch het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zag een belangenconflict. Zelfs de Duitstalige Gemeenschap, die men nu een beetje wil opzadelen met de zaak-BHV, zag er geen.
Ik stel vast dit men niet handelt volgens de geest van de wet over het belangenconflict. Als de procedure van het belangenconflict zodanig wordt misbruikt, want dat is ondertussen toch al gebleken, dan vraag ik me af wat de consequenties zouden zijn indien wij - het Vlaams Parlement - inderdaad zeggen dat het genoeg is geweest, dat het belang niet werd aangetoond, dat dit een pure vertragingsmanoeuvre is. Wat zouden de gevolgen zijn indien wij stellen dat de parlementen in december 2007 blijkbaar niet hebben gemerkt dat hun belang werd geschaad, dat wij dit belangenconflict bijgevolg naast ons neerleggen en over het voorstel van decreet stemmen? Ik denk dat er juridisch geen gevolgen zouden zijn.
Het Vlaams Parlement moet zijn verantwoordelijkheid nemen, zoals de heer Van Nieuwenhuysen heeft gezegd. Juridisch gaan we niet in de fout, en politiek maken we wel een statement. Laat de andere kant van de taalgrens maar eens reageren als wij vandaag in de plenaire vergadering dit decreet goedkeuren. Geen enkel juridisch argument kan ons daarvan weerhouden.
Mijnheer Van Dijck, ik veronderstel dat u aandringt op de stemming.
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot aanvulling van de agenda.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot aanvulling van de agenda wordt bij zitten en opstaan niet aangenomen.Het incident is gesloten.