Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over het evaluatierapport van de SERV betreffende de Vlaamse begroting 2009.
Het debat is geopend.
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het consumentenvertrouwen is onverwacht licht gestegen. Economen waarschuwen er echter voor dat dit vertrouwen de komende maanden opnieuw zal dalen. De recessie zal langer duren en is dieper dan verwacht. Beterschap is niet op komst. In Europa groeit dan ook de bezorgdheid om de consolidatie van de begrotingen, die lang op zich zal laten wachten. In de 27 lidstaten van de Europese Unie zal de economie in 2009 met 1,8 percent dalen en vervolgens in 2010 met 0,5 percent groeien. In de eurozone gaat het om respectievelijk 1,9 percent en 0,4 percent. Met een inkrimping met 1,9 percent en een groei met 0,3 percent zit België dicht bij dat gemiddelde. De Europese Commissie meent dat de bodem van de terugval in de loop van het eerste kwartaal van dit jaar zal worden bereikt.
Mijnheer de minister, voor de Vlaamse begroting was er, in tegenstelling tot de federale begroting, de laatste jaren geen vuiltje aan de lucht, maar er lijkt nu toch een kink in de kabel gekomen te zijn. In een rapport van de SERV konden we lezen dat de nieuwe voorzitter, mevrouw Vermorgen, vreest voor een ontsporing van de begroting voor dit jaar. Er zou namelijk een tekort dreigen van 705 miljoen euro. Mijnheer de minister, dat lijkt me toch wel veraf van de begroting die u eind vorig jaar voorstelde en die ook werd goedgekeurd, want toen ging het nog over een overschot van 268 miljoen euro. De lagere inkomsten, geschat op bijna 1,2 miljard euro, spelen hier uiteraard een grote rol in: 232 miljoen euro van de federale doorstorting, 720 miljoen euro door de economische crisis en 231 miljoen minder inkomsten uit de gewestbelastingen. De goedgekeurde begroting, mijnheer de minister, oogt dus alleszins beter dan ze in werkelijkheid zal zijn.
Collega's, volgens het rapport van de SERV werd bij de opmaak van de begroting dus onvoldoende rekening gehouden met de verslechterende economische omstandigheden. Uw begroting, mijnheer de minister, gaat nog steeds uit van een economische groei van 1,2 percent en een inflatie van 2,7 percent. Volgens het Planbureau zijn de respectieve cijfers echter 0,3 percent en 1 percent, terwijl de Europese Commissie een nog grotere negatieve groei voorspelt. Hoewel minder pessimistisch dan de Europese Commissie, zijn ook de cijfers die de Belgische banken vooropstellen, niet rooskleurig en op zijn zachtst uitgedrukt nog altijd negatiever dan het scenario waarmee u tot op vandaag rekening hebt gehouden.
KBC en Dexia spreken over een dalende economische activiteit met 1 percent terwijl ING en Itinera 1,5 percent achteruitgang verwachten. Fortis is nog het somberste van allemaal en vreest een inkrimping met 1,8 percent. Mijnheer de minister, wat er ook van zij, Dexia-econoom Depover zegt dat alles tussen 0,5 percent en min 2 percent nog mogelijk is.
Collega's, de lagere inflatie is misschien nog een meevaller want er zal dan wellicht geen indexsprong komen en dat is uiteraard goed nieuws. De negatieve groei zal echter wel degelijk wegen op de inkomsten: 1,2 miljard euro lager dan einde vorig jaar geraamd!
Collega's, een structureel gezonde begroting is ook een begroting die de mogelijkheden van de volgende begrotingsjaren niet in het gedrang brengt. Over dit punt maakt de SERV zich terecht grote zorgen. In 2009 is namelijk beleidsruimte gecreëerd door uitgaven voor 2009 vooruit te schuiven naar 2008. Die beleidsruimte is grotendeels ingevuld met recurrente beleidsinitiatieven die pas op kruissnelheid zullen komen vanaf 2010. Op die manier rekent de SERV erop dat bij een ongewijzigd beleid de begroting 2010 in vergelijking met de begroting voor 2009 extra belast zal worden met circa 685 miljoen euro. Het staat dus vast, mijnheer de minister, dat u zich in de toekomst wel degelijk zult vastrijden.
Mijnheer de minister, u mag dan nog uw 500 miljoen euro buffer willen gebruiken waarin u voorzien had voor de slechte conjunctuur en voor de index, dan nog komt u er niet. Bovendien moet de regering ook nog in de nodige fondsen voorzien voor investeringen in het kader van het veelbesproken relanceplan. De SERV raamt de uitgaven in dit kader op 158 miljoen euro aan extra inspanningen.
Mijnheer de minister, maandag viel uw federale collega Wathelet nog uit de lucht wat betreft de negatieve economische vooruitzichten. Ik hoop dat dit bij u niet het geval is. Ik ben dan ook erg benieuwd naar uw antwoord op mijn vraag hoe de Vlaamse Regering deze te verwachten ontsporing van de begroting zal aanpakken. Wij van Lijst Dedecker vragen alleszins een bijsturing van de begroting. Aangezien we in een verkiezingsjaar zitten, zou de volgende controle er pas in de tweede helft van dit jaar kunnen komen, dus na die verkiezingen. Dan pas een volgende controle doen en dus de hete aardappel doorschuiven naar de volgende bestuursploeg, lijkt me onlogisch en bovendien te laat, nee rijkelijk te laat zelfs.
Collega's, ik besluit. De zwaar tegenvallende conjunctuur zal zijn sporen nalaten op de beleidsmogelijkheden in 2009. De nu goedgekeurde middelenbegroting moet daarop nog aangepast worden. Als de hypothesen daarover bevestigd worden en het goedgekeurde relanceplan, zoals door de sociale partners gevraagd, strikt wordt uitgevoerd, zal er wel degelijk een tekort zijn.
Een normale onderaanwending die de doelstellingen van het relanceplan, en in het bijzonder van de investeringsdoelstellingen, ongemoeid laat, zal niet volstaan om de kloof te dichten. Het evenwicht wordt dan ook best verder aangehouden.
Kortom, mijnheer de minister, het is alle hens aan dek. Het alarm mag stilaan beginnen af te gaan. Ik vraag u om nu in te grijpen, om zo snel mogelijk een begrotingsevenwicht te vinden. De investeringen in het relanceplan moeten plaatsvinden. Het is tijd voor actie in plaats van planning. De bevolking heeft het nodig, en u hebt het beloofd aan de sociale partners. Bovendien moet dringend werk worden gemaakt van een afslanking van het overheidsapparaat.
Mijnheer de minister, niet alleen de SERV, maar ook wij, de leden van het Vlaams Parlement, verwachten een antwoord.
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer De Craemer, namens welke partij spreekt u hier?
Ik heb afgelopen weekend gehoord dat u de onroerende voorheffing wilt afschaffen. Die inkomsten zijn misschien niet zo belangrijk voor Vlaanderen, maar in het kader van het Stabiliteitspact zijn ze wel van belang. Hoe gaat u dat oplossen?
Op de eerste vraag wens ik niet te antwoorden, mijnheer Peumans. U weet sinds vorige week goed genoeg voor welke partij ik hier nu sta.
Mevrouw de voorzitter, ik heb geen zin om dergelijke discussies te voeren.
Mijnheer De Craemer, u moet mijn tweede vraag nog beantwoorden. U komt hier spreken als een financieel deskundige, maar kunt niet antwoorden op mijn vraag. Dat is het niveau van Lijst Dedecker. (Rumoer)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de heer De Craemer spreekt hier namens Lijst Dedecker. Hij komt hier pleiten voor een begrotingsevenwicht, maar tegelijk lanceert zijn partij voorstellen die enorm veel geld kosten. Hoe gaat Lijst Dedecker dat compenseren? Ik wil daar een duidelijk antwoord op krijgen, om de globaliteit van het debat duidelijk te kunnen kaderen.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, u weet dat de heer De Craemer namens Lijst Dedecker spreekt. Hij heeft dat ook duidelijk kenbaar gemaakt. Ik weet dat sommige mensen daar gevoelig voor zijn.
Wij vragen hier om allerlei zaken op te lossen en beloftes na te komen. Ik stel ook vast dat men onze persberichten zeer aandachtig leest, waarvoor dank. Aan alle collega's die nu lawaai maken, zeg ik: van uw eerste belofte bent u nog niet gestorven. U moet dus even de hand in eigen boezem steken. De beide partijen proberen hier een laag politiek spelletje te spelen. (Rumoer)
Mijnheer Verstrepen, het gaat hier om een concreet dossier. Uw partij heeft afgelopen weekend zeer concrete voorstellen gedaan. Uw financiële expert pleit hier voor een financieel evenwicht. Ik wil van Lijst Dedecker concreet horen hoe men dit gaat compenseren.
Als er vragen zijn, wil ik daar gerust over praten. (Rumoer)
U zou beter uw eigen ministers en uw eigen bestuur ondervragen, mijnheer Decaluwe, over alle fouten die de afgelopen maanden gemaakt zijn. U hebt de begroting goedgekeurd. U zou beter uw eigen minister ondervragen. (Opmerkingen bij de heer Carl Decaluwe)
Ik heb zelf een voorzet gegeven. Ik heb gezegd dat er dringend werk moet worden gemaakt van een afslanking van het overheidsapparaat. Dat is een van de voorstellen die wij doen. U luistert selectief. (Rumoer. Opmerkingen bij de heer Carl Decaluwe)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer De Craemer, een afslanking van het overheidsapparaat, dat gaat over enkele tientallen miljoenen euro's. U hebt afgelopen zondag een belofte gedaan van 2 miljard euro. De afschaffing van de onroerende voorheffing kost Vlaanderen en de lokale besturen 2 miljard euro.
Men wil hier echt niet luisteren. Het gaat hier niet om een debat waarin wij als een regeringspartij moeten worden beschouwd. Dat is een veel te grote eer voor ons. (Opmerkingen)
U moet de regering die nu nog aan het bewind is, ondervragen, en niet Lijst Dedecker.
We hebben een luchtbeloppositie: een oppositie vol luchtbellen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zal die heren daar achteraan straks ook even van repliek dienen. Inderdaad, Lijst Dedecker acht zich na 7 juni 'incontournable' om het land mee te besturen. Minister Verstrepen, minister De Craemer: ze wanen zich al geschikt als minister op basis van opiniepeilingen. Ik zal daar straks op terugkomen. We zullen dan eens de balans opmaken. Zij pleiten enerzijds voor besparingen en slaan anderzijds een gat in de Vlaamse begroting en de begroting van de gemeenten en provincies. Inderdaad, mijnheer Van den Heuvel, het gaat over een gat van 2 miljard euro, op een ogenblik dat we ons bevinden in een financiële en economische crisis. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de begroting. Voorzichtigheid en waakzaamheid zijn op dat vlak meer dan ooit nodig.
Mijnheer de minister-president, mijnheer de minister, geachte leden, 2008 was een echt boerenjaar. Ik heb ook gezegd dat dit wellicht niet voor herhaling vatbaar is. We hebben in de begroting enorm veel dingen kunnen doen waarvoor we de volgende jaren niet de middelen zullen hebben. We hebben 2008 afgesloten met een overschot van 241 miljoen euro. Ondertussen hebben we voor 6 miljoen euro schulden van de gemeenten overgenomen. Ook heeft de Vlaamse Regering tijdens de financiële crisis voor meer dan 1 miljard euro geparticipeerd in de aandelenstructuur van banken als Fortis en Dexia, en ook van Ethias. We zijn er ook in geslaagd om voor 685 miljoen euro aan uitgaven van 2009 te verschuiven naar 2008. Gelukkig hebben we dat gedaan: zo hebben we de begroting van 2009 ontlast.
We zijn er eveneens in geslaagd om een nulschuld te realiseren. De oppositie heeft daar ook tegen gefulmineerd. Ik herinner me nog de uiteenzetting van de heer Dewinter tijdens het begrotingsdebat. Hij zei dat de nulschuld niet de optie van het Vlaams Belang was, en dat een regering ook schulden moet maken. Welnu, de Vlaamse Regering heeft die nulschuld bewerkstelligd, en gelukkig is dat gebeurd. Als we nu nog in de begroting in middelen zouden moeten voorzien om de rente te betalen van vorige schulden, dan zouden we er nog veel slechter voor staan. We hebben een Toekomstfonds gecreëerd. We hebben een conjunctuurprovisie en een indexprovisie aangelegd. Daar werd wat lacherig over gedaan. Ons werd gevraagd waarom we dat geld niet uitgaven. Ik herinner me nog wat tijdens de vorige begrotingsdebatten in de commissie is gezegd. Er werd gesteld dat we dat geld hadden moeten uitgeven, dat we schulden hadden moeten maken, dat we niet in die provisies hoefden te voorzien. Gelukkig hebben we daarin voorzien. Mijnheer De Craemer, ik heb u daarnet niet onderbroken. Sta me toe de stelling van mijn fractie te ontwikkelen.
Dat de economische crisis ook gevolgen heeft voor de Vlaamse Regering is evident. We zien dat begrotingstekorten momenteel in de hele wereld een realiteit zijn. Er is een tekort van 10 percent in de Verenigde Staten en in Europa hebben zeven landen een tekort van meer dan 3 percent. Ook de federale overheid zal in 2009 wellicht een tekort hebben, van 10 miljard euro of 3 percent van het bruto nationaal product. We mogen de zaken ook eens positief bekijken. We hebben ons voorbereid op de toekomst, en gelukkig maar. Bovendien, mijnheer Van Hauthem, heeft Vlaanderen door de Financieringswet bij een groeidaling van 1 percent 174 miljoen euro minder inkomsten, terwijl de federale begroting 1,7 miljard minder inkomsten heeft. Dat is tienmaal minder dan wat er federaal gebeurt. Dat de economische groei veel kleiner is, heeft natuurlijk gevolgen voor de Vlaamse begroting. Een groeidaling van 1 percent komt neer op 174 miljoen euro. De begroting ging uit van een economische groei van 1,2 percent. Nu gewaagt de SERV van een afname van de groei met 0,3 percent. Volgens de Europese Commissie zou het echter 1,9 percent minder kunnen zijn. Dat heeft natuurlijk automatisch gevolgen voor de begroting. Dat weten we. Die berekening kan worden gemaakt. De SERV heeft die ook gemaakt.
Dat de gewestbelastingen 240 miljoen euro minder opbrengen, is ook het gevolg van die economische crisis. De vraag is: zijn er voldoende buffers ingebouwd in de begroting om dat soort tegenvallende inkomsten op te vangen? Het antwoord is: ja, die zijn er. We hebben provisies genomen. Er is natuurlijk altijd een onderbenuttiging van kredieten. Vorig jaar hadden we 950 miljoen euro onbenutte kredieten. We hebben daarvan op het einde van vorig jaar - gelukkig - gebruik gemaakt om voor 650 miljoen euro facturen te betalen om de begroting van 2009 te ontlasten.
Op bladzijde 65 van het SERV-rapport staat: "De ervaring met de uitvoering van de begroting in de afgelopen jaren leert echter dat expliciete besparingsoperaties misschien wel niet nodig zijn omdat onvermijdelijk in de begroting kredieten worden ingeschreven die in de praktijk onbenut zullen blijven. Dat was het geval in 2007 en (...) door vooruitbetalingen het overschot in 2008 binnen de perken te houden komt in de praktijk ook overeen met een substantiële onderaanwending in 2008." Dat is een heel technische uitleg, maar de politiek van deze Vlaamse Regering zal toelaten om de tegenvallende conjunctuur en de daling van de inkomsten op te vangen. Het relanceplan is belangrijk maar andere zaken, zoals de belastingverlaging en de isolatie- en renovatiepremie, zaten al in de begroting verwerkt. Volgens de SERV wordt het relanceplan becijferd op 842 miljoen euro. Dat moet dienen voor kredietverlening aan de bedrijven, een actief arbeidsmarktbeleid en de versterking van de publieke en private investeringen. De gevolgen op het vorderingssaldo zijn beperkt tot 178 miljoen euro dankzij de ESR-normen. Dat is opvangbaar.
Het is natuurlijk een tegenslag, dat is evident, geen enkele begroting ontsnapt eraan. De politieke vraag is: hebben we een voldoende voorzichtig beleid gevoerd om dat op te vangen in 2009? Het antwoord is: ja! In de reguliere begroting, los van het relanceplan heeft de Vlaamse Regering voor 3,1 miljard euro investeringen gepland. De minister-president heeft dat vorige week in de commissie voor Begroting en Financiën nog verklaard. We hebben op vier jaar tijd de investeringskredieten met 50 percent doen stijgen.
We staan voor moeilijke jaren. De budgettaire orthodoxie komt natuurlijk onder druk. Maar Vlaanderen heeft de wapens om het begrotingsevenwicht te behouden, en gisteren werd nog bevestigd dat de regering dat ambieert met VIA. In dat plan blijft de budgettaire orthodoxie de maatstaf. De komende jaren worden een periode van matiging, maar dat wisten we al. De meerjarenbegroting voorzag al in 1,5 miljard euro in bepaalde groeihypotheses in de volgende legislatuur. Dat is ongeveer de helft van deze legislatuur. Die economische crisis heeft gevolgen op de begroting. Voor de oppositie is het gemakkelijk om daarop te schieten.
Hebben wij ons voldoende voorbereid? Ik denk dat de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement voldoende gewapend zijn om in de volgende jaren de crisis te verwerken zonder het investeringspeil in gevaar te brengen. De aangegane engagementen in sectoren als onderwijs en milieu blijven gegarandeerd. We staan niet voor een grote besparingsoperatie. In de beleidsruimte die vrijkomt, moeten we klaardere keuzes maken. Niet alles zal mogelijk zijn, dat hebben we in het verleden al gezegd.
De heer Stassen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Van Rompuy, ik heb twee vragen. Mijn eerste vraag is: heeft de SERV gelijk, ja of neen?
Mijn tweede vraag is de volgende. Op het einde van de vorige legislatuur hebt u als fractieleider van de toenmalige grootste oppositiepartij de toenmalige regering verweten dat ze alle beleidsruimte had opgegeten en na 2004 een financiële kater zou nalaten. Dat was toen de teneur van uw betoog. De feiten zijn anders gebleken, want deze regering heeft - u hebt dat zopas nog bevestigd - dubbel zoveel kunnen uitgeven tijdens deze legislatuur als de vorige regering. De beleidsruimte was tijdens deze legislatuur dus dubbel zo groot als tijdens de vorige. Op dat vlak hebt u dus ongelijk gehad. Vandaag zegt u hetzelfde als vijf jaar geleden, namelijk dat deze regering alle beleidsruimte heeft opgegeten en dat er nog weinig mogelijkheden zijn voor de toekomst. Ik vind dat een duidelijke politieke vaststelling.
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Van Rompuy, ik heb nog geen oplossingen gehoord van u, maar waarschijnlijk is uw betoog nog niet af. We hebben 178 miljoen euro nodig voor het relanceplan, voor bijkomende investeringen, we zitten met lagere inkomsten die worden geschat op 1,2 miljard euro en er werd een buffer aangelegd van 500 miljoen euro. Ik kan nog een beetje rekenen: we komen er niet. Ik heb nog geen oplossingen gehoord. Hoe zult u de rest dichtrijden? U verwijst bovendien naar de doorschuiving van 2009 naar 2008, maar daarvan zullen we de rekening gepresenteerd krijgen in 2010.
Mijnheer Stassen, in de vorige legislatuur werd inderdaad heel veel uitgegeven. Op een bepaald moment hebben we daar de nodige conclusies uit moeten trekken. Dat heb ik niet gezegd, dat hebben het Rekenhof gezegd, de administratie Financiën en de SERV. Toen is de Vlaamse Regering begonnen met het nemen van een aantal maatregelen om de begroting weer op de sporen te krijgen. We hebben daar een discussie over gevoerd en de regeringsonderhandelingen gingen daar ook over. Toen werden een aantal eenmalige maatregelen genomen om het tekort weg te werken. In de loop van de jaren werd een structureel groeipad ontwikkeld met een beleidsruimte die beter is uitgedraaid dan we hadden verwacht. Toen we de regeringsonderhandelingen voerden, was de marge geen 2,1 miljard euro, maar slecht 1,5 miljard euro. We hebben keuzes moeten maken. Dit is het punt dat ik wil maken.
Vandaag hebben we toch hetzelfde?
Ik weet niet wat uw politiek is, mijnheer Stassen. We hebben het gehad over de onroerende voorheffing en het gat van 2 miljard euro. We zitten nu in volle financiële crisis en uw partij heeft vorige week een vermogensbelasting aangekondigd. U doet dat dus op het ogenblik dat de vermogens van de mensen gedaald zijn met 180 tot 200 miljard euro, op een moment dat de banken in crisis zijn! (Applaus bij CD&V)
We zitten hier met een oppositie waarbij aan de ene kant de heer De Craemer de budgettaire orthodoxie komt bepleiten en ondertussen een gat van 2 miljard euro slaat via de afschaffing van de onroerende voorheffing, gedecreteerd door de heer Dedecker op de nieuwjaarsreceptie van Lijst Dedecker, en aan de andere kant komt de heer Stassen in volle financiële crisis pleiten voor een vermogensbelasting! Dat is het alternatief van de oppositie, dat noem ik werkelijk wanbeleid en onbestuurbaarheid. (Rumoer)
Mijnheer Van Rompuy, ik ken die trucs ook! Als u geen gelijk kunt halen, begint u gewoon de andere aan te vallen. U kunt niet antwoorden op mijn vraag. Die betreft nochtans de pure vaststelling dat u op het einde van de vorige legislatuur hebt gezegd dat er een financieel wanbeleid werd gevoerd, maar tijdens deze legislatuur hebt u dubbel zoveel geld kunnen uitgeven in vergelijking met de vorige legislatuur. Het verhaaltje van toen klopt dus niet. Vandaag bezorgt u, of u dat nu graag hebt of niet, de volgende regering een financiële kater.
Mijnheer Stassen, de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007 waren jaren met een sterke economische groei, waardoor de Vlaamse begroting heel wat middelen heeft kunnen creëren, niet alleen door de samengevoegde en de gedeelde belastingen, maar ook door de gewestbelastingen. U hebt in de commissie voor Financiën ook de aankondigingen van minister Van Mechelen gehoord inzake registratierechten, inzake onroerende voorheffing, inzake de sector van de immobiliën, inzake de successierechten en dergelijke. We hebben vastgesteld dat de Laffercurve bestond en dat de lastenverlagingen leidden tot meer inkomsten. In al die zaken was niet voorzien en ze hebben geleid tot de meerinkomsten.
Maar nu staan we voor een periode van negatieve economische groei, mijnheer Stassen. Dat zal in de begroting kunnen worden opgevangen. U hebt altijd tegen economische groei gepleit, want groei creëert geen werk.
Deze Vlaamse Regering, onder leiding van minister-president Peeters en minister Van Mechelen, heeft de jongste jaren in een periode van hoogconjunctuur gedaan wat de federale regering niet gedaan heeft: overschotten gecreëerd, de schuld tot nul herleid en buffers ingebouwd om begrotingstekorten te vermijden. Dat maakt dat men nu de marges heeft om te investeren.
Op dat vlak voel ik me heel goed in mijn vel. Wat vroeger door de oppositie werd gezegd, is vandaag perfect verdedigbaar. Maar de oppositie vandaag in dit parlement maakt een totaal verkeerde analyse. Oplossingen die een gat zouden slaan in de begroting of de vermogens massaal belasten, vormen een politiek waartegen Vlaanderen neen zegt. Ik hoop dat de voorzichtige politiek van de Vlaamse Regering door de kiezer zal worden gesteund. (Applaus)
Mijnheer Van Rompuy, ik wil u aanraden om voorzichtig te zijn bij wat u zegt over de federale begroting. Uw broer is eerste minister. Als ik de vooruitzichten zie, denk ik dat het gat in de begroting nog veel groter zal worden.
U moet eerlijk toegeven: het feit dat deze Vlaamse Regering - en we gunnen haar dat - zoveel financiële ruimte heeft, is het gevolg van de Financieringswet. Dat hoor ik hier niet in de discussie. Mijnheer Sannen, die wet werkt blijkbaar nefast voor de federale overheid. Wij hebben indertijd aangetoond dat dat niet de oorzaak was, maar wel de belastingpolitiek die de toenmalige premier Verhofstadt met minister van Financiën Reynders in gang gezet heeft.
De heer De Cock heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik stel met u de vraag aan de minister van Begroting of wij wel genoeg gebufferd hebben voor de komende jaren wanneer wij voor deze begroting zijn uitgegaan van een groei van 2 percent. Wanneer wij uitgaven van 2009 al bestreden hebben voor een deel met inkomsten van 2008, hebben wij die middelen dan niet al te recurrent gebruikt? Ik denk dat dat een manier was om het geld niet aan de federale begroting te moeten geven. Ik ga ermee akkoord, maar het zou kunnen zijn dat in de overhaasting niet genoeg gedacht is aan de recurrentie van die uitgaven.
Mijnheer van Rompuy, één ding begrijp ik niet in uw betoog. U zegt dat 2008 een echt boerenjaar was. Ik begrijp niet dat u die beroepsgroep verbindt met een wereldwijde economische crisis. We mogen die beroepscategorie hier niet nog meer viseren dan ze al geviseerd is.
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, zegt u dat de SERV er in zijn analyse grotendeels naast zit? U haalt kritieken aan, zoals de vervroegde uitbetaling van bedragen in 2007 en 2008. Die worden volgens de SERV vervangen door recurrente uitgaven in 2009. Daardoor zou 2010 er in combinatie met de verminderde groei door de economische crisis zeer somber uit gaan zien.
Maakt u zich er niet wat gemakkelijk van af door te zeggen dat Vlaanderen een nulschuld heeft gerealiseerd? Zie wat de toekomst brengt qua pps-projecten. Die zijn budgettair op een aantal punten serieus aan het ontsporen.
Mijnheer Van Rompuy, ik heb nog steeds niet gehoord welke concrete maatregelen CD&V voorstelt. De buffer van 500 miljoen euro zal niet volstaan. U beschouwt de doorschuifactie als positief. Ik wijs nogmaals op de weerslag die dat zal hebben in 2010. Dan zullen we worden geconfronteerd met wat we eind 2008 hebben gedaan.
De afschaffing van de onroerende voorheffing op de eerste woning kost 250 miljoen euro per jaar. We willen dat spreiden over vijf jaar. Dan komen we nog niet aan de 2 miljard euro die u voorstelt. Dat is 1,250 miljard euro, gespreid over vijf jaar. Het is de ware aard van CD&V die bovenkomt: goochelen met onjuiste cijfers. Als u voorstander bent van onroerende voorheffing, dan vinden wij dat een straf voor de burgers die voor hun eigen huisvesting opkomen en die een eigendom willen hebben. Dat wilt u afstraffen met de onroerende voorheffing.
Mijnheer De Cock, als ik sprak over een boerenjaar, dan was dat positief bedoeld. We zijn er in 2008 in gelukt overschotten te creëren, rijke oogsten te hebben, waarmee we de gemeenten 600 miljoen euro schuldverlichting hebben kunnen geven. We hebben kunnen participeren in de bankencrisis en in bepaalde financiële operaties zonder dat de gewone uitgaven in gevaar zijn gekomen. Een boerenjaar is in dat opzicht dus een heel positief jaar. Ik heb me misschien niet goed uitgedrukt. Maar goed, mijnheer De Cock, ik heb de indruk dat u in de oppositie bent terechtgekomen. Dat was ik even vergeten.
Laten we spreken over cijfers. Ik ben al 25 jaar lid van de commissie voor Financiën en Begroting. Daar discussiëren we op basis van getallen en cijfers. Degenen die daar vandaag grote beschouwingen over geven, nodig ik uit naar die commissie. Vorige week hebben we anderhalf uur over de begroting 2008 gesproken op basis van slides. Voor ons zijn de cijfers van de SERV geen verrassing.
Mijnheer Daems, de SERV zegt op bladzijde 65 dat het mechanisch tot dat cijfer van 750 miljoen euro leidt, en dat is juist. De vraag is of de regering dat kan opvangen. Daarover zegt de SERV dat het opvangbaar is, gelet op een aantal buffers in de conjunctuur en gelet op onderbenuttiging. Het is goed dat we daarover debatteren. De SERV zegt zelf dat het wellicht niet nodig is om expliciete besparingsoperaties door te voeren. Ik hoop dat u dit rapport hebt gelezen.
Mijnheer De Craemer, als u het over die 250 miljoen euro hebt, dan is dat demagogie en populisme. Ik daag u uit om de cijfers van de onroerende voorheffing voor de eerste woning te nemen, en na te gaan wat de minderinkomsten zijn van de Vlaamse overheid, de gemeenten en de provincies. We hebben dat gisteren opgezocht. Het gaat over 2 miljard euro, zwart op wit. Ik heb de heer Dedecker horen zeggen dat u de ambitie hebt om Vlaanderen te besturen. Wel, ik durf de welvaart van de mensen niet toevertrouwen aan lui die denken dat ze in volle financieel-economische crisis die mensen beloftes moeten maken van 2 miljard euro, wat onbetaalbaar is. Arm Vlaanderen dat daarvoor zou kiezen. Een ontmaskering van een parlementair debat, daarvoor dient een parlementair debat.
Voor de duidelijkheid van het debat en voor de tv-kijkers thuis, voor wie dit wellicht verwarrend overkomt, wil ik dit aan mijnheer De Craemer zeggen: in vier maanden tijd drie verschillende stellingen poneren die kant noch wal raken: 'il faut le faire'! Begin september was hij nog lid van de meerderheid, na de splitsing van het kartel belandde hij in de oppositie, nu is hij veranderd van partij.
Mijnheer De Cock, ik zou graag weten of u namens de meerderheid of namens de oppositie bent tussenbeide gekomen. Voor mij is dat allemaal niet meer zo duidelijk.
Minister Van Mechelen heeft het woord.
In deze fase van het debat, en zeker na het betoog van de heer De Cock, is het nodig om in aansluiting op wat de heer van Rompuy heeft gezegd, een aantal cijfers op een rijtje te zetten om de discussie op zijn minst vanuit dezelfde basis te voeren.
In de initiële begroting 2009 die dit parlement heeft goedgekeurd, zijn we uitgegaan van het economisch budget van september 2008. Dat voorzag in een groei van 1,2 percent en een inflatie van 2,7 percent. Intussen staat de tijd niet stil en worden we na een mondiale bankcrisis geconfronteerd met een uitdeinende economische crisis die een weerslag heeft op onze economische groei.
Mijnheer De Cock, in diezelfde initiële begroting 2009, zijn we, zoals de heer Van Rompuy terecht heeft gesteld, de facto uitgegaan van een economische groei van 0,2 percent. Ten opzichte van 1 percent ontvangsten hebben we 1 percent conjunctuurprovisie genomen. We hebben dus 178 miljoen euro niet uitgegeven omdat we durfden te veronderstellen dat dit misschien niet zou binnenkomen. In de initiële begroting 2009 vertrekken wij dus van een economische groei van 0,2 percent met een inflatie van 2,7 percent.
Vandaag zeggen alle conjunctuurspecialisten dat de inflatie minstens zal afkoelen tot ongeveer 1 percent. Dat betekent dat we nu al heel zeker weten dat van de indexprovisie, die we hebben ingeschreven voor een bedrag van 318 miljoen euro reserves, de 106 miljoen euro voor lonen niet zal moeten worden aangewend en dat door de daling van de inflatie naar 1 percent op de werkingskosten, we een extra reserve zullen boeken van 100 miljoen euro. Dat is opnieuw 206 miljoen euro. Als we weten dat 1 percent economische groeivermindering staat ten opzichte van 180 miljoen euro ontvangsten, dat de conjunctuurprovisie is weggeboekt, waardoor de groei op 0,2 percent staat, en dat er nog een indexprovisie is waarop ongeveer 206 miljoen euro kan worden gerecycleerd, dan beschikken we over voldoende buffers om daarmee om te gaan.
Dit wordt verstrekt met relancemaatregelen. Bovendien zullen we een impact hebben in de basis, waar de samengevoegde en gedeelde belastingen lager zullen liggen. Als men de optelsom maakt van de parameters, met daarbij de tegenvallende gewestbelastingen, die we dag na dag monitoren, dan kan met de aangelegde buffers en met de normaal te voorziene en nagenoeg onvermijdelijke vertraging van 3 percent in de betaalkredieten op de begroting 2009 - niet in de beleidskredieten want die worden maximaal vastgelegd, maar in 2 tot 3 jaar zeer expansieve begroting krijgt men altijd een vertraging in de betaalkredieten, de leden van de commissie Financiën en Begroting volgen dit op de voet - dan staat dat voor ongeveer 600 miljoen euro, wat moet toelaten om de begroting 2009 zonder enig probleem in evenwicht te houden. Dat is het uitgangspunten van de Vlaamse Regering. De begroting 2009 zal in evenwicht worden gehouden.
Mijnheer De Craemer, wat uw opmerkingen betreft, sluit ik me aan bij de andere sprekers. Het gaat over 2,1 miljard euro waarvan de opbrengst voor 75 miljoen euro naar het Vlaamse Gewest gaat, voor 1,6 miljard naar de gemeenten en voor 0,4 miljard naar de gemeenten. Is het de bedoeling, mijnheer De Craemer, dat de afschaffing van de onroerende voorheffing voor 2 miljard euro wordt betaald door de provincies en gemeenten, die, nota bene in het kader van het fiscaal pact, net uit de zorgen zijn geraakt? (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Mijnheer de minister, ik wil de zaken toch even duidelijk stellen. Ik contesteer u zeker niet als minister van Begroting. U bent een goed minister van Begroting. Ik ben blij met uw antwoorden. Ik heb gezegd dat ik de vragen stel met de heer Van Rompuy.
Mijnheer Van Rompuy, eerst en vooral wil ik toch zeggen dat ik heb gehoord dat 2008 een echt boerenjaar was. Nadien liet u een negatieve trits van woorden volgen. Op uw vraag of ik in de oppositie dan wel in de meerderheid zit, antwoord ik u dat ik mezelf zeker niet in de oppositie heb gezet. Ik ben wie ik ben. Ik was een Spiritist, daarna een VlaamsProgressief en nu een SLP'er. Het gaat echter wel om een en dezelfde partij. Het is niet omdat mijn partij van naam is veranderd, dat ik veranderd ben. Ik ben altijd loyaal geweest aan de meerderheid.
Het kan dat ik oppositietaal spreek. Ik heb echter ook geconstateerd dat de interne oppositietaal uit uw mond sinds 1 januari veel minder is geworden. Ik dacht dan ook dat u een vervanger moest krijgen.
Voor alle duidelijkheid, ik zit inderdaad in de oppositie. Ik heb daar ook geen enkele schroom over. Ik ben trouwens door de collega's van CD&V uit de meerderheid gezet, samen met mijn vroegere fractie, de N-VA. (Rumoer)
U hebt het over mijn stemgedrag. Ik verwijs naar mijn ex-fractieleider, de heer Peumans. Bij de bespreking over de begroting zei hij: "Mijnheer de minister-president, volgens mij gaat het hier over een goede begroting. We maken echter geen deel meer uit van de Vlaamse Regering. We zitten dus niet meer aan het roer en we zullen ons stemgedrag morgen dan ook toelichten." Als men vanuit de meerderheid naar de oppositie stapt, kan er inderdaad een wijziging van stemgedrag volgen.
Mijnheer de minister, ik blijf erbij dat u verkeerde cijfers hebt. Het bedrag van 1,2 miljard euro, dat wij vooropstellen, wordt gespreid over vijf jaar. Dat betekent maar 250 miljoen euro per jaar.
Ik denk toch dat u eigenlijk pleit voor een stop inzake de aankoop van eigen woningen. We merken dat mensen momenteel wachten om woningen aan te kopen. Ik denk dat het dat is wat u wilt bestendigen. Per 1000 wooneenheden die minder worden verkocht, is er een minderopbrengst aan onroerende voorheffing van 17 miljoen euro voor de staat.
De heer Tavernier heeft het woord.
Ik luister altijd vol bewondering naar de cijferdans van minister Van Mechelen. Voor een groot deel heeft hij gelijk indien hij ervan uitgaat dat de economische groei maar 0,2 percent zou bedragen. Hij heeft zelfs gelijk indien die groei een percent lager - min 0,8 percent - zou uitvallen. Hij komt wel in de problemen als, zoals uit de laatste voorspellingen blijkt, de economische groei uitkomt op min 1,9 percent. (Opmerkingen)
Dat zijn de laatste voorspellingen.
Daarnaast wordt geen antwoord gegeven op de fundamentele kritiek dat een aantal marges worden opgebruikt via recurrente uitgaven, zodat de problemen misschien niet in 2009, maar vooral in 2010 zullen opduiken. We moeten daar echt waakzaam voor zijn.
Mijnheer De Craemer, mijn vraag was anders. Ongeacht of het nu 1,1 of 1,2 is, gaat u dan een factuur van 1,2 miljard euro presenteren aan de provincies en de gemeenten? Want dat houdt uw voorstel in.
Ik tracht regelmatig de vergaderingen van de commissie voor Financiën bij te wonen. Mijnheer De Craemer, bij de stemming over deze begroting hebben we ons onthouden om de doodeenvoudige reden dat we mee aan de basis hebben gelegen van de oorspronkelijke begroting. Men moet ook intellectueel eerlijk zijn. Zoals de heer Decaluwe heeft gezegd, keurde u de begroting goed. Toen u in de oppositie zat, ging u zich onthouden. En nu bent u tegen deze begroting. Een dergelijke ommekeer op een paar maanden tijd, dat is knap!
Wat ik van u nog veel knapper vind, is dat u te pas en te onpas overal verkondigde een grote voorstander te zijn van de verbreding van het Schipdonkkanaal, terwijl ik nu in de krant lees dat u, sinds u bent overgestapt naar Lijst Dedecker, tegen de verbreding van het Schipdonkkanaal bent. (Applaus bij CD&V, het Vlaams Belang en de N-VA)
Om het heel deftig te zeggen: dat is een vorm van politieke prostitutie die ik hier nog nooit heb gezien.
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb vastgesteld dat de heer Tavernier gekant is tegen de bijkomende recurrente uitgaven van deze Vlaamse Regering die wij in 2009 doorvoeren. Dat wil dus zeggen dat hij tegen bijkomende middelen is voor kinderopvang, tegen bijkomende middelen voor schooltoelagen, tegen bijkomende middelen voor een isolatiepremie, tegen innovatiebeleid. Als Groen! deze recurrente middelen wil afschaffen, dan is dat niet aan ons besteed.
Mevrouw de voorzitter, ik kan uiteraard niet anders dan reageren. Wat heeft het Schipdonkkanaal hiermee te maken? Dat is het niveau bij de N-VA. (Rumoer)
Als men spreekt over prostitutie, dan moet men maar eens nadenken wat men gedaan heeft door plat op de buik te gaan voor de CD&V.
Mevrouw de voorzitter, parlementaire debatten kunnen echt goed zijn. Het is belangrijk in een democratie dat de maskers ook eens vallen. Mijnheer De Craemer, uw masker is hier gevallen. Daarvoor dienen parlementaire debatten.
De heer Strackx heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, ik heb mij niet ingeschreven als spreker in dit debat om hier een aantal fantaisistische maatregelen te lanceren maar om de minister te ondervragen over zijn begrotingsbeleid. Ik stel vast dat de minister het antwoord al geeft terwijl er nog drie sprekers zijn ingeschreven. Ik vind dat, eerlijk gezegd, geen manier van werken. Mijnheer de minister, u antwoordt direct op de vragen van de eerste spreker. En voor de rest moet iedereen zijn mond maar houden. Ik vind dit geen manier om een debat te organiseren. Collega's, sta mij toe dit te zeggen.
Mijnheer de minister, toen in de zomer van vorig jaar de begroting werd opgesteld, leek alles nog rozengeur en maneschijn. Het is pas in de herfst dat de financiële en economische crisis volop is losgebarsten. De volle draagwijdte van deze crisis werd pas nog later duidelijk. Ik denk zelfs dat wij vandaag nog niet de volle draagwijdte kunnen vatten. Toen we u tijdens de begrotingsbespreking, nauwelijks een maand geleden, erop wezen dat we de prognoses dringend moesten bijsturen, hield u nog vol dat de conjunctuur en de indexprovisie ruimschoots zouden volstaan om gebeurlijke accidenten op te vangen. Ook vandaag nog houdt u dat vol. Wij weten dat want wij hebben uw antwoord al gehoord.
Mijnheer de minister, het recente SERV-rapport doorprikt deze ballon volledig. Uit het SERV-rapport blijkt duidelijk dat de SERV rekent op 1,2 miljard euro minder ontvangsten. Een deel daarvan kan worden gecompenseerd door lagere indexaanpassingen en de conjunctuurprovisie. In plaats van de door het parlement goedgekeurde begroting met een overschot van 268 miljoen euro komt de SERV uit op een tekort van 705 miljoen euro. De begroting in evenwicht houden en de beloofde investeringsinspanningen uitvoeren, is niet evident. De SERV verwacht dat de regering hierop een antwoord geeft.
Mijnheer de minister, u zegt nu met zoveel woorden dat de SERV er volledig naast zit, dat de SERV niet kan tellen en dat alleen uw cijfers de juiste zijn.
Bovendien moet er nog ernstig rekening worden gehouden met een tweede ronde van kapitaalinjecties voor de banken, die er noodgedwongen aankomt, een van de volgende dagen zelfs. De Vlaamse schatkist wordt geacht zeker haar duit in het zakje te doen. Het Vlaamse spaarpotje werd al flink aangetast tijdens de eerste ronde - denken we maar aan het Toekomstfonds, dat volledig verdwenen is door de steun aan Dexia - en zal dus nog leger worden.
Waar er hier weinig over wordt gesproken, is over het jaar 2010. Dan ziet de SERV de financiële toestand van Vlaanderen nog slechter evolueren. De Vlaamse Regering heeft de extra beleidsruimte in 2009 opgevuld met recurrente maatregelen. Daardoor zou het tekort in 2010 kunnen oplopen tot meer dan 1 miljard euro. Het spreekt voor zich dat een tekort in 2009 de situatie in 2010 nog zal verslechteren. Een begroting in evenwicht in 2009, is dus voor de SERV een absolute noodzaak.
Mijnheer de minister, u lijkt hiermee in een patstelling te zijn beland. Als u de begroting voor 2009 in evenwicht wilt krijgen, dan hebt u de keuze tussen ofwel de inkomsten verhogen - wat met de verkiezingen in zicht geen aanlokkelijk idee is voor de regering - ofwel knabbelen aan een aantal cadeautjes waarmee u zo graag naar de kiezer wou trekken, zoals de jobkorting, de isolatiepremie, de renovatiepremie, extra studietoelage of misschien nog wel het bijabattement dat we hier enkele weken geleden nog goedkeurden.
Mijnheer de minister, ik moet zeggen dat ik met u te doen heb. Vier jaar lang leek het, met de economische conjunctuur, alsof het manna uit de hemel kwam neergedaald. Nu het eindelijk uw beurt was om langs de kassa van de kiezer te passeren, wordt u geconfronteerd met alle mogelijk slecht nieuws. Het kan verkeren, zei Bredero.
Mijn vragen aan u zijn dan ook zeer concreet, voor zover we uw antwoord nog niet hebben gehoord. Wat is uw reactie op het SERV-rapport? Op welke manier denkt u de begroting 2009 nog in evenwicht te kunnen brengen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, u bent al terug van Vlaanderen in Actie, zie ik.
Mijnheer de minister, eigenlijk is de vraagstelling vrij simpel. Er ligt een rapport voor van de SERV. Wie de rapporten van de SERV over de begrotingen leest, weet dat die altijd goed onderbouwd zijn.
Wat dit parlement vraagt, is dat het een antwoord krijgt op datgene wat de SERV - en de SERV nodigt daartoe ook uit - in zijn rapport naar voren brengt. U hebt het over uitbetalingen in 2008: "Deels door de federale dotatie werd in 2009 extra ruimte gerealiseerd. Deze werd echter ingevuld met recurrente maatregelen." Dat is gewoon zo, dat is ook heel duidelijk aangegeven bij de begrotingstoelichting. De minister kan er niets aan doen, maar bovendien hebben we door de crisis minder inkomsten en extra uitgaven door het relanceplan dat in november door de Vlaamse Regering onder leiding van Kris Peeters is goedgekeurd.
Ik weet dat het technisch heel ingewikkeld is. Mijnheer de minister, u zegt ook in de kranten dat men beter eens de stukken zou lezen in plaats van van alles te vertellen. Ik denk dat u een punt hebt. Maar u zegt dat er een overschot is van 268 miljoen euro, terwijl de SERV zegt dat er veel minder inkomsten zijn en al spreekt over een verschil van 1,1 miljard euro. De titel die dan in de kranten verschijnt, spreekt over een tekort van 705 miljoen euro. Over welk soort kredieten gaan het dan?
De SERV-kritiek kunnen we ook linken aan twee recente rapporten, die daar ook al op gewezen hebben, maar waar we heel weinig over gehoord hebben. Er is het advies van het Rekenhof over de begrotingsrapportering door de Vlaamse Regering. Daarin staan een aantal heel duidelijke signalen. Bij de tweede aanpassing van de Vlaamse begroting verwees ik ook naar het verslag van het Rekenhof, dat een aantal opmerkingen heeft gemaakt, waarvan ik denk dat dit parlement recht heeft te weten hoe de Vlaamse Regering daarmee omgaat.
Mijnheer de minister, wie het rapport van de SERV heeft gelezen, moet toegeven dat de titels in de kranten toch wel overdreven zijn. Maar laat er geen misverstanden over bestaan dat de SERV een aantal terechte opmerkingen maakt.
Bij elke begroting - en dat is ook bij de gemeente- en provinciebegroting zo - worden een aantal uitgaven niet aangewend. Een tekort op de begroting is dus niet per definitie een tekort bij de uitvoering. De SERV stelt dat een evenwicht bij de uitvoering wel belangrijk is. Ik ga niet alles citeren, maar ik denk dat de SERV in de analyse duidelijk heeft aangegeven wat daar de oorzaken van zijn.
Wat betreft het advies van het Rekenhof over de begrotingsrapportering door de Vlaamse Regering, heeft het parlement, op voorstel van de heer Van den Heuvel en enkele andere leden, een voorstel van resolutie aangenomen. Ik denk dat men een aantal terechte opmerkingen maakt, niet alleen over het uitblijven van het Comptabiliteitsdecreet, dat eigenlijk al in 2007 ingevoerd moest worden. Dat zou de parlementsleden veel meer mogelijkheden geven om de uitvoering van een begroting achteraf, via de rekeningen, veel beter te begrijpen. In het advies van het Rekenhof worden ook een aantal problemen aangehaald. Het advies werd besproken op 21 juni 2007 in de subcommissie voor Financiën en Begroting. Mevrouw de voorzitter, daar zijn altijd een paar leden aanwezig, want dat is geen drukbezochte subcommissie, die nochtans heel interessant is.
Het Rekenhof zegt dat de begrotingsrapportering geen onderscheid maakt tussen constant beleid en nieuw beleid. Ik denk dat dat heel relevant is. Er is een gebrek aan coherentie tussen de gegevens van de algemene toelichting, de zogenaamde beleids- en betaalkredieten, plus de geconsolideerde gegevens, en die van de toelichting per programma, niet-geconsolideerde gegevens uitgedrukt in klassieke begrotingskredieten. De overgang van begrotingscijfers naar ESR-vorderingssaldo is niet duidelijk. De kwaliteit van de beleidsbrief, maar dat weet de minister-president, is soms onvoldoende en er is zeer duidelijk een spanningsveld tussen kwaliteit en kwantiteit, namelijk de relevantie van de informatie. Ik denk dat een aantal opmerkingen van het Rekenhof zeer relevant zijn.
Eigenlijk heeft het Rekenhof bij de tweede aanpassing van de Vlaamse begroting duidelijk gewezen op een aantal problemen die de SERV nu naar voren brengt. Ik denk niet dat het gemakkelijk is om een begroting op te maken als het Federaal Planbureau andere cijfers geeft dan de Europese Commissie en de OESO weer andere cijfers gebruikt, om niet te spreken van het Internationaal Monetair Fonds.
Mijnheer de minister, we hebben een aantal vragen en ik hoop, zoals we u kennen, dat we daar een duidelijk antwoord op krijgen. Het is eigenlijk een retorische vraag: zijn we in hetzelfde bedje ziek als de federale begroting? Daarop luidt het antwoord: neen. Het zou van intellectuele oneerlijkheid getuigen om nu iets anders te zeggen, met deze Vlaamse begroting, waarvan tijdens de crisis bewezen is dat de zaken waarvoor Vlaanderen bevoegd was perfect gefunctioneerd hebben, terwijl we aan de overkant heel andere verhalen hebben gezien.
Niet enkel de SERV, maar ook de N-VA vindt dat de begroting in evenwicht moet worden gehouden en dat de, al dan niet eenmalige, beloofde investeringsinspanningen worden uitgevoerd. Hoe zal de regering dat doen?
Hoe komt het dat nauwelijks rekening werd gehouden met de economische en financiële crisis, die toch al veel langer duidelijk is? Wanneer zal er duidelijkheid zijn over de kostprijs van de publieke investeringen in het relanceplan? Zal dat in de lijn liggen van de 158 miljoen euro waarin de SERV voorziet? Waarom werd dat niet concreter becijferd?
Daarnaast spreekt de SERV over de onderaanwendingen en de te trage investeringen. In 2007 was er een onderaanwending van meer dan 70 miljoen euro, in 2008 van meer dan 800 miljoen euro. Onderaanwendingen van dergelijke grootteorde zijn dus mogelijk, maar niet wenselijk, zegt de SERV. Hoe komt dat? Heeft dat al dan niet te maken met het pps-verhaal? Mijnheer de minister, wat zal hieraan worden gedaan? (Applaus bij de N-VA)
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, gisteren hebben we het over 2020 gehad. Nu moeten we het over de huidige problemen hebben. Ik wil de discussie over de doelstellingen voor 2020 evenwel niet minimaliseren. Zoals de heer Van Rompuy daarnet al heeft gezegd, moeten we in het licht van de wijzigende conjunctuur scherpe, duidelijke beslissingen nemen. Het is belangrijk dat deze beslissingen door een langetermijnvisie worden geïnspireerd.
Misschien hebben de cijfers van de SERV ons allemaal wat verrast. Indien het huidige beleid in ongewijzigde vorm verder wordt gevoerd, zullen we volgens de SERV in 2009 mogelijk en in 2010 zeker een tekort hebben. De cijfers van de SERV vertrekken van een groei met min 0,3 percent. We worden echter ook met cijfers van de Europese Commissie geconfronteerd. Volgens de Europese Commissie zal de groei niet min 0,3 percent bedragen, voor België bestaat de kans dat de groei min 1,9 percent zal bedragen.
Indien we dat allemaal in ogenschouw nemen, lijkt het me gepast op een voorzichtige, wat ongeruste en kritische manier naar onze begroting te kijken. Ik ben het eens met de heer Van Rompuy, die hier daarnet heeft verklaard dat de Vlaamse Regering een consistent en orthodox begrotingsbeleid heeft gevoerd. Dat is trouwens al elk jaar ons discours geweest. De Vlaamse Regering heeft verschillende buffers en provisies ingebouwd. Daardoor beschikken we nu over een zekere ruimte om de negatieve tendensen op te vangen. We weten echter ook dat de negatieve economische tendensen sterker en groter zijn dan we ons een half jaar geleden konden inbeelden.
Ik denk hierbij aan onze fondsen. Het is een goede zaak dat we over het Toekomstfonds konden beschikken. Die middelen zullen de eerstkomende twee jaar echter niet opnieuw tot onze beschikking staan. We moeten daar eerlijk over zijn. Het is maar de vraag of we binnen twee jaar opnieuw over die middelen zullen kunnen beschikken. De conjunctuurprovisies zullen allicht moeten worden aangewend om de net geschetste groeitekorten op te vangen.
We moeten trouwens ook naar de cijfergegevens in de federale begroting kijken. De federale regering gaat uit van een tekort dat tot 3 percent kan oplopen. Daarbij is onvoldoende rekening gehouden met de voor België aangekondigde groei met min 1,9 percent. De druk zal niet enkel op de federale regering, maar ook op de gewestregeringen komen te liggen. De federale regering heeft al verklaard dat ze nu geen stabiliteitsplan wil vastleggen. Daarover moet eerst nog wat worden nagedacht. Vroeg of laat zullen de consequenties van de federale begroting druk op de gewesten uitoefenen. Eenmaal de federale regering weer een stabiliteitsplan wil bespreken, hoop ik dat dit samen met de dialoog tussen de gemeenschappen zal gebeuren. De consequenties van beide gesprekken moeten aan elkaar worden gekoppeld. Zonder duidelijke fiscale en budgettaire afspraken en zonder een oplossing voor de usurperende bevoegdheden, waarbij de verantwoordelijkheid bij de gemeenschappen komt te liggen, kunnen we geen nieuw plan onderschrijven.
Mij lijkt het noodzakelijk deze evolutie voortdurend te monitoren. We moeten voortdurend oog hebben voor de snel veranderende situatie. Enkele maanden geleden heeft de SERV een advies over de begroting 2009 uitgebracht. We zouden dat advies eens naast het huidige evaluatierapport moeten leggen. Daaruit zou immers blijken dat de SERV de consequenties van de huidige financieel-economische evolutie een paar maanden geleden ook niet kon inschatten.
Mijns inziens, kunnen we de Vlaamse Regering niets verwijten. Integendeel, de aanwezigheid van de buffers en de voorzichtigheid van de Vlaamse Regering zorgen er nu voor dat het bij ons niet zo hard aankomt.
Mijnheer De Craemer, het zou onverstandig zijn om nu een begrotingscontrole te doen, hic et nunc. Ik heb net weergegeven welke onzekerheden er nog zijn in het kader van de evoluties die we doormaken, in de bancaire situatie, de druk op de federale begroting en noem maar op. Mij lijkt het alleen maar relevant in de helft van dit jaar op een ernstige manier een begrotingscontrole te doen omdat ik ervan uitga dat we dan een beter zicht hebben op de mogelijke economische ontwikkeling en op de mogelijke consequenties. In deze totaal onzekere situatie, wetende dat we buffers hebben om de directe schade op te vangen, zou het een zinloze oefening zijn om nu met een begrotingscontrole uit te pakken.
Mijnheer Sannen, ik ga voor een deel met u akkoord, maar het is een keuze die moet worden gemaakt. Ofwel doe je er nog een voor de verkiezingen, ofwel schuif je die hete aardappel door naar de volgende regering. Ik weet niet wat de beste keuze is, maar volgens mij is de laatste dat alleszins niet. Als je dat wilt doorschuiven naar de volgende regering, ontloop je je verantwoordelijkheid. De keuze die u maakt, is een keuze zoals een andere, maar ik neem een andere optie.
Het gaat hier niet over de hete aardappel, we hebben ervoor gezorgd dat het dat niet wordt door de buffers die we hebben aangelegd. We zullen op basis van nieuwe cijfers en nieuwe feitelijkheden in de helft van het jaar misschien een nieuwe evaluatie moeten maken. Nu kunnen we er juist voor zorgen dat we de ellende niet moeten doorschuiven dankzij het beleid dat het eerste deel van dit jaar zal worden gevoerd.
Mijnheer de minister, de SERV geeft ook geen antwoord en weet op dit moment ook niet welk antwoord de Vlaamse Regering op dit moment moet geven. De SERV zegt wel heel duidelijk dat we moeten blijven investeren en het investeringsbeleid dat we hebben gestart in het kader van de relance, moeten doorzetten. In dat beleid moet er een versnelling zijn, die de SERV berekent op een kostprijs van 168 miljoen euro voor de Vlaamse overheid. Ik ben een beetje verrast door wat ik vandaag las, namelijk dat de investeringen bij de gemeenten teruglopen. Blijkbaar is er een vestzak-broekzakoperatie aan de gang: wat er in de gemeenten minder geïnvesteerd wordt, zullen wij misschien met ons versneld investeringsbeleid kunnen opvangen, maar op dat moment levert dat geen bijkomende investeringen op die we zo broodnodig hebben in het kader van deze conjuncturele situatie.
Ik vind dit een beetje beangstigend, mijnheer de minister, en stel me dan ook vragen. We hebben in het kader van het lokaal pact bijvoorbeeld afgesproken dat de gemeenten hun leninglast niet meer mogen verhogen. De vraag is: moet deze afspraak overeind blijven als we vaststellen dat de investeringspolitiek van de gemeenten terugloopt? Ik wil die vraag hier voorleggen. Misschien moeten we daar eens over nadenken want het relancebeleid moet niet alleen federaal en Vlaams maar ook door de gemeenten worden gevoerd. Er zijn hier collega's - ik denk aan de heer Gabriels -, die nog niet zo lang geleden de gemeenten hebben opgeroepen om juist nu bijkomend te investeren en nu investeringen te doen die ze anders iets later zouden hebben gedaan.
Mijnheer de minister, hoe denkt u te moeten reageren op het advies van de SERV? Wat is het standpunt van de regering daarover? Hoe denkt u te moeten reageren op de wijzigende economische omstandigheden waarin we vandaag leven? Ik hoop, mijnheer de minister-president en mijnheer de minister, dat we het beleid dat we hebben ingezet als antwoord op de economische crisis, ook het volgende half jaar kunnen doorzetten zonder dat we daaraan gaan morrelen, mijnheer De Craemer.
De heer Gabriels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de Vlaamse Regering, geachte collega's, in deze tijden van onzekerheid zijn wij ons allen bewust van het feit dat er alleszins een rijk gevuld pallet van signalen op ons afkomt. Dan is het voor beleidsmakers precies belangrijk alles ernstig op te volgen maar ook het hoofd koel te houden om nog juiste beslissingen te kunnen nemen.
Aan diegenen die daar vanuit alle mogelijke hoeken op schieten, wil ik het volgende vragen: in tijden van voortschrijdende onzekerheid om absolute zekerheid vragen, lijkt dat geen contradictio in terminis? Wij begrijpen de vraagstelling, geïnspireerd door de voorstellen van de SERV en vertrekkend van een reële zorg. Maar die zorg, collega's, dragen wij allemaal, de Vlaamse Regering, de minister-president en de minister van Financiën en Begroting op kop.
De Vlaamse Regering vertrekt ieder jaar van een zo accuraat mogelijke schatting voor het opmaken van de begroting, om op basis van serieuze gegevens, onder meer die van de Nationale Bank, ook een ernstige begroting tot stand te brengen. Als die gegevens wijzigen, wijzigt vanzelfsprekend ook de rest. En ook de SERV heeft ondertussen zijn gegevens moeten wijzigen.
Intussen worden ook de andere indicatoren meegenomen, ook na de opmaak van de begroting. De opmerkingen van de SERV, van de Europese Commissie en andere instanties, hebben daar zeker toe bijgedragen. Men moet die aandachtig en sereen beoordelen, maar dat mag niet leiden tot paniek en tot het nemen van verkeerde beslissingen.
Mevrouw de voorzitter, collega's, op dit ogenblik is Vlaanderen de enige regio in Europa, en misschien wel in de hele wereld, die schuldenvrij is. Mogen we dat nog even zeggen? Blijkbaar mag dat van sommigen niet meer. We zijn schuldenvrij, en dat ondanks de zware bijkomende investeringen die we vorig jaar hebben gedaan: het relanceplan, de jobkorting, de hulp aan gemeenten om hun schulden weg te werken, onze tijdelijke bijdrage aan de financiële instellingen. Die inspanningen zijn samen goed voor bijna 4 miljard euro, of meer dan 150 miljard Belgische frank. Anderen kunnen daar alleen maar van dromen.
We hebben in Vlaanderen bovendien niet zelfgenoegzaam gereageerd, zoals de minister van Financiën en Begroting zelf al vaak heeft aangehaald in de commissie. Men heeft buffers opgebouwd en conjunctuurprovisies aangelegd, precies om zich te wapenen tegen de tijden van onzekerheid. Ik heb sommige leden in de commissie, die daar overigens maar af en toe verzeild raakten, vragen horen stellen over die buffers, of die buffers wel nodig waren. Nu blijkt dat de Vlaamse Regering enorm vooruitziend is geweest en zich zelfs heeft voorbereid op iets wat bijna niet in te schatten was. Het principe van de goede huisvader is hierin gehanteerd.
Daarom wil ik namens de Open Vld-fractie de volgende oproep doen aan de Vlaamse Regering, de minister-president, de minister van Financiën en Begroting en alle leden van de regering: volg die lijn, die de juiste blijkt te zijn. Voer uit wat overeengekomen is, en wat met de leden van de commissie uitgebreid uitgediscussieerd is. Blijf de begrotingssituatie onder controle houden. Voer uw relanceplan integraal uit. Voer de jobkorting uit. Pacta sunt servanda. Dat is precies wat vertrouwen wekt, en waar de mensen zo'n behoefte aan hebben in deze verwarde periode. We zijn ervan overtuigd dat u dat zult doen, en dat dat hier ook zal werken. Niet alleen in de Verenigde Staten gebruikt men dat woord menigvuldig, maar ook hier.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, mijnheer de minister van Financiën en Begroting, leden van de Vlaamse Regering, collega's, wat ook de verdere evolutie is, we bevinden ons financieel in een van de meest gezegende regio's van Europa. Laat ons ten minste op die manier doorwerken, want dat is ook ten bate van het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering. Ik heb sommige collega's horen beweren dat we dit "durven door te zenden aan het volgende Vlaams Parlement en de volgende Vlaamse Regering". Welke regering kan zich ooit dromen om zo'n erfenis te krijgen, schuldenvrij en met dat soort financiële resultaat, als de volgende Vlaamse Regering en het volgende Vlaams Parlement?
Laten we net daarom in deze tijd positief denken en op dit elan doorgaan. Ik ben ervan overtuigd dat wij dan ook de Amerikaanse leuze 'Yes we can' kunnen waarmaken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren ministers, geachte leden, de aanleiding van dit debat is uiteraard het evaluatierapport van de SERV over de begroting 2009 van de Vlaamse Gemeenschap. Ik denk dat de timing van de publicatie, in die mate dat de SERV dat echt heeft getimed, zeer geschikt is. Dit is het juiste ogenblik. Onze begrotingsbesprekingen zijn immers ongeveer een maand achter de rug, en we zijn ondertussen in die maand wijzer geworden wat de evolutie van een aantal economische gegevens betreft. Daardoor komen een aantal bemerkingen en kritieken van de SERV eigenlijk nog meer tot hun recht.
De SERV stelt dat die begroting 2009 een aantal structurele problemen bevat. De minister van Begroting kon tijdens de begrotingsbesprekingen verklaren dat hij een klein beetje rekening heeft gehouden met die problemen. Hij heeft een aantal buffers ingebouwd. Op basis van de meest recente ramingen blijkt vandaag echter dat die buffers waarschijnlijk niet zullen volstaan. De minister stelde dat werd uitgegaan van 1,2 percent groei, maar dat er een buffer was ingebouwd, mocht het maar 0,2 percent zou zijn. Hij kan dan nog her en der 180 miljoen euro verzamelen, mocht het nog 1 percent minder zijn. Er is echter wel een probleem mocht het nog iets minder zijn. (Opmerkingen)
Mijnheer de minister-president, ik ben vooruitziend. Vooruitziend zoals we zijn, en zoals u zou moeten zijn, moet u met de meest actuele gegevens en voorspellingen rekening durven te houden. Daarnet is verwezen naar de voorspellingen van de Europese Commissie. Ik zou die niet zomaar wegwuiven, zonder hier nu dramatisch te willen doen. Ik stel alleen vast dat die gegevens toch wel volstaan om bij elke fractie een aantal commentaren los te weken en om te zeggen dat we daar rekening mee moeten houden en goed moeten nadenken over ons begrotingsbeleid.
De heer Tavernier stelt nu dat we onvoldoende buffers zouden hebben ingebouwd, terwijl ik bij de begrotingsbesprekingen altijd de indruk had dat Groen! die buffers eigenlijk overbodig vond.
Mochten we het plan van Groen! uitvoeren om de relance tot stand te brengen, dan belanden we precies op die weg waarvoor u ons nu waarschuwt, mijnheer Tavernier.
Mijnheer Sannen, u moet zich op uitspraken en feiten baseren in plaats van op indrukken. Ik denk niet dat iemand ooit heeft gesteld dat we op het einde van 2008 het inbouwen van die buffers onnodig en overbodig vonden, integendeel. Misschien hebt u gedroomd dat we dat zouden hebben gezegd, maar ik denk dat dat een droom was uit uw vroegere leven. Het stemt alleszins niet overeen met onze benadering van deze begroting.
Het is goed dat er buffers waren ingebouwd, maar gezien de meest actuele cijfers moeten we de realiteit onder ogen durven zien.
De SERV heeft daar kritiek op. De raad zegt dat het niet orthodox is om de ruimte die is ontstaan door het vooruitschuiven van uitgaven van 2009 naar 2008 op te vullen met recurrente uitgaven. Ik ga ervan uit dat men niet kan zeggen dat deze kritiek niet terecht is, want dat is hij wel. Ik vind dat een terechte opmerking, vooral als we weten dat dat invloed kan hebben op de begroting van 2010 en later.
Trouwens, een fundamentele bemerking bij de begrotingsbespreking 2009 was het ontbreken van een meerjarenbegroting. Die hebben we intussen gekregen. Het is een nuttig instrument dat we grondig moeten bespreken met de verschillende parameters en hypothesen.
Ondertussen zal het wel voor iedereen duidelijk zijn dat we in 2009 niet de relance zullen kennen die sommigen voorspellen. De optimisten beweren dat het eind van dit jaar al een beetje beter zal gaan, en hopelijk in 2010. Ik hoop ook dat er een relance komt.
Voor de eerste keer heeft de meerderheid een begroting moeten opmaken vanuit een niet zo riante en comfortabele positie. Wat gaat ze nu doen op het vlak van echte investeringen? Welke bijkomende maatregelen gaat ze treffen? Misschien moeten we dat voor het eerst doen op een selectieve manier. We kunnen niet aan iedereen iets geven. Volgens mij moeten we kiezen voor duurzame investering en ontwikkeling. We moeten ervoor zorgen dat de zwaksten in onze samenleving - werkenden en werkzoekenden - beter uit deze crisis komen. Ze moeten menswaardig kunnen leven.
Mijnheer Tavernier, Groen! heeft enkele dagen geleden bij monde van haar voorzitter gezegd dat de relance van de economie moet worden gestimuleerd door iedereen nog 32 uur te laten werken en een basisloon toe te kennen uit vermogensbelasting. Denkt u dat die maatregel het vertrouwen kan herstellen in de economie? Het idee van een 32-urenweek is in heel West-Europa verlaten, al twintig jaar geleden zelfs. U wil een basisloon uit belastinggeld halen te midden van een bankcrisis. Het vermogensverlies bedraagt op dit moment bijna 180 miljard euro, en daar wilt u nog een belasting op heffen! De bank- en spaarwereld verkeren in een diepe crisis en dat is uw oplossing! U gaat juist een vertrouwensbreuk veroorzaken. U wilt dat de ondernemingen werknemers aanwerven die maar 32 uur moeten werken. U wilt ook nog eens extra belastingen opleggen waar volgens mij niet eens geld voor is.
Mijnheer Tavernier, er bestaat nog zoiets als een intellectueel eerlijk politiek discours. U stelt terechte vragen, dat is uw recht als oppositielid, maar uw antwoorden zijn niet realistisch. U zult juist het omgekeerde bereiken van wat u wilt.
Mevrouw Vogels heeft hier ook al verschillende keren gepleit tegen de overschotten op de begroting. Groen! was daar tegen. Nu komt u beweren dat er onvoldoende buffers zijn.
Hetzelfde bij het Vlaams Belang, dat gepleit heeft voor een schuldenstijging. De heer Dewinter heeft gepleit voor het meer schulden maken. Een nulschuld voor Vlaanderen was een aberratie, een toegeving aan België en de Franstaligen. De oppositie voert een discours dat totaal haaks staat op wat ze aanklaagt en houdt geen rekening met de cijfers, de feiten en met de politiek die wordt gevoerd door de Vlaamse Regering, een politiek die de juiste was en die in haar relance beperkt en bescheiden maar doelmatig de beperkte middelen maximaal inzette op de kredietmarkt en de arbeidsmarkt. Dat is beleid voeren. Op dat vlak hebt u, mijnheer Tavernier, uw kans volledig gemist. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dat onze visie haaks staat op die van de heer Van Rompuy, dat klopt en ik ben daar blij om.
Mijnheer Van Rompuy, u hebt het over belastinggeld. De voorbije zes maanden werd er niet minder dan 20 miljard euro belastinggeld gestopt in de problemen die de banken veroorzaakt hebben met hun onverantwoord gedrag. Het is uw broer die nu als eerste minister waarschijnlijk opnieuw belastinggeld zal investeren in het redden van de banken.
Wat wij voorstellen is een globaal plan - en ik zal het u straks persoonlijk komen overhandigen - met als punt 1 het voorstel om in plaats van op zes maanden tijd 20 miljard euro in de banken te steken, tussen nu en 2020 jaarlijks 1 miljard euro in de ecologische economie te steken. We hebben berekend dat de vergroening van de economie de tewerkstelling in de voor Vlaanderen belangrijke sectoren, zoals de auto-industrie en de chemie, kan behouden en dat we bovendien, door te investeren in hernieuwbare energie, in de massale renovatie en isolatie van de woningen, 100.000 extra groene jobs in Vlaanderen kunnen realiseren.
Samen met een aantal economen zeggen wij dat alleen investeren in groene economie een wissel op de toekomst trekken is. Op die manier geven we een antwoord op de drie crisissen tegelijk: de sociaaleconomische crisis, de financiële crisis en de klimaatcrisis. Het mooiste voorbeeld daarvan is een alliantie tussen werk en milieu. Als we jaarlijks 100.000 woningen in Vlaanderen isoleren en renoveren - dat zijn veel meer woningen dan de huidige regering voorstelt - dan creëren we een win-win-winsituatie: we behouden de jobs in de bouw en creëren zelfs extra jobs, we zorgen ervoor dat voor 100.000 gezinnen de energiefactuur halveert, waardoor die gezinnen meer koopkracht krijgen en we herstellen het vertrouwen in de economie en dus ook in de financiële markt.
De 32 urenweek is een tweede onderdeel van ons globaal plan. Daarbij zeggen we - en dat moet CD&V toch niet zo raar in de oren klinken - dat er grenzen zijn aan de professionele zorgopvang. Op dit moment sturen we alle opvang, de kinderopvang en opvang van ouderen, alle zaken die gebeuren in de mantelzorg en door vrijwilligers, steeds meer door naar de professionele sector. Het gevolg zijn de ellenlange wachtlijsten in heel de zorgsector. U weet dat heel goed, u zou het probleem oplossen tijdens deze legislatuur, maar daarin bent u niet geslaagd. Dus zeggen wij: zorg ervoor dat mensen iets minder moeten werken zodat ze minder gestresseerd zijn, zodat ze zelf meer aan opvang kunnen doen, zodat ze zelf meer talenten kunnen ontwikkelen, zodat ze een job als vrijwilliger kunnen doen en zodat ze de sociale netwerken in de samenleving weer kunnen verstevigen. In mijn ogen is dat een programma waarop CD&V perfect moet kunnen inspelen.
De financiering moet volgens ons inderdaad gebeuren via een belasting op vermogen. Waarom? Omdat op dit moment de belastingen op vermogen relatief veel kleiner zijn dan die op arbeid. De belastingen op vermogen waren dit jaar misschien iets minder, mijnheer Van Rompuy, maar het vorige decennium zijn de inkomsten uit vermogen enorm gestegen.
Dit is ons programma en het staat haaks op dat van u en daarop ben ik apetrots. Wij hebben een alternatief. Het is een alternatief dat goed is voor de mensen, dat goed is voor het leefmilieu en dat goed is voor de economie! (Applaus bij Groen!)
Mijnheer Tavernier, u blaast warm en koud. De SERV zegt juist - en u ondersteunt de SERV - dat wij als Vlaamse Regering de bijkomende middelen die we gecreëerd hadden in 2009 niet mochten investeren in recurrente uitgaven. Maar het zijn net middelen voor bijkomende kinderopvang, schooltoelagen en een isolatiepremie. Daar heb ik mevrouw Vogels net voor horen pleiten. Wij geven juist bijkomende, recurrente middelen om de samenleving socialer en ecologischer te maken.
U beweert ook dat uw partij niet tegen de voorziene overschotten in de begroting was. Jullie waren nochtans tegen de oprichting van het Toekomstfonds en het daarin doorstorten van die overschotten. Die overschotten moesten integraal worden gebruikt om de wachtlijsten weg te werken. Dat is het antwoord dat mevrouw Vogels altijd gegeven heeft. Ze was dus tegen het inbouwen van een buffer in onze eigen begroting. De sociale gevolgen zouden vandaag een stuk erger zijn.
Mevrouw Vogels, het is goed dat we investeren in een groene economie. Maar ik denk dat we niet enkel in een groene economie moeten investeren, we moeten eigenlijk investeren in de vergroening van de economie. Dat wil zeggen dat al onze productielijnen en productieprocessen ecologischer en duurzamer moeten worden. We mogen niet in een niche blijven steken, want dan formuleren we geen echte toekomst voor onze economie.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik had van u als begrotingsspecialist en gewezen minister van Begroting wat meer ernst verwacht wanneer u ons verwijt dat wij tegenstander zijn van een nulbegroting.
Wij zijn voorstander van een nulbegroting. Het enige probleem is dat Vlaanderen niet over een begroting, maar over een rekening beschikt. Een echte begroting betekent dat men zelf verantwoordelijk is voor de inkomsten via eigen fiscaliteit. Wij zijn dat niet. Wij zijn afhankelijk van een dotatie die ons welwillend wordt toegekend door de Belgische overheid.
Zolang die dotatie niet in overeenstemming is met datgene waar de Vlamingen recht op hebben, zolang wij per Vlaming 2000 euro per jaar via de miljardentransfer naar Wallonië zien afvloeien, zolang de inkomsten via die dotatie niet in overeenstemming zijn met de criteria van het bruto regionaal product van Vlaanderen, zijn wij inderdaad van oordeel dat wij een voorafname moeten durven doen op wat ons jaarlijks door de Belgische staat en Wallonië wordt ontstolen. Dat moeten we durven doen door als Vlaamse overheid schulden te maken. Dat zijn overigens geen schulden: dat zijn gelden waar wij als Vlamingen en als Vlaamse overheid recht op hebben. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw Vogels, het is belangrijk om in dit debat duidelijke stellingen te poneren. Ik onthoud dat, mocht u het voor het zeggen hebben gehad, u de inspanningen van 20 miljard euro voor de banken niet zou hebben gedaan. Dat zou hebben betekend: faillissementen van de banken en van bedrijven, de ondergraving van de economie, het wegsmelten van het vermogen, het ruïneren van spaarders en aandeelhouders. Als de federale regering op dat moment niet snel en accuraat had ingegrepen, waren bij Fortis vandaag 25.000 mensen zonder werk gevallen.
Vandaag moet de federale regering onder leiding van Herman Van Rompuy opnieuw krachtdadig optreden, want KBC is weer 30 percent kwijt. De federale en de Vlaamse overheid moeten ingrijpen om het Vlaamse economische bestel te handhaven. Als Groen! daar niet akkoord mee gaat, zult u al uw alternatieven zeker niet kunnen realiseren.
Mijnheer Decaluwe, dat is een beetje goedkoop. Ik heb nooit gezegd dat er niet moest worden ingegrepen. Het wordt hoe langer hoe duidelijker dat ingrijpen noodzakelijk was, dat is trouwens in alle Europese landen en in de Verenigde Staten gebeurd. Wat we in België hebben gedaan, is absoluut geen heldendaad. Wat we in België hebben gedaan onder leiding van uw premier Leterme, is een beetje knoeien met Fortis. Zo goed hebben we het dus niet gedaan. Laten we maar eens afwachten wat die onderzoekscommissie naar voren zal brengen.
Mijnheer Decaluwe en mijnheer Sannen, waar het nu over gaat, is keuzes maken. Een euro kun je maar één keer uitgeven. Vlaanderen heeft op dit moment geen schulden meer, en dat is te danken aan het goede beleid van deze en de vorige regering, en aan het feit dat Vlaanderen dankzij de Financieringswet veel middelen had. We hebben budgettaire ruimte, maar de vraag is waarvoor we die gebruiken. Ik heb net als u gezegd dat je de bestaande industrie ook groen moet kleuren. We moeten gaan naar een groene chemie en naar een groene mobiliteit.
De grote vraag is of we moeten voortrijden op het spoor van 'Vlaanderen transitland'. Moet Vlaanderen absoluut de ambitie blijven koesteren dat elke container die richting Europa komt, verkast wordt via Vlaanderen, met als gevolg miljarden investeringen in het Schipdonkkanaal, miljarden investeringen in de verbreding van de Brusselse ring, miljarden investeringen in bijkomend beton? Daarover zeggen wij heel duidelijk, mijnheer Sannen: dit is niet de weg die we willen gaan. Te veel logistiek maakt mensen ziek. Gebruik die miljarden om toekomstgericht te investeren in een ecologische economie. Dat is ons alternatief.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Ik hoop dat we volgende week woensdag een debat kunnen hebben over Vlaanderen in Actie en over het Pact voor Vlaanderen 2020, waarin we heel duidelijk een aantal groene accenten hebben gelegd, zoals de heer Sannen heeft onderstreept. Voor mij is het heel belangrijk dat dat pact niet alleen is ondertekend door de Vlaamse sociale partners, maar ook door de Verenigde Verenigingen, waaronder de Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt. Dat is voor mij een voldoende bewijs dat we de juiste keuzes hebben gemaakt en dat we, geruggensteund door de natuurverenigingen, de juiste groene accenten hebben gelegd voor de verdere toekomst van Vlaanderen.
Ik ben het eens met mevrouw Vogels dat we moeten nadenken over logistiek, maar we mogen niet abdiceren. Ik heb het gevoel dat Groen! abdiceert. Of we het nu willen of niet, we zullen altijd een logistieke functie moeten invullen. Het is daarom belangrijk dat we nadenken over hoe die logistiek er in de toekomst zal moeten uitzien, hoe we die duurzaam kunnen omvormen, hoe we die verantwoord kunnen uitbouwen. Je mag niet abdiceren en doen alsof er geen logistiek zal zijn in Vlaanderen.
Mijnheer Sannen, u klinkt heel ongeloofwaardig. Hoe lang geleden was u bij Groen!? Dit klinkt ongeloofwaardig van iemand die jaren heeft gemiliteerd bij Groen! en die nu bij de socialisten zit.
Dit is platte politiek. Als de heer Peumans in dit parlement had gezeten toen we het structuurplan hebben goedgekeurd, dan zou hij geweten hebben dat ik samen met de heer Gabriels een amendement heb ingediend, juist om een goede logistieke poort uit te bouwen in Genk. Wat dat betreft ben ik consequent, maar ik vergeef het mijnheer Peumans omdat hij toen niet in dit parlement aanwezig was.
Ik ben de heer Van Rompuy altijd heel dankbaar voor zijn tussenkomsten omdat hij een perfecte illustratie is van hoe men een debat probeert te herleiden tot een aantal slogans en karikaturen en niet verder komt dan de titels. Ik stel dat gewoon vast.
Gelukkig waren die buffers ingebouwd. Alleen stellen we nu vast dat we er niet meer geraken, en dat er voor een aantal maatregelen selectiviteit zal moeten zijn.
Er moet selectiviteit zijn in het kader van een meerjarenbegroting. Die meerjarenbegroting, die we hebben gekregen maar niet besproken, ziet er enigszins problematisch uit. Als het dan gaat over relance en over investeringen, dan benadruk ik nogmaals de selectiviteit, ook in het kader van de logistiek, mijnheer Sannen. Als wij de toegangspoort tot Europa zouden moeten zijn, dan moet u me eens uitleggen waarom de containers voor Noord-Frankrijk absoluut langs Zeebrugge of Gent zouden moeten passeren. Er zijn ook Noord-Franse havens die logischerwijze in aanmerking komen om die containers binnen te halen in plaats van die via ingewikkelde en dure infrastructuurwerken, zonder bedrijfseconomische rendabiliteit, uit te voeren en het milieu op die manier te schaden.
Mijnheer Tavernier, een verstandige politiek bestaat er precies in containers naar Antwerpen te halen die via het water naar Metz en Nancy kunnen gaan.
Maar niet naar Lille, want dat is precies wat men wilt. En dat is precies het verschil tussen de twee vormen van logistiek. Binnenkort moeten ze allemaal langs Menen passeren. (Rumoer)
Mijnheer Tavernier, u kunt karikaturen maken zoveel u wilt, maar men is nu bezig met een studie over hoe de containers van Antwerpen via het water naar Metz en Nancy kunnen worden gebracht. Men moet inderdaad geen containers lossen die men ook elders, vlakbij kan lossen. We moeten juist nu nadenken over de invulling van onze logistieke functie. U weigert daarover na te denken en maakt een karikatuur van de huidige situatie.
Vandaar mijn vraag naar selectiviteit.
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer Sannen, voor een keer moet ik u bijtreden. Ik voel me daar niet echt gemakkelijk bij, maar ik moet u gelijk geven.
Onze groene collega's maken inderdaad een karikatuur van dit verhaal. Mevrouw Vogels zegt - en ik zal dat noteren in mijn dagboek -: "Logistiek maakt de mensen ziek." Mevrouw Vogels, ga daar maar eens mee naar 't Kot in Antwerpen en naar de volgende debatten die ongetwijfeld gevoerd zullen worden, en u zult helemaal afgaan. De heer Sannen vertelt een genuanceerder verhaal.
De containers die voor het noorden van Frankrijk bestemd zijn, moeten in Vlaanderen gelost worden omdat wij daartoe over de nodige infrastructuur beschikken. Wij geloven in dat containerverhaal. Wij hebben ervoor gezorgd dat de infrastructuur en de suprastructuur aanwezig zijn. Wij willen dat verhaal voortzetten met alle goede gevolgen voor de werkgelegenheid in Vlaanderen. De Franse havens betreuren dat zij momenteel niet kunnen volgen. Zij hebben de investeringen niet gedaan die wij tien jaar geleden gelukkig wel hebben gedaan. Laat ons inzake logistiek maar vooruitziend blijven! (Applaus bij het Vlaams Belang, CD&V en Open Vld)
Mijnheer Penris, het is duidelijk dat Frankrijk groot is en Noord-Frankrijk breed. Als men een container naar Metz en Nancy wil vervoeren, dan kan dat inderdaad via Antwerpen. Als die container naar Lille moet worden gebracht, dan kan dat absoluut niet. We moeten dan ook durven een onderscheid te maken, vandaar mijn oproep naar selectiviteit.
Verder vraag ik me af wat deze investeringsregering dit jaar nog zal investeren. Zal bijvoorbeeld inzake scholenbouw de eerste steen voor juni worden gelegd? Ik vrees van niet. Zal de Vlaamse Regering genoeg geld uittrekken in het kader van het VIPA, voor de ziekenhuizen die gebouwd moeten worden? Voor sommige decreten zijn er onvoldoende middelen. Welnu, laat ons ook voor infrastructuur die selectiviteit aan de dag leggen. Ik heb ook grote vragen over het project Seine-Schelde-West. Minister Vandenbroucke heeft opgeroepen om zo snel mogelijk te beginnen graven.
Jongens, laten we snel een aantal belangrijke infrastructuurwerken aanvatten. We moeten daarbij kijken naar de duurzaamheid. Laten we afstappen van ideeën over de supertrucks en autostrades die daarvoor moeten worden aangepast. Laten we ervoor zorgen dat bij de recurrente uitgaven iedereen, ook degenen die geen werk hebben, van de voordelen kan genieten. We moeten niet blind de toekomst tegemoet gaan en zeggen dat gelijk welke investering goed is. Zo maar investeren leidt niet tot een echte relance. We moeten echt duurzaam investeren voor de toekomst. (Applaus bij Groen!)
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, het debat was meer dan geanimeerd. Samen met vele vrienden met een goede parlementaire reflex hou ik daar ook van. We moeten ons echter wel bewust zijn van het feit dat de situatie inderdaad ernstig is. Het is goed dat instanties zoals het Rekenhof en de SERV te gepasten tijde op een zo objectief en kritisch mogelijke manier rapporteren over de prognoses die we maken, over de stand van zaken, en dat ze desgevallend ook aanbevelingen formuleren. Namens de Vlaamse Regering mag ik echter met recht en reden stellen dat de begrotingen die wij hier de afgelopen jaren hebben ingediend maximaal transparant zijn. Met de laatste oefening, namelijk de meerjarenbegroting 2009-2014, hebben we geprobeerd om het budgettair kompas dat we nodig hebben om het goede spoor te blijven, aan te houden.
Collega's, de SERV stelt ieder jaar in januari een rapport voor over de in het parlement ingediende begroting. Hij heeft dat dit jaar gedaan op 14 januari. Men had inderdaad geen glazen bol nodig om te weten welke richting dat rapport zou uitgaan. Men moet echter ook zo eerlijk zijn het volledige rapport te lezen. De SERV vraagt of de begroting 2009 past in een structureel gezond begrotingsbeleid. Onder die titel schrijft hij: "Het tot nu toe gevoerde begrotingsbeleid beantwoordt duidelijk aan de essentiële criteria van een structureel gezond begrotingspad. De quasi schuldenvrije positie van de Vlaamse overheid op het einde van 2008 en de mogelijkheid die de Vlaamse regering beschikbaar had om forse kapitaalinjecties te doen in de financiële sector zonder beroep te moeten doen op leningen zijn daarin belangrijke elementen. Bovendien heeft ondertussen de Vlaamse overheid al een substantiële reserve opzij gezet op het Vlaamse zorgfonds en is in de loop van 2008 € 650 mln ingezet voor schuldvermindering op het niveau van de gemeenten en provincies. Dit blijft een bijzonder sterk uitgangspunt voor het verdere begrotingsbeleid. Er kon bovendien ingezet worden op een ruim pakket middelen voor nieuwe beleidsinitiatieven zonder het gezonde begrotingspad in het gedrang te brengen."
Collega's, deze woorden zijn ook duidelijk. Ik wil trachten om, samen met u, het debat over centen en percenten te overstijgen. De vraag van, onder meer, de heer Van Rompuy en de heer Peumans is terecht: heeft de Vlaamse Regering er alles aan gedaan om die buffers in de begroting in te bouwen waarvan men redelijkerwijze mag verwachten dat ze voldoende zijn om weerstand te bieden aan de crisis? Uit het debat dat we eind vorig jaar hebben gevoerd, is gebleken dat we daar inderdaad alles aan hebben gedaan. We hebben er ook over gewaakt dat we in het verkiezingsjaar 2009 niet alleen met een voorzichtige, maar ook met een ambitieuze begroting werken.
Maar het gaat pijlsnel. De heer Sannen heeft terecht verwezen naar het vorige document van de SERV over de begroting 2009. Als je beide documenten naast elkaar legt, zie je inderdaad wat de minister-president terecht het 'voortschrijdende inzicht' noemt. De parameters verslechteren met de dag, met het uur bijna. De vraag is alleen hoe we daarmee omgaan. Welke waakzaamheid en creativiteit leggen we aan de dag om daar een antwoord op te vinden?
Collega's, ik zeg niet dat deze begroting 2009 op 31 december van dit jaar stand zal houden, maar als we haar oordeelkundig uitvoeren, is het mogelijk om deze begroting in evenwicht af te sluiten. Dit moet de absolute ambitie zijn van deze Vlaamse Regering, ondanks wat de SERV in deze aanbeveling suggereert: dat je via het opstellen van een Vlaams stabiliteitspact in jaren van economische recessie - lees 2009 - een beetje in het rood mag gaan, om dan in jaren van economische heropleving een deel van de conjunctuurbonus aan te wenden om dit weg te werken. Ik denk zelfs dat we dit in 2009 niet mogen doen, omdat ik de mening ben toegedaan dat een begroting in 2009 in evenwicht houden de essentiële basis moet zijn om er in 2010, op het moment dat de economie aantrekt, uiteindelijk als Vlaamse regio te kunnen staan.
We moeten inderdaad met het relanceplan 'Herstel het vertrouwen', dat de Vlaamse Regering bliksemsnel heeft ontwikkeld en dat we op dit ogenblik in uitvoering aan het brengen zijn, met veel grote maar ook met veel kleine maatregelen, proberen om samen de bakens te verzetten. Ieder moet doen wat hij kan doen. Ook de gemeentebesturen moeten dit, op een moment dat ramingen voor -20 en -30 percent worden bevestigd, bij inschrijvingen voor openbare aanbestedingen gebruiken als bonus voor het beleid in plaats van angstig te desinvesteren.
Mijnheer Sannen, we hebben inderdaad in het fiscaal pact afgesproken dat men in 2009 de belastingen niet mag verhogen, maar met betrekking tot de leninglast was afgesproken dat men in 2008 binnen entiteit 2 gezamenlijk een stabilisatie zou nastreven. Dit speelt met andere woorden niet meer voor dit jaar.
Collega's, de uitvoering van dit relanceplan kan van ons allemaal heel veel energie vragen. De minister van Werk is volop bezig met het moderniseren en het inzetten van alle mogelijke instrumenten op het vlak van arbeidsmarktbeleid. Binnen Economie zijn nieuwe waarborginstrumenten tot stand gekomen. We zullen regelingen bijstellen. We zullen inderdaad proberen om einde februari de koopkracht een injectie te geven van 710 miljoen euro. We zullen onze gemeenten waar mogelijk blijven ondersteunen. We zullen onze ondernemingen, die nood hebben aan groeikapitaal, steunen met het recent opgerichte XL-fonds, waarmee we 500 miljoen euro ESR-neutraal zullen kunnen investeren in ondernemingen.
De conclusie van dit debat zou, beste vrienden, moeten zijn dat we de plicht hebben om de volgende vijf maanden met deze politieke generatie, die op dit ogenblik politieke verantwoordelijkheid draagt, ervoor te zorgen dat we niet de fouten maken van de jaren zeventig. We moeten de budgettaire orthodoxie maximaal naleven. We moeten wikken en wegen, mevrouw Vogels, waarop we onze troefkaart inzetten. We moeten desnoods het debat ten gronde aangaan om uit te wijzen wie het bij het rechte einde heeft.
Iedere euro die we morgen inzetten, moet de euro zijn met de grootst mogelijke economische, ecologische en maatschappelijke toegevoegde waarde. Dat debat moeten wij hier in dit parlement voeren, collega's. Wij moeten elkaar niet bekritiseren over centen en procenten en over het grote gelijk. De doelstelling is duidelijk: de begroting 2009 zal, wat het ook moge wezen, in evenwicht moeten blijven. We zullen iedere euro maatschappelijk moeten afwegen.
We zullen hier in dit parlement al onze creativiteit en arbeids- en werkkracht moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat we doen wat de burgers buiten dit parlement van ons verlangen: werken, werken, werken. En dat, als het aan mij ligt, tot 7 juni. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, wij kondigen een actualiteitsmotie aan.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmotie
Door de heren De Craemer, Verstrepen en Vrancken en mevrouw Moens werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een actualiteitsmotie ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het incident is gesloten.