Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de sterke stijging van de huurprijs voor sommige huurders van een sociale woning
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mevrouw de minister, mijnheer de minister, geachte leden, de voorbije dagen is er - alweer, moet ik zeggen - heel wat onrust en commotie ontstaan bij de ruim 140.000 sociale huurders in Vlaanderen. Bij het begin van het nieuwe jaar hebben sommigen onder hen een brief ontvangen van hun huisvestingsmaatschappij, met een huuraanpassing voor het nieuwe jaar, die in vele gevallen toch nogal drastisch bleek te zijn. Sommige berichten gewagen van huurstijgingen tot 30 percent. Er wordt zelfs gesproken over stijgingen tot 50 percent. We hebben allemaal de voorbeelden kunnen lezen in de krant. Mijnheer de minister, blijken al die voorbeelden te kloppen, dan zetten die aan tot een zekere verontwaardiging, mag ik toch wel zeggen.
Het nieuwe Socialehuurbesluit is inmiddels een jaar van kracht. Het was net de bedoeling van dat besluit om voor iedereen een betaalbare woning te garanderen, onder meer door een transparante huurprijsberekening. Ondertussen weten we dat die huurprijsberekening een moeilijke oefening is geweest. Vorig jaar, als ik me niet vergis eind februari, moest het kaderbesluit al eens worden bijgestuurd door middel van een reparatiebesluit. Ook de evaluatie waarin was voorzien voor juli van vorig jaar, kon niet plaatsvinden, omdat niet alle markthuurwaarden toen al bekend waren. Het is op basis van die markthuurwaarden dat de nieuwe huurprijs moet worden berekend, uiteraard rekening houdend met de gezinssamenstelling en het inkomen van de gezinnen die daar wonen.
Net die markthuurwaarden zorgen, nu ze allemaal bekend zijn, voor onaangename verrassingen, in die mate zelfs dat huurdersverenigingen stellen dat ze eigenlijk geen vertrouwen hebben in de schattingen die door de notarissen zijn gebeurd. Ze hebben het zelfs over nattevingerwerk. Bovendien hebben die notarissen slechts 5 percent van alle woningen van de sociale huisvestingsmaatschappijen geschat. Op basis daarvan werd dan de huur bepaald van de resterende 95 percent van de woningen.
Nu komt er niet alleen kritiek op de schattingen van de notarissen, nu komt er ook kritiek op de wijze waarop de huurprijsberekening is gebeurd. De minister had daarvoor richtlijnen vastgelegd, maar blijkbaar zijn die niet bindend. Heel wat huisvestingsmaatschappijen hebben die naast zich neer gelegd. Het was net de bedoeling om via een overgangsbepaling die huurprijsaanpassing op een geleidelijke, zachte manier te laten gebeuren. Veel huisvestingsmaatschappijen hebben die huurstijging gewoon heel bruusk en in één keer doorgevoerd.
Mijnheer de minister, wat vindt u van de kritiek dat de schattingen van de notarissen nattevingerwerk was? Wat is uw reactie op de kritiek dat de huurprijsaanpassing door de huisvestingsmaatschappijen niet correct gebeurd zou zijn?
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben het niet altijd eens met mevrouw Hostekint, maar vandaag moet ik haar jammer genoeg alweer eens bijtreden. De kritiek die zij uit, is terecht. Ook wij hebben het altijd moeilijk gehad met de consequenties van het Socialehuurbesluit.
Het Socialehuurbesluit is voor 100 percent de verantwoordelijkheid van deze regering, en dus van deze meerderheid, waar mevrouw Hostekint nog altijd deel van uitmaakt. Het is een regeringsbesluit, dat weliswaar regelmatig getoetst wordt door dit parlement, en af en toe ook na kritiek van onze commissie bijgestuurd wordt door de regering. Wij nemen daarvan akte en hebben er alle sympathie voor.
Maar vandaag beginnen we te voelen dat het Socialehuurbesluit heel wat structurele mankementen vertoont. Het is toen een beetje onder de mat geveegd of ongemerkt gepasseerd, maar bij de begrotingsbespreking heb ik gezegd dat we op de hoogte waren van grote huurprijsstijgingen bij verschillende sociale huurders. Ik heb gezegd dat we dat niet verantwoord vonden omdat we van mening blijven dat sociale huisvesting volkshuisvesting moet zijn en geen opvangplaats van allerlei marginale en sociale gevallen. Sociale huisvesting moet in de eerste plaats huisvesting bieden aan die mensen in onze samenleving die niet op de private markt terechtkunnen maar ook niet echt sociale gevallen zijn. U weet wat wij daarmee bedoelen: het zijn de facteur, de korporaal en de kleine onderwijzer.
Momenteel is de sociale huisvesting geen volkshuisvesting. Die mensen over wie ik spreek, en die traditioneel de klanten geweest zijn van onze sociale huisvesting, worden vandaag geviseerd en geconfronteerd met onverantwoorde huurprijsstijgingen, die inderdaad in een aantal gevallen de 30 percent overschrijden. Dat is veel meer dan in de privésector nog maar denkbaar of mogelijk zou zijn.
U hebt in het verleden de goede wil betoond om kleinere correcties aan uw Socialehuurbesluit te doen. Bent u bereid om ook deze wantoestanden te corrigeren? Wilt u uw Socialehuurbesluit aanpassen zodat ónze mensen die we sociale huisvesting willen geven, niet geconfronteerd worden met die exuberante prijsstijgingen?
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik ben blij met deze vraag. Er is de jongste dagen heel wat rond te doen geweest. Centraal in het nieuwe systeem, daar blijf ik van overtuigd en dat wijzen de feiten uit, staat net de betaalbaarheid voor de sociale huurder. We doen dat nu op basis van drie parameters: gezinsinkomen, gezinssituatie en kwaliteit van de woning.
U bent allebei heel actief in de commissie voor Wonen. U bent goed op de hoogte. In het oude systeem kon de huurprijs nooit lager zijn dan de helft van de basishuur. Dat lijkt Chinees, het betekent gewoon dat de jaarlijkse huurprijsverhoging altijd werd afgewenteld op de schouders van de zwakste huurders, de mensen met de laagste inkomens. Dat de huurprijs nooit hoger mocht zijn dan de normale huurprijs, betekende dat de 'rijkere' huurders altijd aan huurprijsverhogingen ontsnapten, terwijl de zwakste huurders, de mensen met een vervangingsinkomen, ervoor moesten opdraaien. Dat kan statistisch bewezen worden.
Het huidige systeem is mijns inziens een pak rechtvaardiger. Tot nu toe was het zowat de wereld op zijn kop.
Als we die aanpassing hebben doorgevoerd, hoop ik ook dat we kunnen rekenen op de welwillendheid van een aantal belangenorganisaties die opkomen voor de sociale huisvestingssector in zijn geheel en de sociale huurder in het bijzonder. Ik denk aan het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB), de koepel van de huurdersbonden en de sociale verhuurkantoren, de VVSG, de koepel van de steden en gemeenten, en de VVH, de koepel van de huurmaatschappijen in de sociale huisvesting.
Het is belangrijk dat men het rechtvaardige van het systeem inziet. Ik wil dat ook statistisch bewijzen, want woorden wekken en voorbeelden trekken. Ik blijf erbij dat de laagste inkomens - mensen die moeten rondkomen met een invaliditeitsinkomen of een laag pensioen - minder huur gaan betalen. Voor een grote groep van sociale huurders verandert er weinig of niets, terwijl de sterkste schouders zwaardere lasten gaan moeten dragen. Het gaat dan over mensen die een dubbel inkomen hebben en die bij ons nog altijd onderdak krijgen. Het kan bijvoorbeeld gaan om mensen die destijds vanuit een situatie van werkloosheid bij ons zijn ingehuisd.
In de sector van de sociale huisvesting heb je contracten van onbepaalde duur. Er zijn bijvoorbeeld gezinnen waarbij beide ouders intussen aan de slag zijn en een goed inkomen hebben, terwijl ze nog altijd aan een huurtarief van 300 of 350 euro zaten. Rechtvaardigheid is dus heel cruciaal.
Mevrouw Hostekint, mijnheer Penris, we gaan het systeem inderdaad evalueren. We hebben tijdens deze legislatuur heel veel gedaan op het vlak van de sociale huisvesting: een nieuw kaderbesluit sociale huur, een nieuwe wetgeving, een nieuwe financiering van de sector en een nieuwe huurprijsberekening. Dat zijn zaken waar men in 1995 al over sprak, mijnheer Penris, toen wij hier beiden binnenkwamen in het Vlaams Parlement. We hebben daar nu beslissingen rond genomen. Dat is een mammoetoperatie, en uiteraard moeten we af en toe bijsturen. Ik sta daar ook altijd voor open. Midden dit jaar gaan we alles evalueren. Mocht dat nodig zijn, zullen we ook eventuele bijsturingen doorvoeren.
Als mensen problemen hebben, moeten ze naar de huisvestingsmaatschappij gaan. Als ze denken dat hun onrecht wordt aangedaan, moeten ze desnoods klacht indienen bij de toezichthouder, een regeringscommissaris die toezicht houdt op het functioneren van de huisvestingsmaatschappij. Het begint heel on-Vlaams te worden, collega's. Het is nodig dat men hier wat redelijkheid betracht.
Ik heb ook de tv-beelden gezien van de vrouw die een appartement heeft aan de Scheldekaai in Antwerpen. Zij moet het stellen met iets meer dan 1000 euro pensioen. Die vrouw woont in een heel mooi appartement in een heel deftige buurt en moet daarvoor 190 euro huur per maand betalen. Ik heb een aantal mails gekregen van mensen die schreven dat ze meteen wilden ruilen. Een eenvoudige studentenkamer kost vandaag in Vlaanderen 250 à 300 euro per maand. Op zo'n studentenkamer heb je dan nog maar één kamer voor jezelf, en moet je de douche, de keuken en het toilet delen met anderen. Deze vrouw huurt dus voor 190 euro per maand een appartement met alles erop en eraan in een deftige buurt. Ik wil dan ook nogmaals oproepen tot wat meer redelijkheid.
Collega's, we zitten vandaag met een inflatie van 1,5 percent. Woonhaven Antwerpen, de koepel van alle huisvestingsmaatschappijen op het grondgebied van de stad Antwerpen en de grootste huisvestingsmaatschappij van Vlaanderen, meldt mij dat 50 percent van de huurders - in absolute cijfers zijn dat 7412 huurders - nu minder moet betalen. Voor 22 percent van de huurders, of 3371 huurders in absolute cijfers, blijft het huurbedrag status quo. 28 percent - of 4274 huurders - krijgt een stijging van de huurprijs. Maar dan zie je tegelijk dat in die laatste categorie het inkomen gestegen is met 37 percent. Dat gaat dus ofwel om huurders van wie het inkomen met gemiddeld 37 percent is gestegen, of huurders bij wie de normale huurwaarde vroeger veel te laag was getaxeerd ten opzichte van de marktwaarde.
Bij Woonhaven Antwerpen betekent dat concreet dat de huurprijzen in 2009 met 5,3 percent zijn gestegen ten opzichte van 2008. Als je dan de inflatie van 1,5 percent in rekening brengt, kom je uit op een stijging van 0,17 percent, dus nagenoeg een status-quo.
Een belangrijke vaststelling daarbij is dat het gemiddelde inkomen van de huurders in die periode is gestegen van 14.055 euro naar 16.570 euro. We komen uit gouden economische jaren. Iedereen kijkt enkel naar de huurprijsstijging. Maar als mensen ondertussen werk hebben gevonden en het gezinsinkomen op jaarbasis is gestegen met 25.000 of 30.000 euro, is het toch normaal dat mensen meer huur moeten betalen. Dat verhaal krijg je er nooit bij.
Ik heb ook gehoord dat mensen 200 tot 300 euro meer moeten betalen. Maar als je de situatie analyseert, blijkt dat een van de kinderen gestopt is met studeren, is gaan werken en een inkomen heeft van 25.000 euro op jaarbasis.
Ik vind het een eerlijk, genuanceerd en rechtvaardig systeem. We gaan het evalueren. We moeten de nuance ook in beeld brengen. Als er problemen zijn, kunnen mensen altijd met ons contact opnemen. Vergeet nooit dat we de 200.000 jobs die er de afgelopen jaren bij zijn gekomen, ook zien. Mensen zijn er - gelukkig maar - materieel op vooruit gegaan. Men zegt dat het systeem fout is, maar men vergeet dat erbij te zeggen.
Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik ben het volkomen met u eens dat het in de eerste plaats de woonbehoeftigen zijn die in de sociale huisvesting een plaats moeten vinden. Maar laat ons er toch ook niet voor zorgen dat enkel de mensen met zeer lage inkomens nog in de sociale woningen terechtkomen. Dan komt er van de sociale mix - waar we allemaal de mond van vol hebben - niets meer in huis.
Mijnheer de minister, u zegt ook dat er voor de grote groep huurders niets veranderd is. Maar het is al wel de tweede golf van protest die opduikt bij de sociale huurders. Dat is ook niet goed voor de perceptie bij die huurders.
Laat ons een objectieve evaluatie doen, waaruit precies kan blijken hoe de situatie in elkaar zit. We zouden de evaluatie al houden in juli vorig jaar. Ik heb u daarover in oktober al geïnterpelleerd. U had toen nog niet alle markthuurwaarden. Dat zou de week nadien worden afgerond. Intussen is het januari. Het wordt hoog tijd om de huurprijzen objectief te evalueren en dan naar buiten te komen en naar de sociale huurders te gaan met objectieve cijfers.
Mijnheer de minister, één ding mogen we vandaag niet doen, noch wij, vanuit de kritische kant van dit halfrond, noch u, vanuit de regering: in de casuïstiek vervallen. U hebt het voorbeeld aangehaald van een mevrouw die voor 192 euro op de Scheldekaaien kan en mag huren. Dat is een peulschil. Maar vergeet niet: die mevrouw is daar misschien blijven wonen op een moment dat de Scheldekaaien niet aantrekkelijk waren. Er zijn nu buurten in Antwerpen waar eertijds kwalitatieve sociale huisvesting was, maar waar nu niemand, zelfs u niet, zijn moeder nog zou durven steken. We hebben daarover al dikwijls mogen en kunnen debatteren.
Ik heb onthouden dat u zich hebt voorgenomen om het systeem te evalueren. Wees dan eerlijk en politiek correct en consequent: stel die evaluatie niet uit tot halverwege dit jaar. Dan zijn de verkiezingen gepasseerd. Dit halfrond zal begin mei de deuren en dan is er geen moment meer voor politieke evaluatie. Evalueer het systeem nu, binnen de eerste drie maanden van dit jaar. Dan krijgen de mensen al zicht op de nieuwe rekeningen die ze aan hun sociale huisvestingsmaatschappij moeten betalen. En dan hebben wij nog de tijd om te kunnen ingrijpen. Mijn commissie staat daarvoor open. Dat weet u, mijnheer de minister.
Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw Hostekint en mijnheer Penris, u wist zeer goed dat toen we het socialehuurbesluit en zeker de huurprijzen aanpasten, het grote verschil er zou zijn voor wie vandaag meer verdient dan het maximum toegelaten inkomen. Zoals de minister zei, wisten we ook dat er een verlaging ging zijn voor wie weinig verdient, en terecht. Degenen die toen ze binnenkwamen onder de maximum toegelaten inkomensgrens zaten, maar het geluk hebben gehad om op te klimmen op de sociale ladder en nu dus boven die grens uitkomen, betaalden te weinig.
Er was een huurplafond van iets meer dan 400 euro. Je moet het maar meemaken. Ik weet dat ik alleen sta met mijn standpunt. Eens men meer verdient dan het maximaal toegelaten bedrag, zou men naar de privémarkt moeten gaan. Mensen die het financieel niet aankunnen, zouden dan een plaats moeten vinden. Ik heb altijd geijverd voor het laten springen van de maximumhuurprijs en die dan gelijk te schakelen met de privémarkt.
Het is nu geobjectiveerd, het waren de notarissen die duidelijk moesten maken hoeveel de prijs was op de privémarkt in een bepaalde regio. Je moet het als huisvrouw maar meemaken dat je man komt te overlijden en dat je verplicht bent op de privémarkt te blijven huren omdat er geen sociale huisvesting ter beschikking is, omdat mensen die meer verdienen dan het maximaal toegestane bedrag mogen blijven. Het nieuwe huurbesluit plant wel prijzen die gelijk zijn aan die van de privémarkt.
Het Socialehuurbesluit biedt nu aan de sociale huisvestingsmaatschappijen de mogelijkheid de huurovereenkomst te beëindigen als het maximaal toegelaten inkomen te hoog is. Ik maak me daar geen illusies over. Uit de werkbezoeken is gebleken dat ze die mensen willen behouden. Voor de weinigverdieners is er een terechte verlaging, maar voor degenen die meer dan het maximum verdienen, moeten de privémarkthuurprijzen gelden.
De heer Dacaluwe heeft het woord.
Ik ben het niet eens met mevrouw Guns. Ik voel me wat bedrogen. In de commissie hebben we uitvoerige toelichtingen gekregen. We hebben gezegd dat de zwaksten minder zullen moeten betalen en de hogere inkomens meer. Mijnheer de minister, ik hou jaarlijks een vrij grote steekproef in de sector. Ik heb dat nu ook weer gedaan, maar door omstandigheden heb ik daarover nog niet gecommuniceerd. Uit de steekproef blijkt dat ook de zwaksten meer betalen. Het gaat over extra huurprijzen van 50 tot 100 euro netto per maand. Dat is de harde realiteit. Het gaat over een gemiddelde van 6 à 10 percent over heel Vlaanderen. Dat is wel een probleem voor de koopkracht.
Het is vanzelfsprekend gekoppeld aan het probleem van financiering. Daar is het wat misgelopen. Men heeft zo veel mogelijk sociale woningen willen bouwen, in plaats van met dezelfde middelen minder te bouwen, en het meer sociaal te houden. De evaluatie moet ten laatste in februari of maart plaatsvinden. Vandaag weten alle bouwmaatschappijen hoe het zit. We moeten nu durven evalueren en eventueel bijsturen. Desnoods moeten we tijdelijk terugkeren naar het oude huurstelsel en de zaak opnieuw bekijken, gebaseerd op alle informatie.
Deze regering en dit parlement zeggen nu al jaren dat ze het zullen doen. We hebben het gedaan, en wat blijkt? Door de laattijdigheid waren de bouwmaatschappijen zelfs niet in staat om transparant te communiceren aan de huurders over wat er te gebeuren staat. Ik pleit dus voor evaluatie, bijsturen en eventueel pas een jaar later toepassen, en eerst goed uitleggen wat de gevolgen zijn. Vandaag zeggen dat de zwaksten minder betalen en de hogere inkomens meer, is niet correct. Dat blijkt in elk geval uit een steekproef bij een 60-tal bouwmaatschappijen, die ik heb gecontacteerd. Ik dring aan op een snelle en correcte evaluatie.
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik heb goed geluisterd naar uw antwoord. Ik heb een bijkomende vraag en bedenking over de gevolgen voor het activeringsbeleid. Ik vrees dat er in vele gevallen een nieuwe werkloosheidsval kan worden gecreëerd als het hebben van werk de huurprijs meteen de hoogte in jaagt. De motivatie om een job aan te nemen valt weg als wat men meer verdient, meteen moet worden uitgegeven aan een stijging van de huurprijs. Druist deze maatregel niet regelrecht in tegen het activeringsbeleid, meer bepaald tegen het Actieplan Werkloosheidsvallen van de Vlaamse Regering? Wat denkt u daaraan te doen, mijnheer de minister?
Mevrouw Dua heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik wil nog eens herhalen dat een sociale huisvesting moet zorgen voor betaalbare woningen van goede kwaliteit, niet voor de middenklasse maar voor de zwaksten in onze samenleving. Er is nu een nieuw Socialehuurbesluit. Wanneer mensen meer verdienen, moeten de regels worden toegepast en stijgt de huurprijs. Dat ben ik met u eens. Wanneer die schattingen echter zo zijn gebeurd dat ze leiden tot een onverwachte prijsstijging van de basisprijs, dan moet daar iets mee gebeuren. Prijsstijgingen door inkomensverhogingen vind ik normaal.
We mogen ook niet vergeten dat tienduizenden mensen op wachtlijsten staan. Heel wat mensen moeten een huis zoeken op de privémarkt, waar ze vaak het dubbele betalen als in de sociale huisvestingssector voor woningen van een minderwaardige kwaliteit. Voor mij is het essentieel dat er meer sociale woningen komen voor de mensen die ze nodig hebben. Er moet worden nagegaan of de prijsvorming op een ernstige en rechtvaardige manier gebeurt. Ik hoop, mijnheer de minister, dat we binnenkort in de commissie een serieuze evaluatie kunnen bestuderen.
Het is en blijft als een paal boven water dat in de sociale huisvesting de sociale huurprijzen gemiddeld een derde tot de helft lager liggen dan op de privéhuurmarkt met een woonkwaliteit die twee- tot driemaal hoger ligt dat op diezelfde privéhuurmarkt. Het systeem dat we nu introduceren, is billijker dan het oude systeem. Met de oude formule waren het altijd de laagste inkomens die de dupe waren van huurprijsstijgingen. Wie nu in staat is om zelf een huurwoning te kopen of te huren op de privéhuurmarkt maar nog altijd binnen de sociale huisvesting zit - en daar ook mag blijven - moet verhoudingsgewijs iets meer betalen. Dat lijkt me echt geen probleem te zijn.
We zullen een evaluatie organiseren. Meten is weten. Zodra we over cijfers beschikken, zal ik die voorleggen aan het parlement. Ik heb op dat vlak een bepaalde reputatie hoog te houden. De cijfers waarover ik beschik, geven aan dat het redelijk is. In Woonhaven Antwerpen betaalt de helft van de huurders minder. Voor 22 percent van de huurders blijft het bedrag hetzelfde, voor 28 percent van de huurders stijgt het bedrag. Het gaat dan over mensen wier inkomen fors is gestegen. Men vergeet ook altijd de inflatie van 5,1 percent. We moeten alles in rekening brengen.
Mijnheer Demesmaeker, wat de werkloosheidsval betreft, kan ik u verzekeren dat men met werken veel meer kan verdienen en overhouden dan eventueel een lichte huurprijsaanpassing. We hebben het dan doorgaans over aanpassingen van enkele tientallen euro's. Bij sommigen is er misschien een stijging tot 200 euro, maar zelfs in dat geval kan men huren aan een bedrag dat gevoelig lager ligt dan wat men voor een gelijkbare woning op de privéhuurmarkt zou moeten betalen. Men houdt veel meer over wanneer men gaat werken. Men kan zich meer bewijzen en ontwikkelen als mens door te gaan werken. Op financieel vlak houdt men veel meer over dan eventueel de stijging van de sociale huurprijs.
Het is een heel genuanceerd verhaal. Niemand moet zijn werk laten liggen voor een huurprijsstijging. Die verhouding is helemaal in het voordeel van de stijging van het inkomen.
Mijnheer de minister, ik herhaal nogmaals dat het logisch is dat als mensen meer verdienen, ze ook meer betalen voor de sociale woning. Iedereen staat ook achter dat principe. Vandaag weten we gewoon niet hoeveel de huurprijs precies is gestegen en of die enkel voor de hogere inkomens of ook voor de zwakkere huurder geldt. De heer Decaluwe betwist uw stelling dat enkel de hogere inkomens vandaag meer betalen voor de sociale huisvesting. Laten we met objectieve cijfers in de hand kijken hoe de vork aan de steel zit, hoeveel de huurprijs is gestegen en voor wie die stijging geldt. Ik stel voor die evaluatie zo snel mogelijk te maken.
Dat is geen enkel probleem.
Mijnheer de minister, de heer Decaluwe heeft zijn huiswerk gemaakt. Ik kan dat ook doen via het front van de sociale huurders, dat me ook heel wat statistisch materiaal aanreikt. Daarin wordt de stelling van de heer Decaluwe toch onderschreven.
Mevrouw de voorzitter, een debat als dit mag niet vrijblijvend blijven. We moeten voor eind maart - ik stel voor half maart - een evaluatie maken. Collega's, morgen zullen we in de commissie voor Wonen onze werkzaamheden regelen. Ik stel voor dat we een datum vastleggen om dat te doen en dat we er ook de nodige consequenties aan verbinden.
Als ik cijfers heb, mag u die hebben.
Het incident is gesloten.