Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is de verklaring van de Vlaamse Regering over de economische crisis.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, beste collega's, het debat dat nu zal volgen, is zeer belangrijk. U vraagt de Vlaamse Regering wat meer tekst en uitleg over het onderhoud deze middag met de federale, Brusselse en Waalse collega's. Wat is nu de stand van zaken? Dat apprecieer ik zeer. Dat kan alleen maar het debat verrijken. Bedankt daarvoor.
Collega's, het is zeer belangrijk te onderstrepen dat we staan voor de uitdaging om het vertrouwen van de werknemers en de burgers in de ondernemingen te herstellen. Met de financiële crisis, die hopelijk voor een groot deel of helemaal achter ons ligt, is er een probleem van vertrouwen. We moeten onderzoeken hoe we dat vertrouwen kunnen herstellen. Niet met heel grote woorden, niet met hoogmissen. Ieder moet, heel concreet, binnen zijn bevoegdheden, doen wat in dat kader kan en moet gebeuren. We hebben daarover al van gedachten gewisseld met collega's die daar per definitie bij betrokken zijn: minister Vandenbroucke, minister Ceysens en minister Van Mechelen. Vrijdag zullen wij met de andere collega's in de Vlaamse Regering hieraan voortwerken. Het is de bedoeling om tot een actieplan te komen met heel concrete voorstellen om op korte termijn dat vertrouwen te herstellen en om dit ook in een langetermijnvisie te plaatsen.
Gisteren was er nog onder leiding van minister Ceysens een heel indrukwekkend en interessant atelier over innovatie, in het kader van Vlaanderen in Actie. Wij moeten die langetermijnvisie in het achterhoofd houden. Wij moeten ervoor zorgen dat we niet een stop-and-gobeleid voeren. We moeten ook de duurzame groei voor ogen houden, de duurzame visie op waar Vlaanderen de volgende jaren naartoe kan en moet gaan.
Het is evident dat we dat op een gecoördineerde wijze doen. Wanneer wij binnen onze bevoegdheden, binnen de bevoegdheden van de bevoegde vakministers, een aantal zaken beslissen, moet er een coördinatie gebeuren als het gaat om wat de houding ten aanzien van Europa is - ten aanzien van de Europese Investeringsbank, om een voorbeeld te noemen. We moeten daarover de nodige afspraken kunnen maken.
Wat hebben wij intussen al ondernomen?
Er was het verkennende gesprek dat we vanmiddag hadden met de collega's van de federale regering en de andere regionale regeringen. Ik geef in het kort mee wat daar is afgesproken.
Wij zijn ten eerste met zijn allen minstens aandeelhouder in twee niet onbelangrijke financiële instellingen. Wij met zijn allen, mijnheer Van Rompuy. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Het gaat hier in concreto over Dexia en Ethias. Het is heel belangrijk dat we niet alleen discussiëren over welke bestuurders daarin worden opgenomen, maar dat we ons ook toeleggen op de afspraken die wij hebben gemaakt en de visie die wij daar verder geconcretiseerd willen zien.
De bevoegde federale minister, de heer Reynders, heeft gezegd dat hij de nodige initiatieven zal nemen.
Nu we aandeelhouder zijn in die twee instellingen, kunnen we ook zeggen: u bent een niet onbelangrijke bankinstelling, wij gaan ervan uit dat, wat de kredietverstrekking betreft, u een visie en een beleid ontwikkelt dat positief is en dat we als aandeelhouder een vinger in de pap te brokken hebben. Ik heb begrepen dat ook de federale collega's en de andere aandeelhouders dit heel uitdrukkelijk benadrukt hebben bij de banken waar een participatie is genomen.
Het onderhoud met de collega's is een verkennend onderhoud. We hebben een aantal afspraken gemaakt. De eerste heb ik al vermeld. Op de tweede, toegang tot het krediet, kom ik straks terug. De derde is hoe we voor meer transparantie kunnen zorgen, geconfronteerd met de kosten en een prijzenbeleid dat ook een invloed heeft op de inflatie. Hoe kunnen we in alle duidelijkheid en transparantie verder werken aan een prijzenbeleid? U weet dat men op federaal niveau een prijzenobservatorium heeft aangekondigd. We hebben daarover in het verleden gesproken met de voedselketens en de actoren daarin. Als het federale niveau - dat daarvoor trouwens bevoegd is - een prijzenobservatorium inricht en de nodige initiatieven daarvoor neemt, dan wensen wij natuurlijk de concrete resultaten zo snel als mogelijk te kennen.
Een van de belangrijke elementen dat ook hier al aan bod is gekomen, is de problematiek van de energiemarkt en de energiekosten. Een volgend element, waarover ik het straks ook nog zal hebben, is de impact op de arbeidsmarkt. Een ander element zijn investeringen vanuit de overheid. En ten slotte, verlies van marktaandeel waar er afgesproken is - minister Ceysens heeft daarover in het verleden al contacten gehad - hoe onze Belgische diplomatie kan worden ingezet voor de economische belangen van Vlaanderen.
Over deze vijf elementen hebben we daarstraks met de federale en regionale collega's gesproken en bekeken hoe we kunnen samenwerken. Er zijn een aantal punten concreet en technisch bekeken. Ik geef één voorbeeld. Het federale niveau zegt dat ze aan het Participatiefonds, dat leningen geeft aan kmo's, bijkomende middelen zal geven zodat het fonds zich verder kan ontwikkelen. Minister Ceysens heeft benadrukt dat, aangezien het Participatiefonds een element is van regionalisering, er dan ook vanzelfsprekend gewestelijke kredietcommissies moeten komen om ervoor te zorgen dat we meegaan in die operatie. We kunnen niet zeggen dat er eerst moet geregionaliseerd worden en iedereen dus moet wachten, maar we moeten een methode vinden om het een en ander te combineren en onze inbreng te kunnen doen, in afwachting van de regionalisering en de goedkeuring van dat eerste pakket waar iedereen naar uitkijkt.
Deze week hebben wij daarover ook met de Vlaamse sociale partners een gesprek gehad. De Vlaamse sociale partners hebben 19 voorstellen geformuleerd waarmee zij willen voorkomen dat de financiële crisis hele zware gevolgen heeft voor het economisch leven in Vlaanderen. De afspraak is dat die voorstellen verder worden bekeken. Er is voor volgende week een nieuwe afspraak gemaakt met de Vlaamse sociale partners.
Collega's, ik denk dat het heel belangrijk is om te onderstrepen dat wij zelf al een drietal heel belangrijke domeinen hebben afgebakend om actie rond te ondernemen. Vrijdag wordt er binnen de Vlaamse Regering verder over gediscussieerd.
Ik wil uitdrukkelijk onderstrepen dat we eerst de monitoring van de begroting 2009, maar ook van 2008, moeten bekijken en minister Van Mechelen is daar erg hard mee bezig. De begroting 2009 hebben we vastgesteld met een economische groei van 1,2 percent. De recentste berichten spreken over 0,2 percent of nog lager. We willen er absoluut zeker van zijn dat we, met de monitoring die minister Van Mechelen voorbereidt, er verder van gedachten over kunnen wisselen binnen de Vlaamse Regering. We moeten heel goed weten wat we allemaal kunnen doen binnen onze bevoegdheden. Koken kost geld, dus we moeten weten wat de impact is op de begroting, zowel voor 2008 als 2009.
Er zijn dus drie belangrijke domeinen. Er kunnen er nog aan toegevoegd worden, maar het is wel belangrijk om die even te overlopen. Ten eerste is er de versterking van de kredietverstrekking aan bedrijven. Ten tweede de versterking van het activerend arbeidsbeleid, in het bijzonder met de aanpak inzake herstructureringen. Ten slotte het versterken van de publieke investeringen.
Ik denk dat, wat de versterking van de kredietverstrekking aan bedrijven betreft, minister Ceysens al een maatregel heeft voorgesteld aan de Vlaamse Regering, en die is ook goedgekeurd: de uitbreiding van de waarborg voor kleine en middelgrote ondernemingen. Wij zullen verder van gedachten wisselen en maatregelen nemen in het kader van bijsturing in de huidige PMV-instrumenten die er zijn en goed kijken of we met het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting of met een aantal andere instellingen, projecten en fondsen, zaken kunnen of moeten heroriënteren of bijsturen waar nodig.
We hebben ook inzake herstructureringen, de bevoegdheid van minister Vandenbroucke, al heel wat initiatieven en instrumenten. Wij gaan er ook van uit dat, jammer genoeg, niet alleen het aantal faillissementen zal toenemen, maar ook het aantal herstructureringen. Het is dus van zeer groot belang om kort op de bal te spelen.
Het is natuurlijk nieuw in deze situatie dat we langs de ene kant geconfronteerd worden met een aantal herstructureringen, maar langs de andere kant ook met een aantal openstaande vacatures. Minister Vandenbroucke heeft terecht gezegd dat het niet zo eenvoudig is dat de mensen die in het kader van een herstructurering geen job meer hebben, zomaar de openstaande vacatures kunnen invullen. Zo eenvoudig is het niet. Het vraagt maatwerk en een doorgedreven begeleiding, waar VDAB en andere hun rol al hebben gespeeld en die ook verder zullen spelen.
We hebben bijvoorbeeld de Kempen al op bezoek gehad. Minister Vandenbroucke heeft gezegd dat, als er vragen zijn over de tijdelijke arbeidskrachten, de tewerkstellingscel enzovoort, we daarop zullen ingaan. Dat is de aanpak die hout snijdt en men verwacht ook dat het die richting uitgaat. We zullen verder van gedachten wisselen en maatregelen nemen.
Voor het competentiebeleid is - ik geef het maar even mee - ook de vorming heel belangrijk. Als mensen wat onzeker zijn over de toekomst van hun job en zich afvragen wat hun kansen zijn als er iets gebeurt, is een van de antwoorden die moeten en kunnen worden gegeven natuurlijk: vorming. Maar de erkenning van competenties, waar we al een tijd mee bezig zijn, past daar perfect in.
Ik heb het ook over de sectorale dimensie. Ook daar kunnen bijkomende initiatieven genomen worden en we hebben daar ook al wat ideeën rond verzameld.
Een ander heel belangrijk element is het verzekerd gewaarborgd wonen. Als mensen geconfronteerd worden met die onzekerheid, moeten we bij de instrumenten voor de gewone burgers ook de verzekering gewaarborgd wonen meenemen.
Collega's, ik wil het debat niet monopoliseren en ik ga ervan uit dat er nog heel wat andere ideeën en vragen zijn omtrent de aanpak, maar wij zijn natuurlijk wel een investeringsregering, op verschillende vlakken. Ook minister Vanackere en andere ministers hebben al heel wat investeringen uitgevoerd. We hebben in de commissie ook het debat gehad over de pps'en. Ook daar zullen we verder werk van maken.
We zullen ook werk maken van het idee om eens zeer goed na te gaan welke investeringen nu allemaal op stapel staan en hoe we mogelijk prioriteiten kunnen herschikken. Er is ook het idee van minister Vandenbroucke van een investeringstaskforce: de Vlaamse Regering die alles eens zal bekijken en ervoor zorgen dat er geen enkele belangrijke prioriteit of groot project vertraging oploopt, en als er toch vertraging opgelopen wordt, zal nagaan hoe dat dan kan worden aangepakt.
Dit zijn allemaal elementen, mevrouw de voorzitter, geachte leden, die we de volgende dagen zullen concretiseren en waarover we duidelijk zullen communiceren binnen onze bevoegdheden, met de nodige concreetheid en doortastendheid, maar ook met de nodige bescheidenheid. Ik wil niet de indruk geven dat we met een dergelijk actieplan heel de economische neergang en het gebrek aan economische groei kunnen oplossen. Vlaanderen heeft een open economie, die meer dan andere economieën afhankelijk is van de wereldeconomie. We zullen alles doen wat we kunnen om de juiste antwoorden te geven, maar goed wetende dat we onze mogelijkheden en bevoegdheden maximaal moeten invullen maar ook dat er nog andere factoren zijn die zich op wereldniveau situeren en het verschil kunnen maken tussen een beperkte economische recessie of erger, dan wel een heropleving. Deze Vlaamse Regering is voldoende gewapend en eensgezind om daar zeer concreet en zeer coherent een antwoord op te geven. (Applaus bij de meerderheid)
Dames en heren, voor alle duidelijkheid wil ik nog eens stellen dat bij het begin van de zitting is beslist om geen gewoon actualiteitsdebat te houden maar te luisteren naar de verklaring van de minister-president en dan de verschillende fracties de gelegenheid te geven om kort een uiteenzetting te houden, zoals enkele weken geleden ook al is gebeurd bij andere onderwerpen. Voor het debat ten gronde wachten we op de concrete maatregelen die verder door de regering zullen worden uitgewerkt.
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, ik heb in het begin van deze zitting al gezegd dat ik vandaag een ander debat had verwacht, dat concreter was en dat de regering minstens evenveel in verlegenheid had kunnen brengen. We nemen echter kennis van de mededeling die u ons vandaag doet.
Wanneer sommigen uit de meerderheid zouden suggereren dat wij dit debat niet maatschappelijk relevant genoeg vinden om het te voeren, vergissen zij zich. Ook wij, als oppositieleden, geven toe dat er een crisis is. De groei van onze economie daalt, het consumentenvertrouwen is op een historisch dieptepunt aan het geraken, de tewerkstelling daalt, de investeringen dalen en het aantal faillissementen in Vlaanderen stijgt jammer genoeg.
De reacties op de crisis die we tot hier toe vanuit de meerderheid mochten vernemen, worden uiteraard via de media gegeven, mijnheer Verstrepen. Die waren niet erg ambitieus, heb ik de indruk. Onze vroegere collega de heer Van Gaever, zou dat 'goedbedoeld breidgoed' hebben genoemd. Dat was het ook een beetje.
Open Vld ging ervan uit dat we Europese fondsen moesten aanspreken om ons waarborgsysteem financierbaar te houden. Mooi, niets op tegen, maar weinig ambitieus. Starters en groeiers moesten kansen krijgen via het Vinnof en het NRC-fonds. Heel mooi, heel goed, maar de bedragen die in die fondsen ter beschikking zijn, zijn niet echt van aard om starters en groeiers aan te moedigen om te starten en te groeien. Ook uw idee, mevrouw Ceysens, om gewestelijke kredietcomités binnen het federale Participatiefonds op te richten, is een idee dat wij kunnen onderschrijven maar dat niet echt getuigt van heel grote ambitie, ambitie die we op een moment van diepe crisis zoals we die vandaag kennen, zouden mogen verwachten. Ook uw idee om de groeipremie en de ecologiepremie samen te voegen tegen 2009, is een goed idee dat we kunnen onderschrijven en dat wellicht door de industrie wordt gevraagd, maar dat toch nog dat beetje de power mist die we nodig hebben.
De ideeën van sp.a de jongste dagen en uren waren voor mijn fractie interessanter. Minister Vandenbroucke heeft een heel realistisch pleidooi gehouden voor een keynesiaanse oplossing, zonder daarin te overdrijven. Ik heb gisteren goed naar hem geluisterd in de commissie voor Economie, en ik heb ook vernomen wat hij ons ter zake heeft mee te delen in de media. Zijn ideeën zijn niet slecht: laten we op een voorzichtige wijze keynesiaans durven zijn. In momenten van crisis is zelfs de wildste liberaal een beetje keynesiaan, of hij zou dat moeten zijn.
Mijnheer Van Rompuy, laten we dat, met de scepsis die u ter zake hebt ontwikkeld, echter op een voorzichtige manier doen. We moeten niet investeren om te investeren. De overheid moet geen ondernemer worden. We moeten investeren, zoals de minister gisteren heeft gezegd in de commissie voor Economie, in die projecten waarvan we een onmiddellijke return kunnen en mogen verwachten. Hij zal wellicht een pleidooi pro domo hebben gehouden. Hij is minister van Onderwijs en zijn scholen moeten worden vernieuwd.
Hij heeft wat dat betreft gelijk, net als de minister van Openbare Werken. Die zal nog heel wat zwarte punten moet wegwerken om de verkeersveiligheid in Vlaanderen te bevorderen. Ook zij zal gelijk hebben, net zoals ministers die met wachtlijsten worden geconfronteerd, zoals dat het geval is in de sociale sector en de sociale huisvestingssector, er inderdaad alle belang bij hebben dat in die sectoren wordt geïnvesteerd in harde bakstenen om de wachtlijsten weg te werken. Keynesiaan hoeft geen belediging te zijn. Als we dat op een voorzichtige en realistische wijze zijn, bieden we onze economie waarop ze recht heeft.
Ook het zoeken naar risicokapitaal is een opdracht die we moeten durven aangaan. Wat dat betreft, is sp.a dan weer te voorzichtig. De partij zegt dat we binnen de structuren van de Participatiemaatschappij Vlaanderen moeten proberen cellen te ontwikkelen die dat risicokapitaal bijeenbrengen. Dan wordt gesproken over 100 miljoen euro per jaar. Ook dat is te weinig ambitieus.
De minister-president heeft het gehad over vertrouwen. Mijnheer de minister-president, de spaarder is zijn vertrouwen ook kwijt. Op het ogenblik dat we met een kredietcrisis worden geconfronteerd, moeten we dat vertrouwen kunnen en durven terugwinnen. Mijn partij heeft al vijftien jaar geleden het idee gelanceerd van het oprichten van een volksbank of een algemene participatie- en investeringsmaatschappij naar oud Nederlands voorbeeld, een soort Vlaamse holding die het Vlaamse spaargeld kan verzamelen en besteden aan Vlaamse projecten.
Sommige leden lachen nu, maar het is hun partijgenoot Schouppe die ons met betrekking tot dat idee is bijgetreden. Toen we over de automobielcrisis aan het debatteren waren, stelde hij dat het tijd werd dat we Vlaams kapitaal verzamelen en behouden, om het te investeren in de Vlaamse industrie. Ter zake moeten we ambitieus kunnen en durven zijn.
Helaas - en daarmee kom ik tot de essentie van mijn aanzet tot debat - kunnen we dat niet. We willen misschien wel, maar we kunnen het niet. We hebben misschien wel goede ideeën in Vlaanderen, maar kunnen en mogen ze niet realiseren. Het is de heer Van Rompuy die ons daar op zijn eigen manier op heeft gewezen.
Mijnheer Van Rompuy, niet alleen u doet dat. Wij doen dat ook, maar u wordt meer gelezen dan wij. Dat ligt in de aard der dingen. Op uw weblog schrijft u: "De federale overheid heeft geen budgettaire middelen voor het crisisplan en de deelstaten zijn niet bevoegd voor fundamentele sociaaleconomische hefbomen als fiscaliteit en sociale zekerheid." U vervolgt: "De federale begroting 2009 is door de financiële en economische crisis achterhaald." U gaat nog verder: "Niet alleen de middelen voor een crisisbeleid ontbreken, ook is er geen coherente visie in deze coalitie." Ik neem aan dat u het dan over de federale coalitie had.
Mijnheer de minister-president, vandaag bent u naar een bijeenkomst gegaan, die u geen hoogmis hebt genoemd. Ik had soms de indruk dat u voor het zingen de kerk uit was, hoewel u dat als CD&V'er niet zult durven. U was hier trouwens een uur te laat: echt voor het zingen zult u de kerk niet zijn uitgegaan. De festiviteit die u hebt bijgewoond, was echter zelfs geen laagmis, als dat woord zou bestaan. Het is allemaal vrijblijvend gebleven. U hebt het gehad over het herstellen van vertrouwen binnen onze bevoegdheden. Dat dat binnen onze bevoegdheden moet gebeuren, hebt u wel tot driemaal toe herhaald - van een gebrek aan ambitie gesproken. U hebt verkennende gesprekken gehad. U hebt uw nieuwe rol als aandeelhouder in een aantal banken, Dexia en Ethias, op tafel gegooid.
U hebt ervoor gepleit om de Belgische diplomatie in te zetten voor de economie van Vlaanderen! Ik dacht dat we een eigen dienst hadden die onze Vlaamse economie in het buitenland kon bevorderen en bepleiten. U hebt het gehad over het gewaarborgd wonen. Maar ik stel vast - en jammer genoeg is minister Keulen hier niet - dat als we het gewaarborgd wonen willen organiseren, de grootste verzekeraar in het land - Ethias - afhaakt. U hebt het gehad over de pps en verschillende pps-constructies. Maar ik stel vast dat na de bankcrisis heel wat van die pps-constructies in vraag worden gesteld. Met andere woorden, de hoogmis van deze voormiddag is een heel vrijblijvend ding gebleven. Dat is wat uw partijgenoot en onze collega, de heer Van Rompuy, heeft voorspeld.
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Ik zal reageren omdat minister Keulen hier niet is.
Mijnheer Penris, de gewaarborgde verzekering tegen inkomensverlies is wel degelijk aanbesteed door minister Keulen. Alleen heeft er maar één maatschappij ingeschreven, inderdaad Ethias, en aan een zeer sterk verhoogde premie. Dat gebeurde in tegenspraak met vorige contacten. De Vlaamse Regering heeft beslist om voorlopig niet te gunnen en het bestek te herwerken. We willen daarbij een revolutionaire techniek ontwikkelen zodat we naar een heraanbesteding kunnen gaan en de gewaarborgde verzekering tegen inkomensverlies op een betaalbare manier opnieuw binnen de kortst mogelijke tijd kunnen opstarten. Dat is trouwens een van de negentien maatregelen die gevraagd werden door de SERV. We gaan daar graag op in.
De heer De Cock heeft het woord.
Mijnheer de minister, u bent een gewaardeerd minister van Financiën. Wij hebben nu een participatie van 25 percent plus één aandeel in Ethias. We wensen de instelling het beste. Zij moet goede prijzen maken om winst te genereren. Wij zijn voor 25 percent aandeelhouder. Hoe staan wij als Vlaamse overheid tegenover het feit dat we juist bij die maatschappij een verzekeringscontract afsluiten? Hebben we daar geen dubbel petje op? U bent minister van Financiën in de Vlaamse Regering en u bent aandeelhouder in Ethias. Is daar geen sprake van belangenvervlechting?
Ik denk dat niet. We zijn als bestuurders niet bezig met operationeel management maar met het toezicht daarop. De prijsvorming en -zetting door Ethias in dit soort offertes staat los van klassieke beslissingen van de raad van bestuur. Vanzelfsprekend zullen we daar ook conform de deontologische spelregels de juiste houding in moeten aannemen. Het voornaamste is dat we die gewaarborgde verzekering weer opstarten. We gaan de formule wijzigen, waardoor we meer marktwerking willen uitlokken zodat er bij een volgende offertevraag ten minste meer dan een verzekeringsmaatschappij een fatsoenlijke prijs biedt. Ik denk dat we daar een goede formule voor gevonden hebben, maar we moeten ze nog wel in een vat gegoten krijgen.
Ik hoop dat met u, maar ik blijf eerder sceptisch, zeker in de gegeven macro-economische omstandigheden.
Ik citeer om te besluiten de wijze woorden van de heer Van Rompuy. Hij schreef het volgende op zijn blog, ik zou het niet beter kunnen. "'L'Union sacrée' zou erin moeten bestaan dat men in de gemeenschapsdialoog zo snel mogelijk doordringt tot de kern van de zaak: een nieuw financieringssysteem en een nieuwe bevoegdheidsverdeling tussen de Centrale Staat en de regio's. Het is nu voor iedereen duidelijk dat de federale overheid geen geloofwaardig budget meer kan opstellen en een doelmatig crisisbeleid kan voeren zonder een nieuw pakt met de gewesten. (…) Als deze analyse en remedie op 5 november op het nationaal overleg van Leterme niet aan bod komt wordt het de zoveelste hoogmis van 'une union sacrée' die enkel de illusie ophoudt van unitaire structuren die al lang zijn achterhaald en eerder de crisis zullen bestendigen dan ze te bestrijden."
Dames en heren, vandaag is de crisis bestendigd en zeker niet opgelost. Onze remedies zijn duidelijk. Onze remedies zijn klaar. Als je wilt komen tot een goede remedie voor deze hele economische crisis, dan moet je radicale beslissingen nemen en ervoor zorgen dat we de hefbomen van ons economisch en ons sociaal beleid in eigen handen krijgen, liefst met een volledige splitsing van het hele boeltje, maar als het niet anders kan via een voorlopige regionalisering. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, waarde collega's, de voorbije weken werden we geconfronteerd met een diepe crisis op de financiële markten: banken dreigden over kop te gaan, spaarders zagen hun spaargeld in gevaar, het hele economische systeem wankelde.
De Vlaamse en federale regeringen hebben snel en accuraat gereageerd. Al mogen we naschokken niet uitsluiten, vandaag lijkt het erop dat de maatregelen afdoende waren om het vertrouwen op de regionale markten te herstellen.
Maar het probleem is niet voorbij. De kredietcrisis zal de komende maanden effecten hebben op de reële economie. Dit komt boven op de groeivertraging die zich al enkele weken aankondigde. We moeten rekening houden met faillissementen, bedrijfsherstructureringen en jobverlies, ook al voelen we dat vandaag nog niet zo aan. De werkloosheid is immers nog altijd op haar laagste niveau.
Toch moeten we nagaan hoe we de effecten zo veel mogelijk kunnen tegengaan en keren. Dat was ook het voorwerp van de bespreking van deze morgen en zal aan bod komen tijdens de ministerraad van komende vrijdag.
Laat ons daarbij niet ondoordacht te werk gaan en, zoals de minister-president het ook zegt, bescheiden. De crisis is mondiaal, de aanpak zal dat ook zijn. Specifiek voor ons zal alles in een Europese strategie moeten gebeuren, maar daarbinnen hebben we wel onze eigen mogelijkheden en onze eigen verantwoordelijkheden. Ronkende verklaringen of ideologische discussies zijn daarbij niet van tel, maar wel concrete voelbare maatregelen en beslissingen.
De federale overheid heeft haar eigen verantwoordelijkheid, maar wat Vlaanderen betreft, moeten we inzetten op drie terreinen. Een, de private investeringen op peil houden door het vertrouwen te bevorderen en bedrijven te blijven ondersteunen in hun exportinspanningen. Twee, de publieke investeringen versterken. Drie, de effecten van herstructureringen en het jobverlies opvangen en verzachten.
We zetten het op peil houden van de private investeringen inderdaad eerst. Sommigen denken bij recessie nog altijd spontaan en eerst aan 'deficit spending'. In Le Soir stelde mevrouw Onkelinx voor om de crisis aan te pakken met: "un retour des grands travaux publics". Uiteraard spelen overheidsinvesteringen een belangrijke rol, op voorwaarde dat ze doelgericht, accuraat en vooral productief zijn. We gaan het niet redden met een nieuw Hellend Vlak van Ronquières. Bovendien gebeuren publieke investeringen grotendeels door gewesten en lagere overheden. Overheidsinvesteringen zijn weggegooid geld als we niet in de eerste plaats het economisch weefsel bewaren en de private investeringen op peil houden. Dit vereist in de eerste plaats vertrouwen en dat is niet alleen een zaak van de overheid, een goed interprofessioneel akkoord zou hier aardig bij helpen.
Maar ook wat het investeren in de private sector betreft, kan men tot misvattingen komen. De Franse president, Sarkozy, pleitte op 21 oktober in het Europees Parlement voor een Europees investeringsfonds voor bescherming van de eigen Europese industrie. Op een rondetafel van bedrijfsleiders verklaarde hij dat telkens als een strategisch bedrijf vers kapitaal nodig heeft, de staat tussenbeide zal komen. Ook dit lijken geluiden uit een vorige eeuw. Terecht werd Sarkozy tot de orde geroepen, zowel door de Duitse regering als door commissievoorzitter Barroso. Barroso bevestigt dat het nodig is om ook vanuit de overheid, bijvoorbeeld vanuit de Europese Investeringsbank, te investeren in economie, niet blind, maar slim, met publieke investeringen in bedrijven, niet om ze zo maar geld te geven om te overleven, maar wel om ze op het pad te zetten van innovatie en duurzaamheid.
We kunnen dit ook vertalen naar Vlaanderen. De banken hebben overheidsondersteuning gekregen. Ze mogen nu niet afzijdig blijven en op hun geld blijven zitten, maar moeten nu voluit de private economie ondersteunen. Onze participatie als Vlaamse en federale overheid kan hierin ook een hefboom zijn.
Om aarzelingen tegen te gaan, keurde de Vlaamse Regering al op 17 oktober een uitbreiding en versoepeling van de waarborgregeling goed. De komende twee jaar zal de Vlaamse overheid voor 500 miljoen euro borg staan voor de kredieten die banken aan Vlaamse KMO's geven. Zo komt de kredietverlening niet in het gedrang en kunnen Vlaamse kmo's hun investeringsplannen blijven financieren.
Het is zinvol om die uitbreiding permanent te evalueren en te monitoren, en eventueel elk kwartaal te kijken of in een verdere uitbreiding van deze waarborg moet worden voorzien als de nood zich voordoet.
Voor de kleinste ondernemingen en zelfstandigen wordt dit terecht aangevuld door achtergestelde leningen vanuit het Participatiefonds. We zijn het volmondig eens met minster Ceysens en minister-president Peeters dat dit vandaag weliswaar nog een federale bevoegdheid is, maar dat het een Vlaamse bevoegdheid moet worden. Dat was opgenomen in het eerste pakket. Als men daar de juiste maatregelen neemt, moet de uitvoering ervan gebeuren via gewestelijke comités.
Niet alleen de banken mogen hun geld niet oppotten. Dit geldt nog meer voor de overheidsinstellingen die kapitaal ter beschikking stellen van het bedrijfsleven: PMV, GIMV, LRM enzovoort. Wij verwachten dat ze vandaag veel actiever uit de hoek komen, precies om bedrijven op de weg van innovatie te zetten.
Terecht legt de minister-president er de nadruk op - hij heeft het gisteren opnieuw verklaard - dat het qua innovatie niet goed zit. Het wetenschaps- en innovatiebudget van de overheid is in vier jaar tijd wel met 280 miljoen euro verhoogd, maar de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling van de bedrijven zijn gedaald. In 2007 haalden de Vlaamse bedrijven bijna 17 percent van hun omzet uit nieuwe producten en diensten. Dat is amper 1 percent meer dan in 2001, terwijl we de doelstelling hadden om in 2010 aan 25 percent te zitten.
Collega's, we moeten er alles aan doen om de private investeringen op peil te houden. Maar realisme zegt ons dat de conjunctuur zal krimpen. Zoals ook minister Vandenbroucke gisteren in de commissie voor Economie heeft gesteld, moet de overheid op dat moment versnellen. Niet door onbesuisd projecten uit te vinden waar niemand zit op te wachten en die vermoedelijk pas klaar zullen zijn als de conjunctuur opnieuw aantrekt, maar wel door investeringen die al grondig voorbereid zijn en die versneld en versterkt kunnen worden uitgevoerd.
Deze Vlaamse Regering heeft zich opgeworpen als investeringsregering. Ze heeft dat heel doordacht voorzien. En nu komt de uitvoering. Bij Welzijn loopt dat al. De investeringen in Welzijn bedragen bijna anderhalf miljard, wat een vervijfvoudiging is. We dringen al jaren aan op de versnelling van investeringen in sociale woningbouw. Altijd suste men ons met de waarschuwing dat een goed boerende private woningbouwmarkt de bouwsector kon verhitten. Nu de private woningbouw in de komende maanden vermoedelijk zal vertragen, denken wij dat dat kan worden opgevuld door sociale woningbouw en dat dat nu kan worden versneld.
Er liggen mogelijkheden klaar voor Openbare Werken, Energie en Leefmilieu. We verwachten ook eerstdaags dat de projecten voor scholenbouw van start gaan. Er kan zich een probleem voordoen bij de financiering van de pps-projecten, maar ook hier geldt de oproep tot de financiële instellingen: ga nu niet aan de kant staan.
In het huidige klimaat is het ook absoluut noodzakelijk om ondernemingen te ondersteunen die internationaal ondernemen. Door een versterkte dienstverlening vanuit het Vlaams Agentschap Internationaal Ondernemen, het werken rond clusters van export en het laten doorgroeien van bedrijven naar export. Inspanningen voor kmo's en de introductie van technologische adviseurs zijn stappen in de juiste richting.
Een derde spoor is de aanpak van de te verwachten herstructureringen en het jobverlies. Gisteren is daar in de commissie voor Economie al over gediscussieerd. Ik herhaal de woorden van de heer Van den Heuvel, wanneer ik zeg dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de structurele en de conjuncturele tendens. We zitten vandaag met een dip in de conjunctuur, misschien wordt het zelfs een diepe kloof. Wie vandaag zijn job verliest, moet geholpen worden, maar dan in de eerste plaats door activering, tewerkstellingscellen, vorming en outplacement. We mogen niet uit het oog verliezen dat er de jongste jaren een krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt was, die de volgende maanden zal verzachten, maar niet zal verdwijnen.
De structurele noden blijven: de nood aan bekwaam technisch personeel, de nood om onze vijftigplussers aan het werk te houden. Er is een demografische golf waarin zich heel veel vijftigplussers bevinden. Het is een belangrijke uitdaging om hen niet massaal via al te gemakkelijke uittredingsregelingen te laten afvloeien en hen definitief te verliezen voor de Vlaamse arbeidsmarkt, in de wetenschap dat we hen misschien binnen enkele jaren broodnodig hebben.
We hebben gehoord dat dit de intenties zijn van de Vlaamse Regering. We kijken met vertrouwen uit naar de maatregelen die eerstdaags zullen volgen. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer Caluwé, u houdt een heel mooi betoog. U zegt dat publieke investeringen in bedrijven ook nog nodig zijn. Maar ik hoor u weinig zeggen over publieke investeringen van lokale overheden.
De begrotingsopmaak is volop aan de gang in de gemeenten en de steden. Er is aarzeling omwille van het feit dat bijvoorbeeld het Dexiadividend niet kan worden ingeschreven, al was dat maar een psychologische hinderpaal. Als de motor van de investeringen van de steden en gemeenten sputtert, heeft dat op termijn een aanzienlijke financiële en economische impact op het hele maatschappelijke bestel. Daarover spreekt u zich niet uit. Wat is uw mening?
Dat is een terechte bekommernis, die best wordt meegenomen naar het gesprek vrijdag. Ik ondervind ook op het terrein dat er zich daar een probleem stelt. Wanneer we waarborgen verlenen aan bedrijven, moeten we ook kijken hoe het gesteld is met onze lokale besturen.
Mijnheer Caluwé, u maakt zich er gemakkelijk vanaf door te stellen dat de federale regering haar eigen bevoegdheden heeft en daarbinnen moet ageren. Bij zwaar weer zoals nu is het net belangrijk dat alle overheden de inspanningen proberen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen in een visie op lange termijn, zodat de middelen die altijd schaars zijn wel zo efficiënt mogelijk ingezet worden. Het is niet de bedoeling dat inspanningen op het ene vlak andere tenietdoen.
Gisteren in de commissie heb ik ook mijn bezorgdheid uitgedrukt over enkele maatregelen die op het federale niveau zijn aangekondigd en zich eigenlijk in de bevoegdheidssfeer van de gewesten en gemeenschappen bevinden. Ik heb het over de aangekondigde voorstellen van minister Milquet, zoals een mobiliteits-, opleidings- en tewerkstellingspremie. Intussen zit de federale regering met een tekort van 5 tot 9 miljard euro. Dat is 1.000 euro per Belg die niet kan worden opzijgezet om de vergrijzing op te vangen. Wat is uw visie daarover, mijnheer Caluwé?
Het is niet de bedoeling om hier federale discussies te voeren, maar u lokt ze toch uit. We zitten vandaag inderdaad federaal met een budgettair probleem. Men heeft mij altijd geleerd dat je op het moment dat het goed gaat, geld opzij moet zetten. En dat is federaal de voorbije jaren niet gebeurd. (Applaus bij CD&V)
De heer Voorhamme heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, ik vind dat een gemakkelijke uitschuiver. We moeten de discussie ernstig nemen. Ieder moet zijn taak opnemen. Terwijl de Vlaamse Regering met de federale regering gaat samenzitten, discussieert men er op het federale niveau over of er ingevolge de kapitaalinjectie bij KBC, een 'te Vlaamse' bank, niet met federale middelen moet worden tussengekomen in de vliegtuigindustrie.
Vervolgens vraagt het federale niveau zich af of er dan geen nieuw evenwicht aan Vlaamse kant moet zijn. Men doet daar alsof men geld te veel heeft. Als er in de vliegtuigindustrie hulpmaatregelen nodig zijn, in welke vorm ook, dan is dat een typisch Vlaamse bevoegdheid. Het is gemakkelijk om te zeggen dat we hier geen federale discussie moeten voeren op het ogenblik dat we samen met de federale overheid aan tafel zitten. We moeten de moed hebben om dat vanuit Vlaanderen kenbaar te maken.
Ik begrijp niet goed waarom de heer Caluwé steevast zijn liberale coalitiepartners moet schofferen. Bij mijn weten was in de twee paarse regeringen onder premier Verhofstadt de minister van Financiën steeds dezelfde. Ten gronde ging de discussie toen over de kwaliteit van het overschot dat werd geboekt op de begrotingen. Daar vinden we nu alleen een peilloos tekort. In die zin heeft de partij van de heer Caluwé een trendbreuk veroorzaakt.
Minister Ceysens heeft het woord.
Ik verwachtte vragen over dossiers inzake de luchtvaartindustrie. Dat zijn delicate dossiers omdat het gaat over bedrijven. Het ligt niet in mijn aard om problemen van bedrijven breed uit te smeren in de media. Niettemin is dit dossier in de media gekomen. Anderen hebben niet geaarzeld om elementen in de media te brengen.
In het weekend van 25 oktober heb ik melding gekregen van een probleem voor zowel een groot Vlaams als voor een Waals bedrijf in de luchtvaartindustrie. De namen zijn ondertussen in de media gekomen. Dat was een acuut probleem. In dat weekend is er veel overleg geweest met zowel federale als Vlaamse partners. Dat komt omdat beide bedrijven een link hebben met de Federale Participatiemaatschappij. Omdat het ging over volatiliteit op de financiële markten en over de link met de Participatiemaatschappij, is er naar beide dossiers gekeken vanuit verschillende invalshoeken.
Ik heb gelezen dat er sprake zou zijn van bepaalde koppelingen of wafelijzerpolitiek. Uit zeer goede bron moet ik aangeven dat die koppeling niet is gemaakt. Iedereen weet dat het KBC-dossier is afgerond. Vandaag kijken we verder naar technische ophelderingen van de problemen die er waren in privébedrijven in de luchtvaartindustrie. Vandaag gebeurt dat door de Federale Participatiemaatschappij omdat ze met beide bedrijven een link heeft.
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren ministers, collega's, sommigen twijfelen er nog altijd aan of er wel een crisis en een recessie is. Zelfs als alle klassieke economische parameters niet noodzakelijk in die richting wijzen, is het voor ons politici belangrijk dat we de mentale omslag maken dat we wel degelijk in een economische crisis zijn aanbeland. Het is belangrijk om ervan uit te gaan dat de crisis wel eens heel lang zou kunnen duren.
Omgekeerd, als we denken dat ze slechts conjunctureel is - wat we niet weten -, zouden we met veel maatregelen net te laat kunnen komen en juist een heel lange crisis veroorzaken. Het is belangrijk dat we de ernst van de situatie inschatten. Zo'n crisis is altijd een complex samenspel van concrete acties en beleid, maar ook een psychologisch gegeven bij de bevolking. Een draaiende economie is een kwestie van collectief vertrouwen.
Ik zal het zo meteen hebben over een aantal concrete acties. Als ik het heb over emoties en vertrouwen, dan mogen we niet uit het oog verliezen dat verschillende invalshoeken elkaar raken. Voor de werknemer gaat het over het behoud van zijn of haar job. Voor de bedrijfsleider gaat het over de continuïteit van het bedrijf. Voor de burger gaat het om een stabiele financiële toekomst. Die drie parameters moeten de toetssteen zijn voor een goed economisch beleid dat een antwoord moet bieden op de recessie.
Een eerste punt dat mijn fractie naar voren wil brengen - het lijkt misschien een open deur intrappen, maar dat is het zeker niet - is dat deze crisis niet alleen door de Vlaamse Regering kan worden opgelost. Het is een algemene crisis. De verschillende beleidsniveaus in dit land zullen deze crisis samen moeten beantwoorden. Sinds het einde van de jaren tachtig, waarbij we nog een aantal ingrijpende staatshervormingen gekend, heeft ons federalisme op politiek en economisch vlak altijd in een relatieve situatie van hoogconjunctuur gefunctioneerd. Het zal nu des te meer een test zijn om na te gaan of de verschillende beleidsniveaus ook gezamenlijk een antwoord kunnen geven op de economische recessie. Daarom is het belangrijk dat vanmorgen die ontmoeting heeft plaatsgevonden en dat er ook regelmatig contacten op dat vlak zijn.
Voor de liberale fractie is het geen optie om een begroting in het rood te laten gaan. Wij horen links en rechts echo's dat dit een mogelijke keuze zou kunnen zijn. Wij wensen de koers te handhaven die we de afgelopen maanden en jaren hebben gevaren, en dat is de koers naar een schuldenvrij Vlaanderen. Dat is belangrijk voor ons eigen beleidsniveau, maar ook voor de financiële toekomst van de komende generaties. Meer geld uitgeven dan er binnenkomt, is nooit een goed idee. We moeten ons dan ook hoeden voor het opstapelen van structurele tekorten.
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer Gatz, er is een verschil tussen een begroting die in evenwicht moet zijn en het feit dat er geen schulden zouden mogen worden gemaakt. Toenmalig minister-president Dewael heeft hier tijdens de vorige legislatuur verklaard dat we moeten nagaan wat het goede evenwicht is i.v.m. schulden of leningen aangaan om te investeren binnen een gezonde Vlaamse begroting. Hij beschouwde leningen niet als des duivels. Een begroting met tekorten is iets helemaal anders. Ook minister Van Mechelen heeft ooit gezegd dat het absurd is dat we het Deurganckdok cash hebben moeten betalen. Dat is vanuit economisch oogpunt geen interessante benadering. Wij creëren daartoe nu pps-constructies. Via die constructies nemen we betaalverplichtingen op ons zonder dat we de begroting laten ontsporen.
De heer Peumans heeft het woord.
Het Deurganckdok was wel een heel duur dok, maar dat doet nu niet ter zake.
Mijnheer Gatz, vreest u dat er zulke begrotingen zullen worden ingediend? Minister-president Peeters heeft gezegd dat minister Van Mechelen een monitoring zal doen in 2008-2009. Zijn er aanwijzingen door een aantal factoren die de regering zelf niet in handen heeft? U bent tegen een begroting met tekorten, en dat lijkt me logisch. De vraag is echter of daar aanwijzingen voor zijn.
Mijnheer Sannen, het is inderdaad zo dat ook lokale besturen een aantal investeringen doen en leningen afsluiten en zorgen dat ze de gewone dienst kunnen blijven betalen. Gezien de moeilijke tijden die we nu kennen, zal dit systeem zich tegen ons keren.
Een vorm van schuld die terug lijkt te komen, zijn de beschikbaarheidsvergoedingen.
Minister Van Mechelen kan dat veel beter uitleggen dan ik. De pps-constructies zijn uiteindelijk een andere manier om leningen aan te gaan. Het is zogenaamd een alternatieve financiering. Als men bijvoorbeeld alle plannen voor Openbare Werken uitvoert, dan is er alleen al op dat terrein een beschikbaarheidsvergoeding van 70 miljoen euro nodig. Met een aantal andere investeringen zal hetzelfde gebeuren. Op die manier wordt toch op een onrechtstreekse manier een schuld aangegaan gedurende meer dan 30 jaar.
Mevrouw de voorzitter, zonder vooruit te willen lopen op het debat van morgen in de commissie voor Financiën en Begroting, wil ik toch even toelichten wat minister-president Peeters hier heeft gezegd. Na de zomer monitoren we steeds de uitvoering van de lopende begroting. Iedereen weet dat we volgend jaar voor een moeilijke begroting staan. De economische groei die in de begroting van 2009 is geschat op 1,2 percent, zal herzien moeten worden conform de meest recente prognoses. We hebben daarover gisteren gesprekken gevoerd met de heer Lierman, chief economist van Dexia. De groei zal tussen 0 en 0,5 percent liggen. Dat wil dus zeggen dat de conjunctuurprovisie integraal zal worden aangewend.
Wat we nu doen via het monitoren van de begroting 2008 is kijken of we geen extra overschotten realiseren in de begroting 2008 en of we dan eventueel betaalverplichtingen voor 2009 kunnen verschuiven naar 2008, waardoor we ruimte creëren in 2009. We zouden die dan benutten door een toevoeging aan de conjunctuurprovisie. De Vlaamse Regering zal desnoods tot op het laatste moment amendementen indienen op de begroting 2009 maar ook, als het moet, op de begroting 2008 om dit technisch mogelijk te maken. Dat is een kwestie van goed bestuur.
Het debat over het aangaan van schulden hebben we al heel dikwijls gevoerd. U weet dat ik daar ooit een advies over heb gevraagd aan de Hoge Raad voor Financiën. Zelfs deze wijze mensen hebben me nog niet geantwoord op mijn vriendelijk schrijven. Door het Stabiliteitspact kunnen we echter geen extra leningen aangaan. Ze hebben immers repercussies op de ESR-aanrekening in de begroting.
Wat we doen, is, zoals de heer Peumans terecht stelt, de U-bocht van de pps-constructie gebruiken. We hebben daarbij echter steeds de beschikbaarheidsvergoeding geconditioneerd in het kader van een meerjarenbegroting. Op die manier is de zaak volledig in orde.
Ik heb deze discussie vooral in een vorige legislatuur gevoerd. Het wegwerken van de schuld heeft tot onmiddellijk gevolg dat we, in vergelijking met 1999, beschikken over ongeveer 450 miljoen euro extra beleidsruimte. We moeten immers geen kapitalen en intresten meer aflossen. Persoonlijk ben ik de mening toegedaan dat het onverantwoord zou zijn opnieuw schulden op te bouwen. De beste beveiliging tegen de vergrijzing bestaat erin te zorgen dat zowel de federale als regionale begroting over genoeg ruimte beschikt om die kost op te vangen. In Vlaanderen beschikken we over een zorgfonds. Op dit moment hebben we daarin 900 miljoen euro gereserveerd.
Ik kan me alleen maar aansluiten bij het antwoord van de minister van Begroting. We hebben geen enkele vrees voor de komende begroting. Meer nog, die is kerngezond. Ik heb enkel willen zeggen dat we moeten leren uit de fouten van het verleden. Er zijn hier nog een aantal mensen aanwezig die de crisis van de jaren tachtig als mandataris hebben beleefd. Ik was toen nog een jonge knaap. We betalen nu nog de gevolgen van sommige maatregelen en fouten die toen werden gemaakt. Die moeten we nu vermijden. Weinig mensen in de zaal zullen het daarover oneens zijn met mij.
Als het over concrete maatregelen gaat, moeten we heel creatief zijn. Ik heb gezegd dat, vanuit ons perspectief, de samenwerking tussen de federale en de Vlaamse overheid zeer belangrijk is. De federale minister voor Ondernemen, de heer Van Quickenborne, heeft een aantal maatregelen genomen. Zo moet ervoor gezorgd worden dat de overheid zelf stipter de facturen betaalt, dat de banken hun rol als kredietverlener beter spelen en dat er een doorstroming is van kapitaal. Dat is zeer belangrijk om een economie gezond te houden.
Een ander idee is het oprichten van een 'flex-bvba', die met minder administratieve verplichtingen en een verlaagd minimumkapitaal mensen die een onderneming willen opstarten over de drempel kan halen. Er zijn nog andere mogelijkheden. Het zijn allemaal maatregelen die we met open armen moeten verwelkomen. De Vlaamse overheid moet daar ook op inspelen.
Mijnheer Gatz, zijn er indicaties dat de Vlaamse overheid haar facturen niet tijdig betaalt? U beschouwt dit plots als een nieuwe maatregel. (Opmerkingen)
Ik denk dat het Vlaams Parlement beslist wat de Vlaamse Regering moet doen.
Ik wil hier voor de derde keer benadrukken dat Vlaanderen deze crisis niet alleen zal oplossen. Indien we nu synergieën met de federale overheid, die met betrekking tot de tijdige betaling van facturen misschien wel een probleem heeft, tot stand kunnen brengen, kunnen de antwoorden van minister Van Quickenborne als positief worden beschouwd. Ik zeg niet dat het om alleenzaligmakende antwoorden gaat. Het gaat om positieve antwoorden.
Ik vind het tevens een goede zaak dat minister Ceysens nu al een arsenaal aan maatregelen onderzoekt. Tijdens de ministerraad van komende vrijdag zullen die maatregelen met het globaal beleid worden gesynchroniseerd. Op die manier zal het kapitaal dat we nodig hebben om starters en groeiers economisch te laten starten en doorgroeien, behouden blijven. Het Vlaams Innovatiefonds kan startkapitaal ter beschikking van starters stellen. De Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) kan ervoor zorgen dat groeiers makkelijker aan leningen raken. We mogen hierbij niet vergeten dat we moeten blijven innoveren. De beslissing om substantieel meer middelen voor onderzoek en ontwikkeling uit te trekken, lijkt me dan ook absoluut noodzakelijk.
Vervolgens wil ik even ingaan op de investeringen die noodzakelijk zijn om ons economisch weefsel zuurstof te geven. De heer Keynes is hier al ter sprake gekomen. Hij lijkt helemaal terug. Wij zijn koele minnaars van zijn ideeën. We moeten ons bewust blijven van het feit dat de Vlaamse Regering al een investeringsregering is.
Keynes was een 'liberal'.
Ik ben goed geplaatst om te weten dat er 'liberals' in alle maten en gewichten zijn. (Gelach)
Mijnheer Gatz, de heer Keynes is de vader van het sociaal-liberalisme, waar u een van de erfgenamen van bent.
Mijnheer Van Rompuy, ik ben vereerd in de rij van de heer Keynes te mogen staan. Indien ik uw woorden mag geloven, mag ik zelfs in de rij van de heer Obama staan.
De Vlaamse Regering investeert al. Het is een investeringsregering. Dat is een van de belangrijkste slagzinnen van de Vlaamse Regering. Een bedrag van 1,3 miljard euro wordt in welzijnsvoorzieningen, havens, wegen, huisvesting, kinderopvang, sportinfrastructuur en weldra ook in scholen geïnvesteerd.
Ik heb de pps-constructies gedurende vier jaar opgevolgd. Wat de normale kredieten betreft, heeft de heer Gatz een punt. Dat klopt. Ik denk hierbij onder meer aan het Vlaams Infrastructuurfonds. Voor het overige stel ik vast dat minister Vanackere de enige minister is die zijn vlieger al heeft laten opstijgen, als ik zo mag uitdrukken. Al die andere projecten zijn nog niet van de grond gekomen. Minister Van Mechelen heeft al verklaringen afgelegd over het grootste project dat op stapel staat. De vraag is hoe de kredietcrisis op deze pps-constructie zal inspelen. Ik stel in elk geval vast dat na bijna vijf jaar enkel de vlieger van minister Vanackere is opgestegen.(Opmerkingen)
Dit staat allemaal in de rapporten die we hebben gekregen. Ik stel vast dat het pps-verhaal hapert. Ik heb het hier niet over de klassieke investeringen die tot nu toe zijn doorgevoerd.
Mijnheer Peumans, gemakkelijkheidshalve wil ik hieraan toevoegen dat al heel wat in openbaarvervoersprojecten is geïnvesteerd. Ik veronderstel dat u het hiermee reeds eens bent.
Mijnheer Gatz, volgens u is de Vlaamse Regering een investeringsregering. Ik vind dat we de zaken eens moeten omkeren. Ik vind de voorstellen in verband met initiatieven die ondernemingen ertoe aansporen te innoveren en te blijven investeren zeer goed. Ik ben voor de volle 100 percent voorstander van het vergemakkelijken van de kredietverlening aan ondernemingen en van het inzetten van de Vlaamse instrumenten.
We moeten echter realistisch zijn. Ondernemingen die geen dorst hebben, drinken niet. De ondernemingen hebben nu geen dorst omdat het om een wereldwijd probleem en niet om een Vlaams probleem gaat. Zeker gedurende het eerstkomende jaar zal het, ondanks de beschikbare instrumenten, niet gemakkelijk zijn ondernemingen tot investeringen aan te zetten. Dit betekent dat het consumentenvertrouwen zal dalen. We kunnen proberen hier iets aan te doen.
We kunnen door ingrepen in de financiële sector proberen het vertrouwen te herstellen. Dat zal niet beletten dat het consumentenvertrouwen laag zal blijven. Daardoor zullen de bedrijven ook niet geneigd zijn om snel te investeren. Ze zullen een voorzichtige houding aannemen. Doordat in andere landen hetzelfde fenomeen zich voordoet, zal dit voor een open economie zoals die in Vlaanderen zeker het geval zijn. In dergelijke gevallen moeten we een beetje omgekeerd redeneren. We moeten ons ervan bewust zijn dat de overheid de enige partner kan zijn die wél een verschil kan maken in de omgekeerde richting.
Ik neem aan dat het voor liberalen niet zo vanzelfsprekend is om dit te aanvaarden, maar een verstandige keynesiaanse politiek is nu wel aan de orde. Want wij zullen de enigen zijn die in positieve richting een verschil kunnen maken. Zelfs al zijn we nu al een investeringsregering, wij moeten er absoluut voor pleiten om toch nog een tandje bij te steken. Ook al zijn de initiatieven van minister Ceysens absoluut nodig, op het ogenblik dat de economie overal internationaal herneemt, moeten wij klaar staan. Wij moeten ervoor zorgen dat Vlaanderen het best gewapend is om er uit te geraken. Het grootste drama dat kan gebeuren - en daar ben ik het wel eens met wat u hebt gezegd - is dat de overheid heel defensief zou investeren om dingen overeind te houden alleen om ze overeind te houden, om nadien, als de economie herneemt, te moeten vaststellen dat we niet bij de vernieuwers, bij de grensverleggers zijn, en dat we daardoor marktaandeel zouden verliezen.
In het komende jaar zal de nulgroei waar we dicht tegenaan zullen zitten - er zijn er zelfs die zeggen dat we in een negatieve groei zullen terechtkomen - het nodig maken dat er vanuit de overheid bijkomende initiatieven worden genomen in vergelijking met wat we nu al doen. Ook al doen we nu misschien al veel.
Wij zijn ons als Vlaamse Regering meer dan ooit bewust van de rol die we kunnen spelen.
We kunnen dat in het ondersteunen van investeringen in de private sector, ik denk aan administratieve vereenvoudiging, het afbouwen van formaliteiten, desnoods urgente maatregelen nemen om lopende dossiers vrij te geven, zodanig dat we de private investeringen maximaal faciliteren.
Ik sluit mij, wat publieke investeringen betreft, aan bij de heer Gatz. Hij zegt heel duidelijk dat we vooral moeten doen wat we ons hadden voorgenomen. De begroting 2008 steekt vol investeringsopties en -ambities, de begroting 2009 gaat daar nog een stapje verder. De kunst zal niet alleen zijn om deze zaken vast te leggen maar ook om ze in uitvoering te brengen. Daar steun ik de heer Peumans. Hij zegt dat er al hard is gewerkt aan die pps'en, maar hij vraagt zich af wanneer het startschot wordt gegeven in het grootste pakket. Dat is de pps Scholenbouw, ten bedrage van circa 1 miljard euro.
Omdat minister Vandenbroucke verhinderd is door een dringende vergadering, kan ik u hierover zeggen dat wij bijna aan de eindmeet zijn. Wij bevinden ons in de laatste fase van onderhandeling met de financiële partner. Dit zal dus kunnen starten. Dit wil zeggen, mijnheer Peumans, dat wij met een ongeluk een geluk hebben. De vertraging van twee jaar die wij met dit dossier hebben opgelopen, zal in de praktijk betekenen dat wij dit immense pakket op de markt zullen kunnen brengen op een moment van afkoeling. Op dit ogenblik zijn de orderboeken van de aannemingsbedrijven vol tot de zomer. Maar vanaf 1 augustus vallen ze in een zwart gat. Als je dan een dergelijk pakket van 1 miljard euro op de markt kunt brengen, ben je daar acyclisch op het juiste moment. Dat is wat ik een geluk bij een ongeluk noem.
Het eerste pakket van LijnInvest is nu ook in een eindfase. Er is nog een discussie met het financieringsvehikel. Maar ook daar zullen we door geraken. Het gaat daar om een bedrag van 200 tot 300 miljoen euro.
U weet dat wij vorige maand de bouwvergunning hebben afgeleverd voor de Liefkenshoek-spoortunnel. Dat is een investering van bijna 700 miljoen euro. Het is de bedoeling dat dit project nog in de loop van dit jaar kan starten.
De eerste ViA-projecten via Via-Invest komen op gang. Voor de R4-zuid in Gent is er 42 miljoen euro. Voor de ontsluiting van de luchthaven van Zaventem is er 51 miljoen. We zitten dus volgend jaar meer dan op kruissnelheid. De bedoeling van de monitoring van de begroting is net om ervoor te zorgen dat deze projecten onverkort tot uitvoering komen en wij meer dan ooit, op het juiste moment, de investeringsregering zullen zijn die de minister-president steeds heeft aangekondigd.
Ik zal straks meer tekst en uitleg geven over de pps Liefkenshoekspoortunnel. Mijnheer Peumans, luister goed, de werkzaamheden starten op 12 november.
De heer Gabriels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil zeggen dat de heer Voorhamme een te generaliserend verhaal vertelt: het is of de privé, of de overheid.
Ik kan u zeggen - en de minister van Economie zal dat zeker kunnen bevestigen - dat er nog heel wat sectoren in de privé zijn die wel degelijk een groei kennen. In Amerika zien we zelfs dat, als de economische recessie toeslaat, de bedrijven in Silicon Valley boomen. ICT, clean technology en biotechnologie, om er maar drie te noemen, zijn echte boomsectoren.
Je mag het dus niet zo eenzijdig voorstellen: bedrijven zullen het niet doen, dus zal het door de overheid moeten worden gedaan. Ik wil pleiten voor een en-enverhaal: wij maken de omkadering mogelijk waarbij er ruimte ontstaat zodat bedrijven verder ondernemen en investeren.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik vind dat de heer Voorhamme te weinig genuanceerd spreekt over wat er zal gebeuren met private bestedingen.
Het klopt dat er een aantal sectoren zijn waar het moeilijk is en waar we bijna geen private investeringen meer zullen zien. Maar er zijn effectief een aantal sectoren die mij komen zeggen: "Mevrouw, wij hebben nog groeiambities, wij gaan die nog kunnen waarmaken, wij blijven investeren."
We moeten voorzichtig zijn dat we geen discours hanteren waarbij we zelf beginnen te zeggen dat de economie zal stilvallen, dat er geen bestedingen meer zijn, dat de privé er mee stopt. Dit zou aartsgevaarlijk zijn, want dan krijg je een selffulfilling prophecy. Hoe meer we hier beginnen te zeggen dat het allemaal niet meer zal gaan, des te gevaarlijker wordt het discours. Zo zullen we net het vertrouwen ondermijnen, waar onze plannen er toch op gericht zijn om het te herstellen.
Er is toch een verschil met vorige conjuncturele problemen. De bedrijven in Vlaanderen zijn intussen veel professioneler geworden en hebben een veel gezondere situatie wat de verhouding eigen vermogen vreemd vermogen betreft. Dit geeft ons een zekere indicatie dat we nu niet moeten beginnen te dramatiseren. Het spreekt voor zich dat we aankeken tegen een groeivertraging voor dat de financiële crisis is losgebarsten. Die financiële crisis zal natuurlijk een zekere impact hebben, maar die zal in verschillende sectoren verschillende effecten hebben. We moeten er dus absoluut veel genuanceerder over spreken. Er zijn ook nog private investeringen. Dat is ook de reden waarom we inderdaad in het instrumentarium dat we hebben om te zorgen dat private investeringen worden aangemoedigd, al een tandje hebben bijgestoken met een urgentiebesluit. We bekijken of we dat ook bij Vinnof kunnen doen. We bekijken of we NRC kunnen hervormen. Dat is allemaal in hoge mate nog gericht op private investeringen die er wel degelijk nog zijn. Ik vind dit persoonlijk heel belangrijk.
Als we dan kijken naar publieke bestedingen, dan is het cruciaal - dat hebben we gisteren in het innovatieatelier ook aangegeven - dat we kiezen voor de meest innovatieve dingen die we kunnen doen. In het ViA-atelier hebben we twee belangrijke domeinen onder de loep genomen: innovatie in de gezondheidszorg en innovatie in energie zoals Smart Grid, zon, wind, bio, waterstof.
Als we die investeringen doen, moeten ze innovatief zijn in het publieke domein, maar er zijn nog sectoren die private investeringen in het vooruitzicht hebben en die inderdaad nog economische groei laten optekenen.
Ik ben een beetje verwonderd over de manier waarop de heer Gabriels en minister Ceysens reageren op mijn interventie. Mevrouw de minister, dat is een zekere krampachtigheid van uw kant, want ik heb helemaal niet gezegd dat de privé-investeringen niet aangemoedigd moeten worden.
U hebt gezegd dat bedrijven geen honger en dorst meer zullen hebben, het zal platvallen. Dat is niet waar. Het is genuanceerd naar sector, en er zijn groeibedrijven.
Mevrouw de minister, wij houden een uitdrukkelijk pleidooi om de overheidsinstrumenten in de eerste plaats in te zetten om bedrijven in een groeifase te kunnen ondersteunen. Wij houden onder meer een pleidooi om precies nu een extra keuze te maken voor innovatieve ondernemingen en vooral ondernemingen die gericht zijn op de toekomstige groene economische ontwikkeling. Dat zijn bedrijven die bezig zijn met energie-innovatie en met allerlei milieuvriendelijke vormen van productie.
Het zijn die bedrijven die na de recessie op kop zullen staan om onze economie mee recht te trekken. Dat is niet tegenstrijdig.
U moet wel een onderscheid maken. Als ik zeg dat de totaliteit van de privé-investeringen zal stagneren, is dat een macro-effect. Ondanks het feit dat zich binnen die totaliteit een aantal groeiers bevinden, zullen we geconfronteerd worden met een macro-effect van privé-investeringen. Alle economische specialisten onderstrepen dat dat het effect is waarmee we te maken zullen krijgen. De totaliteit van de overheidsinvesteringen daarentegen mag niet stagneren en moet nu een tandje bij steken. Het gaat om macro-effecten. Dat moeten we goed in het achterhoofd houden.
Mijnheer Gatz, u scheen me bijzonder terughoudend te zijn, want u zei dat we nu al een investeringsregering zijn. Ik treed minister Van Mechelen bij, want we zijn nu inderdaad al een investeringsregering, maar we moeten heel goed zoeken om te zien of we niet een tandje bij kunnen steken. Vooral in de periode dat we een dal kennen, moeten we vertrouwen kunnen geven, ook aan de privéondernemingen, om duidelijk te maken voor een aantal sectoren dat ze gerust kunnen zijn dat het de moeite is om verder te investeren.
Mijnheer Voorhamme, u hebt me eigenlijk een beetje te vroeg onderbroken. Ik dank u trouwens voor de heldere les macro-economie, die inderdaad klopt en waar geen speld is tussen te krijgen. Maar ik was nog niet uitgepraat.
Wij zijn nu een investeringsregering en we zien nu dat een aantal investeringen op snelheid gaan komen. Geldreserves die we de voorbije jaren opgespaard hebben, zullen nu in betaalkredieten omgezet worden om op de markt te komen. Dat valt nu toevallig samen met de conjunctuur van economische recessie, maar dat is goed.
Als we dan nog zien, en dat moeten we inderdaad op korte termijn monitoren, dat er bijkomende inspanningen nodig zijn, zeggen wij niet bij voorbaat neen. Maar dan kom ik wel op mijn vorig punt terug, dat het binnen een orthodox budgettair kader moet gebeuren. Ik denk dat we daar elkaar in grote mate vinden.
Bovendien mogen het niet alleen investeringen zijn in openbare werken en stenen. Zoals de heer Gabriels terecht heeft gezegd, moet het ook gaan om groene technologie, energie-efficiëntie en dergelijke meer.
Naast de Vlaamse en federale economische maatregelen en de investeringsinspanningen, is er de noodzaak van verdere administratieve vereenvoudiging. Dat kan raar in de oren klinken en op het eerste gezicht helemaal niets te maken hebben met de economische recessie. Maar als ik als voorbeeld geef dat we met een aantal vergunningsprocedures zitten die zeer zwaar zijn en waardoor bepaalde economische projecten vertraagd worden, moeten we ons daar ook over durven beraden.
Een ander punt is heel de zaak om mensen die werk hebben aan het werk te houden en aan te moedigen dat werk de meest positieve manier is om volwaardig in onze samenleving en economie geïntegreerd te zijn. De jobkorting, die we op kruissnelheid zullen brengen met de begroting die we hopelijk binnen enkele weken zullen goedkeuren, zal ook een effect hebben op de economische conjunctuur.
Tot slot is er het punt van werk. Daarover zeggen onheilspellende berichten van het Internationaal Monetair Fonds dat in België binnen afzienbare tijd 70.000 banen zullen verloren gaan. We zullen zien of dat waar is of niet. Ik heb de cijfers over het teruglopen van de tewerkstelling in België niet gegeven. We zullen zien of we werkelijk met een stijging van het totale aantal werklozen te maken hebben binnen een aantal weken en maanden. Dat zou kunnen, we moeten daar rekening mee houden, maar zelfs dan - de heer Van den Heuvel heeft dat gisteren in de commissie aangeraakt - zullen we nog met een structureel probleem van tekorten links en rechts blijven zitten.
Wat moeten we daar mee doen? We hebben daar een krachtig instrument voor, in eerste instantie de VDAB. We mogen niet vergeten dat de VDAB over een voltijds equivalent van 4200 gemotiveerde mensen beschikt en anderzijds over bijna een half miljard werkingsmiddelen, waaronder een zeer groot deel voor trajectbegeleiding. Nu is de tijd gekomen dat we met dat instrument ook een antwoord kunnen geven. Dat zal niet volstaan, we zullen ook andere debatten moeten aangaan. Daarom speel ik altijd op de lijn tussen het federale en het Vlaamse niveau. We zullen het moeten hebben over flexibilisering van de arbeidsmarkt en over het omscholen en activeren van mensen. We zien ook dat dat werkt. Ik wil even het voorbeeld aanhalen dat in het begin van de week in het nieuws kwam, namelijk dat we resultaten boeken met een aantal zeer moeilijk plaatsbare Brusselse werklozen die we nu eindelijk op een goede manier in de Vlaamse rand aan het werk krijgen. Willen is kunnen. We moeten op die weg met de VDAB verder gaan.
Ik wil geen heilige huisjes doen sneuvelen, maar we moeten geen enkel spoor onbenut laten om de economische crisis van antwoord te dienen. We moeten bekijken of we in het kader van de flexibilisering van de arbeidsmarkt ook interimarbeid bij de overheid kunnen stimuleren. U zult zeggen: dat kan niet, dat mag niet. Uit Federgoncijfers blijkt dat alle overheden, van federaal over lokaal en Vlaams, dat eigenlijk al doen. Alle maatregelen die kunnen helpen om mensen aan het werk te houden en indien nodig aan het werk te helpen, moeten wij zeker overwegen.
Mevrouw de voorzitter, het was een debat over hoofdlijnen. Ik heb een aantal accenten gelegd die onze fractie belangrijk vindt. Het beleid van de huidige Vlaamse Regering is tot nu toe stevig. We moeten niet improviseren. Daarom is het goed dat we even de discussieronde hebben gehouden over wat we verstaan onder een investeringsregering en tot waar dat ongeveer gaat. Wij moeten ernstige antwoorden geven, en we zijn het erover eens dat we in een versnelling hoger moeten schakelen. Anders gezegd: deze Vlaamse Regering presteert goed. Alleen al afgemeten aan de uitvoering van het regeerakkoord, komen wij al aan 85 tot 90 percent. Dat mag nog meer zijn. Het is aan u, dames en heren van de Vlaamse Regering, -we zullen u daarbij steunen - om te laten zien dat u ook in moeilijke tijden onder druk kunt presteren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik had het woord gevraagd als repliek op wat minister Ceysens zegt over het slimme investeringsbeleid van de overheid in 'smart grids', slimme netten. Dat is uitermate belangrijk omdat je daardoor nieuwe markten creëert, ook voor decentrale productie straks, en meergezinswoningen en kantoorgebouwen in staat stelt om zelf stroom te produceren en met de restwarmte de gebouwen te verwarmen en zo niet alleen consument maar ook producent van stroom te worden. Dat boort nieuwe markten aan op het vlak van inplugbare wagens, megawattsenergiebesparingsdiensten die worden aangeboden. Dat is allemaal heel belangrijk, maar groenetechnologie-investeringen vergen ook een stabiel investeringsbeleid.
In die zin is het van cruciaal belang om ook onze groenestroomdoelstellingen voor de periode na 2010 eindelijk eens vast te leggen. Wat dat betreft, hebben we in het regeerakkoord wel gesteld dat we uiterlijk in 2006 de groenestroomdoelstellingen voor de periode na 2010 zouden vastleggen. We zijn nu twee jaar later, maar dat is nog altijd niet gebeurd. Dat wil zeggen dat vele investeerders in groene technologie vandaag niet weten in welke markt ze gaan investeren en hoe groot die markt zal zijn. Vandaag worden die investeringsdossiers nochtans opgemaakt. Voor een windmolen is een milieueffectenrapport nodig dat vandaag moet worden opgemaakt om de molen na 2010 te kunnen opleveren. De mensen weten echter niet in welk spel ze meespelen. Groen investeringsbeleid is positief, maar vergeet niet dat we nood hebben aan een stabiel investeringsklimaat.
Er is hier ook niet gesproken over het instrument van het groene aanbestedingsbeleid of het innovatief aanbestedingsbeleid. Wie bedenkt dat ongeveer 14 percent van het bruto regionaal product bestaat uit overheidsbestedingen, beseft pas welke waarde een innovatief aanbestedingsbeleid kan hebben. Jammer genoeg hebben we enkele dagen geleden moeten vaststellen dat het aandeel van de omzet die onze bedrijven maken door de verkoop van innovatieve producten en diensten, stagneert. Dat is zeer jammer.
Willen onze bedrijven concurrentieel zijn op de wereldmarkt, dan zal dat moeten gebeuren door producten en diensten te ontwikkelen die beter en kwalitatief hoogstaander zijn dan die van concurrenten buiten Vlaanderen. Dat dit stagneert, is dus slecht nieuws. Hier lijkt me een rol weggelegd voor een innovatief aanbestedingsbeleid. Ook wat dat betreft, moeten we bekijken hoe de Vlaamse Regering meer dan een tandje kan bijsteken. Tegen 2020 zullen we 45.000 nieuwe sociale woningen bouwen. Laten we er alstublieft voor zorgen dat dat meteen ook spaarwoningen worden, duurzame woningen, lage-energiewoningen of wat mij betreft zelfs CO2-neutrale woningen. Laten we ervoor zorgen dat we zo innovatieve bouwtechnieken een kans geven, zodat ook onze bouwsector de producten van de toekomst kan ontwikkelen.
Wat het innovatief aanbesteden betreft, heb ik een nota voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Daarbij heb ik 10 miljoen euro opzijgezet. Voor elke collega is er eigenlijk 1 miljoen euro ter beschikking om in zijn domein, of dat nu Welzijn is, Mobiliteit of Leefmilieu, innovatief aan te besteden. We hebben daarover in september ook een studiedag georganiseerd met het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT), waarbij we ongeveer alle Vlaamse administraties de kans hebben gegeven om vertrouwd te worden met het instrument.
Ik verzamel nu contactpunten, een contactpunt per collega die dat ook daadwerkelijk kan uitvoeren. Het is immers natuurlijk zeer nieuw en we voelen dat er wel wat drempels te overwinnen zijn om dat nu ook echt te operationaliseren. Boven op de vele andere middelen gaat het dus opnieuw over een bedrag van 10 miljoen euro dat klaarligt om innovatief aan te besteden. Het juridisch kader is af. De nota is voor het zomerreces aan de regering voorgelegd. De lancering vond plaats in september. Ik zal de collega's ook vragen wie ter zake hun contactpunt is. We kunnen daar nog een aantal concrete projecten doen. Dat is er dus helemaal door.
De minister-president heeft bij zijn toelichting gezegd dat we rond de tafel zitten met de sociale partners. Een van de negentien elementen is inderdaad het bekijken van het groenestroombeleid en de vraag hoe de stabiliteit kan worden opgevolgd als er wordt geïnvesteerd.
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren van de regering, geachte leden, vandaag zijn we wakker geworden in een andere wereld. Obama wordt de nieuwe president van de Verenigde Staten: het einde van een neoliberaal kapitalisme en het einde van een blind vertrouwen in de markt. (Gelach. Opmerkingen)
Dat hebben we de jongste weken vastgesteld.
Precies tien jaar geleden riepen de Duitse minister van Financiën Oskar Lafontaine en zijn collega in de Franse regering, Dominique Strauss-Kahn, op om een sterker regulerend kader voor de mondiale financiële markten te ontwerpen. Ze dachten toen onder meer aan meer controle op banken, internationale kapitaalsstromen, hedgefondsen en afgeleide financiële producten. Ze deden die oproep in oktober 1998, midden in een mondiale financiële crisis, die weliswaar niet was ontstaan in Wall Street, maar in Bangkok.
En aangezien Wall Street zich niet aangesproken voelde, reageerde enkele dagen later The Washington Post met de volgende opmerkingen. De krant deed dit af als te gek om los te lopen in de ware wereld van de onontkoombare economische wetmatigheden. Letterlijk schreef ze over die twee ministers: "Zij laten de politiek in de plaats van de economie bepalen welk beleid ze voeren in hun strijd tegen de werkloosheid, en dat betekent dat dit beleid zal falen." Zo kort, zo zelfverzekerd en zo arrogant kon dat toen klinken.
De financiële markt was en is in elk geval niet zelfregulerend, gelukkig was er een overheidsoptreden om niet tot een totale meltdown te komen. Het bewijst ook dat de markt - misschien vond u de formulering net wat overdreven - niet zaligmakend is. Een blind vertrouwen is niet op zijn plaats. De markt leidt niet sowieso tot de meest efficiënte aanpak. Zij - en er zitten er hier ook zo - die alles aan de markt willen uitbesteden, wil ik vragen om enige voorzichtigheid aan de dag te leggen. Gezondheidszorg, onderwijs, openbaar vervoer, noem maar op: ik huiver ervoor om die domeinen zomaar op de markt te gooien.
Mijnheer Sannen, we hebben het natuurlijk altijd over een gereguleerde markt. Tot nader order is dat absoluut het beste systeem om te zorgen voor welvaart.
Ik ben blij te horen dat u niet thuishoort in het vakje van neoliberaal kapitalisme. Maar de gereguleerde markt heeft gefaald in het kader van de financiële markt. (Opmerkingen)
Ze heeft gefaald! Ook in Europa!
Controle op de gereguleerde markt is nog iets anders dan de gereguleerde markt. (Applaus bij de meerderheid)
Het effect van de financiële crisis op de reële economie manifesteert zich snel. Het stilvallen van de financiering tussen banken en de daarmee gepaard gaande onzekerheid heeft gevolgen voor de financiering buiten het bancaire stelsel. Deze impact - en die onzekerheid - op de reële economie en de lengte van de herstelperiode kunnen we op dit moment onmogelijk inschatten. Deze impact kan gedeeltelijk worden afgeremd en bijgestuurd door een snelle efficiënte reactie van de overheid. We kunnen de schade beperken en de werkgelegenheid beschermen.
De verschillende overheden hebben hier een verantwoordelijkheid te dragen: zowel de Europese, als de federale, als de Vlaamse. Er moet een sterk Europees antwoord komen op het vlak van een goed monetair en financieel beleid met een efficiënte financiële regulatie. Tussen Vlaanderen en de federale overheid moeten er goede afspraken worden gemaakt. Er moet een goede coördinatie komen. Ik hoop en ga ervan uit dat u vandaag goede afspraken hebt kunnen maken. De Vlaamse overheid moet als investeringsregering ook handelen, misschien iets efficiënter nog. In elk geval moet ze nog een tandje bijsteken. Als de economie vertraagt, moet de overheid versnellen.
De Vlaamse Regering wil op drie terreinen versnellen. Ook een recent rapport van de Europese Commissie schuift die sporen naar voren: privé-investeringen in de mate van het mogelijke op peil houden, publieke investeringen ter harte nemen en inzetten op soepelere arbeidsmarkten en activering daarvan.
Laat me nu even stilstaan bij deze uitgangspunten en de gevolgen ervan voor de Vlaamse Regering, een Vlaamse Regering die dus de publieke investeringen moet versterken en private investeringen moet aanmoedigen. Het is een combinatie van beide, mevrouw Ceysens, en op geen enkele manier zullen wij het een tegenover het ander stellen, want we willen juist naar evenwicht zoeken.
Maar alle initiatieven die de Vlaamse Regering wil nemen, mijnheer de minister-president, moeten wel kaderen binnen een langetermijnvisie, een visie op een wenselijke structurele ontwikkeling voor Vlaanderen op sociaal, economisch en ecologisch gebied, kortom, op een duurzame ontwikkeling en een duurzame samenleving.
Mijnheer de minister van Begroting, ook wij vinden dat elke bijkomende investering enkel kan wanneer die gebeurt binnen een orthodoxe begrotingsbenadering. Op geen enkele manier mag deze begroting ontsporen, maar toch denk ik dat we nu extra inspanningen kunnen doen om de conjunctuurbuffer in 2009 maximaal te maken, - en als ik het goed heb begrepen, hebt u hier daarnet naar verwezen - door te proberen om betalingen van 2009 in 2008 te realiseren, want daardoor kan de conjunctuurbuffer vergroten.
Het is ook belangrijk dat we het ministerieel comité voor begroting bijkomend activeren opdat er geen enkele, of zo weinig mogelijk, onderbenutting zou zijn van de kredieten voor 2009. Ook moeten we de Participatiemaatschappij Vlaanderen verder inzetten om het zaai- en risicokapitaal actiever en makkelijker te laten aanwenden door bedrijven en kmo´s.
Trouwens, collega´s, als de bouw van vrachtwagens terugloopt omdat er minder vraag naar is, dan moeten wij als overheid juist bijkomend investeren in het bouwen van nieuwe trams en nieuwe bussen.
Dat is kort samengevat wat het zou moeten zijn. We moeten ervoor zorgen dat de honger bij de bedrijven, waarnaar de heer Voorhamme verwees, blijft bestaan, bijkomende investeringen, maar slimme investeringen. Minister Vandenbroucke verwees vorige week naar de opportuniteiten van de brownfields. De heer Bart Martens verwees net nog naar de slimme netwerken die een rol kunnen spelen. We moeten alles altijd kaderen binnen een lange termijn, maar met kortetermijnresultaten qua investeringen.
Mevrouw Ceysens, ik heb het verslag over het ViA-atelier van gisteren over innovatie gelezen. Het was een heel goed atelier. Naast het feit dat er wordt gevraagd dat we voldoende blijven investeren en voldoende middelen ter beschikking blijven stellen voor onderzoek, innovatie en vernieuwing, vroeg men van de Vlaamse Regering ook duidelijke keuzes.
Mijnheer de minister-president, u hebt daarnet gesteld dat we op drie domeinen initiatieven moeten nemen, maar u hebt tot op heden onvoldoende beklemtoond dat het ook duidelijk gerichte keuzes moeten zijn op het vlak van subsidiëring, van eigen investeringen en van het leveren van kredietwaarborgen. Het zijn keuzes die wat ons betreft, te maken hebben met sectoren die actief zijn op het vlak van gezondheid, milieu en energie. De collega´s hier hebben dat ook al herhaald in hun betogen. Het is belangrijk dat we niet zomaar middelen ter beschikking stellen, maar dat we ook bereid zijn om duidelijk te kiezen voor sectoren en domeinen waarin we het voortouw willen nemen. Dat was, meen ik, ook de vraag die gisteren op het ViA-atelier werd gesteld.
Het antwoord werd daar meermaals gegeven. Het is de VRWB-aanpak van de zes strategische clusters die voor Vlaanderen gedefinieerd zijn. Wat me gisteren opviel, was dat men een grote aarzeling toonde om keuzes te maken. Ik heb dan ook gezegd: "Bon, dan zullen wij ze opnieuw maken." Die keuzes zijn de zes strategische innovatieclusters geworden en binnen die clusters zal er worden gekozen voor waar men de beste businesscases kan voorleggen. Dat betekent: daar waar men erin slaagt om de hele keten te hebben van onderzoek over ontwikkeling tot en met ondernemerschap. Dat zullen de keuzes zijn binnen de zes strategische clusters. Gezondheid is een belangrijke, en ook 'clean technology', maar er zijn nog vier andere.
Ik ben het eens met uw laatste opmerking, mevrouw de minister. Maar naast de goede businessplannen en de zekerheid van het economische rendement, moeten we ook inhoudelijke keuzes durven maken. In uw laatste opmerking verwijst u naar het lijstje met onder meer milieu, energie, gezondheid enzovoort. U geeft daar al een aantal inhoudelijke elementen aan. Ook op die punten moeten we duidelijke keuzes maken.
Mijnheer de minister-president, u bent bezig met de oefening om in januari tot een VIA-akkoord te komen. Als we daar tot een goed akkoord kunnen komen, waarin we duidelijk formuleren welk Vlaanderen we in 2020 willen hebben, dan hebben we een goed kader waarop we ons kunnen baseren om toekomstige initiatieven te ondersteunen en eigen investeringen te doen.
Collega's, als Vlaamse Regering moeten we ook bijdragen tot een klimaat waarin onzekerheid bij het brede publiek wordt tegengegaan en het vertrouwen en initiatief van consumenten wordt ondersteund. Los van investeringen en steun aan de bedrijven moeten we ervoor zorgen dat het vertrouwen bij de consumenten wordt versterkt. De minister-president heeft daar in zijn uiteenzetting ook naar verwezen.
Gelukkig heeft hij ook verwezen naar iets dat ons na aan het hart ligt, namelijk de verzekering van het gewaarborgd wonen. Gisteren heeft de Spaanse regering de beslissing genomen om werkloze huiseigenaars te hulp te komen en hun hypotheekwaarborg voor een deel over te nemen. Dat is niet alleen belangrijk voor de mensen.
We willen dat kmo's investeren daarom moeten ze kredietwaarborgen krijgen. Als burgers blijvend investeren in het aankopen, bouwen en renoveren van woningen, dan moeten wij hen die waarborg ook geven, dezelfde waarborg die we aan bedrijven geven. Dat biedt niet alleen zekerheid aan de burgers, maar geeft tezelfdertijd de nodige impulsen aan de bouwsector. De Confederatie van de Bouw is overigens zelf vragende partij. En blijkbaar is dat nu ook een van de zeventien punten van de VESOC-partners.
Vanuit dezelfde bekommernis is het belangrijk dat er niet getalmd wordt met de uitvoering van bijkomende maatregelen om mensen te helpen die willen besparen op energie. De heer Martens heeft er daarnet al op gewezen dat daar de nodige aandacht aan moet worden besteed. Ik hoop bijvoorbeeld dat vanaf januari de premie van 500 euro voor dak- of zolderisolatie operationeel kan zijn.
Intussen is meer dan ooit een sterk en actief arbeidsmarktbeleid nodig, zodat werknemers die getroffen worden door jobverlies in hun bedrijf, in de mate van het mogelijke elders nieuwe kansen krijgen. Er blijft immers een paradox bestaan van knelpuntberoepen op de Vlaamse arbeidsmarkt. Het is zeker nodig om kort op de bal te spelen, tot nieuwe oriëntatie te komen, bijkomende en noodzakelijke competentieontwikkeling te realiseren en eventueel ons instrumentarium daarvoor aan te passen. Maar ook in deze acties mogen we nooit de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt uit het oog verliezen. En dat risico zou wel eens kunnen bestaan als de werkloosheid toeneemt. We moeten de kwetsbare groepen - ouderen, allochtonen enzovoort - blijven meenemen in die nieuwe noodzakelijke competentieontwikkeling.
Mijnheer de minister-president, collega's, de uitdaging is groot maar samen kunnen en moeten wij slagen in het formuleren van een adequaat antwoord op een dreigende economische crisis, met het nodige realisme. Wij kunnen onze verantwoordelijkheid nemen, maar we weten allemaal dat de crisis Vlaanderen overstijgt. In het nemen van onze verantwoordelijkheid, de nodige maatregelen en eventueel het aanpassen van de begroting, zult u ons vinden als trouwe ondersteuner om dit te kunnen realiseren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, daarnet heeft de minister-president gesteld dat het vertrouwen hersteld moet worden. Daarin heeft hij gelijk. Wij onderschatten hoezeer het vertrouwen van het publiek geschonden is. Ik ga er allang van uit dat velen zeer weinig vertrouwen hebben in 'de politiek' en in politici, maar ze hadden wel vertrouwen in instituties, ondernemingen en financiële instellingen. Sinds enkele weken of maanden is ook dat compleet weg. Op dit moment zitten we met een enorm maatschappelijk vertrouwensprobleem. Dat vertrouwen moet worden hersteld. Dat is een terechte doelstelling.
Maar als uw verklaring, mijnheer de minister-president, daarop een echt antwoord moet zijn, moet ik zeggen dat u me ontgoocheld hebt. U hebt enkele dingen gezegd, met sommige kon ik akkoord gaan, met andere niet. Maar ik heb weinig concrete voorstellen gehoord.
Mijnheer de minister-president, u zegt dat we voorstellen moeten formuleren vanuit een langetermijnvisie. Dan spreekt u over duurzame groei en vervolgens over innovatie. Ik ga ervan uit dat u het hebt over een innovatieve duurzame groei. Wat betekenen die woorden? Ik denk dat we moeten gaan naar een maatschappelijke ontwikkeling die veel meer dan nu een langetermijndenken ontwikkelt met de ecologische voetafdruk als belangrijk element. Sociale gelijkheid is heel belangrijk, net als inkomensgelijkheid en een volwaardig inkomen voor iedereen. Over een grotere inkomensgelijkheid heb ik zeer weinig gehoord.
Bij het beoordelen van het beleid en het nemen van maatregelen moeten we gaan naar andere maatstaven dan het klassieke BBP of BNP, namelijk zoals een ISEW. Die zeggen veel meer dan enkel: is de productie in volume gegroeid? We moeten ook kwalitatieve elementen opnemen, zoals: is de welvaart daardoor verbeterd?
U hebt ook gezegd dat u een coördinatie hebt gehad met de andere beleidsniveaus en de andere gewesten en dat we ons moeten inschrijven in een Europees en een mondiaal perspectief. Ik hoop dat u in uw overleg met onder anderen de federale collega's veel verder bent gegaan dan enkel een professorale uitleg over de juiste ontwikkelingen, maar dat u echt afspraken gemaakt hebt.
U hebt gezegd dat de verschillende overheden in belangrijke instituten in dezelfde boot zitten. In Fortis een beetje, maar vooral in Dexia en Ethias zijn de verschillende overheden betrokken als aandeelhouders. Het gaat daarbij niet alleen over het aanstellen van bekwame bestuurders, al dan niet politiek gekleurd, maar in de eerste plaats bekwaam. Geven we hen ook een visie en opdracht mee?
Mijnheer de minister-president, enkele weken geleden hebben we een kleine evolutie vastgesteld. U hebt gesteld dat het uw taak is om het vertrouwen in het financiële systeem te herstellen. Als het vertrouwen hersteld is en wat technische zaken in orde zijn gebracht, wilt u er zo gauw mogelijk uitstappen.
In wat u daarnet zei, meende ik een nuance te horen. U hebt gezegd dat u een visie wilt ontwikkelen nu u daar toch in zit. We moeten weten wat we willen, wat we met die instellingen gaan doen. Ik vond dat een stap vooruit. Maar als u zegt dat u die visie wilt laten ontwikkelen door minister Reynders, dan zeg ik dat u beter zelf een visie ontwikkelt. Laat het zeker niet aan minister Reynders over. Het is best geen vertrouwen te hebben in hoe die man onze financiële markten heeft georganiseerd en gecontroleerd, hoe hij het departement Financiën heeft geleid, maar ontwikkel zelf een vooruitstrevende en duidelijke visie.
Mijnheer Tavernier, ik zal me verder niet beroepen op minister Reynders om onze visie als Vlaamse aandeelhouder te laten horen. Ik heb hem genoemd omdat daarstraks is afgesproken dat hij, ook aandeelhouder zijnde van het federale niveau, een initiatief zou nemen om monitoring en begeleiding te plannen. Maak u geen zorgen, ik zal me niet laten leiden noch laten verleiden door minister Reynders. We zijn zelf mans en vrouws genoeg om dat te verwoorden.
Ik hoop het, mijnheer de minister-president. Let altijd op voor leiding door iemand anders en zeker voor verleiding.
Maak u daar geen zorgen over.
We moeten echt wel weten wat we willen. Als we in een financiële instelling zoals Dexia stappen, wat is dan de doelstelling? Te veel gemeentebesturen dachten dat ze veel dividenden zouden krijgen. Dat was ook de bezorgdheid van de heer De Cock. Hij zei dat de investeringen van gemeenten in het gedrang zouden komen als ze geen dividenden krijgen. We zullen een duidelijke keuze moeten maken. Is de prioriteit zoveel mogelijk dividenden krijgen of is het een goede financiële instelling hebben met een goede kredietverlening? Is het een melkkoe of een belangrijk element in ons economisch bestel?
Mijnheer Tavernier, ik begrijp uw redenering niet inzake de dividenden. U mag dat niet overroepen. De Waalse steden en gemeenten verwachten dit jaar een minontvangst van 60 miljoen euro. De link leggen tussen investeringen van gemeenten en dividenden van Dexia, is wat overroepen.
Ik ben het nagegaan. Het hangt natuurlijk af van gemeente tot gemeente. Voor een gemeente van 19.000 inwoners met een normale participatie in de Gemeentelijke Holding bedraagt dat 100.000 euro. Voor een iets kleinere gemeente is dat niet onbelangrijk.
De gemeentelijke begroting bij ons bedraagt ongeveer 20 miljoen euro. De dividenden waren dit jaar geraamd op 108.000 euro. Dat kan worden opgevangen, maar het blijft pijnlijk dat we die middelen zullen moeten missen. Heel wat lokale besturen zijn op dit moment volop bezig met de opmaak van hun begroting. Het zou interessant zijn dat de gemeenten in het kader van de huidige economische crisis een steentje bijdragen aan het economisch herstel en een aantal investeringen die gepland waren voor de toekomst, versneld uitvoeren, mits eventueel steun van de Vlaamse overheid via het fiscaal pact en het Gemeentefonds. We moeten het belang van de dividenden van de Gemeentelijke Holding niet overroepen.
Intussen is de schuldovername voor meer dan 640 miljoen euro gebeurd. U kunt allemaal uitrekenen hoeveel dat voor uw gemeente betekent. Verder heeft de Vlaamse Regering beslist om de Elia-compensatie op te trekken. Ook dat zullen de gemeenten volgend jaar in hun begroting voelen. Tot slot willen we alle gemeenten oproepen om ook in 2009 op het vlak van investeringen hun verantwoordelijkheid te nemen en deze niet terug te schroeven. We zullen dan zien hoe we daar een duwtje in de rug kunnen geven.
Mijnheer Tavernier, de uitdaging voor de lokale besturen ligt meer op de korte termijn. De vraag is hoe wij onze personeelskosten zullen blijven financieren met de drie overschrijdingen van de spilindex tijdens 2008. De gemeenten zullen in 2009 ongeveer 10 percent meer budget moeten uittrekken voor de betaling van hun personeel. Die bedragen overschrijden een veelvoud aan dividenden van Dexia.
Wanneer de overheid in een belangrijke financiële instelling stapt, moet ze weten wat haar doelstelling is. Die kan verschillend zijn maar daar moet dan wel duidelijkheid over bestaan.
Mijnheer de minister-president, u hebt ook gezegd dat de kredietverlening aan bedrijven moet worden versterkt en dat de waarborgregeling moet worden uitgebreid. Dat mag echter niet lukraak gebeuren maar in het kader van een toekomstvisie.
Minister Ceysens, ik denk dat u soms een aantal goede accenten legt. We moeten echter duidelijk toekomstgericht durven denken.
Wat het arbeidsmarktbeleid betreft, heeft minister Vandenbroucke al een aantal initiatieven genomen. Daar moeten eventueel elementen van het inkomensbeleid aan toe worden gevoegd, ook op het Vlaamse niveau. Daarbij denk ik heel specifiek aan de jobkorting met de voor ons nog altijd onbeantwoorde vraag of die ook zal gelden voor wie door omstandigheden geen job heeft of bijvoorbeeld nu wordt ontslagen in het kader van herstructureringen. Zullen die mensen vanuit een bepaalde ideologische fixatie niet kunnen genieten van die jobkorting?
Daar kan geen enkel misverstand over bestaan. De jobkorting gaat naar die mensen die op dat ogenblik een job hebben en dus arbeidsactief zijn. Zoals de heer Vandenbroucke daarstraks ook heeft gesteld, is het de bedoeling dat we niet alleen bij grote herstructureringen, maar ook bij niet-verlengde uitzendcontracten of tijdelijke overeenkomsten via een uiterst intensief activeringsbeleid die betrokken mensen een kans proberen te geven op de arbeidsmarkt. Voor de jobkorting moet men ook geen twaalf maanden werken in 2009. Men moet gewerkt hebben in 2009. We trachten zo veel mogelijk de hele groep die beschikbaar is op de arbeidsmarkt en arbeidsintensief bezig is ervan te laten genieten.
Ik dank u, mijnheer de minister. Uw antwoord is zeer duidelijk. Ik kan u zeggen dat we het er niet mee eens zijn. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Mevrouw Vogels, ik moet u toch geen lessen geven over het bestrijden van de werkloosheidval! (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Dat is duidelijk.
Deze regering is de investeringsregering. We hebben dat daarnet gehoord. Ze is dat weliswaar met twee jaar vertraging. De pps-constructies zijn geen succes. Ik geef toe dat we vragende partij zijn voor een aantal van die investeringen. Nu geeft de minister toe dat er twee jaar vertraging is voor de scholenbouw.
Misschien kunnen we enkele lessen trekken uit wat op de financiële markten gebeurd is. Ik verwijs naar de ondoorzichtigheid door de complexiteit van de producten. Het pps-product scholenbouw is zo complex dat er twee jaar vertraging is opgelopen. Het dreigt ook nog een dure zaak te worden door die ondoorzichtigheid.
Dat wil ik ten sterkste tegenspreken. Mijnheer Tavernier, wat de pps-constructie voor de scholenbouw betreft, is er uitstekend werk geleverd. De secretaris-generaal van het departement Financiën, de heer Van der Borght, heeft daar zeer hard aan meegewerkt. Het is een schoolvoorbeeld van een goed pps-dossier.
Een van de grootste moeilijkheden was de vraag wat er moest gebeuren met de verrekening van de onderhoudskosten over een dergelijk lange termijn, hoe we risico's moeten indekken en wie welk risico betaalt. Dat is nu opgelost. Het dossier komt in 2009 net op tijd. Dat is een geluk bij een ongeluk.
Mevrouw de voorzitter, ik had het geluk om twee weken geleden in de subcommissie voor Financiën aanwezig te mogen zijn bij de evaluatie van een aantal lopende pps-constructies. Ik ben een leek in die commissie. Mijn indruk was echter wel dat geen enkele pps-constructie op schema zit. In het vakgebied dat ik zelf een beetje beheer - de luchthaven van Deurne, de BAM, het nieuwe loodsschip dat men wil bouwen - is er geen enkele, maar dan ook geen enkele vooruitgang te bespeuren. Die projecten blijven maar achterop lopen. Door de kredietcrisis wordt dat dan nog eens versterkt.
Mijnheer de minister, uw optimisme deel ik dan ook helemaal niet. Binnenkort krijgen we de begroting. We zullen u dan mogen afrekenen op wat u de afgelopen vier à vijf jaar hebt gerealiseerd. Ik moet u meedelen dat in een aantal deelgebieden, zoals het mobiliteitsdossier, niets is gerealiseerd! U hebt veel te veel vooruit geschoven in zogenaamde pps-toverformules, die vandaag niet meer werken omdat we opgescheept zitten met de kredietcrisis.
Ik zal het niet over al de pps-constructies hebben. Maar, mijnheer Tavernier, de minister heeft in het verleden al toegegeven dat men niet op schema zit voor de scholenbouw. Men ligt inderdaad twee jaar achter op het schema. Dat is spijtig. Daardoor stellen dat dit een slechte oefening zou zijn, is niet juist.
Ik ben het er wel mee eens dat het een moeilijke oefening is, maar ze zal ook haar invloed hebben op de schoolarchitectuur, op energie enzovoort. Ook die bijkomende meerwaarde die daar kan worden gerealiseerd, en die in het normale subsidiëringsbeleid niet mogelijk is, zal op termijn haar vruchten afwerpen voor de hele scholenbouw in Vlaanderen.
Ik geef toe dat dit het moeilijk maakt. Het is hierdoor allemaal niet zo vlot verlopen. Ik ben er echter van overtuigd dat we binnen vijf jaar in Vlaanderen een paar nieuwe scholen zullen zien. Wat architectuur, invulling en energieverbruik betreft, zullen die scholen een voortrekkersrol spelen. Dat is ook belangrijk.
Ik wil nog even het onderscheid maken tussen de alternatieve financieringsconstructies en de pps-constructies. Op het vlak van de alternatieve financiering zijn immers wel successen geboekt. Ik denk hierbij aan de rustoorden en de gehandicapteninstellingen. Dat mag hier ook wel worden gezegd. Op dat vlak heeft de Vlaamse Regering in elk geval een inhaaloperatie doorgevoerd.
De pps-constructies verlopen wat moeilijker. We moeten toegeven dat dit trager verloopt dan oorspronkelijk was gepland. Daar zijn echter diverse redenen voor. Het gaat om nieuwe constructies. Het is belangrijk dat we dit tot een goed einde brengen. We mogen niet overhaast te werk gaan en dit allemaal slecht laten aflopen.
Wat het onderwijs betreft, heeft de minister naar het bedrag van 1 miljard euro verwezen. Indien de plannen op korte termijn worden uitgevoerd, bevinden we ons op het juiste conjuncturele moment. Dat is financieel-budgettair heel belangrijk.
We hebben in de commissie vroeger al meermaals over de waarborgregeling gediscussieerd. Dit is niet steeds op applaus onthaald. Ik ben blij dat de Vlaamse Regering in dit verband een duidelijk standpunt heeft ingenomen.
Wat de pps-constructies voor schoolgebouwen betreft, kan ik aankondigen dat we er haast door zijn. Voor alle duidelijkheid wil ik hier nog melden dat de Vlaamse Regering tijdens de twee jaar dat we vertraging hebben opgelopen, de machtiging voor de bouw van schoolgebouwen in de reguliere begroting bewust substantieel heeft opgetrokken. Zeer recent is nog een machtiging ten bedrage van 150 miljoen euro ingeschreven. Dit geld wordt op dit ogenblik aangewend om schoolgebouwen te bouwen. Het grote pakket aan gebouwen komt er in 2009 aan.
Wat de situatie in Deurne betreft, kan ik melden dat de heer Daems een interpellatieverzoek heeft ingediend. Hij vraagt om een stand van zaken in verband met de financiering van de pps-constructies. Ik zal daar met plezier op ingaan. Eenmaal die interpellatie wordt behandeld, zal ik alle details over de luchthaven van Deurne en over alle andere pps-constructies ter beschikking stellen.
Hoewel we al lang op een pps-constructie voor de scholenbouw wachten, zijn de wachttijden binnen de reguliere financiering zeven jaar in plaats van negen jaar lang. (Opmerkingen)
Ik zeg enkel dat dit ten gevolge van de reguliere financiering is verbeterd.
Mijnheer Tavernier, toen u nog in de Vlaamse Regering zat, duurde het nog veel langer.
Er moet nog steeds een tijdje worden gewacht.
De Vlaamse Regering is een investeringsregering. Investeringen moeten steeds vanuit een verstandige, keynesiaanse visie worden doorgevoerd. We hebben dit de laatste tijd vaak kunnen lezen. Investeringen kunnen op zich goed of slecht zijn. Voor ons moeten investeringen in een duurzame ontwikkeling en in een duurzame toekomstvisie kaderen. We zijn het niet eens met investeringen die een bijdrage leveren om van Vlaanderen een transitland te maken. Indien de investeringen voor de bouw van scholen of van sociale woningen zijn bedoeld, gaan we wel akkoord.
Mijnheer Caluwé, we willen geen nieuw hellend vlak van Ronquières. We willen echter evenmin een Saeftinghedok of een verbreed Schipdonkkanaal. We moeten afwegingen maken.
Wat onze visie op logistiek betreft, verschillen de heer Tavernier en ik fundamenteel van mening. Ik wil gewoon een cijfer ter sprake brengen. Hoewel we momenteel in de Kempen, bij mooie bedrijven als Janssen Farmaceutica, heel wat ellende zien, is er ook goed nieuws. Het Europees logistiek distributiecentrum van Nike neemt in deze periode 250 mensen in dienst.
Ik heb niet gezegd dat logistiek geen enkele vorm van tewerkstelling of van toegevoegde waarde met zich meebrengt. Ik heb enkel gezegd dat het grootste gedeelte van onze logistiek en van de investeringen in deze sector nagenoeg niet voor tewerkstelling of voor toegevoegde waarde zorgen. We moeten dat onderscheid durven maken.
Investeringen kunnen onder een aantal voorwaarden. Er moet steeds een duidelijke visie zijn. Er zijn zaken die kunnen en zaken die niet kunnen.
Mijnheer Tavernier, over welke investeringen van de Vlaamse Regering hebt u het eigenlijk?
Mijnheer Sannen, het feit dat men niet uit een aantal constructies is geraakt, heeft één voordeel: men kan nog eens nadenken over enkele voorgestelde investeringen, bijvoorbeeld voor het Saeftinghedok of de verbreding van het Schipdonkkanaal
Ik hoor minister Vandenbroucke verklaren dat RESOC Brugge voor het einde van het jaar de eerste spade in de grond zou moeten steken. Dan zeg ik: stop. Laat ons dat even serieus bekijken en nagaan of het beantwoordt aan de criteria van duurzame ontwikkeling, bijvoorbeeld in het kader van een ISEW-index.
De minister-president heeft net gezegd dat de beslissing over het Saeftinghedok niet voor deze legislatuur is. Mijn vraag was welke investeringen die u niet relevant vindt deze Vlaamse Regering de voorbije jaren in het kader van logistiek heeft gedaan.
Zij plant een aantal investeringen die niet in het kader passen. De voorbije jaren heeft zij een aantal dingen niet gedaan die wel gepland waren. Gelukkig maar, in het geval van sommige dingen.
Collega's, laat het debat nu niet afglijden tot platitudes door te zeggen dat we er zomaar op los investeren. Ik geef één voorbeeld: de beslissing van 24 oktober 2008 van de Vlaamse Regering om de volledige vastlegging en gunning te doen van het verkeersknooppunt in Lummen. Dat is logistiek zeer interessant, en vooral: het zal daar het probleem van de verkeersveiligheid eindelijk oplossen.
Het is zoals de heer Tavernier zei: gelukkig maar dat een aantal pps'en niet zo snel vooruitgaan. Anders hadden we enkele projecten die absoluut niet wenselijk zijn en die volledig passen in de visie van de versterking van 'Vlaanderen Distributieland' wél gerealiseerd. Ik heb het hier over de zes of zeven pps-projecten waarmee de Vlaamse Regering als investeringsregering al sinds het begin van de legislatuur leurt. Een aantal van die pps-projecten ondersteunen wij ook, maar een aantal andere zijn compleet absurd en vormen de bevestiging van de visie van 'Vlaanderen Distributieland'. Daarin vindt u in ons geen bondgenoten.
Mijnheer de minister, mevrouw de minister, u ziet dat wij enkele bedenkingen hebben. Het vertrouwen moet hersteld worden. U hebt een aantal goede dingen gedaan. U hebt een aantal dingen gedaan waarmee we het niet eens zijn. In de toekomst zullen wij uw kortetermijnvoorstellen kritisch bekijken en toetsen aan onze langetermijnvisie op een innovatieve en duurzame ontwikkeling. Die duurzame ontwikkeling moet iedereen ten goede komen en het maatschappelijk vertrouwen herstellen. Wij zullen niet zomaar blind meestappen in een investeringsbeleid. De verklaring van de minister-president heeft ons weinig concrete elementen gegeven, maar die krijgen wij misschien later.
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer en mevrouw de minister, collega's, naast de problematiek inzake de kredietcrisis moeten we vaststellen dat er een negatieve beweging is ingezet inzake de werkgelegenheid in Vlaanderen. De afgelopen weken waren herstructureringen, ontslagen en afvloeiingen schering en inslag, in de meest uiteenlopende sectoren en om heel uiteenlopende redenen. Het vertrouwen in de economie en het consumentenvertrouwen zijn momenteel totaal zoek. Daarom is dit debat van belang. Wij moeten dringend en actief maatregelen treffen.
Ik heb akte genomen van de verklaring van de Vlaamse Regering over de maatregelen. Ik kan daarin de heer Tavernier bijtreden: ik heb vandaag weinig concreets gehoord, behalve dat de Vlaamse Regering een actieplan zal opstellen om het vertrouwen te herstellen. Dat lijkt mij nogal logisch. Ik heb ook gehoord dat diezelfde Vlaamse Regering met dit plan een duurzame groei nastreeft, wat mij evident lijkt. Ik heb ook gehoord dat hiervoor een korte- en een langetermijnvisie moeten worden gebundeld - dat lijkt mij wederom logisch, maar nog altijd niet concreet - en tenslotte dat er beslissingen moeten worden genomen binnen de bestaande bevoegdheden.
Dat vind ik een belangrijke uitspraak. Ik wil vandaag, als aanzet tot een meer doorgedreven debat, op een aantal zaken focussen.
Een vergelijkingsrapport van de studiedienst van de Vlaamse overheid stelt dat Vlaanderen het inzake economische prestaties in de periode 1995-2005, in vergelijking met Brussel en Wallonië, weliswaar beter deed, maar er anderzijds niet in slaagde gelijke tred te houden met de omliggende landen. Op geen enkel domein waren we bovenaan de ranglijst te vinden. Voor de werkzaamheidsgraad, vooral bij de 55-plussers, scoorden we zelfs het slechtst van allemaal.
Opmerkelijk is ook dat succesindicatoren, zoals het hoge aandeel opgeleide werknemers en de hoge arbeidsproductiviteit, telkens domeinen zijn waarvoor Vlaanderen zelf bevoegd is. In een reactie hierop schoof u, mevrouw de minister, een viersporenbeleid naar voren om zowel het aantal werkenden als de productiviteit nog te verhogen. Principieel kan de N-VA dit in grote lijnen volgen, rekening houdende uiteraard met een aantal niet onbelangrijke nuances.
De minister pleit ook voor een nieuwe bevoegdheids- en middelenverdeling tussen de diverse overheden, en dat kunnen wij enkel toejuichen. Maar u zult moeten toegeven dat dit voor de federale collega´s van de minderheidsregering Leterme-Dewael Un totaal geen prioriteit blijkt te zijn.
Er zal dus meer nodig zijn. Uit een veelbesproken rapport van het federale Planbureau over het arbeidsmarktbeleid van de verschillende deelstaten blijkt dat de deelstaat die zijn beperkte autonomie inzake banenbeleid de afgelopen 25 jaar gebruikt heeft - in casu Vlaanderen - positieve resultaten boekte, terwijl de deelstaten die zich grotendeels verlieten op het federale beleid - in casu Brussel en Wallonië - erop achteruitgingen.
Dat federaal minister van Werk, Joëlle Milquet, vandaag probeert terug te grijpen naar een nationaal werkgelegenheidsbeleid, is dan ook helemaal niet te begrijpen. Dat is nog zacht uitgedrukt, het is zelfs hallucinant.
Het is inderdaad noodzakelijk om in de huidige economische toestand te praten.
Over dat laatste kan ik u verzekeren dat op het overleg van vanmiddag minister Vandenbroucke daar uitdrukkelijk afstand van heeft genomen. Wij hebben op dit ogenblik beslist dat een verdere gedachtewisseling over het instrumentarium en over wie wat doet en over wie waarvoor bevoegd is, zal plaatsvinden in het Interministerieel Comité Arbeid dat wordt voorgezeten door minister Vandenbroucke.
Ik kan het enkel hopen, mijnheer de minister.
Het is inderdaad noodzakelijk om in de huidige economische toestand te praten over middelen om het activeringsbeleid te stimuleren. We moeten het inderdaad hebben over tewerkstellingspremies. We moeten het inderdaad hebben over mobiliteitspremies. We moeten het hebben over vorming en opleiding. Maar we moeten er uiteraard over praten op het juiste beleidsniveau, en dat is zeker niet het federale beleidsniveau.
Mevrouw Milquet, ik zou zeggen: schoenmaakster, blijf bij uw leest. Heb respect voor de bevoegdheden van de deelstaten en houd u bezig met de zaken die federale bevoegdheid zijn. Ik denk hierbij aan het waarborgen van de pensioenen, wat ook niet onbelangrijk is.
Ik was benieuwd naar wat minister Vandenbroucke deze voormiddag te horen had gekregen tijdens het overleg met de federale regering. Ik was nog meer benieuwd naar wat hij daar duidelijk gemaakt heeft en verkregen heeft. Ik verwijs naar een artikel uit De Morgen van vandaag, dat mijn bekommernis enkel bevestigt: "Aan Vlaamse kant van de regering vreest men dat de Franstaligen het overleg zullen aangrijpen om sommige beleidsdomeinen en maatregelen weer onder een federale paraplu te brengen." Mijn bekommernis lijkt dus zeer terecht.
Ik hoop dat minister Vandenbroucke op zijn strepen staat - dat heb ik hem gisteren in de commissievergadering ook gevraagd - en dat hij duidelijk maakt waar het op staat om een aantal zaken te verkrijgen.
Om de dreigende economische crisis het hoofd te kunnen bieden, moet de Vlaamse Regering actief en dringend reageren. De Vlaamse Regering moet een investeringsregering zijn en moet voor de nodige zuurstof zorgen voor de Vlaamse bedrijven om een competitief beleid te kunnen voeren. Grote of kleine bedrijven, ze moeten de nodige zuurstof hebben om competitief te worden.
Naast het investeren in onderzoek en ontwikkeling, zoals eerder aangehaald een sterktepunt van Vlaanderen, moeten wij een ambitieus arbeidsmarktbeleid kunnen voeren. Daarvoor moeten de deelstaten over alle nodige bevoegdheden beschikken. Het spreekt voor zich dat patiënten met totaal verschillende ziektes ook andere medicamenten en andere dokters nodig hebben.
Deelstaten die hun eigen sociaaleconomische en arbeidsmarktbevoegdheden gebruikten, maakten in het verleden duidelijk het verschil. Het Vlaamse beleid heeft de afgelopen 10 jaar goede resultaten bereikt voor de domeinen waarover men over de nodige hefbomen beschikt.
Daarenboven pleit de N-VA tevens voor een stopzetting van de oude wafelijzerpolitiek. Mevrouw de minister, u hebt dat daarnet al even aangeraakt. Ik kan dat begrijpen van een federale regering die onder druk staat van een Franstalige meerderheid, maar ik keur het alleszins nooit goed. Evenmin kan ik de medewerking hieraan door de Vlaamse Regering dulden.
Een goede Vlaamse Regering is een regering die niet zomaar betaalt als de federale regering het vraagt. Een goede Vlaamse Regering is er een die niet braaf aan de zijlijn blijft staan kijken als de federale regering niet wil dat ze in de weg loopt. Een goede Vlaamse Regering moet in de eerste plaats de Vlaamse belangen verdedigen, de belangen van de Vlaamse bedrijven. Ik zou zeggen: nu meer dan ooit, in de huidige economische situatie.
Collega's, het pleidooi van de N-VA is een pleidooi voor homogene bevoegdheden inzake het arbeidsmarktbeleid, voor de splitsing van de RVA, voor financiële en fiscale autonomie, inclusief de overheveling van de vennootschapsbelasting. Door een dalende vennootschapsbelasting kunnen de diverse subsidies die nu gangbaar zijn, geleidelijk worden afgebouwd, om uiteindelijk volledig te verdwijnen. Het is bovendien uiteraard erg leuk om te horen dat we voor 400 miljoen euro aan federaal uitgeoefende bevoegdheden naar Vlaanderen willen halen, maar wie zal dat kostenplaatje dekken?
Uiteindelijk pleit de N-VA voor een Vlaamse Regering die investeert. Een Vlaamse Regering die investeert in innovatieve sectoren en innovatieve bedrijven, die investeert in onderzoek en ontwikkeling, die investeert in een kader waardoor de Vlaamse bedrijven de nodige zuurstof hebben om competitief te zijn, die een kader creëert waarbij privé-investeringen mogelijk gemaakt worden. Kortom, een Vlaamse Regering die een investeringsregering is en blijft, misschien nog een tandje bij steekt, maar tegelijkertijd ook de begroting respecteert en duidelijke targets stelt en dus keuzes maakt. Enkel duidelijke keuzes en concrete maatregelen zullen het vertrouwen herstellen.
Collega's, dit politieke discours van de N-VA is er een van rationaliteit. Het is een rationeel, met cijfers onderbouwd pleidooi voor meer efficiëntie, voor een doelmatig gebruik van overheidsmiddelen en voor respect voor het subsidiariteitsbeginsel. Bovenal is het een discours vanuit het besef dat het federaal arbeidsmarktbeleid de sociaaleconomische problemen in dit land niet kan oplossen en op termijn onze welvaart in gevaar brengt. Daar kan het ons allen, collega's, toch niet om te doen zijn. (Applaus bij de N-VA)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.