Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Huybrechts heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, door de enorme vertraging - een vertraging van bijna drie jaar - van het nieuwe ontwerp van decreet betreffende de ruimtelijke ordening zijn er nog heel wat al dan niet permanente bewoners van weekendverblijven die in een zekere mate van rechtsonzekerheid leven. Bijna dagelijks, zoals onlangs ook in Stekene, worden door de Vlaamse Bouwinspectie oude vonnissen uit de kast gehaald. Sommige ervan zijn meer dan 20 jaar oud. Ze worden opnieuw betekend aan de nieuwe eigenaar met de bedoeling de verjaring te stuiten.
Mijnheer de minister, ondertussen zijn er heel wat van die verblijven van eigenaar veranderd of is de oorspronkelijke eigenaar al lang overleden. Het gebeurt wel eens dat de betrokken notaris in bepaalde gevallen 'vergeten' is om het vonnis tot afbraak te vermelden in de verkoopakte. U zult wel begrijpen dat het voor de nieuwe, nietsvermoedende eigenaar, die te goeder trouw gehandeld heeft, een dergelijk vonnis natuurlijk aankomt als een donderslag bij heldere hemel. Schrijnend is ook het geval waarbij een vonnis wordt betekend voor een weekendverblijf dat gelegen is in een gebied waar een planologische regularisatie door middel van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen mogelijk is.
Mijnheer de minister, is het niet mogelijk om, in afwachting van de adviezen van de Raad van State en van het debat dat binnenkort in het Vlaams Parlement wordt gehouden, een communicatiebeleid uit te stippelen voor de eigenaars van die weekendverblijven die nu geconfronteerd worden met die stokoude vonnissen en minstens twijfels hebben over wat er staat te gebeuren?
Een ander probleem is dat van de kustgemeenten zoals Koksijde, Nieuwpoort en Middelkerke. Ze vragen aan de West-Vlaamse provincieraad hoever het nu staat met de afhandeling van het probleem van de weekendverblijven op hun grondgebied.
De provincie West-Vlaanderen kan op dit ogenblik echter niets doen. De provincie kan geen initiatieven ontwikkelen. De provincie kan geen provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP's) voor die clusters opstellen. Ze wacht immers nog steeds op de randvoorwaarden van het Vlaamse Gewest. Op dit vlak blijft het Vlaamse Gewest in gebreke.
Mijnheer de minister, wanneer mag de provincie West-Vlaanderen die randvoorwaarden nu eindelijk verwachten?
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, we hebben duidelijk afgesproken dat we het decreet in de loop van deze legislatuur maar eenmaal zouden herzien. Het zou dan om een grondige herziening gaan. Dit zal trouwens meteen de twintigste wijziging van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening sinds 18 mei 1999 zijn.
De oplossing voor de problematiek van de weekendverblijven is gekend. We voorzien eerst in een maximale planologische oplossing voor de weekendverblijven en in het bijzonder voor de permanent bewoonde weekendverblijven. Hiervoor heeft het Vlaamse Gewest een afweging voor alle vijf provincies, met inbegrip van West-Vlaanderen, uitgevoerd. Die afweging dateert van meer dan een jaar geleden en stelt de provincies perfect in staat uitvoeringsplannen op te stellen. De meeste provincies zijn hier trouwens mee bezig. Dit geldt niet het minst voor onze eigen provincie, Antwerpen, waar drie pilootgemeenten zijn aangeduid.
In afwachting van de afwerking van de PRUP's wordt tot 30 april 2015 een tijdelijk woonrecht toegekend. Dit betekent dat elk provinciebestuur tot 30 april 2015 tijd heeft om een PRUP op te stellen. Tot dan is een tijdelijk woonrecht van kracht. Voor de weekendverblijven die niet planologisch kunnen worden geregulariseerd, ontstaat een aanvullend woonrecht tot 31 december 2029. Voor de weekendverblijven die het voorwerp van een uitvoeringsplan uitmaken, kan dit aanvullend woonrecht eenmalig tot 31 december 2039 worden verlengd. Die laatste verlenging is, met betrekking tot het voortbestaan van die weekendverblijven, uitdovend van aard.
Er is, met andere woorden, een planologische oplossing. Er komt, in navolging van wat we voor de caravans hebben gedaan, een decretaal woonrecht. Op die manier kunnen we het probleem oplossen.
Wat de notariële akten betreft, is artikel 137 van het decreet zeer duidelijk. Volgens dit artikel moet in elke notariële akte melding van eventuele processen-verbaal worden gemaakt. Het decreet gaat trouwens nog een stap verder. Indien met betrekking tot de opgelegde herstelmaatregel een rechterlijke uitspraak tot stand is gekomen, moet een aanvullende akte tussen de koper en de verkoper worden opgesteld. Die aanvullende akte betreft de verplichting die in de door de rechter uitgesproken herstelvordering is opgelegd. Hierover kan geen onduidelijkheid bestaan. Artikel 146 van hetzelfde decreet betreft de informatieplicht. Indien iemand op dit vlak in gebreke blijft, kan een boete van minimaal 2000 euro tot 400.000 euro worden opgelegd.
Tot slot wil ik erop wijzen dat het de bedoeling is een vrij brede informatiecampagne te voeren om deze rechtsonzekerheid weg te werken. Daarvoor wordt momenteel een brochure opgesteld. Die brochure kan echter pas na de goedkeuring van de decreetswijziging door het Vlaams Parlement worden gepubliceerd.
In dat geval blijven we in blijde verwachting. Ik kijk met plezier naar dat grondig debat uit. Mij lijkt het alvast nodig een dergelijk debat te voeren.
Volgens de minister kan de brochure pas na de uitvoering van het nieuwe decreet betreffende de ruimtelijke ordening worden verspreid. Mijns inziens moet ten aanzien van bepaalde groepen nu al een communicatiebeleid worden gevoerd. Bepaalde mensen leven nu om een of andere reden met een grote mate van rechtsonzekerheid. Ze weten niet meer hoe de vork in de steel zit.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb de minister in de loop van de voorbije zomer al een schriftelijke vraag over de problematiek van de weekendverblijven gesteld. Een belangrijk element in de discussie over deze concrete problematiek en over het uitdovend karakter van het oneigenlijk gebruik is vandaag nog niet aan bod gekomen. We worden momenteel immers nog steeds met een toenemende instroom in de zones met weekendverblijven geconfronteerd. De lokale besturen zijn verplicht die nieuwe bewoners voorlopig in te schrijven.
Als we concrete oplossingen willen voor deze problematiek, is dit ook een zeer belangrijk gegeven dat mee moet worden opgenomen om naar dat uitdovende karakter te kunnen gaan.
Het gaat hier voor een deel over federale materie. Het is dan ook belangrijk dat u hierover met de minister van Binnenlandse Zaken overleg pleegt, om te kijken hoe dit kan worden opgelost. Heeft dat overleg al plaatsgehad? Zo neen, voor wanneer is het gepland?
Het woonrecht is natuurlijk geconditioneerd door een aantal voorwaarden. Eén: er is een maximum van 300 kubieke meter. Twee: het moet vanzelfsprekend over een hoofdzakelijk vergund weekendverblijf gaan. Drie: het moet vanaf 1 januari 2008 bewoond zijn.
Mevrouw De Wachter, ingevolge een gesprek dat ik had met de burgemeester van Herselt hebben wij decretaal ingeschreven dat,wanneer het woonrecht komt te voorvallen door een van de daarnet geciteerde condities, de burgemeester conform de nieuwe Gemeentewet over de mogelijkheid zal beschikken om een woonverbod uit te spreken. We zullen de burgemeester dus decretaal machtigen om op te treden en het woonrecht te schorsen.
Mijnheer Huybrechts, de Raad van State had, na twee aanvragen tot verlenging, beloofd om het advies uiteindelijk tegen 15 oktober uit te brengen. Dus wie weet krijgen we dit weekend witte rook.
Het incident is gesloten.