Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, na een periode van economische hoogconjunctuur en dalende werkloosheidscijfers, zitten we nu duidelijk in economisch zwaar weer. De maand september heeft zich aangekondigd als een zwarte maand, met name in de textiel- en houtbewerkingssector. UCO kondigde de sluiting aan van een vestiging in Gent, waarbij 400 ontslagen zouden vallen, Beaulieu in Wielsbeke kondigde bovenop 109 vroeger aangekondigde ontslagen 209 afvloeiingen aan, Domo Zwijnaarde ging in herstructurering. De federatie van de textielsector, Fedustria, gaat uit van een jobverlies voor 2000 mensen op zeer korte termijn.
In heel wat streken betekent dit dat de textielsector, die er vaak aan de basis lag van de industrialisering, vandaag zo goed als verdwenen is. Ik verwijs naar de streek van Aalst en Ninove, waar de textielindustrie echt de basis vormde van de industrialisering. Door deze golf van herstructureringen is de sector daar vandaag eigenlijk zo goed als verdwenen.
Dat zou het beeld kunnen oproepen dat er voor deze specifieke sector met een heel rijke traditie geen toekomst meer zou zijn in Vlaanderen. Ook dat wordt, zoals zo vaak, tegengesproken door de cijfers. De sector is vandaag nog altijd goed voor 50.000 tewerkgestelden en een omzet van 12 miljard euro.
Het is opmerkelijk dat er vanuit de sector, en gedragen door de verschillende componenten van die sector, al vroeger een initiatief is genomen om een witboek te maken met een dertigtal aanbevelingen om de sector in Vlaanderen duurzaam een kans te geven. En kijk: deze morgen werd een rondetafelconferentie aangekondigd die dat witboek zal bespreken en een actieplan zal opstellen.
Mevrouw de minister, wat is de verdere timing met betrekking tot dit actieplan? Wat gaat u meenemen naar de sector? Welke antwoorden biedt u op het witboek zoals dat is uitgetekend?
Minister Ceysens heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik deel uw analyse dat het economisch een moeilijkere periode is en wordt. We kennen de groeivertraging, de prognoses schommelen momenteel tussen 1,3 en 1,6 percent economische groei. Het wordt economisch en conjunctureel een moeilijke periode.
Dat is ook de reden waarom ik in het zomerreces de vakbonden heb uitgenodigd om daarover te spreken. Met de jobkorting hebben we ook heel nadrukkelijk willen aangeven dat we naast de koopkracht ook de concurrentiekracht in het oog moeten houden. Met die jobkorting konden we immers iets doen aan de koopkracht zonder de concurrentiekracht van onze bedrijven verder aan te tasten.
De textielsector is vandaag inderdaad nadrukkelijk in het nieuws met herstructureringen en sluitingen. De sector heeft daar echter deels op geanticipeerd door een witboek op te stellen. Dat is ons in juli overhandigd en werd in september voorgesteld aan de verschillende kabinetten. We werken daar nu rond vijf thema's. Eén: de mondiale context. We hebben daar vanuit Vlaanderen natuurlijk niet altijd greep op, maar ik heb onder meer aangekondigd dat we in 2009 naar een verdubbeling gaan van onze aanwezigheid in de BRIC-landen en in het Midden-Oosten.
Twee: innovatie. We zijn tevreden over het IWT, maar vragen ook nadrukkelijk om een verruiming naar niet-technologische aspecten. Drie: ondernemingsklimaat. Het is zoals gezegd cruciaal dat we de concurrentiekracht van onze bedrijven kunnen vrijwaren. Dat is voor mij ook de uitdaging van het IPA. Vier: milieubewust ondernemen. Dat gebeurt onder leiding van het kabinet van minister Crevits, omdat daar voor de sector rond grijswater nog heel wat concrete punten liggen. Vijf: menselijk kapitaal. Dat stuk neemt de minister van Werk voor zijn rekening.
We werken die vijf thema's nu verder uit met de kabinetten. In oktober komen we opnieuw samen, met de ambitie om in december de rondetafelconferentie te houden. Die rondetafels doen we natuurlijk heel vaak met werkgevers- en werknemersorganisaties, dat is zo in automotive, in life sciences en dergelijke. We moeten dat doen in goed overleg, waarbij iedereen de ernst van de situatie inziet. Maar dat er dan actie komt op 6 oktober, dat vind ik persoonlijk niet goed.
Dat vind ik persoonlijk niet goed. Wat de automotive betreft, heb ik het ooit moeilijk gehad met de heer Jorissen. Ik waardeer echter bijzonder dat hij zijn nek heeft durven uitsteken voor zijn sector. Hij heeft gezegd dat het niet het moment is om acties te voeren. Ik vind dat bijzonder verstandig. We kunnen het ons immers op economisch vlak niet veroorloven om acties te voeren.
Ik waardeer uw opmerking, los van de inhoud. In het witboek staat een heel aantal vrij concrete voorstellen. Ik kijk uit naar de antwoorden die daarop zullen worden gegeven. Ik zal u daarover bevragen wanneer de tijd daar rijp voor is. Van de federale overheid weten we intussen wat we ervan kunnen verwachten. Dat is ook mede de aanleiding van de stakingsacties op 6 oktober. Vlaanderen moet proberen een aantal concrete antwoorden te bieden.
Wat me vooral verheugt in het witboek, is dat er heel duidelijk een keuze wordt gemaakt voor een innovatieve aanpak daar waar we vandaag niet zo goed scoren, meer bepaald in de energievoorziening en het duurzaam omspringen met energie. De sector vraagt om een tandje bij te steken in de ecologieondersteuning. We moeten ons daarop concentreren en minder op wat er op federaal vlak niet gebeurt.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw de minister, u hebt net de vijf punten uit het actieplan opgesomd. Ik mis daarbij een beetje het aspect van de opleiding. U hebt gesproken over het menselijk kapitaal en daarbij verwezen naar de minister van Werk. Wat echter de textielsector betreft, gaat het enerzijds slecht terwijl de bedrijven anderzijds schreeuwen om afgestudeerden technisch textiel uit het secundair onderwijs en om textielingenieurs. Er zijn echter nog nauwelijks leerlingen en studenten die deze richtingen volgen. Er is dus nood aan een actieplan en een campagne om leerlingen in die richtingen aan te trekken.
Mevrouw Morel heeft het woord.
Mevrouw de minister, het verheugt me dat u uitkijkt naar de samenwerking met de heer Jorissen. Ik wil er ook nog aan toevoegen dat de heer Jorissen als een van de eersten in het vakbondslandschap heeft ingezien dat de Vlamingen veel beter alleen werk kunnen leveren dan wanneer er permanent moet worden samengewerkt met in zijn geval de FGTB. Ik ben blij dat u de absolute verdiensten van de heer Jorissen inziet.
Ik heb de vijf thema's opgesomd. In oktober zullen we klaar zijn met de antwoorden die nu worden voorbereid. Dan zal blijken of er een campagne nodig is in die sector. Dat maakt deel uit van het luik menselijk kapitaal. Wij hebben een traditie van overleg met werkgevers en werknemers. Dergelijke acties zijn daarin verschrikkelijke stoorzenders waar ik het erg moeilijk mee heb. Vandaar mijn waardering voor de heer Jorissen, die zijn nek uitsteekt. Wie blijft hameren op de koopkracht, moet begrijpen dat wanneer we in een loonspiraal komen, het zal gaan over werkloosheid.
Ik weet niet of de heer Jorissen zo blij zal zijn met een aantal complimentjes die hem hier worden gemaakt.
Het lijkt me heel belangrijk dat we een duidelijk signaal geven. Ik sluit me aan bij mevrouw Poleyn dat die sector in Vlaanderen een toekomst heeft. We krijgen evenveel signalen over leeglopende textielopleidingen en over knelpuntberoepen die niet ingevuld raken, precies omdat mensen onzeker zijn en de sector vecht met een imago dat eigenlijk niet terecht is. Het gaat om een zeer innovatieve en ambitieuze sector die in het verleden de basis heeft gelegd voor heel wat welvaart. We hopen dat dit ook in de toekomst zo zal blijven.
Het incident is gesloten.