Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, met dit voorstel van decreet willen we zorgen voor de nodige continuïteit van de inhoudelijke en organisatorische vernieuwing van het deeltijds kunstonderwijs (dko). Om die vernieuwing in de komende jaren duurzaam gestalte te geven, wordt sinds dit schooljaar overlegd met het werkveld.
Er zijn de werkgroepen van experts uit het dko en uit de sectoren die rechtstreeks met het kunstonderwijs te maken hebben. In die werkgroepen formuleren directies en leerkrachten uit het dko samen met stakeholders uit het hoger kunstonderwijs, het secundair kunstonderwijs, de lerarenopleidingen, het lokale cultuurbeleid en de amateurkunstensector voorstellen voor de verbetering van het opleidingsaanbod en ‑bereik. De uiteindelijke doelstelling is het verbreden en vernieuwen van het bestaande dko-aanbod opdat het aantrekkelijker wordt voor de actieve cultuurparticipant in de ruime zin van het woord, gaande van de amateurkunstenaar tot de jongeren die zich voorbereiden op het hoger kunstonderwijs, van het zesjarige kind tot de tachtigjarige enthousiasteling.
Wat op die manier voorbereid wordt binnen het departement Onderwijs, loopt deels gelijk met de besprekingen in de commissie Cultuur-Onderwijs. Deze commissie werd opgericht in navolging van het rapport van professor Bamford over kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen. De eindrapporten met de voorstellen over de vernieuwing van het dko en die van de commissie-Bamford, moeten in het najaar van 2008 de basis vormen voor een politiek en maatschappelijk debat over de haalbaarheid en de wenselijkheid van deze voorstellen. Dit debat moet voor ons op zijn beurt de basis vormen voor een nieuw niveaudecreet over het dko.
Binnen dit niveaudecreet zullen ook een aantal inhoudelijke en organisatorische vernieuwingen, die nu in het kader van tijdelijke projecten getoetst en door de onderwijsinspectie geëvalueerd zijn, vertaald worden in organieke regelingen. Kortom, de tijd is nog niet rijp voor een definitieve regeling binnen een nieuw niveaudecreet van een aantal aspecten.
Ondertussen zouden we de continuïteit van deze belangrijke onderwijsvernieuwing hypothekeren door een aantal positief geëvalueerde tijdelijke projecten stop te zetten, temeer omdat over deze evaluatie een brede consensus bestaat in het werkveld. De vernieuwingen waaraan de tijdelijke projecten gestalte geven, zullen sowieso een belangrijke plaats innemen in het niveaudecreet, waarvan we verwachten dat het vanaf 1 september 2009 ingang zal kunnen vinden.
Concreet regelen de artikelen van dit decreetsvoorstel het volgende. Eén: de verlenging tot 31 augustus 2009 van een aantal inhoudelijk vernieuwende tijdelijke projecten waarvan we de voorwaarden niet wijzigen, met het oog op organieke omzetting vanaf 1 september 2009. Twee: de verlenging tot 31 augustus 2010 van een aantal inhoudelijk vernieuwende tijdelijke projecten en de tijdelijke projecten kunstinitiatie waarbij we de voorwaarden wel wijzigen, in functie van voorbereiding van het niveaudecreet.
Drie: de verlenging tot 31 augustus 2010 van een aantal inhoudelijk vernieuwende tijdelijke projecten, deels met ongewijzigde, deels met gewijzigde voorwaarden, zonder dat we daarbij nadrukkelijk streven naar een organieke omzetting. Vier: de verlenging tot 31 augustus 2009 van de organisatorische projecten in verband met het samenbrengen van de verschillende studierichtingen in één academie met ongewijzigde voorwaarden met het oog op organieke omzetting vanaf 1 september 2009. Vijf: de mogelijkheid van de Vlaamse Regering om toelating te geven om leerlingen tijdelijk buiten de bestaande vestigingsplaatsen les te laten volgen.
Ik verklaar mij nader. In het schooljaar 2006-2007 heeft de inspectie deeltijds kunstonderwijs in samenspraak met de administratie de lopende tijdelijke projecten grondig geëvalueerd. De betrokken academies hebben ook een zelfevaluatie gemaakt. Op basis van die evaluatie heeft de minister van Onderwijs en Vorming de volgende beslissingen genomen. Een aantal gunstig geëvalueerde tijdelijke projecten zullen een definitief karakter krijgen. Meer concreet is het de bedoeling om met het nieuwe niveaudecreet de nieuwe opleidingen aan het organieke opleidingsaanbod van het dko toe te voegen. Concreet hebben we het hier over de tijdelijke projecten animatiefilm, digitale vormgeving, experimentele muziek, dirigentenopleiding, scenografie en volksmuziek.
Een aantal andere tijdelijke projecten waarvan de inspectie oordeelt dat ze een meerwaarde realiseren, maar waarvoor een aantal inhoudelijke bijsturingen noodzakelijk worden geacht, zullen in sommige gevallen met expliciet gewijzigde voorwaarden worden voortgezet of verlengd. De verlenging is vooral nodig omdat we pas na het doorvoeren van deze bijsturingen kunnen beslissen over de definitieve toekomst van de vernieuwingen.
Hier gaat het over de kunstopleidingen voor leerlingen met speciale noden - mentale en/of fysieke handicap of verblijvend in het ziekenhuis - tijdelijke projecten muzische vorming en de tijdelijke projecten kunstinitiatie voor kansarme en allochtone minderjarigen, en de projecten Conceptuele Kunst en de projecten Muziektheater, die nieuwe opleidingen introduceren.
Bij de evaluatie van het project rond de invoering van een modulair systeem oordeelde de inspectie dat het hier niet zozeer ging om de modularisering van dko-opleidingen, maar eerder om het inhoudelijk clusteren van de leerinhouden van verschillende vakken. Daarom zal dit project worden voortgezet onder de omschrijving 'Projectonderwijs'.
Een aantal andere projecten liepen sowieso nog tot het einde van het schooljaar 2009-2010. Die projecten krijgen, eenvoudigweg om al deze tijdelijke projecten dezelfde einddatum te geven, een verlenging tot 31 augustus 2010. Dat is dus een louter juridisch-technische ingreep. Een drietal tijdelijke projecten zijn nog niet door de inspectie geëvalueerd en worden om die reden verlengd. Het is de evidentie zelf dat ze zeker aan bod zullen komen tijdens de eerstvolgende evaluatieronde.
Daarnaast zijn er twee organisatorische tijdelijke projecten die ook verlengd worden met de bedoeling om de mogelijkheden die ze bieden wat betreft de manier waarop dko-instellingen zich organiseren, uiteindelijk in te schrijven in het niveaudecreet.
Enerzijds gaat het over projecten die de intergemeentelijke samenwerking in het dko beogen. Anderzijds verlengen we ook een project dat kan worden beschouwd als de voorafspiegeling van de mogelijkheid die het niveaudecreet zou moeten aanbieden om alle studierichtingen van het deeltijds kunstonderwijs aan te bieden in één instelling. Tijdelijke projecten waarvan de inspectie heeft geoordeeld dat ze geen meerwaarde realiseren, zullen worden stopgezet, namelijk Computerinitiatie en Kunst bij voorbeeld.
Dit voorstel van decreet bevat ook een maatregel die het mogelijk maakt dat een leerling tijdelijk les volgt buiten een bestaand filiaal of vestigingsplaats van een dko-instelling. Dit staat deels los van de verlenging van de projecten maar tegelijkertijd vormt ook deze maatregel een stap in de vernieuwing van ons dko-landschap. Het laat de instellingen toe om leerlingen onder te brengen in gemeenten waar tot nu toe geen dko-aanbod aanwezig is. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Schoofs heeft het woord.
Mijnheer de minister, met dit voorstel van decreet stellen we een noodzakelijke beleidsdaad. Mevrouw Temsamani is uitvoerig ingegaan op het tijdelijke karakter van een aantal projecten die moeten worden verlengd. Alleen op die manier is het mogelijk om continuïteit te bieden aan die projecten. Het zou spijtig zijn dat die projecten nu zouden ophouden te bestaan in afwachting van een nieuw decreet.
Ik denk dat iedereen in dit halfrond overtuigd is van het nut van deze overgangsregeling. De vraag is nu hoe we de bespreking en de timing van de bespreking van het rapport-Bamford gaan aanvatten. Dat bevat een aantal duidelijke richtlijnen die een aanzet geven om in Vlaanderen een degelijke kunsteducatie uit te bouwen. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om de minister daarop te wijzen. Namens mijn fractie vraag ik om zo snel mogelijk de bespreking te starten van het rapport-Bamford. Op 1 september 2009 zouden we klaar moeten zijn met een vernieuwd decreet op het dko. Het is in het belang van het opvoedkundig project om een kwalitatieve kunsteducatie aan te bieden in Vlaanderen.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Voor de betrokken instellingen van het dko zou het getuigen van een ordentelijke start van het volgende schooljaar indien hun projecten zouden worden verlengd. Ik heb het dan over de projecten die positief zijn geëvalueerd. Bij sommige projecten worden een aantal bijkomende voorwaarden opgelegd. Ik hoop dat dit vooral gebeurt in functie van de flexibiliteit. De bedoeling van het verlengen van deze projecten is om nieuwe ideeën op te doen in functie van het komende niveaudecreet dko.
Een aantal gemeenten willen op hun eigen manier vernieuwend werken en verzelfstandigen. We hebben dat in dit voorstel van decreet niet kunnen regelen in de vorm van een kunstschool omdat we nog een aantal personeelskwesties willen verduidelijken. Ik hoop dat we daar op zeer korte termijn uitsluitsel over kunnen geven en dat we dit tijdens het volgende werkjaar eventueel in een volgend decreet nog kunnen regelen. Zo kunnen ook zij nog experimenteren voor het nieuwe niveaudecreet moet zijn afgerond.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Een overgangsdecreet om rechtszekerheid te geven aan de vele initiatieven is heel belangrijk. Samen met de collega's kijk ik uit naar nieuwe initiatieven voor een nieuw decreet. Ik heb een vraag voor de indieners van het voorstel van decreet. Aan sommige projecten worden voorwaarden gekoppeld. Zo mogen maximaal negen gemeenten zich aansluiten. Is er een specifieke reden waarom is gekozen voor het getal negen en bijvoorbeeld niet voor het bevolkingscijfer van die gemeente?
De heer Caron heeft het woord.
Net zoals mijn collega's ben ik blij dat een aantal projecten geprolongeerd kunnen worden via het voorstel. Wat echter belangrijker is, is dat het een voorzetje is voor een wat grotere hervorming van het dko. Het gaat met name om het feit dat het concept kunstacademie op termijn ingang vindt, zodat de diverse disciplines van kunstbeoefening en -beleving ietwat dichter naar elkaar kunnen groeien, wat meer met elkaar in interactie kunnen treden. Dat is in het voordeel van iedereen die begaan is met kunst in Vlaanderen.
Daarmee sluit ik meteen aan bij wat de heer Schoofs heeft gezegd. Al wordt er veel in geïnvesteerd, toch vind ik dat kunsteducatie in dit land nog al te stiefmoederlijk wordt behandeld. We kunnen dat belang niet genoeg onderstrepen.
Het rapport van professor Bamford kan een element zijn. Er zijn een aantal denktanks en werkgroepen die daar rond actief zijn. Straks volgen daarover ook een aantal suggesties. We moeten verder durven gaan, nog grondiger zijn. Enerzijds moeten we het verband met het reguliere onderwijs versterken, zodat meer kinderen, meer leerlingen, meer jongeren met kunst in aanraking komen op het niveau dat zij verkiezen, van amateur tot professioneel. Anderzijds moet ook de band met de culturele praktijk versterkt worden. Ik denk aan het amateurkunstenleven, waar heel wat muzikanten in terecht komen nadat ze dko gevolgd hebben, of de individuele kunstpraktijk voor de beeldende kunstenaar, de theatermaker of wat dan ook. Ook daar moet een nauwer verband zijn met het lokaal cultuurbeleid en de praktijk aan de basis, maar we moeten ook kansen bieden aan professionelen om in Vlaanderen en internationaal door te breken.
Er zijn vele uitdagingen. We zetten hier maar een eerste stapje. Het is wel een voorwaarde dat die stap gezet wordt.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, niet alleen steun ik de goedkeuring van dit voorstel. Ik wil ook de initiatiefnemers in het parlement uitdrukkelijk danken omdat we de noodzakelijke pragmatische brug maken naar het volgende werkjaar. Het was nodig dat te doen.
Mevrouw Poleyn, in de feiten is het grootste project een project dat negen gemeenten dekt. Dat is ook het maximum dat in de lopende projecten zit die moeten verlengd worden.
De opmerking van de heer Schoofs is fundamenteel. Ik denk dat de heer Caron zich daarbij aansluit. Ik neem aan dat iedereen daar hetzelfde over denkt. We moeten inderdaad na deze pragmatische stap een fundamenteler debat voeren over kunst- en cultuureducatie in het onderwijs. Daarin is onder meer het samenspel tussen dko en wat gebeurt in het leerplichtonderwijs belangrijk.
Mijnheer Schoofs, ik verwacht van de commissie die ik heb geïnstalleerd naar aanleiding van het rapport van mevrouw Bamford, zeer binnenkort een advies. We hebben daar een klankbord rond gebouwd, omdat we het veld ook een mening in de breedte willen laten geven. Ik verwacht dat advies. Ik ga ervan uit dat het boeiende stof zal zijn om dat in de commissie Onderwijs zeer grondig te bespreken.
Ik stel voor dat we met de voorzitter van de commissie nagaan wanneer we die zaak zouden kunnen agenderen om een goed voorbereide bespreking te voeren.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan me inbeelden dat er een project is met het maximum van negen gemeenten. Betekent dit dat het niet kan evolueren naar tien gemeenten? Ik weet dat dit punt in volle voorbereiding was.
Ik vrees dat het antwoord ja is. Dat sluit dat uit. De tekst is de tekst. Lex dura sed lex. Misschien hebben we dat niet beseft.
Ik wil toch ook even verwijzen naar het aantal inwoners van de gemeenten. In welke mate kan daar rekening mee worden gehouden? Ik woon in een plattelandsregio met heel veel kleine gemeenten van 4000 à 5000 inwoners. Bij steden vanaf 15.000 of 20.000 inwoners ligt dat toch anders. Negen gemeenten in een stedelijk gebied is toch wel wat anders dan negen gemeenten in een landelijke regio. Mocht het project zich aandienen, hoop ik dat daar rekening mee wordt gehouden. Het is echter niet mijn bedoeling om hierop een amendement in te dienen.
Mevrouw Heeren, u hebt een fundamentele opmerking gemaakt. De vraag is waarom we met een aantal gemeenten in plaats van met een inwonersaantal werken. Er zijn allicht pro's en contra's. We kunnen hier verder over nadenken wanneer we over het toekomstig landschap nadenken.
U hebt tevens een pragmatisch punt naar voren gebracht. Indien in dit dossier iets opduikt waaruit blijkt dat de uitbreiding naar tien op een bepaald ogenblik zeer belangrijk wordt, kunnen we nog steeds nadenken hoe we regelgevend moeten optreden. Ik stel voor dat we even noteren dat u dit punt hebt gemaakt, maar dat we het voorliggend voorstel van decreet vandaag toch goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1740/1).
De artikelen 1 tot en met 10 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.