Verslag plenaire vergadering
Maatschappelijke beleidsnota Digitaal Vlaanderen
Verslag
Themadebat
Dames en heren, het themadebat wordt gehouden op basis van de motie van aanbeveling van de heren Bril en Caron, mevrouw De Wachter en de heren Stassen, Demesmaeker en Decaluwe.
Het themadebat is geopend.
De heer Bril heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de Commissie Digitaal Vlaanderen is in het leven geroepen om een sterkte-zwakteanalyse van de digitale ontwikkelingen in Vlaanderen uit te voeren. Die analyse betreft een hele reeks beleidsdomeinen, zoals economie, media, innovatie en technologie, opleiding, vorming en arbeidsmarkt, overheid en non-profit.
Bij wijze van inleiding en probleemstelling zal ik het over het dichten van de digitale kloof hebben. Die digitale kloof is trouwens een belangrijke rode draad doorheen de werkzaamheden van de commissie geweest. Daarna zullen de twee overige verslaggevers, die met veel interesse en kennis een belangrijke bijdrage hebben geleverd, de diverse pijnpunten bespreken.
De commissie heeft zich geruime tijd, meer bepaald drie jaar lang, over deze materie gebogen. Om het gebruik van digitale technologieën in Vlaanderen te analyseren, hebben we veel hoorzittingen georganiseerd. Dit alles moet in concrete aanbevelingen aan de Vlaamse Regering uitmonden.
Zoals bepaalde cijfers straks duidelijk zullen maken, is de implementatie en de integratie van de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in alle geledingen van de Vlaamse samenleving absoluut een must. Dit is niet enkel een must om onze welvaart veilig te stellen. Vlaanderen is en blijft een regio waar het goed leven, wonen en werken is. We verliezen echter duidelijk aan economische dynamiek. Een blik op de landen die er wel in slagen aan economische dynamiek te winnen, toont aan dat de ontwikkeling en het gebruik van ICT hierbij een belangrijke rol speelt. De economische vooruitgang en de tewerkstelling maken het op zich al noodzakelijk dat Vlaanderen volop op de uitbouw van een digitale netwerkeconomie inzet.
Daarnaast moet de digitalisering van Vlaanderen meer dan ooit een sociale en democratische samenleving maken. Dit vereist in het bijzonder aandacht voor de digitale kloof. Volgens recent onderzoek is die kloof meer het gevolg van sociale en persoonlijke dan van economische factoren.
Tot nu toe hebben we altijd gedacht dat een ruime verspreiding van computers en vooral van breedbandverbindingen zou volstaan. Er werden dan ook maatregelen uitgedokterd om ook hen met een relatief beperkt of beperkter inkomen toegang te geven tot internet en digitale media.
Intussen blijkt dat de digitale kloof een ander karakter heeft aangenomen: er zijn andere drempels. Die liggen veel meer op het persoonlijke vlak dan op het economische. Het is meer een kwestie van voldoende kennis en van de nodige motivatie. Ik zou een frappant beeld willen gebruiken van trendwatcher Peter Hinsen, die het heeft over digitale autochtonen en digitale allochtonen. Digitale autochtonen zijn jongeren van ongeveer 20 jaar, volledig geïntegreerd. Ze halen hun informatie uit weblogs, YouTube en Wikipedia, en dat liefst via zoveel mogelijk platformen en kanalen. Ze maken nieuws, amateurfoto's en -filmpjes en plaatsen die vervolgens op het Web 2.0. Voor die mensen zijn de sleutelbegrippen: deelnemen, zelf inhoud creëren en interactiviteit.
Daartegenover staan de digitale allochtonen. Dat zijn mensen vanaf 25 of 30 jaar. Ze zijn veel minder mee. Het drukken op de rode knop bij digitale televisie of gebruikmaken van 'Ooit gemist' lukt nog net. Liefst kijken ze vanuit hun luie zetel en op passieve wijze naar Eurosong of het EK op VT4 om dan achteraf op het werk mee te kunnen discussiëren of Spanje nu al dan niet verdiend de finale heeft gewonnen van Duitsland.
Het goede nieuws is dat de burger meer dan ooit is betrokken bij het digitale gebeuren. Ik geef enkele cijfers. Er zijn meer dan 50 miljoen blogs. Aan Wikipedia wordt gewerkt met meer dan 75.000 participanten. Het bevat 9 miljoen artikels in diverse talen en er zijn honderdduizenden mensen die vrijwillig een bijdrage leveren. Elke dag worden er 100 miljoen filmpjes op YouTube bekeken. Er staan meer dan 2 miljard foto's op Flickr, een van de allereerste toepassingen van Web 2.0.
Het minder goede nieuws is dat de digitale kloof aanwezig blijft en moeilijker te dichten zal zijn dan oorspronkelijk gedacht. Ik geef enkele alarmerende cijfers. Het pc-gebruik bij de Vlaamse bevolking tussen 15 en 64 jaar bedraagt amper 62,9 percent. De Europese norm bedraagt 75 percent. In 2005 had 39 percent van de Belgen nog nooit gesurft. Slechts de helft heeft een internetaansluiting. Bij slechts 41 percent is dat een breedbandaansluiting. In Nederland is dat 78 percent, in Luxemburg 77 percent, in Denemarken 75 percent en in Zweden 73 percent. Ik wil niet te veel in detail treden. Dit zal straks uitvoerig worden besproken door de twee verslaggevers.
Ik wil eindigen met een woord van dank: eerst en vooral voor mevrouw Ceysens, de eerste voorzitter van deze commissie die met haar bezieling duidelijk gestalte heeft gegeven aan deze commissie. Een dankwoord is ook op zijn plaats voor de twee verslaggevers, de heren Decaluwe en Caron. Uiteraard ook een woord van dank aan alle leden van de commissie en alle personen en instanties die tijdens de vele hoorzittingen hun visie zijn komen toelichten.
De uitdaging is nu te komen tot een geïntegreerd, multidisciplinair en coherent beleidsplan zodat de digitalisering in alle geledingen van de maatschappij kan worden geïntroduceerd en uitgebouwd. (Applaus)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de heer Caron zal het tweede gedeelte van het verslag brengen, ik het eerste. Straks zal ik nog namens mijn fractie een uitvoerige tussenkomst houden. Het verslag van de vele hoorzittingen leert ons dat de kerntaken van de overheid op het vlak van digitalisering blijven wat ze zijn: investeren, stimuleren en ontwikkelen.
De Vlaamse Regering ondersteunt goed het door haar opgerichte Interdisciplinair Onderzoekscentrum voor Breedbandtechnologie (IBBT) dat multidisciplinair onderzoek naar vernieuwende ICT-diensten en -toepassingen voor vijf onderzoeksdomeinen verricht: e-health, nieuwe media, mobiliteit, ondersteunende technologieën en e-government. Waarschijnlijk wordt daar in het tweede verslag en in het debat nog dieper op ingegaan. Op dat vlak kan nog veel gebeuren.
Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering de digitalisering in alle geledingen van de samenleving stimuleert. Uit de hoorzittingen blijkt duidelijk dat ICT de komende twintig jaar heel brede toepassingen in alle maatschappelijke domeinen zal krijgen. Een van de belangrijke aspecten is de noodzaak dat Vlaanderen het vertrouwen in de technologie behoudt. Dat moeten we stimuleren. Het verlies van gegevens door de Engelse belastingdienst is een geval waardoor het vertrouwen in de overheid, als het gaat over de veilige opslag en de bewaring van gegevens, een ernstige knauw krijgt. Adequate beveiliging is cruciaal.
Ten tweede: bedrijven moeten nog meer worden overtuigd van het belang van de invoering van nieuwe technologieën. Nieuwe technologieën zijn immers een belangrijke hefboom voor productiviteitstoename. Nu wordt het internet nog te veel enkel en alleen als informatiekanaal gebruikt. Daarom wordt aan de Vlaamse Regering gevraagd om een campagne uit te werken over de betrouwbaarheid van de internethandel en de veiligheid van computers en netwerken. Het belang van digitale netwerken voor de samenwerkingsverbanden tussen bedrijven in het bijzonder en de meerwaarde van e-business in het algemeen, moet beter in the picture komen.
Uit de hoorzittingen blijkt ook dat advies van accountmanagers met diepgaande expertise het bedrijfsleven heel specifiek en gespecialiseerd kan ondersteunen bij de realisatie van de ICT-plannen. Het is aan de Vlaamse Regering om dit aanbod mogelijk te maken.
Op het vlak van e-mobiliteit willen we het gebruik van intelligente transportsystemen aanmoedigen. Ik kom daar in mijn eigen tussenkomst nog op terug. De dynamische signalisatie is daarvan een toepassing. Vorige week heeft de commissie voor Openbare Werken en Mobiliteit een werkbezoek aan de Bay Area rond San Francisco afgelegd. We hebben er kunnen vaststellen wat de positieve gevolgen kunnen zijn. Dat mechanisme bestaat al in Vlaanderen, maar we moeten dat nog meer stimuleren. Dezelfde positieve gevolgen kunnen we verwachten van verkeerstelematica en elektronische tolheffing.
E-gezondheid gaat over de rol van informatica in gezondheidsbevorderende en therapeutische ingrepen op patiënten. Die toepassingen beperken zich niet tot ziekenhuizen.
In de zorgsector is er weerstand en koudwatervrees voor de invoering van ICT, zoals gebleken is uit de verschillende hoorzittingen. Zorgverlening zal altijd mensenwerk blijven - dat staat buiten kijf -, maar ICT biedt ook binnen deze sector een aantal bijkomende mogelijkheden.
De vergrijzing heeft een impact op de kosten voor gezondheidszorg. We mogen hier zeker niet aan voorbijgaan. Het verstandige gebruik van informatica en telematica in de gezondheidszorgen kan helpen bij het informeren inzake preventieve gezondheidszorg. Ook biedt het zorgverstrekkers altijd en overal de nodige toegang tot de middelen en informatie die ze nodig hebben. De verbetering van de communicatie en de uitwisseling van gegevens kan zowel voor de zorgverstrekkers als voor de patiënten enkel maar een verbetering inhouden. Ook wordt de Vlaamse regering gevraagd om een actieplan inzake e-zorg - vooral voor de thuisverzorging - op te stellen.
De toepassing van digitale technieken in gezondheid en zorg moet in ethisch hoogstaande banen worden geleid. Daarom moet er een deontologisch kader worden ontwikkeld. Dit kader is ook nodig om het vertrouwen in het correcte gebruik van ICT te verhogen. Bij de ontwikkeling van e-zorg en e-gezondheid moet de gebruiker centraal staan, want het blijft mensenwerk. Veel ouderen zijn nog niet vertrouwd met ICT.
Opvallend is wel de vaststelling dat de computerangst snel kan omslaan in een positieve attitude als de meerwaarde van het systeem duidelijk wordt aangetoond. De technologie moet daarom gebruiksvriendelijker en eenvoudiger zijn. Ook is het belangrijk dat e-zorg naadloos kan worden geïntegreerd in de eigen leef- en woonomgeving van de oudere of hulpbehoevende.
Er is ook bijzondere aandacht gegaan naar het e-werken en het e-leren. E-werken en e-leren kennen tot nu toe een relatief bescheiden ontwikkeling in Vlaanderen. Bovendien ontbreekt het nog aan een centraal ondersteunende structuur. Daarom is er nood aan een Vlaams competentiecentrum, dat tevens dient als overlegplatform tussen alle betrokken partijen. Momenteel hebben de meeste aanbieders van e-leren een eigen leerplatform. Om de kosten te drukken moet Vlaanderen kiezen voor één overkoepelend leerplatform, dat een multiportale functie zou kunnen krijgen.
Er is een digitale kloof tussen leerlingen en leerkrachten en tussen ICT-coördinatoren en leerkrachten. Een belangrijk probleem nu is dat leerkrachten het geleerde niet vaak toepassen in de klas. Daarom wordt de Vlaamse regering gevraagd om in alle lerarenopleidingen een vaste component onderwijs-ICT en vakdidactiek van e-leren in te bouwen.
Belangrijk is ook de problematiek van e-werken, het stokpaardje van onze vroegere commissievoorzitter en huidig minister. Er zijn al stappen gezet. De Vlaamse overheid moet een voortrekkersrol spelen op alle niveau's, met inbegrip van de lokale besturen. Voor de lokale besturen moeten de nodige stimulansen worden uitgewerkt.
Als verslaggever wil ik uitdrukkelijk mevrouw Ceysens bedanken voor haar dynamische inzet en gedrevenheid. Ze heeft de discussie in gang gezet en draagt nu ook de verantwoordelijkheid om een en ander uit te voeren. Ook wil ik de heer Bril bedanken die dit werk heeft voortgezet en tot een goed einde heeft gebracht.
Ik wil niet zeggen dat alles tijdens deze legislatuur moet worden uitgevoerd. Het is werk voor de komende jaren. Het blijft een belangrijk beleidsinstrument voor de komende jaren, unaniem gesteund door het parlement. Het zou voor een groot deel moeten terug te vinden zijn in de komende regeringsonderhandelingen, omdat het de implementatie betekent van werk dat het parlement gedurende vele jaren heeft verricht. (Applaus)
De heer Caron heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik volg naadloos het spoor van mijn voorganger. Als men de pers leest, zou men dat niet altijd geloven, maar soms werken we ook uitstekend samen, nietwaar mijnheer Decaluwe? Ook rond dit thema is dat gebeurd.
Ik wil ook aansluiten bij de laatste oproep van de heer Decaluwe, want rond deze ontwikkeling wordt soms wel eens meewarig gedaan. Rond Digitaal Vlaanderen is al veel gebeurd en er is al veel over geschreven, maar ik wil toch ook onderstrepen dat het belangrijk blijft om rond dit thema alert te blijven en mee te zijn.
Als ik uit het rapport mag citeren, staan we op het vlak van Europese positionering van Vlaanderen, zowel voor de sociale als de economische component, helemaal niet aan de top, maar zijn we een relatief zwakke middenmoter. Er is dus heel veel werk te doen op dat vlak.
Ik ga terug naar de aanbevelingen die de motie bevat. Ik wil starten met aandacht te vragen voor het gebruik van ICT in de culturele sector. Ik wil dat doen met de nadruk te leggen op drie terreinen in de culturele sector: creatie, participatie en de zorg voor het erfgoed.
Steeds meer wordt ICT in de cultuurwereld niet alleen een instrument van bekendmaking of informatieoverdracht, maar vooral een instrument waarmee kunstenaars zelf aan de slag gaan. Zoals ze vroeger bij manier van spreken met verf of steen aan de slag gingen, gaan ze vandaag met digitale systemen aan de slag. Wie vandaag een hedendaagse kunsttentoonstelling bezoekt, merkt dat in veel gevallen tot 80 percent van het werk dat wordt getoond, eigenlijk bestaat uit een stroom van digitale informatie, digitale beelden die op een andere manier worden gemanipuleerd dan ooit tevoren. Het is een aparte techniek, die ook aparte uitdagingen biedt. Laten we die digitale creatie ook volop steunen en ook daar proberen een voortrekkersrol in Europa te spelen.
Ik denk dat ICT een heel belangrijk kanaal is om participatie te bevorderen, om mensen naar kunst en cultuur te krijgen. Cultuurweb bijvoorbeeld, maar ook interfaces en YouTube en andere streamingtoepassingen zijn eigenlijk voorbeelden van hoe men die participatie aan cultuur verhoogt. Dat hoeft niet altijd vanuit de theaterzetel te zijn, maar kan ook voor het beeldscherm zijn.
Ten slotte het erfgoed. Het lijkt een contradictie dat men zorgt voor archieven voor oude kunst en collecties digitaal gaat verzorgen. De digitale bewaring is een zegen. Ik wil maar even verwijzen naar het beeld- en klankmateriaal dat onze televisiezenders in Vlaanderen bezitten. Straks kunnen we hopelijk ook versneld digitaliseren, zodat we ook die documenten voor de toekomst bewaren. Ze zijn krachtiger dan film of papier en kunnen langer meegaan.
Het tweede aandachtspunt waar ik in de motie naar verwijs, is de rol van de VRT als voortrekker in de digitalisering van de media. Ik denk dat de openbare omroep - ik ben blij dat de minister tegelijkertijd ook minister van Media is - de voorbije jaren die voortrekkersrol uitdrukkelijk heeft opgenomen. Ik denk dat veel van de interactieve digitale televisie die we vandaag zien, mede door proefprojecten van diezelfde omroep gerealiseerd konden worden. Laten we dat laboratoriumwerk ook voortzetten, zodat we ook op dat vlak toonaangevend zijn en blijven. Laten we ook nieuwe technologieën, bijvoorbeeld DVB-H, ook in de samenleving zetten, zodat meer toegankelijkheid, maar ook meer zichtbaarheid mogelijk is. Die spitsrol moeten we zeker blijven aanhouden, omdat ook de brug tussen televisie en ICT niet lang is, waardoor we veel achterstanden kunnen wegwerken.
Het volgende aandachtspunt is e-government. We hebben een voorzichtig begin gemaakt. Vlaanderen en ook een aantal lokale besturen zijn op dat pad bezig. Er is nog heel erg veel werk te doen om tot geïntegreerde elektronische dienstverlening te komen op alle overheidsniveaus. De motie roept uitdrukkelijk op om mee te werken aan systemen van gegevensdeling en eenmalige gegevensregistratie en -opvraging bij burgers. Met de ICT kunnen we dat doen. Ook in dat kader stellen we voor dat er een interbestuurlijk competentiecentrum voor e-government wordt opgericht en dat de inspanningen van de verschillende overheden beter op elkaar kunnen worden afgestemd en er minder dingen naast elkaar gebeuren.
We weten dat we in een experimenteel stadium zitten, maar we roepen op om werk te maken van het ontwikkelen van instrumenten om de burger zelf dichter bij het beleid te betrekken: niet een one-to-allstroom van informatie van de overheid naar de burger maar op een interactieve manier met de burger omgaan zodat we de mogelijkheden, de nabijheid, de directheid, de verzameling van informatie en de verdieping kunnen realiseren.
Voor de twee laatste aanbevelingen van de motie, sluit ik aan bij de inleiding van de voorzitter. Ze gaan over de digitale kloof. Het is al gezegd: Vlaanderen staat niet aan de top van de wereld. Wat betreft breedbandaansluitingen geef ik een cijfer: volgens de laatste cijfers die we hebben, heeft 41 percent van de Belgische huisgezinnen een breedbandaansluiting. In Nederland is dat 78 percent, in Denemarken 75 percent en in Zweden 73 percent. We hebben dus nog een heel lange weg te gaan.
Dat is maar één voorbeeld van de digitale kloof, die veel facetten heeft. Daarom pleiten we in de motie voor een totale aanpak met de nadruk op het ICT-bezit en het gebruik van technologieën, maar ook op de ontwikkeling van vaardigheden en het optimaliseren van de sociale omgeving van mensen zodat ze proberen die kloof te overbruggen. We pleiten er ook voor om te onderzoeken hoe we voldoende pc's en aansluitingen kunnen hebben, eenvoudige modellen, vrije software, laagdrempelige cursussen, samenwerking met verenigingen enzovoort. Zo zetten we er echt op in om geen twee snelheden te creëren - dat is hier vrij letterlijk te nemen - zodat een bevolkingsgroep niet dreigt van die ontwikkelingen te worden onthouden. We vragen ook aandacht voor mensen in armoede en voor andere kansengroepen en een bijzondere rol voor de sociale economie en voor het lokale niveau.
We hebben ten slotte een aanbeveling voor het federale niveau - helaas kunnen we dat niet zelf doen -: we willen absoluut dat breedbandtarieven veel betaalbaarder zijn dan vandaag. In Test Aankoop zijn daar zeer recent cijfers over bekend geworden. We zitten wat dat betreft in Europa aan de hoge kant. We hebben vrij dure internettarieven. Ter vergelijking: kijk eens naar de prijs van een kabelabonnement voor de televisie en de prijs van een breedbandaansluiting en probeer dan eens uit te leggen waarom dat prijsverschil zo groot is. Laten we ook nadenken over kinderen uit gezinnen die in armoede leven en die thuis niet over een computer kunnen beschikken, en hoe we ook die kloof kunnen dichten zodat zij geen leerachterstand ontwikkelen en zo die armoede en achterstand niet reproduceren. (Applaus)
Aan de orde zijn nu de politieke betogen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, de maatschappelijke beleidsnota Digitaal Vlaanderen is het resultaat van een hele reeks hoorzittingen en debatten die we hebben gevoerd in de schoot van de Commissie ad hoc Digitaal Vlaanderen. Hoewel het Vlaams Belang hier en daar toch een kritische kanttekening wil plaatsen, kunnen we ons in grote lijnen wel terugvinden in deze nota.
Digitalisering in Vlaanderen is een belangrijke zaak. Het klinkt misschien wat ver weg, maar in de wereld van vandaag is het een uiterst belangrijk maatschappelijk gegeven. Hierbij verdienen op zijn minst twee aspecten onze aandacht. Er is het feit dat digitalisering vandaag enorm belangrijke economische consequenties genereert. Vlaanderen moet erop toezien dat het op digitaal gebied de boot niet mist en moet alle mogelijke initiatieven ondersteunen die een meerwaarde van informatica en digitalisering in het algemeen bevordert.
Jammer genoeg verliest Vlaanderen de jongste jaren inderdaad wat aan economische dynamiek, zeker in vergelijking met andere Europese landen of zelfs met regio's binnen Europa. Het voorbeeld van Keltische tijger Ierland toont aan dat digitalisering in Europa ook tot een snelle economische groei kan leiden. Dit is meer dan ooit actueel, in deze tijden van welvaartsvermindering en koopkrachtdaling.
De nota merkt terecht op dat een geïntegreerd ICT-beleid in België maar zeer moeizaam tot stand komt, en dat dit alles, maar dan ook alles te maken heeft met de versnippering van bevoegdheden. Ik wik mijn woorden, maar het is hallucinant dat zo'n 18 ministers en staatssecretarissen bevoegd zijn voor deze materie. Dat is niet werkbaar. Het bewijst nog maar eens dat België een rem is op de economische ontwikkeling en de welvaart in Vlaanderen.
We moeten het belang van deze economische ontwikkeling nauwgezet volgen, maar mogen al evenmin uit het oog verliezen dat een ver doorgedreven informatisering van Vlaanderen risico's op het ontstaan van een digitale kloof inhoudt. Dat is vaak aan bod gekomen in de diverse debatten. Vlaanderen mag niet verworden tot een gebied van haves en havenots op het vlak van digitalisering en informatica. Het idee om het principe 'close the gap' te onderschrijven, dat vraagt dat bedrijven hun computers zouden schenken aan de derde wereld, mag dan misschien politiek correct zijn, maar het Vlaams Belang wil er toch op wijzen dat we op de eerste plaats oog moeten hebben voor de vierde wereld in eigen land. Ook daar moet de digitale kloof zo klein mogen worden gemaakt, en liefst weggewerkt. Voor ons dus geen 'close the gap': we kiezen veeleer voor het principe 'dicht de bres in eigen land'.
Dat de Vlaamse Regering vraagt inspanningen te doen om de digitale kloof in Vlaanderen weg te werken, kan alvast rekenen op onze steun. Het is in dat kader zeer belangrijk oog te hebben voor financiële en sociale drempels die in Vlaanderen jammer genoeg nog altijd aanwezig zijn.
Nog een belangrijk aspect dat wordt aangekaart, is het gegeven van de e-mobiliteit. Terecht merkt de nota op dat er in de Vlaamse beleidsnota Mobiliteit 2004-2009 te weinig aandacht wordt besteed aan de mogelijke bijdrage van ICT tot een betere mobiliteit in Vlaanderen. Steeds meer is het echter een volwaardig alternatief om mobiliteitsproblemen tegen te gaan. Online thuis werken wordt steeds meer door bedrijven gebruikt om hun productiviteit te verbeteren en tijdverlies tegen te gaan. Ook het principe van bureauonafhankelijk werken is een mogelijkheid die nog te weinig wordt gestimuleerd. Bedrijven en/of overheidsdiensten met bureaus in diverse steden in Vlaanderen kunnen hun werknemers op die manier al dan niet deeltijds dichter bij huis laten werken. Hun aanwezigheid in hoofdkantoren is immers niet altijd permanent vereist.
De Vlaamse ICT-sector is vandaag de dag zeer sterk afhankelijk van internationals. Dat is nu eenmaal inherent aan onze globaliserende wereld. Daarom is een zekere sturing vanuit Vlaanderen zeker niet onbelangrijk. Daarnaast mogen we uiteraard enkele nefaste elementen in Vlaanderen op het vlak van digitalisering niet uit het oog verliezen. Zo heeft het debacle van het West-Vlaamse bedrijf Lernout & Hauspie enkele jaren geleden bewezen dat we geen blind vertrouwen mogen hebben in sommige innovatieve trends in Vlaanderen. We moeten daar gezond kritisch mee omgaan. We zijn het aan onszelf verplicht om uiteraard dergelijke initiatieven zo veel mogelijk te ondersteunen, maar dan, zoals ik al zei, met de nodige kritische benadering. Ik wil natuurlijk niet beweren dat West-Vlaanderen op informaticavlak minder rooms zou zijn dan de rest van Vlaanderen. De voorzitter van onze commissie zal me ter zake zeker niet tegenspreken. Dit voorbeeld is echter zeker niet bevorderend geweest voor het imago van digitalisering in Vlaanderen. Ook de heer Decaluwe had het daarnet over bepaalde evoluties die het vertrouwen schaden. Zo is er in Groot-Brittannië een terecht buitenlands voorbeeld te vinden.
De diverse besprekingen tijdens de diverse commissievergaderingen hebben ons zeer interessante informatie bezorgd. We zouden het misschien niet vermoeden, maar het was onder meer verrassend te moeten vernemen dat het pc-gebruik van de Vlaamse bevolking beduidend onder de EU-norm ligt. Daar is daarnet trouwens ook naar verwezen.
Ook het aantal breedbandaansluitingen ligt in Vlaanderen heel wat lager dan in vele andere Europese landen. De heer Caron heeft er al naar verwezen. Vlaanderen moet dus nog een serieuze inspanning leveren via investering, stimulering en verdere ontwikkeling in en van ICT. Het Amerikaanse voorbeeld leert ons dat een sterke informaticaindustrie de verdere integratie van ICT-toepassingen in de maatschappij kan bevorderen. De Vlaamse overheid moet er bijgevolg voor zorgen dat we samen met eigen en buitenlandse bedrijven blijvende kennis opbouwen om lokale economische activiteiten op touw te zetten. Verschillende Vlaamse onderzoekscentra leveren daartoe reeds een bijdrage. Het IBBT, waar ook al naar is verwezen, is een instrument binnen dit gegeven, en ook voor het Vlaamse Innovatiefonds (Vinnof) is dienaangaande een belangrijke rol weggelegd. Het feit dat het IBBT met IBM een overeenkomst heeft afgesloten om samen mediacompetentie op te bouwen in Vlaanderen, kan alvast op onze steun rekenen.
Collega's, er zijn nog erg veel elementen op ICT-vlak ten berde gebracht in de commissie. Ik verwijs naar e-bussiness of e-economie, naar e-gezondheid en e-zorg, naar e-leren en e-werken, naar e-cultuur en e-media. Er is een hele waaier aan digitale invalshoeken. Op elk beleidsdomein werden aan de hand van hoorzittingen en inhoudelijke debatten heel wat aandachtspunten op de agenda geplaatst. Daar is, zoals ik al zei, een serieuze rol voor de overheid weggelegd. Zij moet de digitale kloof helpen dichten. Innovatie, meer ondersteuning en versterking van het vertrouwen in de ICT is een opdracht die nog veel werk zal vergen.
De motie van aanbeveling van de meerderheid is omstandig en vrij omvattend inzake het resultaat van onze werkzaamheden in de Commissie Digitaal Vlaanderen. Ik zou u nog op één aspect willen wijzen. In punt 11c) van de motie van aanbeveling wil men het gebruik van vrije software stimuleren, met name in het onderwijs. Dat is een goede zaak, maar dit zal een zeer moeilijke oefening worden die onrechtstreeks een pak investeringen door de Vlaamse overheid noodzakelijk zal maken. Het onderwijs wordt - net als vele andere sectoren - immers overspoeld door monopoliserende software. Grote internationale concerns behouden op deze wijze hun wereldwijde monopoliepositie. Dat de overheid dit voor een stuk wil doorbreken via opensourcesoftware is alvast positief. We mogen trouwens verwachten dat zeker in het onderwijs digitalisering en informatica een steeds grotere rol zullen spelen, zowel structureel als op educatief vlak.
Maar we zijn het in grote lijnen eens met de teneur van de door de meerderheid ingediende motie van aanbeveling. Als het Vlaams Parlement een krachtig signaal wil geven, is het belangrijk dat de nota en de motie kamerbreed worden gedragen. We zullen de motie van aanbeveling dan ook goedkeuren. We zullen er in de toekomst nauwlettend op toezien dat deze motie niet in een hoekje blijft liggen. De heer Decaluwe stelde terecht dat de motie als basis moet en kan dienen voor de volgende regeringsonderhandelingen. Ook dan zullen we er nauw op toezien dat dit inderdaad gebeurt. Vlaanderen heeft immers nood aan extra ondersteuning om in navolging van Keltische en andere tijgers ook op het vlak van informatica en digitalisering uit te groeien tot een koploper in Europa en de wereld. (Applaus)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, ICT heeft de afgelopen twintig jaar onze wereld en vooral onze levens sterk veranderd. Ook de komende tien à twintig jaar mogen we nog veel maatschappelijke veranderingen verwachten met en door ICT.
Digitaal Vlaanderen gaat over de bijdrage van de computer-, communicatie- en informatie-industrie aan onze economische groei en aan de maatschappelijke veranderingen en evoluties. Het gaat over de opslag, ordening en transmissie van informatie die wordt geproduceerd, gedistribueerd en geconsumeerd, in een nauwe samenhang met technologische innovaties. Kennis en informatie worden stilaan de basisgrondstof van onze moderne samenleving. Digitaal Vlaanderen is een uitdaging, want de impact van deze veranderingen is zeer groot.
Ook de belasting van de technologie op de samenleving en de controle op de technologie, spelen een almaar belangrijkere rol. Het is daarom van belang dat het Vlaams Parlement zijn taak opneemt en de Vlaamse Regering verzoekt om een aantal initiatieven te nemen die ook in de beleidsnota aan bod komen.
Collega's, Vlaanderen mag de digitale trein niet missen, want uit studies blijkt dat Vlaanderen een lagere economische groei kent dan de andere Europese groeiregio's - collega Deckmyn verwees er al naar. De snelle technologische vooruitgang zorgt daar voor een stijgende werkgelegenheid en een stijgende arbeidsproductiviteit. Vlaanderen moet echt oog hebben voor het belang en de impact van de technologische innovaties op het vlak van informatie en communicatie. Er is een belangrijke correlatie tussen deze innovaties en de economische groei, de pijler voor het voortbestaan van onze welvaart.
Voor Vlaanderen is het eveneens belangrijk om oog te hebben voor de bestaande vrees dat de 'technolisering' van onze maatschappij onze samenleving zou ontmenselijken. Er is niet alleen een koudwatervrees, maar er bestaat ook onderhuids verzet tegen de ICT-golf. Mensen houden hardnekkig vast aan het vertrouwde van vandaag. Veranderingen boezemen veelal schrik in. Ik zou zeggen: de 'early adaptors' vormen nog altijd een minderheid.
Historicus en futurist Paul Saffo stelt dat nieuwe ideeën ongeveer drie decennia nodig hebben om zich volledig in een bepaalde cultuur te wortelen. Volgens hem zorgt alleen het feit dat meer technologieën tegelijk opkomen, voor het gevoel dat het leven sneller verandert.
De 'infotech'-revolutie is ondertussen bijna een halve eeuw jong, maar ondanks tal van radicale innovaties en drastische vernieuwingen die gedurende de laatste decennia resulteerden in een nieuwe wereld, is het duidelijk dat de grootste veranderingen ons nog te wachten staan. Het is belangrijk dat dit tot ons allen doordringt. Als de koudwatervrees voor de huidige ICT-mogelijkheden kan worden weggenomen, is de baan sneller vrij voor toekomstige technologische vernieuwingen en voor innovaties.
Reeds in 1513 illustreerde Machiavelli in zijn boek 'I1 Principe' op een treffende manier de moeilijkheden en obstakels op de weg naar innovatie. Hij zei dat niets moeilijker is om te plannen, niets gevaarlijker is om te beheren en niets minder garantie op succes biedt dan de creatie van een nieuw systeem. Hij had het vanzelfsprekend niet over de implementatie van een nieuw technologisch systeem, maar toch blijft deze uitspraak tot op vandaag evengoed overeind. Innovatie is niet evident voor een brede maatschappij.
Het is daarom dat de CD&V-fractie in het Vlaams Parlement de Vlaamse Regering blijft verzoeken om 'infotech'-innovatie op het voorplan te zetten binnen alle beleidsdomeinen. Er werden reeds veel initiatieven genomen, waarvan veel met bijzonder goede bedoelingen. Het is nu echter de hoogste tijd om een voortstuwend en coherent geheel te onderbouwen. Digitaal Vlaanderen moet aandacht hebben voor de maatschappelijke gevolgen van de ICT-evolutie en gepast inspelen op de kansen en bedreigingen ervan, en dit in alle geledingen van de Vlaamse samenleving: in de gezondheidszorg, in het onderwijs, in het bedrijfsleven, in de politiek enzovoort.
We mogen niet voorbijgaan aan het belangrijke feit dat niet iedereen kan volgen, want de digitale kloof is een harde realiteit. Het is een ongelijkheid die zoals een sluimerende ziekte nefaste gevolgen heeft. Door ongelijkheid ontstaat immers armoede en dat is onaanvaardbaar, niet alleen in Vlaanderen, maar over de hele wereld. Armoede is een specifieke vorm van sociale uitsluiting. Iemand met financiële en sociale armoede zit snel vast in een vicieuze cirkel. De sociaal zwakkeren blijven hangen in hun leefwereld en nogal dikwijls in hun isolement. Ze hebben dan misschien wel een gsm, kunnen via MSN wat chatten op een verouderde computer, maar veel verder reikt het gebruik van de ICT-mogelijkheden veelal niet.
Het zijn net die mensen die zich vaak blauw betalen aan allerhande grote en dure rekeningen. De wetenschap bevestigt dat de digitale kloof wordt bestendigd door zowel de sociale omgeving als door het feit dat de nodige vaardigheden ontbreken en vooral ook door onverschilligheid. Daarom moeten we initiatieven blijven nemen om dit te doorbreken. Als de digitale kloof vermindert, zal ook de armoede verminderen.
Om mee te kunnen in deze complexe informatiemaatschappij moet je specifieke vaardigheden onder de knie hebben om ook digitale informatie te consulteren en te interpreteren. Kunnen lezen en schrijven is niet genoeg, een nieuwe digitale alfabetisering dringt zich op. Voor sommigen is dit een kleine stap, maar niet iedereen krijgt de kans om zich mee op de informatiesnelweg te begeven.
E-inclusie is ook een actueel thema geworden. De voorbije jaren startten hier en daar projecten die senioren, mensen met een handicap of met beperkte financiële middelen, willen voorthelpen die digitale kloof te overbruggen. In Vlaanderen zijn de initiatieven nog te sterk versnipperd en missen ze de nodige zichtbaarheid. Sinds enkele jaren bestaat het Vlaams Steunpunt Nieuwe Geletterdheid (VSNG). Voor de CD&V-fractie verdient dit initiatief verdere steun. Het VSNG organiseert de digitale week in Vlaanderen. Dit initiatief verdient nog meer aandacht dan het tot nu krijgt.
We zitten midden in de informatierevolutie. De techniek ontwikkelt zich steeds verder. Dank zij ICT zijn we steeds meer op weg naar een auditieve en visuele cultuur. De vraag is niet of we daar voor of tegen moeten zijn, het gebeurt gewoon omdat het voordelen biedt. De geschiedenis leert ons dat de technische vooruitgang zich niet of in ieder geval zeer moeilijk laat remmen. Het gaat niet om de vraag of die ontwikkelingen goed of slecht zijn. Wel kunnen en moeten we ons afvragen hoe we daar in de nabije toekomst mee zullen omgaan en hoe we dit kunnen begeleiden voor de zwaksten.
We mogen echt niet denken dat alles bij het oude blijft. Ik herinner me nog vrij goed dat ruim tien jaar geleden het internet doorbrak bij het grote publiek en dat mobiele telefoons toen vooral iets waren voor zakenmensen. In 1998 zou niemand geloofd hebben dat tien jaar later het merendeel van de Vlamingen op het internet surft en dat er meer gsm's dan Vlamingen zijn. Het is weliswaar onmogelijk om nauwkeurig te voorspellen wat het resultaat van een technologische verandering zal zijn.
In Plato's legende uit Phaedrus laat de god Theuth vol enthousiasme zijn uitvindingen zien aan Thamus, koning van Egypte: rekenkunde, geometrie, astronomie en het schrift. Volgens Theuth zou het schrift leiden tot een enorme verbetering van het geheugen en een gigantische toename van wijsheid. Thamus is er echter van overtuigd dat het letterschrift de leerlingen vergeetachtig zal maken en enkel schijnwijsheid brengt. Koning Thamus zag uitsluitend de negatieve kanten van de voor hem nieuwe technologie van het schrift.
Hij had geen ongelijk: het geheugen wordt door het gebruik van het schrift minder getraind en boekenwijsheid is zeker geen garantie voor ware kennis. Maar zijn standpunt was wel erg eenzijdig. Je moet je ogen wel heel krampachtig sluiten om niet te zien hoe het schrift de mensheid op vrijwel elk denkbaar domein vooruit heeft gebracht. Koning Thamus had onmogelijk alle gevolgen kunnen voorzien, maar hij had er op zijn minst open voor kunnen staan.
De legende van Theuth en Thamus gaat over meer dan het schrift, ze gaat over technologie, over de vraag of nieuwe manieren om feiten, waarnemingen, ideeën en gedachten vast te leggen, terug te halen en erover te communiceren, de samenleving effectief vooruit helpen, ten behoeve van iedereen.
Collega's, er is veel veranderd en er staat ons nog meer te wachten. Voor velen vormen een wereldomspannende cultuur en markt al vrijwel een dagelijkse realiteit, van Brussel tot Hongkong. Veel is mogelijk en toegankelijk, zo niet bijna alles. ICT biedt ons de illusie vrijer te worden. Die belofte is deels ook waar, want ICT schenkt ons mogelijkheden die we tot voor kort niet bezaten.
Tegelijkertijd echter blijken er ook altijd onverwachte neveneffecten te zijn. De invoering van nieuwe technologie zet ook altijd het bestaande culturele en sociaaleconomische systeem onder druk. Elke technologische innovatie heeft twee kanten: ze schept nieuwe mogelijkheden, maar is tegelijkertijd een bedreiging voor het bestaande.
ICT verandert de aard van de menselijke behoeften niet. Mensen blijven eten, lezen, sporten, werken enzovoort. Alleen de manier waarop dat gebeurt, verandert door ICT geleidelijk aan wel. Dank zij of door de gsm veranderen de socialeomgangsvormen. De sociale gevolgen veranderen ons hele wereldbeeld en onze maatschappij-inrichting. Technologie beïnvloedt bovendien waarover en waarmee we denken. Het vormt onze specifieke wensen, onze benadering van problemen, onze omgang met de natuur, onze houding ten opzichte van levensvragen. Het is daarom onze taak om aandacht te schenken aan de maatschappelijke implicaties van de veranderingsprocessen door de infotechnologisering.
De oorspronkelijke charme van George Orwells befaamde toekomstroman '1984' school in de voorspellingen die deze schrijver in 1948 deed. In 1984 zou de overheid, Big Brother, alle burgers 24 uur per dag via tv-camera's en afluisterapparatuur in de gaten kunnen houden. In de jaren vijftig keken vele miljoenen lezers reikhalzend dan wel angstvallig uit naar het moment waarop dit werkelijkheid zou worden en ze dit zouden kunnen ondervinden. De fascinatie lag in het feit dat ze getuige konden zijn van de uitkomsten.
De voorspelling is niet uitgekomen, maar toch begint privacy langzamerhand uit te hollen. We moeten zelf weten wat we willen. In ruil voor kortingsbonnen of voor air miles zijn we best bereid al onze aankopen in grote databases te laten opslaan. Dat is een aspect uit het boek van Orwell dat realiteit is geworden. Vandaag zijn er nog steeds futuristen met magische voorspellingen. Hun aantrekkingskracht zal wel nooit meer zo groot zijn als die van de roman '1984' uit 1948. Door de futuristen, of futurologen, hoe je ze ook wilt noemen, krijgen we beelden die we nu misschien nog niet voor mogelijk achten. Dat is hun verdienste. Deze beelden zijn nodig. Er is een managementwijsheid die stelt dat je het best en meest succesvol start met een goed beeld over een gedroomd eindpunt. Dat geldt zeker ook voor de digitalisering.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, waarde collega's, drie jaar geleden werd de ad-hoccommissie Digitaal Vlaanderen opgericht, nadat de Europese Unie nogmaals had bevestigd dat de digitale kloof in Europa ernstige vormen aanneemt. Terwijl steeds meer vrouwen en ouderen online gaan, blijven laaggeschoolden achter. De digitale kloof beperkt zich niet langer tot het bezit van ICT alleen, maar slaat hoe langer hoe meer op het gebruik ervan. Via hoorzittingen nam de commissie Digitaal Vlaanderen kennis van de mogelijke kansen en bedreigingen van de digitale ontwikkelingen in Vlaanderen in de verschillende beleidsdomeinen.
Het gaat om de materiële infrastructuur. Dat is economie, media, innovatie en technologie. Het gaat over het menselijk kapitaal via opleiding, vorming en arbeidsmarktbeleid en over de overheid en de non-profitsector. Dit resulteerde uiteindelijk in een maatschappelijke beleidsnota en in de motie die hier voorligt.
De kerntaken van onze overheid inzake digitalisering zijn investeren, stimuleren en ontwikkelen. Het IBBT heeft al schitterend werk geleverd en zal dat hopelijk in de toekomst blijven doen.
Het gebruik van intelligente transportsystemen kan helpen om de verplaatsing van mensen en goederen veiliger, efficiënter, economischer en milieuvriendelijker te laten verlopen. Jaarlijks verliezen we zowat vijf miljoen uren op onze Vlaamse snelwegen als gevolg van files. Via de verspreiding van snelle en juiste informatie over de verkeersproblematiek zouden de reistijden op alle wegen kunnen worden ingekort. CD&V vraagt om een systeem op te zetten over het automatische carpoolen. Een dergelijk onafhankelijk systeem gaat na welke wagens in een regio naar dezelfde bestemming rijden. De bestuurders van de voertuigen worden op de hoogte gebracht en tegelijkertijd gewezen op de meest nabije plaats voor carpoolen. Dat klinkt als toekomstmuziek maar het komt erop aan dat pendelaars er gebruik van zullen maken. Op technologisch vlak is dat mogelijk. We hebben het vorige week met de commissie gezien in de Bay Area, waar alle technologie ontwikkeld is voor de toepassing ervan.
Vlaanderen investeert in verkeerstelematica. Dit moet verder worden uitgebreid en versneld. De verkeerscentra sturen als operator het hele systeem van de dynamische signalisatie voor hun regio, altijd in nauwe samenwerking met de federale politie. Dit leidt tot positieve effecten op de doorstroming op onze Vlaamse snelwegen.
Een actuele website met een overzicht van alle bestaande rapporten, studies en rapporten over e-zorg en e-gezondheidszorg in Vlaanderen kan een belangrijk instrument zijn. In de zorgsector is er weerstand en koudwatervrees voor de invoering van ICT. Zorgverlening zal altijd mensenwerk blijven, dat staat buiten kijf. ICT biedt echter ook binnen deze sector veel mogelijkheden. Ik zie nog niet onmiddellijk in ieder huisgezin een groot scherm staan waarin een virtuele arts zit, die 24 uur per dag beschikbaar is en op alle medische vragen raad weet. Belangrijk is dat dit in de nabije toekomst een harde realiteit kan worden. De vraag is natuurlijk hoe dat wordt geïmplementeerd.
Het voornaamste doel van e-zorg is om de zelfredzaamheid en de autonomie van ouderen te verhogen in het kader van de vergrijzing. De wens om steeds langer te genieten van het thuis wonen, kan met de juiste technologie gerealiseerd worden. Het ambitieuze proefproject Telesenior te Kortrijk laat zorgbehoevenden toe om te beeldbellen met de stadsdiensten, het OCMW, familie en vrienden. Met een druk op een knop is de zorgverstrekker van het OCMW beschikbaar op de televisie. De zorgverstrekker kan de zorgvraag onmiddellijk behandelen. De suikerspiegel van diabetici of de bloeddruk van hartpatiënten kan worden gemeten. Er is veel mogelijk maar de mentale, praktische en financiële barrières moeten worden weggewerkt.
We moeten dus evolueren naar een grootschalig dienstengamma, dat aangepast is aan de noden van de bevolking.
Ik veronderstel dat de heer Caron straks wat dieper zal ingaan op het aspect cultuur en media. Een belangrijk punt in de motie is dat wordt gevraagd naar stimuli voor een visieontwikkeling op alle culturele niveaus. De diverse ICT-initiatieven moeten ertoe leiden dat de cultuurbeleving van de Vlaming wordt gestimuleerd. Media is in het ICT-domein vanzelfsprekend het domein bij uitstek. De VRT heeft een voortrekkersrol bij de digitalisering van de media. We kunnen misschien hopen dat op een versnelde manier werk wordt gemaakt van de digitalisering van het archief. Er moeten wel gezonde concurrentieverhoudingen zijn en blijven.
Als de regering erin slaagt om binnen elk beleidsdomein een geïntegreerde elektronische dienstverlening te realiseren, kunnen we spreken van echt e-governement. In Wallonië staat men al verder op dit vlak. Het moet de ambitie zijn om tijdens de volgende legislatuur Wallonië voorbij te steken.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Decaluwe, ik vermoed dat u zich baseert op wat is gezegd op de hoorzitting door de heer Mareels. Dat gaat echter om de situatie anno 2005. Die stemt helemaal niet meer overeen met de huidige stand van zaken. We hebben enorme progressie geboekt, zowel inzake backoffice als inzake het MAGDA-principe. Als er een nieuwe evaluatie zou worden gemaakt, zou de toestand helemaal anders zijn.
Mijnheer Decaluwe, u hebt voor een deel gelijk. We moeten inderdaad de ambitie hebben om beter te doen in Vlaanderen. We moeten daarbij echter vooral de versnippering van de bevoegdheden tegengaan. Ik heb daarnet verwezen naar het feit dat 18 ministers en staatssecretarissen bevoegd zijn voor deze materie. We moeten streven naar gedefederaliseerde, homogene bevoegdheidspakketten.
Mijnheer Deckmyn, we zijn het daar volledig mee eens. U weet echter ook wat de politieke situatie is. Het is allemaal niet zo eenvoudig. Maar we moeten daar inderdaad op vrij korte termijn toe komen.
Collega's, er is, ten slotte, de vraag naar initiatieven om de digitale kloof te verkleinen. De verschillende groepen met een achterstand inzake het bezit en gebruik moeten in eerste instantie worden geïdentificeerd. De focus op de ontwikkeling van vaardigheden en optimaliseren van de sociale omgeving moet primeren op de financiële aspecten. Degelijke maar laaggeprijsde pc's, een ruim aanbod van laagdrempelige cursussen, samenwerking tussen verenigingen en buurthuizen, daar moet werk van worden gemaakt. Voor mensen in armoede en andere kansengroepen moet de drempel tot een computer effectief verlaagd worden. Er moet inderdaad veel, maar het is echt opportuun dat iedereen mee is.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, waarde collega's, de moderne infotechnologie tart niet alleen de verbeelding, maar ook onze overtuigingen, verhalen en ervaringen. Door nieuwe voorstellingen, nieuwe kennis en nieuwe macht veranderen de technologische ontwikkelingen ontegensprekelijk onze voorstelling en onze beleving van het bestaan. De hoorzittingen in de commissie Digitaal Vlaanderen en de commissievergaderingen leerden mij veel, vooral dat flexibel zijn en mondiaal denken sleutels tot een welvarende toekomst zijn.
Voor onze Vlaamse regio is het essentieel om de juiste en voldoende initiatieven te ontwikkelen, gecombineerd met een goed investeringsbeleid met oog voor iedereen. Deze motie is niet zozeer de aanzet tot sensibilisering, stimulering en ontwikkeling van de digitaliseringprocessen binnen de verschillende beleidsdomeinen - er is al een en ander gerealiseerd. Deze motie wil veeleer een vriendelijke 'waakhond' zijn, zodat we vanuit het parlement de garantie hebben dat de ICT-trein versneld door Vlaanderen rijdt. Ik heb er alle vertrouwen in dat onze Vlaamse Regering er werk van zal maken. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de voorzitter, kennis is macht. Die uitspraak is van Francis Bacon en dateert niet, zoals velen denken, uit de Griekse oudheid. Ze komt uit het boek 'Meditationes sacrae' uit 1598 en zegt veel over de manier waarop de mensen vroeger met kennis omgingen. Kennis was een schaars goed dat door weinigen werd gedeeld. Wie die kennis bezat of toegang tot die kennis had, kon macht verwerven.
Ik kom uit de tijd waarin kennis nog niet voor iedereen toegankelijk was. Mensen van mijn leeftijd herkennen die situatie allicht. We hadden goede openbare bibliotheken en encyclopedieën, maar de toegankelijkheid van de informatie en de kennis was niet dezelfde als nu. We zitten nu met een heel ander paradigma. De nieuwe uitdaging voor de samenleving betreft niet langer de toegang tot informatie, kennis of cultuur. De nieuwe uitdaging betreft de omgang met informatie en kennis. Het gaat om informatiemanagement en om de verwerking van informatie. We moeten de informatie niet bevatten, maar ordenen, rangschikken en selecteren. Vergeleken met de situatie van pakweg een kwarteeuw geleden, zitten we met een heel andere problematiek.
Wie even Google gebruikt, zal zien dat er nog nooit zo veel informatie voor het grijpen heeft gelegen. Hoe kan ik anders hebben ontdekt dat de uitspraak 'Kennis is macht' van Francis Bacon afkomstig is? Ik heb dat daarnet gewoon even op mijn pc opgezocht. Dergelijke fantastische voordelen hebben we aan de ICT-ontwikkelingen te danken.
Er is echter een probleem. De toegang tot informatie is nog steeds niet gelijk verdeeld. Wie geen computerkennis, pc of breedbandverbinding heeft, kampt in deze samenleving met een objectief nadeel. De heer Decaluwe heeft in zijn toespraak terecht sterk de nadruk op het wegwerken van de achterstandsfactoren gelegd. Ik denk dat we op dit vlak voor een bijzondere uitdaging staan. We mogen die factoren niet laten toenemen: de digitale kloof is immers reëel.
De digitale kloof volgt in feite haast voorspelbare lijnen. Het gaat hier dan om het verschil in opleiding, om sociaaleconomische factoren en om het inkomen. De klassieke breuklijnen zijn hier aanwezig en komen in de praktische omstandigheden tot uiting.
Mensen moeten niet enkel over voldoende geld beschikken om een pc te kopen. Ze moeten tevens het nut en de bruikbaarheid van een pc inzien. Veel mensen vragen zich af waarom ze de digitale kloof zouden moeten overbruggen, waarom ze met een pc zouden moeten leren werken en waarom ze over een internetverbinding zouden moeten beschikken. In sommige situaties en voor mensen met bepaalde jobs is de bruikbaarheid erg klein. Mensen als bouwvakkers of schoonmakers tellen zich terecht vragen. We mogen die vragen niet negeren.
Indien ze die vragen negatief beantwoorden, riskeren ze helaas dat hun kinderen hun achterstand zullen reproduceren en op school nadelen zullen ondervinden. We gaan immers steeds meer naar een papierloos onderwijs. Dit zou de problematische situatie nog erger maken dan vandaag het geval is.
De digitale kloof wordt door twee factoren bepaald. Volgens professor Burgelman gaat het om drie factoren, met name de sociale, economische en maatschappelijke factor. Ik heb het liever over de mentale kloof en de materiële of financiële kloof. De mentale kloof betreft de vraag waarom de mensen dit allemaal nodig hebben. Welke meerwaarde biedt dit alles? De materiële kloof betreft de vraag waarom ze 40 euro voor een breedbandaansluiting zouden moeten betalen. Ik vind het eigenlijk niet kunnen dat een breedbandaansluiting meer dan een eenvoudig kabelabonnement kost. Er is geen enkele goede reden om die situatie in stand te houden. Ik weet dat het prijzenbeleid niet tot onze bevoegdheden behoort, maar we moeten toch eens nadenken op welke manier, bijvoorbeeld door middel van concurrentie, we dit tarief kunnen doen dalen.
Ik denk dat we daarmee een heel erg belangrijke drempel zouden kunnen slechten. De pc lijkt me nog het minste, maar zeker de breedband is een ernstig probleem. Hoe komt het dat mensen gemakkelijker geld uitgeven voor een breedbeeld flatscreen dan voor een computer? Er zijn meer televisies dan Vlamingen, zoals er meer gsm's zijn dan Vlamingen, maar nog altijd minder van de helft van de Vlamingen heeft breedband. Dat is een zeer merkwaardige situatie. Die mentale achterstand moeten we overbruggen door in te zetten op vorming en opleiding, en door veel meer toepassingen te maken die mensen aanzetten om die meerwaarde aan te wenden.
Er moet worden gewerkt aan de mediageletterdheid en aan het verhogen van de nuttigheid. Mediageletterdheid is een cruciale opdracht voor de toekomst, ook voor scholen. Het onderwijs wordt grotendeels papierloos. Wat zal je doen met een kind dat thuis geen pc heeft? Hoe zal dat kind het middelbaar onderwijs overbruggen? Dat kan gewoon niet meer. Kunnen we de rol van buurthuizen, van het verenigingsleven, van openbare bibliotheken en allerlei actoren in de samenleving nog versterken en verhogen? Ik zou graag hebben dat er een bewust beleid wordt gevoerd. Vandaag gebeurt het relatief impliciet. Iedereen is er wel van overtuigd, maar aan echte strategieën zijn we nog niet toe. Ik zou bijna zeggen: voor elk kind in het lager en middelbaar onderwijs een eigen laptop. Daar zijn we nog een eindje van af. Eigenlijk moeten we daarnaartoe. Het zal een basisvoorwaarde zijn om de achterstand tegen te gaan en om de kloof te overbruggen, om de bruikbaarheid van het instrument te verhogen.
Gelukkig zijn er in de sfeer van vrije tijd wel wat brugjes, aanknopingspunten. Denk aan de game-ontwikkeling, het downloaden van film en muziek, ondanks een aantal kwalijke neveneffecten. Denk aan het bloggen en aan sociale sites als Facebook. Er zijn een aantal dingen die mensen helpen om binnen te komen, om mee te zijn. Vrienden onder elkaar stimuleren elkaar. Maar o wee, als je niet de middelen hebt om een iPod aan te schaffen en om muziek te downloaden, al dan niet legaal. Op die manier bouw je ook achterstand op. Ik hou een pleidooi om daar zeer aandachtig mee om te gaan.
Ik wil het ook hebben over de bevoegdheid. Mijnheer Deckmyn, het is duidelijk dat u daar een punt hebt. Het was zo duidelijk dat het aspect van media ook tijdens de vorige federale regeringsonderhandelingen op de lijst stond van over te hevelen bevoegdheden in de eerste fase van de staatshervorming. Het is eruit gehaald omdat het te complex was. Dat is zeer merkwaardig. Hoe legt u me uit dat dezelfde kabel voor televisie een Vlaamse bevoegdheid is en voor internet een federale bevoegdheid? Aan welk mens kan je dit uitleggen? Misschien kunnen we dan ook iets doen aan de tariefzetting voor een analoog kabelabonnement en een breedbandaansluiting. Dan kunnen we misschien ook de verbinding tussen telecom, gsm-toepassing en mediatoepassingen versterken. Het is geen mantra, maar een kwestie van gezond verstand dat die bevoegdheden moeten samenkomen.
De heer Decaluwe heeft al op het punt van de privacy gewezen. Dames en heren, houdt u uw paswoorden en logins bij? Hebt u nog een overzicht? Ik geraak niet meer op mijn BlackBerry-site. Dat is niet erg, maar het is een voorbeeld dat aantoont dat we de superbeveiligde systemen niet kunnen beheersen. Hoe ga je daarmee om? Hoe beheers je die? Ik koop veel boeken via Azur.be en muziek in de States via Amazon.com. Je gebruikt daar wachtwoorden voor. Ik heb geprobeerd om dit te harmoniseren waardoor ik nog één wachtwoord heb. Is dat slim? Als ik dat kwijt ben, krijgt u dan ook toegang tot mijn bankrekening? We moeten erover nadenken om meer praktische toepassingen te maken voor de elektronische identiteitskaart. We moeten stilstaan bij de complexiteit enerzijds en het aspect van de privacy anderzijds.
Soms is gebruiksgemak een kwalijke zaak. Soms kijkt Big Brother over de schouder mee. Ik heb liever niet dat iedereen weet wat ik op zaterdagavond doe, ook al heb ik een Google-agenda. We mogen dus niet blind zijn voor het probleem van de bescherming van de privacy.
De openbare omroep en de digitale toepassingen in de tv-sector zijn motoren van deze evolutie. De voortrekkersrol van de openbare omroep inzake ICT past perfect in zijn opdrachten inzake informatie, educatie en cultuur. We moeten daar genoeg middelen voor vrijmaken. Verder moeten we de schatten van de openbare omroep die vandaag in de kelder liggen en het geheugen van Vlaanderen zijn - het gaat om duizenden filmrollen en kilometerslange teksten - goed worden bewaard. Die documenten mogen niet nog meer verzuren, maar moeten voor de gehele bevolking worden ontsloten.
Eerst zei ik dat kennis macht is, nu zeg ik dat gedeelde kennis dubbele macht is. Daarom is het des te belangrijker dat we de digitale kloof dichten. We mogen mensen die kennis niet onthouden, maar zeker ook niet macht en invloed onthouden. Kennis, macht en invloed gaan samen, en samen vormen ze het wezen van de democratie. Een actief ICT-beleid dat samen met economische initiatieven de digitale kloof helpt overbruggen, behoort tot de kern van onze inspanningen voor de realisatie van de democratie van de 21ste eeuw. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
De heer Stassen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw en heren ministers, collega's, ik wil dit thema vanuit een ander perspectief bekijken.
In december 2006 werd ik door mijn oudste dochter opgebeld. Ze panikeerde een beetje, want de volgende dag had ze examen geschiedenis. Ze begreep een aantal dingen over de eerste industriële revolutie niet. Ze kon dat niet memoriseren. Ik heb haar toen uitgelegd dat de geschiedenis vrij logisch in elkaar zit. De uitvinding van de stoommachine heeft de hele maatschappij veranderd, want de stoommachine staat toe treinen te gebruiken. Die rijden dan tot aan fabrieken. Men kan dus naast havensteden ook industriesteden ontwikkelen. Dat leidt tot andere sociale verhoudingen, tot het ontstaan van een proletariaat en een tegenstelling tussen rijke en arme mensen. Dan krijg je Marx, de verdwijning van het platteland en een hele evolutie die voortvloeit uit die eerste industriële revolutie. Dat zit logisch in elkaar, en dat verhaal moet je bijgevolg niet van buiten leren.
Hetzelfde gebeurt sinds de uitvinding van de computer. Die uitvinding zorgt voor dezelfde economische, maatschappelijke en interpersoonlijke gevolgen die zich ook na de uitvinding van de stoommachine, twee eeuwen geleden, voordeden. Ieder van ons kan dat met voorbeelden illustreren, want wij hebben de leeftijd waardoor we het tijdperk voor en na de doorbraak van de pc hebben beleefd.
De heer Caron zei het al, toen hij het had over de vergelijking van beide revoluties. De stoommachine staat toe veel materiaal op grote afstand te vervoeren.
Nu kan je met de computer informatie heel snel verwerken en een grote afstand overbruggen. Dit heeft gemaakt dat er een hele reeks economische veranderingen gebeurd zijn. Denk maar aan de nieuwe economieën. Die zijn sneller kunnen ontstaan door de computer. China, India en Brazilië zouden niet op dezelfde manier zijn doorgebroken zonder computer en zonder snelle overbrenging van informatie.
Hetzelfde gebeurt er met de maatschappelijke verhoudingen. Door de computer is er een soort digitaal middenveld ontstaan. Er kunnen bijvoorbeeld via het internet petities worden opgestart die heel veel effect kunnen hebben. Dat was tien jaar geleden niet mogelijk.
Iedereen kent wel voorbeelden van dingen die door de computer veranderd zijn. Vroeger hadden de eigenaars van de productiemiddelen het voor het zeggen. Nu hebben de eigenaars van de informatie en de verwerkers van die informatie het voor het zeggen. Er zijn er die niet meekunnen met deze ontwikkeling, er zijn de haves en de havenots van de digitale kennis.
Ook de interpersoonlijke verhoudingen zijn veranderd. Mijn schoonvader kan zijn zoon die al jaren in Zuid-Amerika woont, dagelijks bellen via internet. Hij kan zijn kleindochter zien opgroeien. Dat was tien jaar geleden niet mogelijk. Dankzij de computer zijn er een hele reeks effecten - goede en slechte - die je, net zoals de stoommachine, niet kan tegenhouden.
Net zoals de stoommachine Marx heeft voortgebracht, kan je de marxistische analyse ook toepassen op het digitale tijdperk. Het is niet meer de eigenaar van de productiemiddelen die het voor het zeggen heeft, maar wel de eigenaar van de informatie en van de snelle verwerking van de informatie. De Microsofts van deze wereld zijn de eigenaars van de productiemiddelen geworden.
Net zoals het niet gestopt is met de stoommachine in de negentiende eeuw, stopt het ook vandaag niet. De razendsnelle evolutie van een aantal nieuwe technologieën en apparaten is niet meer bij te houden. De integratie van een aantal apparaten - de iPhone is daarvan nu het ultieme bewijs - is ook niet meer tegen te houden. Jaren geleden ging ik een treincoupé zitten om rustig te kunnen zitten. De bellers waren heel uitzonderlijk. Dat is allemaal voorbij.
Deze hele evolutie zal, net zoals de stoommachine, niet stoppen. Waar ze ons zal brengen, weet ik niet. De verdienste van de tekst die vandaag voorligt, is dat er een overzicht is gemaakt van de problematiek in Vlaanderen en de wereld. Er is een overzicht gemaakt van een aantal beleidsaanbevelingen op economisch en cultureel vlak, op bestuursvlak, op vlak van de media. Het belangrijkste is dat dit geen papier mag blijven. Het is een verdienstelijk werk. Mevrouw de minister is lang voorzitter geweest en heeft dit proces aangezwengeld. Het mag geen papier blijven.
Als we de resolutie waarover we straks zullen stemmen, serieus nemen, dan moeten we er iets mee doen. Mijn concreet voorstel is om aan de regering te vragen om in de jaarlijkse beleidsbrieven, in het volgende bestuursakkoord en in de beleidsnota's, neer te schrijven wat men hiermee van plan is. Ik weet ook dat dit niet op één jaar te realiseren is. De discussiegroep over integrale jeugdzorg uit 1999 heeft ook een lang werk op de sporen gezet. Het is belangrijk om hiermee hetzelfde te doen. Ik denk dat elke minister en elk beleidsdomein wel gevat is. Laat ons dan aan de volgende regering vragen om dit beleidsdocument als uitgangspunt te nemen en de opvolging ervan te organiseren.
Anders is het een mooi werkstuk dat in de kast verdwijnt of in de digitale map van de computer, maar waar eigenlijk weinig mee gebeurt. Dat is mijn belangrijkste aanbeveling voor vandaag. Ik wil geen overzicht geven van de domeinen, want het is te uitgebreid. Het is zeer goed dat hier een overzicht is gemaakt, maar mijn belangrijkste vraag is om er werk van te maken, ook de volgende jaren, als dit parlement en de regering een andere samenstelling zullen hebben.(Applaus)
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Collega's, mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik denk dat we de commissie mogen feliciteren met het gepresteerde werk. De maatschappelijke beleidsnota geeft de complexiteit van het digitale landschap zeer goed weer. De nota belicht ook een hele reeks beleidsdomeinen. Aan de hand van de hoorzittingen met diverse actoren werd in de commissie getracht een zo volledig mogelijk beeld van digitaal Vlaanderen te schetsen, met inbegrip van de kansen en bedreigingen die met de digitalisering gepaard gaan.
Er is hier al uitgebreid gesproken over de kansen en de bedreigingen. Ik verwijs naar de Panorama-reportage van afgelopen zondag op televisie over de problematiek van porno op het internet en de ontmenselijking die daarmee gepaard kan gaan.
Ik wil me ook nadrukkelijk aansluiten bij wat hier is gezegd over de problematiek van de bevoegdheidsverdeling door de heer Caron en de heer Deckmyn. Ook bij de bezorgdheid over de digitale kloof wil ik me nadrukkelijk aansluiten, zoals verwoord door de heer Caron en de heer Decaluwe.
De tekst van de maatschappelijke beleidsnota bevat de weergave van wat tijdens de hoorzittingen over een periode van drie jaar werd uiteengezet. De voorzitter wijst er in zijn voorwoord terecht op dat de digitale wereld bijzonder snel evolueert en dat de lezer er dus best aan doet om rekening te houden met die snel evoluerende context. De conclusies die we lezen over de eerste hoorzittingen moeten daarom toch met enige omzichtigheid worden gelezen. Ik denk hierbij in het bijzonder aan het aspect e-government, waar ik toch even dieper op in wil gaan.
Mijnheer de minister, ik denk dat u zich op dat vlak, samen met de Coördinatiecel Vlaams e-government, al ingespannen hebt om Vlaanderen het digitale tijdperk binnen te loodsen. De inspanningen zijn vooral gebeurd op het vlak van de backoffice, zeg maar de interne keuken van gegevensverkeer en databanken, en helemaal niet op het vlak van flashy websites.
De nota maakt nog gewag - en de minister heeft het daar al even over gehad - van een achterstand voor het Vlaams e-government ten opzichte van de federale en de Waalse overheid. Dat was inderdaad zo op het moment van de hoorzitting, maar vandaag, 3 jaar later, is er wel degelijk een flinke inhaalbeweging gebeurd, zeker op het vlak van de backoffice.
Er is geïnvesteerd in de uitbouw van een platform voor het uitwisselen van basisgegevens, het MAGDA-platform, wat dan weer de eenmalige gegevensopvraging mogelijk moet maken. Er worden ook authentieke databanken ontsloten zoals de Vlaamse Kruispuntbank Ondernemingen (VKBO). Projecten worden over de beleidsdomeinen heen ondersteund via de Vlaamse Integratieprojecten (VIP) en er is een beleid ontwikkeld naar de lokale besturen. Het ontwerp van decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, dat hier volgende week in het parlement ter goedkeuring wordt voorgelegd, vormt het sluitstuk van dit beleid.
Het MAGDA-platform werd al officieel opgestart op 21 februari 2006. MAGDA staat voor Maximale Gegevensdeling tussen Administraties en Agentschappen. Het platform is een generieke infrastructuur om de gegevensuitwisseling tussen Vlaamse administraties onderling mogelijk te maken en te stroomlijnen. Alleen door de uitwisseling van gegevens te vergemakkelijken en te verbeteren, kunnen we het principe van de eenmalige gegevensopvraging realiseren.
De uitbouw van een dergelijke infrastructuur betekent dus meteen ook een hefboom voor administratieve vereenvoudiging. Door verbetering van gegevensuitwisseling moeten we kunnen vermijden dat er informatie-eilanden ontstaan.
De informatie die een overheidsadministratie nodig heeft, haalt ze tot nog toe meestal op bij de burgers en de bedrijven zelf, maar heel vaak is dat informatie waarover een andere entiteit in de Vlaamse of de federale overheid reeds beschikt. Via het MAGDA-platform kunnen authentieke gegevensbronnen, federale of Vlaamse, ontsloten worden en kan er een vlotte uitwisseling van gegevens plaatsvinden tussen gegevensbronnen en de applicaties die er gebruik van wensen te maken. Dit kan ondanks de verschillende structuur van die gegevensbronnen en het verschillende opzet van die applicaties. Het MAGDA-platform levert vandaag al een aantal geïntegreerde diensten met betrekking tot de ontsluiting van authentieke gegevensbronnen en de uitwisseling van gegevens. MAGDA werd opgenomen in 'Vlaanderen in Actie'.
Het belang van MAGDA werd ook door het parlement onderschreven in de resolutie van 28 november 2007. In die resolutie betreffende eenmalige opvraging van persoons- en andere gegevens door de overheid en gegevensdeling met het oog op klantvriendelijk bestuur, wordt een duidelijk politiek, juridisch en financieel engagement gevraagd opdat er een maximale gegevensdeling en een volwaardig en sterk geïntegreerd stelsel van authentieke gegevensbronnen tot stand komt, waarbij het MAGDA-platform en cruciale rol speelt. E-government beoogt een grotere efficiëntie en effectiviteit in de dienstverlening door de overheid. Dat kan door eenmalige gegevensopvraging, authentieke gegevensbronnen en maximale gegevensdeling tussen administraties.
Eenmalige gegevensopvraging veronderstelt dat de overheid zo weinig mogelijk bekende en beschikbare informatie bij de burger opvraagt. Om dat te realiseren, worden gegevens opgeslagen bij de diensten die het dichtst bij de burger staan en als eerste gegevens van de burger hebben gekregen. Dit zijn de zogenaamde authentieke gegevensbronnen die tevens verantwoordelijk zijn voor het bewaken van de juistheid, volledigheid en actualisering van de gegevens. Dankzij dit principe moeten andere administratieve diensten de gegevens niet meer zelf verzamelen, opslaan of beheren. Zij kunnen die in principe rechtstreeks, bij voorkeur langs elektronische weg, bij de authentieke gegevensbron opvragen. Door dit principe worden administratieve lasten en kosten voor de betrokkenen, alsook de risico's op fouten en dubbel werk verminderd.
De Verrijkte Kruispuntbank voor Ondernemingen (VKBO) laat nu al toe de gegevens van een onderneming, instelling of organisatie op te zoeken in de federale Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO), zoals het officiële ondernemings- of vestigingsnummer en andere basisgegevens. MAGDA verrijkt deze informatie met andere officiële informatie over diezelfde ondernemingen of instellingen. De VKBO-dienstverlening wordt verder uitgebreid en het aantal afnemers blijft stijgen. Dit levert een belangrijke efficiëntiewinst én een kostenbesparing op voor de betrokken afnemers.
Ook bij de bespreking van e-government in relatie tot de lokale besturen mag men zich niet blind staren op de frontoffice-aspecten. De regering maakt ook echt werk van een geïntegreerd e-government in de backoffice. In de beleidsbrief E-government en Wetsmatiging werd al veel aandacht besteed aan het interbestuurlijke aspect van e-government. Er werd een studie 'interbestuurlijk e-government' uitgevoerd, om een strategie te definiëren die uittekent hoe een geïntegreerd e-government in gemeenten, provincies, Vlaamse overheid en federale overheid, realiteit kan worden. De studie duidt al een aantal concrete strategische projecten aan. Dit zal na verder overleg met de minister bevoegd voor binnenlands bestuur verder moeten worden aangepakt.
De aanbeveling van het parlement inzake e-government past in het beschreven beleid en steunt dit ten volle. Het Vlaams Parlement heeft in het recente verleden al een aantal aanbevelingen gedaan over dit belangrijke onderwerp. In de motie van aanbeveling van 26 november 2007 vraagt het Vlaams Parlement om ook het lokale en het provinciale niveau te betrekken bij de veranderingen en vernieuwingen in de Vlaamse overheid, meer bepaald inzake e-government en administratieve vereenvoudiging, zodat een geïntegreerde dienstverlening over alle bestuurslagen heen kan ontstaan.
In de resolutie van 28 november 2007 betreffende de eenmalige opvraging van persoons- en andere gegevens door de overheid en gegevensdeling met het oog op klantvriendelijk bestuur, wordt gevraagd dat er een duidelijk politiek, juridisch en financieel engagement zou worden aangegaan, opdat er een maximale gegevensdeling en een volwaardig en sterk geïntegreerd stelsel van authentieke gegevensbronnen tot stand komt, waarbij het MAGDA-platform een cruciale rol speelt. Ook werd gevraagd het Vlaamse e-governementbeleid juridisch en structureel te onderbouwen.
Het is van belang dat de voorliggende aanbeveling gericht is aan de hele Vlaamse Regering, en niet alleen aan de minister bevoegd voor het e-government. Het is inderdaad belangrijk dat elke minister de verbintenis aangaat om een geïntegreerde elektronische dienstverlening te realiseren binnen zijn of haar beleidsdomein, met aandacht voor het herdenken van de backoffice. Verder is het belangrijk dat hij of zij meewerkt aan de verdere uitbouw van MAGDA, met de maximale gegevensdeling tussen administraties, en aan de authentieke gegevensbronnen, met het oog op die maximale gegevensdeling en het realiseren van het principe van de eenmalige gegevensopvraging bij burgers, ondernemingen en verenigingen. De gebruikers van MAGDA en de toekomstige Vlaamse authentieke gegevensbronnen zullen uit de andere beleidsdomeinen komen.
Het oprichten van een interbestuurlijk competentiecentrum e-government, en het nauwer betrekken van het lokale en provinciale niveau bij de inspanningen op het gebied van e-government, is alvast al een van de strategische projecten die in de studie betreffende geïntegreerd e-government worden geïdentificeerd. Er is nu al nauw contact met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) en het kenniscentrum V-ICT-OR. Elk van deze partners heeft veel ervaring op dit terrein. Het moet de bedoeling zijn hen blijven te betrekken bij het bepalen van de strategie met betrekking tot lokaal e-government, dat uit te breiden tot de individuele lokale besturen en het, waar mogelijk, voort uit te breiden met andere relevante partners.
In het ontwerp van decreet met betrekking tot het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer wordt alvast een samenwerkingsverband opgericht, naar het voorbeeld van GIS-Vlaanderen. Hierbij wordt in een vertegenwoordiging van de lokale en provinciale besturen voorzien.
Het rapport bevat een omvangrijke lijst van aanbevelingen, die op het einde van deze zittingsperiode worden geformuleerd. Het zou goed zijn mochten de ministers in de komende beleidsbrieven hierop ook werkelijk inspelen, zodat het rapport niet vrijblijvend blijft. Wat dat betreft, sluit ik me aan bij de heer Stassen. Daarom ook is het goed dat het parlement zou aandringen op het uitvoeren van bepaalde maatregelen in deze regeerperiode, maar ook een aanbeveling doet aan het volgende parlement en de volgende regering. (Applaus)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, er is hier al veel gezegd. Ik zal dat niet herhalen. Ik zou het liever willen downloaden, maar naar analoge traditie heb ik ter zake enkele bedenkingen neergeschreven.
De nota en de motie met betrekking tot Digitaal Vlaanderen, de hoorzittingen, de vragen, de beleidslijnen: er valt niets tegen in te brengen. De vraag die echter moet worden gesteld, is veeleer: waar staat Vlaanderen vandaag? Hoe snel evolueert de digitalisering, en met welke snelheid zal de beleidsnota - de motie, zo u wilt - worden ingehaald? Dat lijkt me de kern te zijn. Websites creëren en het uitwerken en aanbieden van e-government zullen niet de accelerator zijn. We pleiten hier voor een ondernemersklimaat en creativiteit, in combinatie met toekomstgerichte projecten, die moeten kunnen worden gesteund.
Is er een digitale kloof in Vlaanderen? Dat horen we de jongste jaren in Vlaanderen, en ook hier in het parlement. Ik denk dat dit wel het geval is, in de geesten en de bediening van die digitale wereld. Er is een digitale kloof omdat enkele generaties de noodzaak van een digitale stap niet inzien, welke middelen en toegang ze ook hebben. In combinatie met duurdere tarieven voor connectiviteit zorgt dat voor remmingen. Zo u wilt, kunt u dat vertragingen in de digitalisering noemen.
Het woord koudwatervrees is hier ook gevallen. Dat is denk ik toch wel de grootste hinderpaal, in combinatie met een bekrompen Vlaams denken, de katalysator in de evolutie. Het is een beetje een open deur intrappen, maar de bits en bytes hebben geen grenzen. Technologische ontwikkelingen in combinatie met een wereldse overinvestering in fiber, goedkope softwareprogramma's en programmeurs in landen zoals India en andere Aziatische landen zijn uitdagingen waarop ik tot nog toe te weinig antwoorden hoor. Er is wel al bewustwording, en dat is de eerste stap. De motie is een eerste stap. Het is onze taak om deze boodschap uit te dragen om zo een dynamiek te creëren, als we de perceptie kunnen creëren dat we een dynamiek in gang zetten, zal er al een en ander gaan bewegen.
Technologische evolutie houdt volgens mij geen rekening met politiek of met beleidsnota's. Digitalisering, innovatie, ICT en IT worden gestuurd vanuit een marktgericht economisch en financieel denken. De versnipperde bevoegdheden zijn hooguit een handrem op de snelheid. Het zou het wat makkelijker maken, maar ik denk niet dat we door die versnippering vertraging oplopen. Het is complexer dan dat.
We horen vaak dat niet iedereen kan volgen, dat niet iedereen mee is. Ik zou dat negatieve beeld wat willen nuanceren. Wie niet mee is, behoort tot de generatie die is opgegroeid met vinylplaten, rolschaatsen met vier wielen en spelcomputers met een geheugen ter grootte van de 'park distance control' in de bumper van uw wagen. Ik behoor inderdaad zelf enigszins tot die generatie. De jongere generaties zijn wel mee. Ze staan zelfs verder dan de aanbevelingen in deze nota. Deze generaties moeten we zicht bieden op werkgelegenheid in de digitale wereld. We moeten ervoor zorgen dat Vlaanderen een rol kan spelen in R&D, innovatie en projectontwikkeling. Wij praten nog steeds, ik ook, als een analoge generatie. De digitale generatie kent niets anders dan een digitale wereld. Ze bekijken ons als dinosaurussen die praten over een analoge wereld. Dat hebben zij niet gekend, dat vinden ze hooguit terug in de kast van papa en mama. Zij zijn digitaal. Daarom moeten we dat beeld nuanceren. De generaties die na ons komen, zijn volledig mee. Daar zie ik geen problemen. Zij kunnen deelnemen.
De burgers die niet de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan de digitalisering, kunnen we niet helpen met gratis pc's of internetaansluitingen. We kunnen hen misschien wel helpen door ervoor te zorgen dat door concurrentie en competitie de digitale wereld betaalbaar wordt.
De bits en bytes nemen meer dan ooit de plaats in van een levensbehoefte en niet meer van een complementair product, zoals de stroom uit het stopcontact. Het is heel eenvoudig. Als internet plat ligt, moet u maar eens proberen te bellen naar Telenet of Belgacom.
Ik wil nog verwijzen naar het boek 'The Earth is Flat'. Ik wil het u aanraden als lectuur. De globalisatie wordt verklaard vanuit de digitalisering. De digitalisatie verkleint onze wereld en ook de sociaal-politieke werelden. We staan voor de grootste uitdaging van deze eeuw. De digitalisatie daagt ons denken en handelen uit op het niveau van landen, grenzen, bedrijven, community's en individuen. Het bestuur en de maatschappij moeten zich aanpassen. Deze nota en motie zetten ons aan tot nadenken. Elk project, van e-mobiliteit tot e-gezondheidszorg, vormt een klein onderdeel, een bouwsteen die niet mag ontbreken.
De digitalisering zorgt misschien ook wel voor gezondere mensen. U kunt dit voorbeeld terugvinden in het boek dat ik aanhaalde. In de Verenigde Staten bestaan er ziekenhuizen die een digitale scan maken van patiënten. Die scan wordt via glasvezel - u begrijpt: de aarde is plat - naar India verstuurd. Daar wordt hij bestudeerd door een ploeg van specialisten, tijdens hun dagtaak, terwijl het Westen slaapt. Ze analyseren de beelden, onderzoeken wat er scheelt, welke remedie kan helpen.
Die mensen krijgen alleen te zien wat onder hun vakgebied valt, zaken waarin ze zich gespecialiseerd hebben. Om het stoutweg te zeggen: iemand die hier naar de dokter gaat, moet eerst een afspraak krijgen, moet nog naar het ziekenhuis voor een scan en moet dan nog een paar dagen wachten.
Dit is realiteit. De resultaten worden heel snel teruggestuurd. 's Avonds gaat men binnen in de VS, natuurlijk slechts in bepaalde ziekenhuizen, en 's ochtends is er een volledige expertise en analyse door mensen die niets anders doen dan uw geval heel correct bekijken, en dat voor dezelfde prijs.
Ik heb dit voorbeeld aangehaald omdat het alles omvat: fiber of glasvezel maakt dit mogelijk, tijdzones en grenzen vervagen, afstanden zijn verwaarloosbaar. Dit is een platte aarde en dit is nog maar het begin van een globale digitale wereld. Daarom zullen we deze nota en de motie volmondig steunen, maar ik wil toch pleiten voor een nog meer versnelde, geaccelereerde deelname aan dit alles en voor het nemen van beslissingen ter zake, want het is maar de vraag wanneer de digitale wereld onze beslissingen en conclusies zal inhalen - dat is de grootste vraag. (Applaus)
Minister Ceysens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het is voor mij bijzonder heugelijk dat ik dit debat kan bijwonen. Ik ben er inderdaad heel gepassioneerd aan begonnen omdat het thema onvoldoende op de politieke agenda stond. Het valt me vandaag op dat het nog steeds een dominant mannelijk thema is. Wanneer we iets technologisch aanbrengen, is het nog altijd moeilijk om voldoende vrouwen geïnteresseerd te krijgen. Wat me wel heel veel plezier doet, is dat het ondertussen blijkbaar door alle fracties wordt opgenomen als een belangrijk thema. Dat geeft moed om dit missionariswerk voort te zetten.
Ik licht even kort toe hoe we ermee bezig zijn. Wat me bijzonder veel genoegen heeft gedaan, is dat bij de presentatie van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid van de keuzes voor de zes technologische innovatieclusters die voor Vlaanderen werden opgelijst, na een werk dat opnieuw meer dan een jaar heeft geduurd en waaraan 130 experts uit zowel de academische wereld als uit de industrie hebben meegewerkt, in twee van de zes clusters ICT uitdrukkelijk op de agenda staat. Een keer wordt ze gelinkt aan onze gezondheidszorgen, een tweede keer wordt ze, eerder autonoom, gekoppeld aan alle maatschappelijke domeinen: ICT voor socio-economische ontwikkeling in Vlaanderen.
Als Vlaamse overheid mogen we ook zeggen dat we alvast twee indrukwekkende strategische onderzoekscentra hebben die het thema aansturen. Aan de ene kant is dat natuurlijk IMEC, waarin we een wereldwijde reputatie hebben opgebouwd op het vlak van het heel technologische aspect van de micro-elektronica. Steeds meer bekijkt men, los van de pure technologie en micro-elektronica, de mogelijke maatschappelijke toepassingen van ICT.
Aan de andere kant is er natuurlijk het IBBT of het Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie, waar men alleen de maatschappelijke toepassingen bekijkt. De focus wordt steeds meer gelegd op een aantal domeinen, waarbij zorg en de uitbouw van een 'living lab' rond e-health op de agenda staan, maar zeker ook het domein van de mobiliteit. Ik wil trouwens benadrukken dat naast de mobiliteit, ook nog een belangrijke inspanning kan worden gedaan in de logistieke keten. We hebben er een heel performante cluster voor, denken we maar aan de telematica. Het IBBT bekijkt ook heel nadrukkelijk het domein van de cultuur.
Daarnaast is er in Vlaanderen nog een proeftuin inzake alles wat de draadloze toepassingen betreft, de draadloze communicatie met ICT.
Minister Bourgeois wil wellicht nog een en ander zeggen over e-gov en media. Daarom wil ik kort nog enkele dossiers aanhalen die we de komende maanden op de agenda kunnen zetten. Er werden nogal wat vragen gesteld over het belangrijke archiveringswerk en de digitalisering van de archieven van de mediaspelers. De Vlaamse Regering is in een proefproject gestapt met alle audiovisuele spelers. Een pax digitalis in de media zorgt voor de archivering. Daarvoor is een som van 4 miljoen euro uitgetrokken. Vorige week heb ik een eerste visualisatie gezien van wat dat is, cassettes worden automatisch omgezet via een computerprogramma naar digitale schijven. In het proefproject gebeurt dat nu met alle nieuwsuitzendingen van VRT en vtm. Er komen ook nog proefprojecten met regionale zenders, maar alle spelers zijn mee aan boord.
In het proefproject zitten enkel nieuwsuitzendingen, maar in de archivering zit natuurlijk veel meer. Ooit zullen we het debat moeten voeren over wat we van de uren en uren opnames willen bewaren. Alles omzetten en digitaliseren is niet realistisch. Er is 4 miljoen euro voor de archivering van nieuwsuitzendingen, die maar een fractie zijn van alles wat beschikbaar is. Er zitten hoe dan ook zaken in die nooit meer zullen worden bekeken. Het is maatschappelijk relevant om de juiste zaken te archiveren, en dat zullen we goed moeten onderbouwen.
Het is ook goed dat Onderwijs middelen heeft gegeven aan scholen om ICT opnieuw in de klas te brengen. Nederland zal het volgende schooljaar in de helft van de klassen een digitaal bord hebben in plaats van het klassieke krijtjesbord. Daarmee kan men de kinderen aardrijkskunde, geschiedenis enzovoort op een levendige en beeldende manier bijbrengen. Het is indrukwekkend hoe Nederland die klus klaart. Op dit moment worden er 80 zulke borden per week geplaatst. Daar kunnen wij alleen maar meewarig naar kijken.
We hebben kunnen investeren in de infrastructuur om BELNET ter beschikking te stellen van de hogescholen en de universiteiten. In de randdiscussie over BELNET hebben we het gehad over de mogelijkheid om het in Vlaanderen aanwezige kabelnetwerk te ontsluiten. Naast maatschappelijke items blijft infrastructuur een belangrijk discussiepunt in dit verhaal.
Tijdens hoorzittingen over de digitale kloof waren we allemaal onder de indruk van wat Link in de Kabel doet om dit ook binnen het bereik van kwetsbare jongeren uit de bijzondere jeugdzorg te brengen. Dit geeft mooie resultaten voor jongeren die verstoken blijven van heel veel kansen. Link in de Kabel is opgenomen als partner in ons Actieplan Wetenschapscommunicatie. Vaak is dat plan gericht op goede leerlingen, daar is niets verkeerd mee, maar we zijn blij dat nu ook Link in de Kabel de kans krijgt om wetenschapscommunicatie op andere manieren bij kwetsbare jongeren te brengen.
Ik wil besluiten met een snel evoluerend item, dat van de vergroening van de technologie. Greening ICT is een uitdaging die nu op ons afkomt. Hoe leggen we meer energie-efficiëntie aan de dag in ICT?
De druk die de hele ICT vandaag legt op energieverbruik en energiefacturen, plaatst ons immers ook voor een enorme uitdaging. We moeten het thema van de energieabsorptie van alles wat met ICT te maken heeft, meenemen en misschien wat nadrukkelijker op de agenda zetten. Dat is in elk geval wat ik probeer te doen in een andere cluster van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, namelijk die over clean technology.
Nogmaals hartelijk dank aan iedereen die gedurende lange tijd heeft meegewerkt aan het thema. Ik ben blij dat dit thema vandaag politiek gedeeld wordt op alle banken. Het thema staat op de agenda en u kunt ervan op aan dat ik het daar, alvast in mijn bevoegdheden, zal houden. (Applaus)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik wens mij aan te sluiten bij wat minister Ceysens heeft gezegd. Ik heb net als mijn collega geconstateerd dat er over alle banken heen een grote eensgezindheid is over deze thematiek, wat het maatschappelijke en politieke draagvlak alleen maar kan vergroten.
Er was maar één dissonantie in dit debat. Mijnheer Deckmyn, uw tussenkomst was niet ad rem, maar ik kan ze als minister van Ontwikkelingssamenwerking niet over mijn kant laten gaan. U zegt dat het voor u niet 'close the gap' is, maar wel 'dicht de bres'. Ik vind dat een rijk en genereus Vlaanderen ook aan ontwikkelingssamenwerking moet blijven doen en moet meewerken aan 'close the gap' met het Zuiden. Uw tussenkomst staat overigens in schril contrast met die van uw fractiegenoten gisteren in de commissie voor Buitenlands Beleid, die onder meer sterk gepleit hebben voor de vierde pijler, waar heel veel Vlaamse ondernemers, informatici en dergelijke actief zijn in het zuiden van de wereld, om ook daar de kloof te dichten. Wij zijn blij te kunnen meewerken aan het initiatief van Desmond Tutu.
Uw tussenkomst was niet ad rem en hoorde niet thuis in dit debat, maar ik kon ze als minister van Ontwikkelingssamenwerking niet laten passeren.
Mevrouw de voorzitter, collega's, er zijn een aantal interessante zaken gezegd over de fameuze kloof. De vraag is wat die kloof is. Een aantal collega's hebben gezegd dat de kloof vooral schuilt in het gebruik van ICT. Je kunt discussiëren over het aantal breedbandaansluitingen in Vlaanderen. De cijfers voor Vlaanderen zijn misschien niet helemaal gefinetuned, maar de Dienst Algemeen Regeringsbeleid (DAR) zegt dat ongeveer 50 percent van de Vlamingen een aansluiting heeft. Ik laat in het midden hoeveel het er ongeveer zijn, maar die kloof staat in elk geval nog heel sterk overeind.
De eerste kloof is die van het bezit, de tweede kloof is die van het gebruik van ICT. De derde kloof heeft te maken met hoe je die ICT gebruikt. Een aantal mensen gebruiken die om hun eigen positie te verbeteren, andere mensen doen dat niet. In Vlaanderen mogen we niet te snel zeggen dat het niet meer om de kloof van het bezit gaat en enkel nog om het gebruik en het doel van het gebruik: we moeten op de drie fronten werken.
Ik ben met u het eens, collega's, dat het voorliggende rapport een goed rapport is dat heel breed gaat. Het gaat om een horizontale bevoegdheid die alle domeinen van deze regering betreft. Misschien ware het goed geweest, indien het rapport op het eind nog wat geactualiseerd was. Ik lees op pagina 35 bijvoorbeeld dat u nog spreekt over Belgische frank. Ik zie dat de nieuwe, aanvullende beheersovereenkomst van de VRT, die totaal nieuwe klemtonen legt dan die uit het rapport, niet vermeld is. Ik zie ook dat de goedgekeurde midterm review van Europa nog niet verwerkt is. Alle begrip daarvoor, maar die midterm review is wel belangrijk. Die is net goedgekeurd en we zullen die dus volop mee moeten implementeren. Ik ben alvast van plan om dat te doen in het volgende digitale actieplan.
Ik wil me nog eventjes concentreren, mevrouw de voorzitter, collega's, op een paar thema's die tot mijn vakbevoegdheid Media behoren. Vlaanderen mag niet zelfgenoegzaam zijn, maar we mogen er toch ook eens op wijzen dat wij inzake de digitalisering van de mediawereld mee vooraan zitten in het Europese peloton. We hebben twee uitstekende platformen die interactiviteit toelaten, zowel via de kabel als via de telefoon. In een aantal landen is men nog niet zo ver gevorderd inzake interactiviteit. Ook onze omroepen spelen er heel sterk op in.
Tot nu toe hadden we het grote nadeel dat een derde van de Vlamingen geen toegang had tot interactieve digitale televisie. Ik hoop dat dit probleem voor het interkabelgebied is opgelost en dat een derde van de Vlamingen via de kabel kan worden bediend met interactiviteit.
In het rapport komt ook de ontwikkeling van het etherpark aan bod. De verkoop van het zenderpark zit op schema. Een aantal collega's hebben gewezen op de noodzaak om te investeren in het digitaliseren van het archief van de VRT. De beheersovereenkomst is duidelijk daarover. De helft van de opbrengst gaat naar het ombouwen van het gebouw, de andere helft komt in aanmerking voor de digitale acties waarbij ook het archief aan bod komt. Ik ben het eens met minister Ceysens dat er moet worden geprioriteerd. Het is belangrijk te prioriteren vanuit maatschappelijk oogpunt maar ook vanuit het oogpunt van de dragers. Het verzuren van de dragers kan een van de redenen zijn om bepaalde zaken prioritair aan te pakken, zelfs wanneer die op maatschappelijk vlak niet eerst aan de orde zijn.
Er wordt op een verstandige manier, naargelang van een aantal maatschappelijke evenementen, gedigitaliseerd. Zo is het archief van Expo '58 gedigitaliseerd. Op een pragmatische manier slaagt men er misschien in om een aantal maarschappelijk relevante aangelegenheden te digitaliseren. De openbare omroep en ook de andere omroepen zullen verder moeten inzetten op de verrijkte inhoud en op video op aanvraag. Ik denk dat we absoluut niet hoeven te blozen over onze positie ter zake binnen Europa.
Een ander thema, dat onder mijn bevoegdheid als minister van Bestuurszaken valt, betreft e-gov. De heer Demesmaeker heeft daarop gewezen. We hebben een enorme vooruitgang geboekt inzake de backoffice. We hebben er eerst voor gezorgd dat we onze eigen Vlaamse gegevens kunnen delen. Die horizontale band moest tot stand worden gebracht voor de verticale band kon worden gemaakt met de VKBO, de Verrijkte Kruispuntbank voor Ondernemingen. De volgende grote uitdaging is de band met de lokale besturen. Die zal enorme opportuniteiten bieden. Mijn decreet over de interbestuurlijke elektronische gegevenswisseling wordt volgende week voorgelegd aan de plenaire vergadering. Het schept de mogelijkheid voor de lokale besturen om in te treden. Het is geen verplichting. Daarvoor zijn nog heel wat voorwaarden niet vervuld. Vlaanderen moet echter absoluut die stap zetten. Ook tijdens de volgende regeerperiode moet verder worden ingezet op de realisatie van die verticale band. Dat zal een enorme winst opleveren en ons een hele stap verder brengen in de informatiemaatschappij.
Wat het toegankelijke web betreft, is de laatste tijd ook een enorme vooruitgang geboekt. Zowel op het vlak van media, e-gov, toegankelijk web als op het vlak van e-werken zit de Vlaamse overheid op schema. We zijn goed bezig maar we zijn niet de absolute top. Alles is voor verbetering vatbaar.
Ik heb in mijn beleidsbrief Media gezegd dat ik het digitale actieplan wil aanpassen. Dat zal gebeuren in afstemming met alle collega's. Dit is een horizontale bevoegdheid bij uitstek. Minister Ceysens heeft een aantal klemtonen gelegd die absoluut aan bod moeten komen in het digitale actieplan. Ook de midterm review van Europa moet daarin worden opgenomen, alsook de aanbevelingen die hier worden gemaakt. Het is echter een work in progress. Dit wordt een van de prioriteiten van het volgende regeerakkoord. Er zal meer geïnvesteerd moeten worden in ICT. De middelen daarvoor zullen nog moeten toenemen. Er moeten ook meer middelen komen voor e-gov. De middelen daarvoor zijn al gestegen tijdens deze bestuursperiode. Ook de cel is uitgebreid naar een bezetting van twaalf of dertien mensen. Gesteund door de motie van aanbeveling en door het goede werk dat in de commissie is geleverd, is er een heel breed draagvlak gecreëerd om daar niet alleen tijdens deze regeerperiode maar ook in een volgende werk van te maken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Deckmyn heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik wil u erop wijzen dat u nogal selectief interpreteert wanneer u het hebt over mijn stelling inzake het initiatief 'close the gap'.
Voor alle duidelijkheid zal ik nog eens herhalen wat ik toen zei: "Het idee om in te schrijven op het principe 'close the gap', dat vraagt dat bedrijven hun computers zouden schenken aan de derde wereld mag dan misschien politiek correct zijn, maar het Vlaams Belang wil er toch op wijzen dat we in de eerste plaats oog moeten hebben voor de vierde wereld in eigen land. Ook daar moet de digitale kloof zo klein mogelijk worden gemaakt."
Dat staat zeker niet in contrast met wat de collega's hebben gezegd. Het gaat enkel om het stellen van prioriteiten, niet meer, maar ook niet minder.
Dat kan misschien in uw geschreven tekst staan. U hebt echter uitdrukkelijk gezegd dat voor uw partij het principe niet 'close the gap' maar 'dicht de bres' is. Dat hebt u letterlijk gezegd. Dat staat ook zo op de bandopname.
Dat klopt. Maar dat staat niet in tegenstelling met wat ik net heb gezegd.
Toch wel. U was niet ad rem toen u aan het woord was. Dat past hier als een tang op een varken. Dat kunnen we toch niet onvermeld laten in dit debat. Ik denk dat een genereus Vlaanderen werk moet maken van het dichten van de digitale kloof in het Zuiden, én hier de digitale bres moet dichten.
De recyclage van deze pc's gebeurt bovendien in sociale werkplaatsen. Dat zorgt voor tewerkstelling voor bepaalde doelgroepen. Ik heb ook heel duidelijk gezegd dat we met Link in de Kabel zorgen voor een eigen 'close the gap' in Vlaanderen. We moeten op beide blijvend inzetten.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het themadebat is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie van aanbeveling houden.