Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vorige donderdag, 12 juni, was een zwarte dag in de geschiedenis van de Europese Unie. Ierland heeft op die dag het Verdrag van Lissabon verworpen. In België is het verdrag, zowel in de Kamer als in de Senaat, al goedgekeurd. Het is echter nog altijd wachten op een Vlaamse goedkeuring.
De referenda over de Europese grondwet die in 2005 plaatsvonden in Frankrijk en Nederland, en het referendum dat vorige week plaatsvond in Ierland maakten op een pijnlijke wijze duidelijk dat de Europeanen niet langer hun politieke leiders volgen in het Europees project. Het neen van Ierland zadelt de Europese Unie op met een levengroot probleem. Voor het Verdrag van Lissabon in werking kan treden, moet het immers goedgekeurd en geratificeerd worden door de 27 lidstaten.
Een van de redenen voor het niet goedkeuren van het verdrag is het gebrek aan duidelijkheid en transparantie van het verdrag. Het is een onleesbaar werkstuk geworden van niet minder dan 270 bladzijden waarin ook protocollen en bijlagen zijn opgenomen en waar de bevolking en ook heel wat politici geen jota van begrijpen.
Een andere belangrijke reden is het gebrek aan betrokkenheid bij de bevolking en bij politici. Zo zei de Ierse Europees Commissaris McCreevy in de aanloop naar het referendum doodleuk dat hij het verdrag niet had gelezen en dat hij dat evenmin verwacht van de Ierse bevolking.
En tot slot, mijnheer de minister, is er nog een hoofdreden waarom het verdrag op een njet is gestuit. Europa heeft nog altijd te kampen met een negatief imago. Als Europa door de bevolking steeds gepercipieerd wordt als dé organisatie die druk zet op de kwaliteit van hun leven en op de zekerheid van hun job, dan zal elke poging die het vertrouwen van de mensen moet winnen, gedoemd zijn om te mislukken. Ik kan het niet beter verwoorden dan met de verklaring die een Europees parlementslid begin deze week heeft afgelegd. Hij zei dat elke regering elke dag de noodzaak van Europa zou moeten verdedigen. Ik verwijs dan ook graag naar de resolutie van de collega's Smet, Roegiers, Loones, Hoebeke en mezelf, die naar aanleiding van de referenda in Nederland en Frankrijk hier in 2005 werd ingediend. We vroegen de Vlaamse Regering onder andere om het voortouw te nemen bij het op gang trekken van een groot maatschappelijk debat betreffende de Europese Unie.
Mijnheer de minister, welke maatregelen hebt u al genomen en welke maatregelen hebt u al gepland om van het Europees project een gedragen verhaal bij de bevolking te maken en om een breed maatschappelijk debat op gang te brengen?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer De Loor, ik moet zeggen dat ik u bewonder voor de wijze waarop u erin slaagt om het Ierse neen te analyseren en de oorzaken ervan aan te duiden.
Ik denk dat dit voor ons bijzonder moeilijk is. Het gaat om een complex gegeven, om een referendum. Er moet dus ook het proces gemaakt worden van een referendum: wat wordt precies beoordeeld bij een referendum? Waarom zegt iemand ja of neen? Er zijn analisten die zeggen dat dit veelal ook gebeurt om andere redenen dan om de vraag die voorligt. Het kan om een afrekening met binnenlandse politieke toestanden gaan. Ik ga daar echter niet verder op in. Wel stel ik dat dit een democratische beslissing is, die gerespecteerd moet worden. Als men de bevolking een vraag voorlegt, dan moet men de uitspraak respecteren. Het is nog te vroeg om te zeggen wat daar de gevolgen van zijn. De Europese Raad komt trouwens morgen en overmorgen samen om net daarover gesprekken te voeren. Daar zal ook overleg worden gepleegd met Ierland. Ik ga daar dus niet op in.
Ik volg u wel als u zegt dat al te vaak de moed, de dadendrang of de motivering ontbreekt om Europa te verdedigen. Dat is een euvel bij veel mensen, ook bij politici. Als het over Europa gaat, wordt zeer vaak de paraplu opgestoken. Minder populaire maatregelen worden dan toegeschreven aan Europa om te stellen dat niet de nationale politici, maar wel Europa de beslissing heeft getroffen. Europa beslist echter gezamenlijk.
We laten na de fundamenten van Europa telkens opnieuw naar voren te brengen. Europa heeft gezorgd voor vrede en stabiliteit. Dat is een argument dat men nog nauwelijks kan gebruiken bij jonge mensen. Die leven in een wereld en in een continent dat al die tijd geen oorlog meer heeft gekend. Dat is nu zo evident dat we steeds opnieuw moeten beginnen met het alfabet aan te leren. Europa heeft inderdaad gezorgd voor een ongekende periode van vrede en stabiliteit. Europa heeft gezorgd voor de grote bloei van de handel, zeker voor een kleine economie als de Vlaamse, die profiteert van die open grenzen.
Europa neemt inderdaad beslissingen waar nationale politici soms minder toe geneigd zijn of wat minder moed voor hebben. Denk maar aan de afbouw van de staatsschuld en de fameuze Maastrichtnorm. Ik zie dat Europa nu het voortouw neemt inzake maatregelen tegen de klimaatopwarming, het terugdringen van de CO2 enzovoort.
Ik ben het met u eens dat we de moed moeten hebben om dit verhaal te brengen. Nu mangelt het vaak aan betrokkenheid van de bevolking bij dat project. Vaak leeft hier de perceptie dat Europa iets is dat van boven naar beneden komt, terwijl de inspanningen van de Vlaamse Regering er precies op gericht zijn om Europa van onderuit op te bouwen en daar ook vorm aan te geven.
Mijnheer De Loor, ik geef op een goede manier uitvoering aan de resolutie van 2005. Ik heb daar trouwens niet op gewacht om een hele reeks maatregelen in stelling te brengen. Ik zal ze niet allemaal opsommen. Eigenlijk zou uw vraag voorwerp moeten zijn van een veel breder debat. Juist op het vlak van de betrokkenheid van de bevolking is er heel wat gebeurd. In 2005 is er een soort samenwerking ontstaan tussen de Vlaamse overheid en het middenveld, waarbij een hele reeks activiteiten op het getouw werden gezet: seminaries, studiedagen, colloquia, tentoonstellingen, thematijdschriften, Europacafés enzovoort, over heel Vlaanderen verspreid.
Ik heb, samen met minister Vandenbroucke, een project ontwikkeld om de leerkrachten bij de EU te betrekken. Het was de bedoeling op die manier een multiplicatoreffect te sorteren. Naar aanleiding van de viering van het vijftigjarig bestaan van de EU heb ik dit concept herhaald. Ik heb een hele reeks activiteiten opgezet. Ik zal ze niet allemaal opsommen. De heer De Loor kan de lijst schriftelijk opvragen. Die activiteiten zijn in samenwerking met het middenveld, het verenigingsleven en talrijke organisaties tot stand gekomen. Het Centrum Ryckevelde heeft een didactisch pakket samengesteld. Dit pakket is ruim verspreid.
Ik trek die beleidslijn door. Sinds dit jaar beschik ik over een recurrent budget ten belope van 100.000 euro. We werken op basis van oproepen. De eerste oproep is al met succes afgerond. Het Departement Internationaal Vlaanderen heeft acht projecten goedgekeurd. Op dit ogenblik loopt een tweede oproep. Vanaf 2009 zal ik hiervoor over een recurrent budget van 200.000 euro beschikken.
Tot slot wil ik erop wijzen dat de minister-president, die bevoegd is voor communicatie, een samenwerkingsprogramma met de Belgische federatie heeft opgezet. Het is de bedoeling deel te nemen aan een Europees communicatiemanagementprogramma waarvan de naam me even ontsnapt. Dit programma zal in 2009, 2010 en waarschijnlijk ook later ten uitvoer worden gebracht.
Indien we de bevolking nauwer bij de EU willen betrekken, lijkt het me in eerste instantie belangrijk dat het Vlaams Parlement hier voldoende bij betrokken is. Hier zetelen de vertegenwoordigers van het volk. Ik heb een hele reeks maatregelen genomen om het Vlaams Parlement nauwer bij de EU te betrekken.
Elk jaar opnieuw laat ik de vele honderden beslissingen van de Europese Commissie voor Vlaanderen prioriteren. Om de zes maanden bezorg ik dit overzicht ter verdere opvolging aan het Vlaams Parlement. Ik geef het parlement een zesmaandelijkse 'Vlaamse vinger aan de Europese pols'. Elk overzicht wordt maandelijks geactualiseerd. Als minister breng ik na elke ministerraad en na elke Europese top verslag uit.
Hoewel het misschien om een samenloop van omstandigheden gaat, moet ik zeggen dat er misschien toch wat te weinig publieke belangstelling is. Volgens mij kunnen we hier in onze dialogen meer inspanningen voor leveren. We geven heel wat documenten en informatie door. De band tussen Vlaanderen en de EU is vaak groter dan de band tussen de federale staat en Europa. Dit besef leeft te weinig. Wie alle inhoudelijke bevoegdheden van de Vlaamse ministers overloopt, zal merken dat ze allemaal rechtstreeks met de bevoegdheden van de EU verbonden zijn. Voor de federale bevoegdheden geldt dit veel minder. De EU houdt zich heel weinig met de sociale zekerheid of met defensie bezig. De band tussen Vlaanderen en de EU is heel intens. We kunnen hier heel wat bij winnen, maar dan moeten we erin slagen de publieke belangstelling te vergroten. Dit vergt in de eerste plaats een betrokkenheid van de bevolking. Ik geloof in de representatieve democratie. Dit kan best eerst hier, in dit halfrond en in onze commissies, gebeuren.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben tevreden met zijn verwijzing naar het belang van de EU. Dit wordt immers vaak vergeten. De EU zorgt al meer dan 60 jaar voor vrede en stabiliteit in Europa. De minister heeft ook naar de betrokkenheid verwezen. We moeten de hand in eigen boezem durven steken en voor meer betrokkenheid in het Vlaams Parlement pleiten.
In mijn ogen blijven bijkomende middelen en initiatieven noodzakelijk. Er heerst bij de voorstanders van de EU en bij onze politici blijkbaar een onvermogen om de EU daadwerkelijk op straat te verdedigen. Ik verwacht van de Europese Raad, die eerstdaags zal vergaderen, van de Europese Commissie, van de Vlaamse minister bevoegd voor de buitenlandse aangelegenheden en van onszelf, Vlaamse volksvertegenwoordigers, dat ze initiatieven nemen om het vertrouwen in de EU te herstellen. Ik heb daarnet al verklaard dat de bevolking de EU percipieert als een organisatie die blijvend druk op de jobzekerheid en op de welvaart van de mensen zet. Indien dit zo blijft, zal elk initiatief tot mislukken gedoemd zijn.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het is toch wel merkwaardig hoe heel wat mensen vandaag zeggen dat de Ieren fout hebben gestemd en dat er een tweede referendum moet komen. Sommigen zeggen zelfs dat er helemaal geen rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de Ieren omdat het om "een bende katholieke dronkenlappen" gaat - om een van de grote democraten van Vlaanderen te citeren. Dat geeft geen mooi beeld van de democratische ingesteldheid van een aantal mensen.
Gisteren is nog eens bevestigd om de toetredingsgesprekken met Turkije onverminderd voort te zetten, zelfs met twee nieuwe hoofdstukken erbij. Nochtans weet men heel goed dat daar geen draagvlak voor bestaat bij de bevolking. De vraag stelt zich dan hoe men de betrokkenheid van de bevolking wil stimuleren. Met veel geld in pro-campagnes? Of wil men echt een maatschappelijk debat organiseren?
Dat maatschappelijk debat is er geweest in Ierland naar aanleiding van het referendum. Dat debat is er een aantal jaren geleden ook geweest naar aanleiding van de referenda in Frankrijk en Nederland. Er is nergens zoveel over Europa gepraat met argumenten dan in die drie landen naar aanleiding van de referenda. Dat is de reden waarom het Vlaams Belang een voorstel heeft ingediend om ook hier in Vlaanderen een volksraadpleging over het Verdrag van Lissabon te garanderen. Als u een maatschappelijk debat wilt, organiseer dan zo'n volksraadpleging. Ik begrijp dat dit voor een aantal partijen van de meerderheid een gruwel is: het domme volk dat van niets weet, moet zich uitspreken over een verdrag dat essentiële gevolgen heeft voor zijn toekomst. Dat kan niet. Vandaar wellicht dat de voorzitter van Open Vld gisteren heeft beslist dat de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon nog voor de zomer door de strot van dit parlement moet worden gejaagd. Dat wordt door sp.a gevolgd. Die partij vindt ook dat dit hier op een drafje moet worden afgehandeld. Ook al is niet duidelijk wat de gevolgen zijn van het Ierse neen en ook al weet op dit ogenblik niemand welke rol voor Vlaanderen is weggelegd na de inwerkingtreding omdat we ter zake nog tot geen afspraken zijn gekomen. Nochtans was er een consensus om eerst die afspraken af te wachten.
Mijnheer de minister, wat denkt u van die gang van zaken? Wat denkt u ervan dat het Verdrag van Lissabon door dit parlement op een drafje moet worden afgehandeld?
Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, naar aanleiding van opmerkingen die door de minister zijn geformuleerd, wil ik verwijzen naar het benchmarkproject en de werkgroep Europa die daarbij was betrokken. Daarin zijn we tot een aantal punten gekomen die gelijklopen met uw opmerkingen, namelijk de grotere betrokkenheid vanuit Vlaanderen en dit parlement bij Europa. Naar aanleiding van de resultaten van het benchmarkonderzoek en de items die op de agenda van dit parlement zullen worden gezet, meen ik te kunnen besluiten dat er een draagvlak is om wat u stelt verder uit te werken in dit parlement. We zijn verheugd te horen dat de fractie van de heer De Loor achter datgene staat wat volgende week zal worden besproken.
Naar aanleiding van de benchmark zijn we ook naar Noord-Ierland gegaan. Daar waren er duidelijk signalen om betrokken te worden bij Europa, om informatie te krijgen en eventueel te leren van onze Dienst Europa. Dit is in tegenstelling met wat in Ierland nu is beslist. Ierland is een van de rijkste lidstaten van de EU als gevolg van alles wat Europa hen heeft aangebracht.
De agendering die we gisteren met de meerderheid hebben bewerkstelligd, is een gevolg van het feit dat we, naast het Brusselse parlement, het enige parlement in België zijn dat de ratificatie nog niet heeft gedaan. België heeft altijd een kerntaak gehad in de Benelux, de EGKS en dergelijke. We zijn een van de kernlanden van de EU en we moeten dan ook een voorbeeldfunctie waarmaken.
De heer Glorieux heeft het woord.
Het is duidelijk dat de EU een fantastische constructie is die de volkeren van dit continent samenbrengt. We zijn er ons terdege van bewust dat het Verdrag van Lissabon allesbehalve een ideaal verdrag is. Het bevat veel elementen die vanuit onze groene, sociaal bewogen, pacifistische visie zeker niet als ideaal kunnen worden bestempeld. Maar het is toch zo dat het verdrag in vergelijking met de huidige toestand veel verbeteringen bevat, vooral op het vlak van democratie en transparantie. Het is dus een stap vooruit, maar zeker niet een ideale stap die ver genoeg gaat.
Betekent dit dat we dit verdrag, dat maandenlang is blijven liggen, nu nog vlug, kort voor het reces, zonder meer moeten goedkeuren? Ik weet dat niet. Ik hoop in elk geval dat Vlaanderen het verdrag ratificeert. Even belangrijk is wel dat daarvoor een draagvlak bij de bevolking bestaat. Op dat vlak had er iets meer mogen gebeuren. De minister heeft terecht en aantal zaken opgesomd die sinds 2005 naar aanleiding van de toenmalige discussie over de Europese grondwet zijn gebeurd. Ik vrees echter dat vandaag de grote meerderheid van de mensen niet weet wat er in dat verdrag staat.
Ik zal niet beweren dat de Ierse meerderheid die zich tegen het verdrag heeft gekant, niet wist wat zij deed. Ik stel toch vast dat veel neen-stemmers dat deden omwille van totaal foute redenen en een totaal foute interpretatie van het verdrag. Zo denken vele Ieren dat een goedkeuring zou leiden tot het legaliseren van abortus en Ierland zijn neutraliteit op militair vlak zou moeten opgeven. Dat klopt niet.
Ik heb dus enkele concrete vragen. Zal men alsnog initiatieven nemen om de bevolking uit te leggen wat er in het verdrag staat, zodat de burger weet wat we hier ratificeren? Dat kan ertoe leiden dat het verdrag wordt gedragen door de bevolking, op basis van een positieve houding tegenover Europa.
De initiële vraagsteller en ook anderen stellen dat we nog meer middelen moeten inzetten voor een campagne om de betrokkenheid van de burgers te verhogen. We kunnen natuurlijk altijd extra middelen vrijmaken. Maar we mogen niet de illusie wekken dat een grote campagne ervoor zal zorgen dat iedereen weet waarover het gaat. Zoals met veel zaken die we hier goedkeuren, gaat het om een complexe materie. Het is zelfs zo dat veel politici, die zich doorgaans specialiseren in bepaalde materies, niet goed weten waar het daarbuiten heel precies over gaat.
Ik ben het wel met u eens om te stellen dat er iets moet gebeuren. Ik voer ook een campagne. Die is in 2005 begonnen en wordt ook dit jaar verdergezet, met recurrente middelen. Die worden vanaf 2009 zelfs verhoogd. Het publieke debat moet ook worden gevoerd waar het moet worden gevoerd: in dit parlement. Ik deel de mening van de heer Glorieux: dit is geen volmaakt verdrag. Iedereen zal het daarover eens zijn. Het is een compromis, maar het zorgt er wel voor dat we een democratisch, slagkrachtig, transparanter en zelfs een socialer Europa krijgen. Tal van punten zijn natuurlijk voor verbetering vatbaar, maar we kunnen vertrekken van de meerwaarde ervan, en de onvolkomenheden er bijnemen.
Een van de positieve zaken is de subsidiariteit en het protocol dat daarover is uitgewerkt. Dat is een belangrijk punt voor dit parlement. Het betrekt ons parlement bij de Europese regelgeving. In het verdrag is het regionale niveau nu expliciet opgenomen. Ik wil me niet bemoeien met het parlementaire werk hier; daar beslist het parlement over. Ik zeg alleen dat de regering een politieke afspraak heeft gemaakt dat de goedkeuring niet kan gebeuren vooraleer er een samenwerkingsakkoord is. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit ook zal gebeuren. Ik heb vertrouwen in het Bureau en de voorzitter van dit parlement, want ze zijn er volop mee bezig.
De vorige keer is een goed akkoord gesloten in het kader van de subsidiariteit, in het kader van de Europese grondwet. Er moet nu een nieuw akkoord worden afgesloten. Mijns inziens moet het breder zijn dan het vorige. Het moet niet alleen gaan over de subsidiariteitstoets, maar ook over de eenvoudige herziening van het verdrag en het recht om te procederen bij het Europese Hof.
U weet dat Vlaanderen geen rechtstreekse toegang heeft tot het Europees Hof. Dit moeten we intra-Belgisch organiseren. Maar er is natuurlijk geen beletsel om ondertussen het debat te voeren. De regering is klaar om dit debat te voeren in dit parlement. Alleen ben ik de mening toegedaan dat er voor de definitieve goedkeuring ook een samenwerkingsakkoord moet zijn. Dat is ook de politieke afspraak binnen de regering. Het is in het belang van dit parlement om die band tussen Vlaanderen en Europa, dat publiek debat en die betrokkenheid waar u het over hebt, te institutionaliseren. Dit is een unieke kans voor het Vlaams Parlement om, net zoals bij wat we hadden bereikt bij de Europese Grondwet, er opnieuw voor te zorgen dat we betrokken zijn bij de subsidiariteit. Die biedt een belangrijke meerwaarde en zorgt ervoor dat je inderdaad een betrokkenheid hebt en dat je een Europa hebt dat van onderuit wordt opgebouwd.
Ik dank de minister nogmaals voor zijn uitgebreid antwoord. Ik laat de woorden van de heer Van Nieuwenhuysen voor zijn rekening. De heer Van Nieuwenhuysen slaagt erin om alles op een hoop te gooien. Ik ben het er niet mee eens dat een referendum een synoniem is voor een echt maatschappelijk debat, zoals hij het noemt.
Ik herhaal nogmaals mijn pleidooi voor meer betrokkenheid van zowel de bevolking als van de politici, omwille van de noodzaak aan een breed maatschappelijk draagvlak voor Europa.
Het incident is gesloten.