Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer De Cock, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega´s, de toelichting gebeurde door mevrouw Heeren en zij zei onder meer het volgende: ?De positionering van het Limburgs Universitair Centrum, momenteel genaamd Universiteit Hasselt, is door een aantal externe ontwikkelingen en veranderingen de voorbije jaren gewijzigd. Zo is er de naamsverandering van LUC naar Universiteit Hasselt. Ten tweede is er het groeiend belang van de Associatie Universiteit en Hogescholen Limburg, waarvan de Universiteit Hasselt een partner is. Er is ten derde het grensoverschrijdend initiatief van de transnationale Universiteit Limburg (tUL), waarbij de Universiteit Hasselt naast de Universiteit Maastricht als stichtend lid optreedt. (?) Deze externe ontwikkelingen en veranderingen nopen de Universiteit Hasselt tot een herformulering van haar beleid. (?) Om juridische misverstanden te vermijden hebben de indieners ervoor geopteerd om een volledig gec?ordineerde versie in te dienen ter vervanging van het gewijzigde decreet van 7 mei 2004.?
De inhoudelijke en juridische uitgangspunten van het decreet van 7 mei 2004 blijven integraal behouden. De spreker overloopt de belangrijkste wijzingen. Er wordt een extra ambt voorzien van vicerector, omdat onderzoek naast onderwijs een steeds belangrijker strategische opdracht wordt. De raad van bestuur telt voortaan twee vicerectoren en vier decanen of vicedecanen.
Het maximale aantal leden, namelijk 27, en het belangrijke evenwicht tussen interne en externe bestuursleden blijft daardoor ongewijzigd. De aanstelling en verkiezing van de voorzitter, de ondervoorzitter en de voordracht van vertegenwoordigers van de sociale en economische sector voor de samenstelling van de raad van bestuur wordt verduidelijkt.
De verkiezingsprocedure voor een aantal leden van de raad van bestuur wordt vastgelegd, alsook de duurtijd van de mandaten. De bevoegdheden van de raad van bestuur worden verduidelijkt. Ze heeft duidelijk volheid van bevoegdheid. Er bestaan geen departementale eenheden meer. De stemverhoudingen in de raad van bestuur worden gewijzigd naar gewone meerderheid. Het bestuurscollege telt voortaan ook één student. Dat is bijzonder nieuw, maar volgt uit het Participatiedecreet. Ook de aanwezigheid van zowel een regeringscommissaris als een inspecteur van Financiën in het bestuurscollege met raadgevende stem wordt vastgelegd.
De bevoegdheden van het bestuurscollege bij delegatie door de raad van bestuur worden vastgelegd. Het bestuurscollege wordt dus een echt dagelijks bestuur dat strategisch operationeel kan werken, de verkiezingsprocedure van zowel rector als vicerectoren wordt gewijzigd. De rector draagt twee kandidaat-vicerectoren voor met hun respectieve bevoegdheidsdomeinen en legt het voorstel ter stemming voor aan de algemene vergadering van de faculteitsraden.
Het mandaat van rector en vicerector is tweemaal verlengbaar, omdat het aantal kandidaat-rectoren en kandidaat-vicerectoren enigszins gelimiteerd is door de beperktere omvang van het academische korps van de universiteit. Tot daar een overzicht van de toelichting van mevrouw Heeren.
Mevrouw Martens vraagt zich af wat de intenties zijn van de indieners en waarom men de Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs, die op sterven na dood was, verder wil laten bestaan. Vervolgens heeft zij een aantal bedenkingen bij het bestuur van de Universiteit Hasselt. De prioritaire doelstelling van het onderwijs, zijnde kwaliteitsonderwijs, wordt volgens haar ondergeschikt gemaakt aan alle andere functies.
In het voorliggende voorstel, stelt mevrouw Martens verder, ligt de weg open voor de rector van de Universiteit Hasselt om een zware persoonlijke stempel te drukken op het beleid van de universiteit.
De heer Tavernier vindt het goed dat er in dit parlement ook voorstellen van decreet worden ingediend, maar een ontwerp van decreet moet zijns inziens de toetsing van de Raad van State doorstaan, en dat is bij een voorstel van decreet niet het geval. Daarom vraagt hij om een advies van de Raad van State.
Mevrouw Heeren weerlegt die vraag in haar antwoord en zegt dat ze het vragen van een advies aan de Raad van State in deze aangelegenheid niet genegen is. Bij de stemming die de voorzitter daarover voorstelt, besluiten tien leden tegen een advies van de Raad van State te stemmen, en vier voor.
De heer Tavernier stelt verder dat hij zich als buitenstaander vragen stelt over de noodzaak aan een tweede vicerector. Hij heeft ook twijfels bij een apart decreet voor elke universitaire instelling, ondertekend door de lokale volksvertegenwoordigers.
De heer Voorhamme stelt dat de keuze voor twee vicerectoren een keuze van de instelling is. Hij vindt het echter wel merkwaardig dat tegelijkertijd de termijn van die mandaten van eenmaal verlengbaar naar tweemaal verlengbaar wordt gewijzigd en dat het argument hiervoor het geringe aantal academici in de instelling is. Dat lijkt hem in strijd met de keuze voor twee in plaats van één vicerector.
De heer Peumans sluit zich aan bij de toelichting van mevrouw Heeren. Hij is het eens over de basisbeginselen, onder meer inzake de inhoudelijke autonomie. Er werd destijds gestart met een faculteit Verkeerskunde, en in Vlaanderen is er behoefte aan een wetenschappelijke onderbouwing van dit domein.
Mevrouw Libert sluit zich als indiener aan bij het betoog van mevrouw Heeren en van de heer Peumans. De Universiteit Hasselt is niet alleen van naam veranderd maar heeft ook een aantal evoluties meegemaakt. In september-oktober 2009 wordt gestart met een faculteit Rechten. Zij verwijst eveneens naar de faculteit Verkeerskunde als unicum in Vlaanderen.
Het Vlaams Belang heeft vijf amendementen ingediend. Die zijn weggestemd door de meerderheid. Er zijn nog twee amendementen ingediend op aangeven van de heer Voorhamme. Nadat de commissiewerking even is stilgelegd worden nog twee amendementen geschreven door de indieners. (Applaus)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Ik dank de verslaggever voor zijn omstandig verslag. Alle elementen zijn aan bod gekomen. Autonomie, maatschappelijke verankering en adequaat bestuur lagen in 1971 aan de basis van de oprichting van het Limburgs Universitair Centrum. Vandaag is dat nog altijd de basis.
De verslaggever heeft toegelicht dat we hebben geopteerd om het decreet volledig te herschrijven, met als doel de leesbaarheid te verhogen en juridische misverstanden te vermijden.
Mijnheer Tavernier, in 2002 en 2003 heeft het Vlaams Parlement nog een inspanning gedaan. Het is altijd leuk, zelfs in Onderwijs, om zelf voorstellen van decreet uit te schrijven, ook al besef ik dat dit geen sinecure is. Het gaat immers om een heel complexe wetgeving. Onderwijs is het meest complexe beleidsdomein van alle beleidsdomeinen die we volgen. We hebben echter het uitvoerige advies ontvangen van de administratie Onderwijs. Dat is een bijzonder goed draaiende administratie. We zijn dan ook overtuigd dat we rekening hebben kunnen houden met alle mogelijke elementen.
De heer Stassen heeft het woord.
Mevrouw Heeren, als het decreet dan toch zo goed in elkaar zit en de juiste omkadering heeft gekregen vanuit de verschillende diensten, waarom worden er dan nog twee amendementen ingediend?
Dat was zo afgesproken in de commissie. Er was een debat over het feit dat er niets was ingeschreven in het geval een rector zijn mandaat vroegtijdig zou beëindigen. Een aantal collega's in de commissie wezen erop dat ook dit best kon worden gereglementeerd. Ook van de universiteit kregen we het bericht dat de raad van bestuur daar wel een oplossing zou aan bieden. Ons amendement kon op dat moment niet meer besproken worden omdat het voorstel al was goedgekeurd. We hebben dan ook afgesproken om het ook in de plenaire vergadering in te dienen. Dat is de reden waarom er vandaag twee amendementen voorliggen over hetzelfde artikel.
Paragraaf 7 van artikel 23 hebben we ter plekke geschreven. Nadien bleek dat dit allesbehalve duidelijk was. We besloten dan ook die te schrappen en een bijkomende paragraaf in te voeren waarin heel uitdrukkelijk wordt bepaald dat bij de vroegtijdige beëindiging van een lopend mandaat van rector, de raad van bestuur belast wordt met de onmiddellijke organisatie van de verkiezing van de rector.
Het is eigenlijk de bedoeling om via deze amendementen de leesbaarheid te verhogen en om discussies op lange of middellange termijn uit te sluiten.
We zitten hier samen met een aantal Limburgers. Als gouwgenoten zijn we in staat om ons voor een dossier in te zetten. Het is nu niet allemaal van een leien dakje gelopen. Er is veel overleg gepleegd. Met dit voorstel van decreet leggen we niet alleen de basis voor de universiteit zelf, maar ook voor de Hoge Raad voor Hoger Onderwijs. We hebben ze in 2002-2003 ingeschreven omdat we ervan overtuigd waren dat het belangrijk is voor een regio. De ervaring heeft geleerd dat het niet zo makkelijk was om ze in werking te doen treden. Dat heeft ook te maken met de onderwijsproblematiek die eigen is aan die regio.
We mogen het kind echter niet met het badwater weggooien. Dat is ook de reden waarom we hebben getracht te zorgen voor een verfijning van de Hoge Raad voor Hoger Onderwijs. De gouverneur of de gedeputeerde voor Onderwijs zal de hoge raad voorzitten.
Met de regeling voor de universiteit zelf en de hoge raad zijn we ervan overtuigd dat we de basis hebben gelegd voor een performante organisatie voor de volgende jaren. Ik zal herhalen wat ik heb gezegd in de commissie. Met dit ticket zouden we de eeuw moeten kunnen ingaan en erin slagen op het vlak van onderwijs en onderzoek de mensen uit onze provincie maar ook daarbuiten, over de grens, in Maastricht, de nodige competentie en onderbouwde vorming te geven waar iedereen recht op heeft. (Applaus)
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, het voorstel over de Universiteit Hasselt is ondertekend door alleen maar Limburgers.
Mijnheer Tavernier, u hebt het over "alleen maar Limburgers". Uit de mond van iemand die lid is van Groen! vind ik dat zeer denigrerend. Zo ken ik u niet.
Dit is niet denigrerend bedoeld. Ik heb het niet over de kwaliteit, maar wel over de geografische spreiding van de indieners. Er zitten een aantal mensen bij die wel degelijk zeer actief zijn in de commissie voor Onderwijs. Plots duiken er echter ook op die iets minder actief zijn. Waarschijnlijk worden ze er op een andere manier bij betrokken.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik voel me toch enigszins aangesproken. Ik ben iemand die niet betrokken is bij de zaak. Mijnheer Tavernier, ik kan u echter gerust stellen: dit voorstel is grondig bediscussieerd in onze fractie.
Ik hoop dat dit ook elders gebeurd is.
Ik ben er voorstander van dat er voorstellen van decreet worden ingediend, maar ik ben er ook voorstander van dat ze juridisch getoetst worden. Mevrouw Heeren, u stelt dat het voorstel niet naar de Raad van State is verwezen omdat het oorspronkelijke voorstel ook niet naar de Raad van State is gestuurd. Dat lijkt me echter juist een tegenargument. Als het oorspronkelijke voorstel niet naar de raad is gestuurd en er wordt een nieuw voorstel uitgewerkt, dan is dat net een reden te meer om het af te toetsen bij de Raad van State.
Daarnet hanteerde u nog een nieuw argument. U zei dat u contact hebt gehad met de administratie voor Onderwijs. Als ik zie wat de bemerkingen van de Raad van State zijn bij ontwerpen van decreet die van de administratie komen, dan zou het toch goed zijn juridische zekerheid te scheppen via een advies van de raad.
Ik vind dit gewoon een parlementaire gedragsregel. Indien we dit van de Vlaamse Regering verlangen, kunnen we die regel ook zelf toepassen.
Het gaat hier om de Universiteit Hasselt. Het lijkt me een slechte zaak onze Vlaamse bevoegdheden, of het om onderwijs, luchthavens of wegen gaat, in functie van de streken en van de volksvertegenwoordigers uit die streken op te splitsen. Indien dit de bedoeling is, stel ik voor dat we, nu het einde van de legislatuur nadert, een voorstel van bijzonder decreet ter stemming voorleggen om uit te maken welke materies voor provincialisering in aanmerking komen. Ik vind dit alvast een slechte evolutie.
Mijnheer Tavernier, nu overdrijft u. Dit voorstel van decreet volgt de bepalingen van een organieke wet. We kunnen hierover discussiëren. Die organieke wet geldt voor de Universiteit Antwerpen en voor de Universiteit Gent en gold destijds voor het Limburgs Universitair Centrum (LUC). Dit is nu eenmaal de weg die we moeten bewandelen.
In 2003 hebben drie Vlaamse volksvertegenwoordigers de onderhandelingen aangevat. Ik was toen trouwens veel feller actief in de commissie voor Onderwijs dan nu. Ik heb nieuwe en jonge mensen in mijn eigen partij die uit het onderwijs afkomstig zijn de kans geboden om effectief lid van de commissie te worden. Ik ben zelf steeds plaatsvervangend lid geweest. De heer Van Baelen, de heer Sannen en ikzelf hebben in de loop van 2002 en 2003 de onderhandelingen gevoerd. Nu trekken weer drie commissieleden aan de kar. In onze provincie praten we met elkaar en luisteren we naar elkaar. Twee andere partijen hebben ook aan de debatten deelgenomen. Dit hoeft niet steeds op de eerste pagina's van de kranten te staan. Het gaat om de N-VA en spirit. De eerlijkheid gebiedt ons die mensen dit voorstel van decreet mee te laten indienen.
Ik dank mevrouw Heeren voor het verduidelijkende antwoord. Ze heeft evenwel geen enkel antwoord op mijn fundamentele opmerking gegeven. Ik denk dat we in het Vlaams Parlement en elders voor steeds verdere opsplitsingen moeten opletten. Uiteindelijk komen we echt op het lokale niveau terecht. We moeten een globale visie behouden. Indien uit de lokale of de provinciale differentiatie een aparte regeling voortvloeit, moet die echt inhoudelijk worden verantwoord.
Ik heb geen enkele inhoudelijke verantwoording gekregen voor het feit dat de Universiteit Gent een vicerector en de Universiteit Hasselt twee vicerectoren nodig heeft. Misschien is dit nodig omdat de Universiteit Hasselt zo groot is.
Mijnheer Tavernier, wat is de relevantie van die opmerking? Het gaat hier om keuzes die de Universiteit Gent en de Universiteit Hasselt maken.
Ik vind trouwens dat u zich wat denigrerend over het begrip 'lokaal' uitlaat. Ik verwijs hier naar de opleiding die ik het beste ken, met name de opleiding Verkeerskunde. Dit is een unieke opleiding, die nergens elders wordt gegeven en die door studenten uit heel Vlaanderen wordt gevolgd.
We werken samen met de Universiteit Maastricht, een flink uit de kluiten gewassen universiteit. Het gaat dan ook iets verder dan een lokale invulling.
Wat het meest interesseert, zijn uw fundamentele bezwaren tegen dit voorstel van decreet. U hamert immers voortdurend op de toetsing door de Raad van State.
Ik vind hoe dan ook dat goed decreetgevend werk, waar we voor staan, inhoudt dat we een beroep op de Raad van State moeten doen. We moeten ons hieraan onderwerpen. We verlangen dit van de Vlaamse Regering. Tenzij we onder extreme tijdsdruk staan, kunnen we ook van dit instrument gebruik maken. Op die manier krijgen we zekerheid over de juridische correctheid van ons decreetgevend werk.
Er zijn trouwens ook commissiebesprekingen geweest. Ik ben blij dat ingevolge mijn vragen enige verduidelijking is geboden. Ik denk hierbij onder meer aan de verlenging van de mandaten van de leden van de raad van bestuur. Toen ik hierover een eerste maal een vraag heb gesteld, heeft mevrouw Heeren geantwoord dat de mandaten slechts eenmaal kunnen worden verlengd. Naar aanleiding van de stemming over dit artikel heeft de heer Sannen echter verklaard dat is overeengekomen dat de mandaten onbeperkt kunnen worden verlengd.
Ik vind dat een bespreking altijd zijn nut heeft. Voor artikel 23, paragraaf 7 over vroegtijdige beëindiging is op basis van bemerkingen een amendement ingediend en aangenomen. Ik heb dan de bemerking gemaakt dat het een slecht amendement was. Gelukkig wordt er nu een nieuw amendement ingediend om een en ander te verduidelijken. Een bespreking in de commissie en een advies van de Raad van State kunnen nuttig zijn.
Mijnheer Tavernier, u ziet dat we in de commissie en de plenaire vergadering goed proberen te luisteren naar en rekening te houden met wat de oppositie zegt. Het is niet de gewoonte om in de plenaire zitting nog een amendement in te dienen. We doen dit nu toch als gevolg van de snelheid waarmee in de commissie is gewerkt. De stemming had al plaatsgevonden waardoor we genoodzaakt zijn om de duidelijkheid waarnaar u vraagt, via dit amendement te geven. Daarom dienen we in deze zitting nog een amendement in. We zijn u daar dankbaar voor.
Ik dank u voor die dankbaarheid.
Mijnheer Peumans, ik doe niet denigrerend over het lokale aspect. U moet er wel voor opletten om dingen die nationaal en internationaal van belang zijn - zoals een universiteit - te veel lokaal in te vullen. Dat is helemaal iets anders dan de weg of kerktoren in uw gemeente. Dat zijn lokale zaken die ook zoveel mogelijk lokaal moeten worden geregeld. Om internationale uitstraling te hebben, - ik denk dat onze universiteiten dat willen - moeten ze zich openstellen. Het is dan gevaarlijk om dit te veel vanuit lokaal oogpunt te bekijken. Dat is mijn fundamentele opmerking bij dit voorstel van decreet. Dat geldt ook voor andere zaken. We hebben het hier onlangs gehad over het provincialiseren van bepaalde Vlaamse middelen. Dat is een gevaarlijke tendens waar we echt mee moeten opletten.
Ik begrijp wat u wilt zeggen, maar het is ook eigen aan een regio. Tijdens de vorige legislatuur is er een voorstel van decreet geweest met betrekking tot de Universiteit Antwerpen. Natuurlijk wordt dat ingediend door mensen die actief zijn in onderwijs en die in die provincie wonen. U kunt dat enerzijds betreuren, maar anderzijds getuigt het van beroepsfierheid om daaraan te willen meewerken. De twee personen die plaatsvervangend lid zijn van de commissie voor Onderwijs hebben met heel veel gedrevenheid deelgenomen aan de voorbereidende vergaderingen. Ze hebben zeer zinvolle betogen gehouden. Ik zal nog meer zeggen: af en toe is het leuk en interessant om mensen die niet veel van onderwijs kennen, bij de discussies te betrekken, want ze stellen vaak de meest eenvoudige vragen die onderwijsspecialisten aan het nadenken zetten.
Nu voel ik me echt geroepen om iets te zeggen, mevrouw Heeren. Ik ben geen onderwijsspecialist, maar ik wil u toch een vraag stellen. Welke argumentatie wordt in dit voorstel van decreet gebruikt om twee vicerectoren aan te stellen?
Ik weet niet of u de kans hebt gehad om het verslag te lezen. Ik heb in de commissie gezegd dat we in de universiteit een opdeling wilden maken tussen het wetenschappelijke onderdeel en het onderwijsonderdeel. Voor het wetenschappelijke onderdeel is de basis gelegd. Het wordt volop uitgewerkt. Aangezien dit in de toekomst nog belangrijker wordt, vonden we het in overleg met de universiteit belangrijk om daar iemand voor te kunnen aanwerven. Dat vraagt wat tijd, maar ik ben er hoe langer hoe meer van overtuigd dat dit zeer zinvol is.
Ik ben er zelfs van overtuigd dat de andere universiteiten dezelfde richtig willen uitgaan juist omwille van het belang van de verbondenheid tussen het wetenschappelijke onderzoek en de werking van de universiteit. Ik heb de indruk dat men vanuit Gent en Antwerpen wat verrast was dat een bepaalde universiteit al zover gevorderd was.
Aan andere universiteiten heeft men dat toch anders georganiseerd, met ook een zeer brede wetenschappelijk uitgebouwde werking.
Dat kan wel zijn. Elke universiteit heeft haar eigenheid. Gelukkig is het geen eenheidsworst. Het kan misschien ooit zo evolueren in Vlaanderen dat we maar één universiteit hebben, maar ik vermoed dat de parlementsleden die hier vandaag zijn, dan niet meer zullen zetelen. Maar wat niet is, kan misschien nog komen binnen dit en twintig à dertig jaar.
Ik dank u voor het antwoord. Intussen is mijn fundamentele bemerking hopelijk duidelijk. We moeten er in het Vlaams Parlement voor opletten dat we goede juridische decreetgeving afleveren. We moeten opletten met het voorts opdelen, eventueel provincialiseren van decreten, activiteiten en tussenkomsten. We moeten een globale visie behouden.
Voor dit specifieke decreet zie ik geen goede argumenten wat de afwijkingen betreft van regelgeving in andere universiteiten. Ik denk dan aan de twee vicerectoren, en de verlengbaarheid van mandaten voor twee keer in plaats van voor één keer. Ten gronde is het dan ook geen goed voorstel van decreet, maar het kan rekenen op een lokale inbedding en steun en dat is misschien het belangrijkste. Voor een universiteit moet de opzet echter ruimer zijn.
Alles is gezegd en dat heeft de heer De Cock in zijn verslag keurig weergegeven. Wat omschreven wordt als lokaal Limburgs, is het in feite niet. Ik wil alleen maar even aangeven dat onze fractie dit voorstel van decreet met heel veel plezier zal goedkeuren.
Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, in de toelichting stond het zo mooi beschreven. Dit voorstel van decreet zou de versnipperde, bestaande regelgeving stroomlijnen. Maar wat in de commissie volgde, bracht toch heel wat ondoordachtheden aan het licht. Dat had een hilarische zitting tot gevolg.
De bespreking vond ik echt wel een farce. Neem nu het debat over de vervanging van de rector, het bewuste artikel 23, waarover de heer Tavernier net heeft verteld. Er werd opgemerkt dat de regeling ontbreekt. Daarop geeft mevrouw Heeren haar eigen interpretatie weer. Mevrouw Van Kerrebroeck geeft dan weer een andere interpretatie weer, wat het gebrek aan duidelijkheid en rechtszekerheid pijnlijk blootlegt. Mevrouw Heeren sluit dan maar aan bij mevrouw Van Kerrebroeck. Daarop zwengelt de heer Tavernier het circus opnieuw aan door het verschil aan te zetten tussen ziekte en vroegtijdig beëindigen van het mandaat van de rector.
Mevrouw Heeren antwoordt daarop dat daarover in het verleden nog nooit een probleem is gerezen. De vraag wordt gesteld of deze aangelegenheid in dit voorstel van decreet dan wel in een intern reglement moet worden vastgesteld. Zo gaat dat pingpongen voort tot wordt besloten de vergadering te schorsen en een amendement op te stellen. U denkt dat het daarmee van de baan is, maar dat is allerminst de waarheid. Opnieuw een schorsing om het amendement woord voor woord correct te krijgen. Dat is beschamend. Jammer dat TV Limburg dit schouwspel niet heeft vereeuwigd.
Het voorschrijdende inzicht van de commissie Onderwijs heeft aangetoond dat het laatst ingediende amendement nog niet duidelijk is. Dus gebeuren er opnieuw aanpassingen die vandaag in de plenaire vergadering voorliggen. Dat is op zich een goede zaak.
Verder wil ik ten gronde nog opmerken dat het allerminst van behoorlijk bestuur getuigt wanneer men de Limburgse Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs verder laat bestaan in de huidige vorm, zonder impulsen van reanimatie. De Hoge Raad ligt momenteel in coma. Twee vergaderingen op vier jaar en nul initiatieven. Maar zijn disfunctioneren zet de indieners allerminst aan tot impulsen voor een doorstart.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw Martens, ik stel voor dat u het verslag bekijkt en nakijkt hoe de stemming is verlopen. Ik vind dat u aan een vorm van nestbevuiling doet die ik in de vier jaar dat ik hier ben, nog niet heb gezien.
Ik mag niet meestemmen omdat ik een toegevoegd lid ben. Ik stel vast dat een heleboel artikelen unaniem zijn goedgekeurd.
Dat klopt, maar het artikel waarover het hier gaat, hebben we zeker niet goedgekeurd want daarover hebben wij een amendement ingediend.
Vanmorgen hebben we een hele discussie gevoerd over een decreet. De minister zal volgende week antwoorden. Er zijn een aantal elementen uit het decreet waarmee ik het niet eens ben. Ik behoor tot de meerderheid, maar ik mag toch wel opmerkingen maken over iets. Als er een discussie ontstaat in een commissie, dan weet ik niet wat dat met kermis heeft te maken. Het is net het voorrecht van in een commissie te discussiëren en andere visies naar voren te brengen.
Die visie mogen wij toch ook vertolken? Als onze visie niet aansluit bij de uwe, is het toch ook ons recht om onze visie kenbaar te maken?
U zegt dat het een kakofonie was, terwijl ik u uitnodig om alle artikelen te bekijken en na te kijken hoeveel er met unanimiteit zijn goedgekeurd.
Ik vind dat u ervoor moet zorgen om een genuanceerd verhaal te brengen.
U moet het betreffende artikel bekijken en dan ziet u dat wij er een amendement over hebben ingediend. Wij hebben dat artikel zeker niet mee goedgekeurd.
U hebt er een heleboel wel goedgekeurd.
Ik heb het hier nu over de Hoge Raad.
Ik ben toch wel wat verrast. Ik denk dat wij van mening verschillen over de rol van een parlement en de rol van een commissie.
Ik heb de commissievergaderingen als zeer verrijkend ervaren. Ik heb ook met geen enkele tussenkomst een probleem, integendeel. Onze voorzitter was jarenlang minister van Onderwijs. In onderwijs is alles gereglementeerd, behalve hoe je een krijtje moet vasthouden.
Alles is gereglementeerd.
Inderdaad, die vicerector was voor ons geen probleem want het was een beslissing van de raad van bestuur. Intussen zijn we vier jaar verder en zijn er mensen actief in andere universiteiten, onder wie onze voorzitter. Zij heeft op problemen gewezen die ze de voorbije jaren heeft ervaren. Om te vermijden dat we misschien ooit een probleem zouden kunnen hebben, stelde ze voor om het te reglementeren.
Je kunt zeggen dat er een kakofonie of een circus was, maar wij verschillen dus duidelijk van mening. Dat is eigen aan parlementair werk. Ik ben fier dat ik lid ben van die commissie voor Onderwijs, die er niet iets op een uur doorrammelt zoals andere commissies. Er wordt gedebatteerd en dat moet mogelijk zijn.
Men zegt soms dat ik te correct wil zijn. Ik begin het zelf te geloven. Voor 2003 stond er in het decreet een toezichtscommissie ingeschreven. Ik ben er - vanuit de oppositie - altijd naartoe gegaan, net zoals de heer Sannen en mevrouw Brepoels. Dat waren zeer verrijkende vergaderingen omdat het een ontmoetingsplaats was van de politiek met de universiteit, over de partijgrenzen heen.
Het was niet gemakkelijk met die Hoge Raad, maar dat heb ik ook uitdrukkelijk gezegd. Het ligt niet aan de Hoge Raad, maar aan de complexiteit van het hoger onderwijs in onze provincie. Of je dat nu graag hoort of niet, het is zo. In de politiek slaagt men er ook niet altijd in om alles te zeggen wat men denkt, maar zegt men wat men denkt vaak achter de coulissen, met alle gevolgen vandien.
Dus in het onderwijs, wat dat betreft, was dat ook zo. Er gingen stemmen op om dat af te schaffen. Wel, wij schaffen het niet af. Mevrouw Martens, wij hebben wel de correctheid gehad om de oppositie niet uit te sluiten. U beeldt de hoge raad nu af als een circus.
Neen, de bespreking. Dat is iets anders dan de hoge raad, want dat heb ik nooit gezegd.
Maar misschien moet ik vanuit het Vlaams Belang niets anders verwachten.
Wat betreft uw opmerking in verband met de regeling bij het vroegtijdig wegvallen van de rector, had u inderdaad iets in het decreet opgenomen. Maar toen vragen werden gesteld, mevrouw Heeren, hebt u uw eigen interpretatie weergegeven.
Mevrouw, ik dien wel mee het decreet in, dus natuurlijk heb ik een eigen interpretatie.
U hebt een eigen interpretatie gegeven, waardoor u een amendement hebt moeten indienen. Dan moet u nu niet komen zeggen dat u het al allemaal had geregeld bij het decreet dat u indiende in commissie.
Ik heb niet gezegd dat de hoge raad een circus was, ik heb gezegd dat de bespreking in commissie een circus was. Mijnheer Peumans, wij hebben een amendement ingediend om die hoge raad nieuwe impulsen te geven. Dat hebben wij gedaan, maar dat amendement hebt u weggestemd.
Ik lees het verslag, pagina 14, maar ik weet niet wat het circus was. U hebt amendement nummer zes ingediend, dat de hoge raad minimaal tweemaal per jaar vergadert. Mevrouw Katleen Martens verwijst, mevrouw Monica Van Kerrebroeck stelt vast enzovoort, en het amendement wordt verworpen. Nu moet u mij eens zeggen welk circus zich daar heeft afgespeeld.
U hebt niet geluisterd naar mijn tekst. Ik ben begonnen met de bespreking in commissie. Hoe dikwijls moest de commissie niet geschorst worden voor de amendementen? Het amendement was niet goed geschreven en toen moest nog een woord worden aangepast.
Mevrouw Martens, ik verwijs naar het verslag, pagina 14.
Ik was zo mooi begonnen. Ik ben mijn bespreking begonnen met te zeggen wat zich in commissie heeft afgespeeld. Ik was in commissie en het verslag is dus niet echt een duidelijke weergave van wat zich in de commissie heeft afgespeeld.
Mevrouw de voorzitter, ik zeg hier publiek dat de heer De Cock als verslaggever een zeer goed verslag gegeven heeft, zowel schriftelijk als mondeling hier in plenaire zitting.
Mij was het erom te doen dat u in de toelichting heel mooi had gezegd dat u een degelijk huiswerk had afgeleverd, maar bij de bespreking bleken er toch nog een aantal mankementen te zijn. Daar heb ik naar verwezen en daarom vond ik het een circus in commissie.
Wat de hoge raad betreft, is het natuurlijk een gemiste kans voor Limburg. De specifieke situatie zou enorm veel baat kunnen hebben bij het goed functioneren van de Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs. Vandaar ons amendement.
Vervolgens wil ik nogmaals opmerken dat de commissie het zelfstandig academisch personeel van de Universiteit Hasselt beledigt door te insinueren dat men onder hen onvoldoende kan rekruteren om een nieuwe rector te kiezen aan het tempo dat voor de andere universiteiten geldt. Ik zal het mopje over Limburg, dat alles daar trager gaat, hier maar weglaten.
Dat een rector in Hasselt kan zetelen, heeft volgens de indieners uiteraard niets te maken met machtsspelletjes en zeker niet door de rector in kwestie, die de pen van mevrouw Heeren heeft vastgehouden, zoals ze zelf in commissie bevestigde.
Van hetzelfde democratische gehalte is de regeling dat vicerectoren worden aangeduid in plaats van verkozen, al kan deze regeling wel haar voordelen hebben in de realiteit.
Ons besluit is dat dit decreet wel heel specifiek geschreven is voor de lopende procedure, voor de unieke realiteit. Zo zou de rector kunnen aanblijven in de overgangsbepalingen en de verkozen vicerector zou zijn mandaat moeten inruilen. Dat is onlogisch en onfair, en druist in tegen het gelijkheidsbeginsel. Maar het voorstel van decreet heeft natuurlijk het geluk niet langs de Raad van State te moeten passeren.
Vanuit Vlaams Belang hebben we een amendement ingediend met een regeling die alle recht brengt aan de democratie, door de verkiezing van de vicerector wel te honoreren. Het is jammer dat niet werd ingegaan op de voorstellen om advies te vragen aan de Raad van State.
Conclusie: dit voorstel van decreet scoort erg zwak, zowel inhoudelijk als in de wijze waarop het door de commissie werd behandeld. Het kan onze goedkeuring dan ook niet verdienen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, als ik het goed begrijp, stemt Vlaams Belang het decreet volledig weg. Men onthoudt zich niet?
Neen, wij onthouden ons. Geen goedkeuring geven, kan ook onthouding zijn.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1609/3).
De artikelen 1 tot en met 22 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen op artikel 23. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1609/4).
De stemmingen over de amendementen en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 24 tot en met 40 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.