Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Roegiers heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, gisteren stelde minister De Gucht in de bevoegde Kamercommissie zijn beleidsnota Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel voor. Het was even slikken toen we daarin lazen dat de federale regering van de economische diplomatie - wat een mooi woord is voor de buitenlandse handel - opnieuw een kerntaak wil maken van de FOD Buitenlandse Zaken.
Collega's, de buitenlandse handel is sinds 1993 een geregionaliseerde materie, en dat tot ieders voldoening. En dat blijkt ook uit de cijfers: het aandeel van Vlaanderen in de buitenlandse handel is in die periode gestegen van 68 percent naar 81 percent. En eigenlijk gaat ook de hele Belgische export erop vooruit. Vorig jaar nog is de Belgische export op wereldniveau gestegen van de tiende naar de negende plaats. We laten daarbij een land als Canada achter ons. Het is dan ook heel verbazend dat minister De Gucht en de federale regering vinden dat dit opnieuw een kerntaak van de federale overheid moet worden.
Bovendien blijkt uit de vele besprekingen die we in dit parlement en de bevoegde commissie hebben gehad, dat de samenwerking tussen onze exportpromotiedienst Flanders Investment and Trade (FIT) en de Waalse tegenhanger AWEX (Agence wallonne à l'Exportation et aux Investissements Etrangers) voortreffelijk verloopt. Niettegenstaande die voortreffelijke samenwerking tussen de beide geregionaliseerde diensten, stelt de federale regering dat er meer en betere afspraken moeten komen tussen en met de gewesten, en dat er ook doelgerichter afspraken moeten komen.
Ik vind dat allemaal nogal vreemd. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de federale regering een zinvolle invulling zoekt van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel, die vandaag eigenlijk niet meer is dan een regiekamer van de royaltyprogramma's die op televisie lopen.
U hebt gisteren al gereageerd, mijnheer de minister-president, en ik heb begrepen dat u het niet eens bent met de voorstellen van minister De Gucht. Ik vraag mij dan wel af of u namens de hele Vlaamse Regering spreekt wanneer u dit standpunt inneemt. Ik vraag me ook af wat u concreet hebt gedaan. Hebt u minister De Gucht of premier Leterme gecontacteerd met de mededeling dat dit niet de bedoeling is en dat dit niet wenselijk is? Of hebt u het gehouden bij de uitspraken die u gisteren hebt gedaan?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Roegiers, u hebt zelf het antwoord al min of meer gegeven, dus ik kan kort zijn. Er is geen enkele reden tot herfederalisering. Er zijn ook geen afdoende argumenten voor.
U haalt zelf een aantal terechte feiten en argumenten aan. U stelt terecht dat de buitenlandse handel sinds 1993 tot onze bevoegdheden behoort en dat het Vlaamse aandeel in de Belgische export sindsdien gestegen is tot 81 percent. In het tevredenheidsrapport van Flanders Investment and Trade, uitgevoerd in 2007, zijn 90 percent van de ondervraagde ondernemingen tevreden tot uiterst tevreden. U hebt ten slotte ook verwezen naar de cijfers van de Wereldhandelsorganisatie, waarbij wij Canada voorbijgestoken zijn.
Verder zijn wij ook een kmo-regio waar het economische beleid en het beleid rond buitenlandse handel samen moeten worden uitgevoerd. De bevoegde minister doet dat overigens op een schitterende wijze.
Dat zijn allemaal elementen die vragen doen rijzen bij de argumenten van minister De Gucht om dergelijke uitspraken te doen. Al deze 'facts and figures' pleiten in het voordeel van de regionalisering.
Ik ben het er ook niet mee eens dat de samenwerking met de drie gewesten niet optimaal zou zijn. Die kan natuurlijk altijd nog verbeteren. Er worden afspraken gemaakt met de economische vertegenwoordigers. In bepaalde regio's en landen is daar Wallonië of zelfs Brussel voor aangesteld en heeft Vlaanderen dus geen vertegenwoordiger. Dat loopt vrij goed. Ik heb daar ook met minister-president Demotte nog contact over gehad, omdat er ook vanuit Wallonië een reactie is gekomen.
Een herfederalisering ligt trouwens ook niet op de federale onderhandelingstafel. Waarom zou men nu dus naar een herfederalisering gaan? Wanneer minister De Gucht zegt dat we bijvoorbeeld inzake de investeringsdesk moeten samenwerken, dan lijkt het me goed om na te gaan hoe we de krachten kunnen bundelen. Wij zijn altijd geïnteresseerd in samenwerking en in posities waarin we ook onszelf kunnen verbeteren. Ik heb onlangs vragen gekregen over het initiatief waarbij we hebben samengewerkt met toenmalig premier Verhofstadt. We hebben dat gedaan omdat dat onze positie versterkt. Wij willen dus een vrijwillige samenwerkingsovereenkomst afsluiten voor zo'n investeringsdesk wanneer de toegevoegde waarde van die initiatieven kan worden aangetoond, met behoud natuurlijk van de bevoegdheden.
U hoeft zich dus geen al te grote zorgen te maken. Met de argumenten en met de facts and figures kunnen wij aantonen dat er sinds 1993 een hele weg is afgelegd. Wat de buitenlandse handel betreft, kan er van herfederalisering geen sprake zijn.
Mijnheer de minister-president, u hebt inderdaad de perfecte argumenten nog eens op een rijtje gezet, maar ik blijf eigenlijk met een pertinente vraag zitten. Uw opmerkingen en uw argumenten zijn terecht. Maar waarom in godsnaam hebben uw partijgenoten in de federale regering deze beleidsnota dan goedgekeurd?
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, het is inderdaad eigenaardig dat, op een ogenblik dat het imago van België belabberder is dan ooit voordien, uitgerekend de federale minister van Buitenlandse Zaken gaat pleiten voor meer Belgische economische diplomatie. Dat is heel verwonderlijk.
Mijnheer de minister-president, ik vind dat u eigenlijk nog heel braaf hebt gereageerd. Wat minister De Gucht in zijn beleidsnota schrijft, is eigenlijk een kaakslag aan het Vlaamse niveau. Hij zegt dat de handelsbevordering buiten de Europese Unie niet werkt. Hij zegt met andere woorden dat het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen zijn werk niet goed doet buiten de Europese Unie. Hij zegt dat er meer campagnes moeten komen in het buitenland om de troeven van België meer uit te spelen. Het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen is bevoegd voor campagnes, net om dat imago van Vlaanderen en van de Vlaamse ondernemerswereld in het buitenland te profileren. Minister De Gucht beweert dus dat dit niet goed genoeg gebeurt. Hij wil zich actiever inzetten op de internationale fora en hij verwijst naar Davos. Mijnheer de minister-president, u hoeft dus volgend jaar niet meer naar Davos te gaan.
Minister De Gucht zegt via diplomatieke weg iets te willen doen aan die handelsbelemmeringen. Er is een meldpunt voor handelsbelemmeringen bij het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen dat in rechtstreekse verbinding staat met de Europese Commissie. Volgens minister De Gucht werkt dat niet goed. Hij pleit ook voor die fameuze investeringsdesk. De campagne 'Only in Belgium' waar u daarnet naar verwees, is dus niet een gratis rit, zoals u vorige maand antwoordde op de vraag van de heer Van Overmeire.
Die investeringsdesk is een voorafspiegeling van een tweede agentschap voor de buitenlandse handel. Nu zijn daar 40 personen tewerkgesteld om viermaal per jaar een reis voor de prins te organiseren. Ik weet niet hoeveel mensen in een tweede dergelijk instituut zullen werken of hoeveel de Vlaamse overheid zal moeten betalen.
Mijnheer de minister-president, ik ben blij dat u hier blijkbaar namens de hele Vlaamse Regering spreekt. In maart 2008 heeft minister Ceysens naar aanleiding van een interpellatie over deze investeringsdesk laten weten daar eigenlijk niet zoveel bezwaren tegen te hebben. Uiteindelijk hebt u in vergelijking met wat u gisteren in de pers hebt verklaard, nu zelf ook een stapje teruggezet. Volgens u gaat alles goed en is Vlaanderen sterk genoeg om de buitenlandse handel te behartigen. Maar die investeringsdesk mag er wel komen. Blijkbaar verloopt de samenwerking niet zoals het hoort. Het tegendeel is echter waar.(Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb de indruk dat de heer Roegiers, nu zijn partij niemand in het federale parlement meer heeft, hier vragen komt stellen die eigenlijk in het federaal parlement thuishoren. (Opmerkingen van de heer Jan Roegiers)
Mijnheer Roegiers, ik begrijp dat u een ander forum wil gebruiken. De uitspraken van de minister-president zijn echter duidelijk. Hij heeft zijn standpunt vandaag nog eens bevestigd. Ik heb het hier over het Vlaams bestuursniveau en niet over de federale regering. (Opmerkingen van de heer Jan Roegiers)
Mijn vraag sluit aan bij de woorden van de heer Van Nieuwenhuysen. Minister De Gucht verwijst in zijn beleidsnota voortdurend naar de gewesten en de gemeenschappen. Hij heeft het onder meer over een "high-level adviesraad businessdiplomatie". Hij wil hiervoor de gewestelijke overheden en ervaringsdeskundigen uit de bedrijfswereld inschakelen. Hij heeft het over een investeringsdesk. In mijn ogen gaat het hier om een federale recuperatie van bevoegdheden. De vraag is evenwel wat de meerwaarde hiervan zou zijn.
Heeft minister De Gucht eigenlijk met de Vlaamse Regering gesproken voor hij zijn eigen beleidsnota heeft geschreven? Hij verwijst voortdurend naar de gewesten en de gemeenschappen. Wat is de relevantie van die verwijzingen?
De heer Gabriels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de minister-president heeft naar een tweesporenbeleid verwezen. We staan hier voor de volle 100 percent achter. De verworvenheid van de bevoegdheidsoverdracht inzake de buitenlandse handel is een zekerheid. Dat kan niet in vraag worden gesteld. De samenwerking kan en moet echter steeds worden verbeterd. Eigenlijk staat er dat samenwerking op verschillende vlakken tot betere resultaten kan leiden. Die samenwerking hoeft de bevoegdheidsoverdracht niet aan te tasten. (Applaus bij CD&V)
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het verbaast me dat de heer Peumans het vervelend vindt dat de heer Roegiers hier een actuele vraag over de buitenlandse handel, een zuiver Vlaamse bevoegdheid, stelt.
Het gaat hier om het zoveelste voorbeeld van een federale regering die de tot op heden gehanteerde federale logica is vergeten. Ik heb het gevoel dat de door de minister-president bepleitte copernicaanse revolutie nog niet tot deze federale regering of tot zijn partijgenoten is doorgedrongen. De copernicaanse revolutie zou kunnen inhouden dat minister De Gucht zich de vraag zou stellen hoe zijn diplomaten het goede beleid van onze handelsvertegenwoordigers in het buitenland bijkomend zouden kunnen faciliteren. Dat zou een terechte vraag zijn. Hij stelt zich echter de vraag hoe hij bijkomende verantwoordelijkheden terug naar het federale bestuursniveau kan halen. We moeten hem duidelijk een halt toeroepen.
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, onlangs heeft de Commissie voor Financiën en Begroting onder leiding van de heer Gabriels een interessant bezoek aan de Verenigde Staten (VS) gebracht. We hebben daar met de ambassadeur, met de consul-generaal en met de verschillende Vlaamse economische vertegenwoordigers en medewerkers van Flanders Investment & Trade (FIT) gesproken. Het gaat hier trouwens duidelijk om zeer gedreven medewerkers.
Tijdens ons bezoek hebben we het bericht gelezen dat de Vlaamse Regering heeft beslist in New York een Vlaams Huis op te richten. Alle economische vertegenwoordigers zouden in dit gebouw een plaats krijgen.
Met alle respect, mijnheer de minister-president, ik vind dit een verspilling van middelen. Op een of andere belangrijke boulevard in New York huisvest zich - zeer duur betaald trouwens - het consulaat-generaal. Op 150 meter verder zal een even duur Vlaams Huis worden opgericht om deels dezelfde zaken te doen, met name Vlaanderen, België vertegenwoordigen in het buitenland. Met alle respect, wie efficiëntie en goed bestuur hoog in het vandaal draagt, kan dit geen efficiënte inzet van middelen vinden. Het zou inderdaad beter en verstandiger zijn om deze economische vertegenwoordigers van Vlaanderen het werk te laten doen dat ze goed doen vanuit een Belgisch Huis.
Een leuke anekdote overigens: we zijn daar meer dan eens ontvangen als 'members of the Belgian parliament' omdat men niet eens wist dat er zoiets bestaat als het Vlaams Parlement. (Applaus bij Groen!)
Ik heb nog niet het genoegen gehad om in New York te worden ontvangen. Ik hoop daar vroeg of laat de tijd voor te hebben. Mijnheer Daems, voor verdere vragen daarover verwijs ik u naar de bevoegde minister, de heer Bourgeois. Hij kan daar volledige tekst en uitleg bij geven. De Vlaamse Regering heeft een beslissing genomen na wijs beraad en na alle elementen overwogen te hebben. U kunt hem daar op het gepaste moment over ondervragen.
Mijnheer Sannen, u weet dat Copernicus er veertien jaar over gedaan heeft vooraleer hij durfde zijn ideeën te lanceren. Hij heeft dan nog een nieuw voorwoord geschreven omdat het risico zeer groot was dat hij op de brandstapel zou terechtkomen. Ik hoop dat mij dat niet overkomt, u ook niet trouwens. Er was het dispuut met de federale regering op het vlak van de btw. Minister Van Mechelen en ikzelf hebben daar hard aan gewerkt, en met uw steun zijn we erin geslaagd om dit uit de programmawet te halen. Het toont aan dat er nog wat werk is op het vlak van de copernicaanse omwenteling. Ik heb het 'omwenteling' genoemd want 'revolutie' is iets te scherp. Ik volg uw stelling dat het federale niveau zich ook dienstig moet opstellen en zich vragen moet stellen over hoe het diplomatieke korps op Belgisch niveau kan worden ingezet voor onze vragen en verzuchtingen. Dat gebeurt al, maar moet nog verder worden uitgewerkt.
Ik heb ook in de media gezegd dat als we kunnen samenwerken en dit een toegevoegde waarde voor Vlaanderen betekent, we dit ook moeten doen. Dit moet op vrijwillige basis gebeuren en Vlaanderen moet er beter van worden. Dit is een perfecte strategie in het belang van onze ondernemingen, in het belang van Vlaanderen. Minister Ceysens maakt daar elke dag werk van. Ik maak plaats voor haar.
Minister Ceysens heeft het woord.
Federaal minister De Gucht, minister Marcourt van de Waalse regering, minister-voorzitter Picqué, minister Cerexhe en ikzelf hebben maandag een onderhoud gehad over buitenlandse handel. Het was tijdens die vergadering bijzonder duidelijk, zowel bij de regionale collega's als bij minister De Gucht zelf, dat er van herfederalisering van de buitenlandse handel geen sprake is. Er is geen sprake van, er is geen vraag naar, er is geen noodzaak toe. Dat heeft de minister-president ook duidelijk aangegeven. Het is een regionale bevoegdheid, en het blijft een regionale bevoegdheid!
Wel is het natuurlijk zo dat we alles een beetje in perspectief moeten bekijken. Vlaanderen heeft een buitenlands netwerk van zeventig FIT-kantoren. Het is een goed netwerk, en het heeft de afgelopen jaren erg aan professionalisme gewonnen. We weten echter maar al te goed dat zeventig kantoren niet volstaan in een context van toenemende globalisering en groeiende wereldhandel. Dat is de reden waarom we willen samenwerken. Dat betekent dat de drie gewesten hun buitenlandse kantoren moeten bijeenbrengen, zodat Vlaamse bedrijven ook baat kunnen hebben bij de werking van de kantoren van andere gewesten. Dat betekent ook dat vragen die bijvoorbeeld van AWEX komen, ook door de FIT-kantoren worden behandeld.
Dat samenwerkingsakkoord is in de commissie al besproken. Uiteraard zijn verbeteringen mogelijk. U hebt daar kritische bedenkingen bij gemaakt. Er moeten verbeteringen worden aangebracht, maar laten we eerlijk zijn: inzake export moeten we ten dele samenwerken. Het is veel moeilijker om buitenlandse investeringen naar elk van de gewesten apart aan te trekken. Dat laatste heeft vandaag nog niet echt gestalte gekregen. Vandaar dat er een gemeenschappelijke investeringdesk komt waarover wel degelijk wordt gezegd dat het een initiatief is van de gewesten. Exporteren is een zaak; het aantrekken van buitenlandse investeringen een andere, en ook voor dat laatste werken we best samen. Vanuit het buitenland bekeken zijn we immers een kleine regio, zelfs als we met de drie gewesten samen optreden. We zullen nog onderhandelen over de concrete vormgeving van de investeringsdesk.
Er schuilen mogelijkheden in wat minister De Gucht heeft gezegd. Vlaanderen heeft er belang bij om het federale diplomatieke korps, dat vierhonderd mensen groot is, in te schakelen in de promotie van onze buitenlandse handel. Op die manier kunnen we meer bereiken dan we ooit zullen realiseren via de uitbreiding van het eigen korps. Wij hebben zeventig posten; het federale niveau heeft vierhonderd diplomaten. Vandaag schrijven die diplomaten politieke rapporten en fiches over de landen waar ze zijn geaccrediteerd. Minister De Gucht is ervan overtuigd dat het cruciaal is dat ze zich niet enkel met de politieke aspecten bezighouden, maar ook kijken naar de economische mogelijkheden.
Laten we mekaar niets wijsmaken. We kunnen het ons niet veroorloven zelfgenoegzaam te zijn. Ik heb ons economisch groeicijfer meegedeeld: we zullen alle hulp goed kunnen gebruiken. Het lijkt me daarom cruciaal dat we uit dit debat onthouden dat het idee van het federale niveau goed is. Het is een goed idee om de federale diplomaten in te schakelen voor de economische diplomatie. De diplomaten moeten zich ook over onze economische strategie bekommeren en uitkijken naar economische mogelijkheden. Vandaag gebeurt dat laatste te weinig.
Een laatste punt dat we hebben afgesproken, en dat ook cruciaal is, is het volgende: onze Vlaamse economische vertegenwoordigers moeten worden ingeschaald in het diplomatieke korps. In Duitsland, dat ook in grote mate is geregionaliseerd, zijn de regionale economische vertegenwoordigers in het diplomatieke korps ingeschaald. Op die manier verwerven ze een rang die hen toestaat om met hun evenknieën te praten. Voor de Vlaamse economische vertegenwoordigers is dat nog niet gebeurd, en het is cruciaal dat dit gebeurt. Samenwerking is een must voor Vlaanderen, gegeven de toenemende globalisering en internationalisering van de economie.
Mevrouw de minister, ik vind uw antwoord ontroerend. U maakt hier een spreidstand tussen wat de minister-president zonet heeft gezegd en wat minister De Gucht zegt. Ik vind dit heel vreemd. U doet eigenlijk teniet wat de minister-president zonet heeft gezegd.
Deze regering-Leterme doet steeds minder wat ze heeft beloofd, maar doet steeds meer wat ze niet heeft beloofd. (Applaus)
Het incident is gesloten.