Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het is ongeveer zes maanden geleden dat professor Soete zijn ondertussen bekende rapport heeft uitgebracht. Deze week, waarin 25 jaar Flanders Technology wordt herdacht - terecht, want het was van wijlen minister-president Geens een schitterend idee en een succesvolle campagne - en waarin een bekend Vlaams weekblad een pittig dubbelinterview presenteert over de comeback van Flanders Technology en de globale Vlaamse innovatiestrategie, is het gepast om een stand van zaken op te maken.
Professor Soete brengt drie punten naar voren. Een eerste punt is: maak het innovatie-instrumentarium niet te complex. Er zijn heel wat Vlaamse kmo's, en die vinden anders hun weg niet meer. U weet beter dan ik dat Vlaanderen de voorbije jaren niet de mooiste resultaten haalde, denken we maar aan het Budget Economisch Advies (BEA). Het BEA was een initiatief van de Vlaamse Regering ter vervanging van verschillende chequesystemen. Vorig jaar was amper 10 percent van de voorziene middelen opgebruikt door BEA. Dat wil zeggen dat onze Vlaamse kmo's en ondernemers dat middel niet onmiddellijk bedrijfsvriendelijk vinden. Het is dus tijd om in te grijpen.
Een tweede grote lijn binnen het rapport-Soete is voldoende verruiming en internationalisering geven en de ondernemers midden in het veld zetten, want zij doen het. Het derde en belangrijkste besluit van de studie was dat we moeten gaan naar een globale, toekomstgerichte langetermijnvisie waarin alle stukjes van de Vlaamse innovatiepuzzel passen. Het is heel belangrijk te gaan naar een globale, continue langetermijnvisie.
Mevrouw de minister, ik was eerlijk gezegd een beetje verwonderd toen ik u enkele weken geleden hoorde vertellen dat u Flanders Technology terug van onder het stof wilt halen, een instrument dat zijn verdienste heeft gehad 25 jaar geleden. U weet echter beter dan ik dat we ondertussen 25 jaar verder staan en zowaar in de 21e eeuw zitten, dat professor Soete pleit voor een globale langetermijnvisie, en dat we ondertussen al twee jaar ViA hebben, 'Vlaanderen in Actie', waar innovatie een belangrijke pijler van is. Het komt erop aan om de ondernemers, universiteiten en hogescholen in Vlaanderen enthousiast te maken voor één actie, voor een golf van innovatie, namelijk ViA, maar dat we daarnaast geen concurrerende actiepunten of bewegingen moeten opstarten.
Het wordt dus hoog tijd om te werken aan die ene visie, temeer daar we een aantal vragen moeten beantwoorden. Over het evenwicht tussen de fiscale instrumenten en subsidies hebben we in de commissie al meermaals gepraat. Sommigen pleiten ervoor alle subsidies weg te laten. Ze vinden de fiscaliteit het meest marktconforme en het juiste instrument. Soete stelt dat fiscaliteit weliswaar inderdaad 'first best' is, maar volgens hem kunnen subsidies in beperkte mate nuttig zijn, bijvoorbeeld voor starters en nieuwe bedrijven.
Er is ook de heel moeilijke kwestie van het evenwicht tussen kenniscentra, universiteiten en hogescholen enerzijds en ondernemingen anderzijds. U hebt in het interview gesteld dat dit evenwicht moet worden gevonden.
Misschien nog de meest delicate keuze is die van de clusters. De Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid heeft er zes naar voren geschoven. Er is de keuze voor een louter horizontaal beleid, maar af ten toe moeten we misschien toch een aantal moedige keuzes maken. De heer Hinoul heeft dat enkele weken geleden nog eens gezegd. We moeten inderdaad die keuzes maken. Dan denk ik aan de 'life sciences'. Er is de rondetafelconferentie. Daar is het de jongste weken en maanden ook stil, moet ik zeggen. In welke mate kunnen we daarvan resultaten zien?
Mevrouw de minister, het is zes maanden later. Dit onderwerp is erg actueel. U hebt zelf in de commissie gezegd dat het rapport niet in de lade zou verdwijnen. Het is een doorlichting waaraan moet worden gewerkt. Vele rapporten verdwijnen in een lade: ze staan twee weken in de actualiteit en dan horen we er niets meer van. U hebt zich ertoe verbonden hier werk van te maken. Hoe ver staat u zes maanden later met uw beleid? Welke aanpassingen zult u doorvoeren? Hoe ver staat het met uw algemene langetermijnstrategie en in welke mate sluit die aan bij het 'Vlaanderen in Actie'-plan van deze Vlaamse Regering?
Minister Ceysens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil de heer Van den Heuvel bedanken voor de kans om vandaag hier stil te staan bij een gedenkwaardig ogenblik, namelijk 25 jaar Flanders Technology. De eerste beurs vond plaats van 3 tot 7 mei 1983. Ik heb van bij mijn aantreden gezegd dat ik vond dat we dat zeker moesten herdenken. Flanders Technology was immers een startmoment voor Vlaanderen. Het kwam er na de grote crisisperiode van de jaren zeventig, met twee olieschokken, een hoge werkloosheid, begrotingstekorten en grote politieke instabiliteit. Er waren maar liefst twaalf regeringen op minder dan tien jaar tijd. Er was de devaluatie, die toch wel een verarming betekende. Federaal moest het rooms-blauwe herstelbeleid onder leiding van Martens-Gol het tij keren. In Vlaanderen was er de eerste Vlaamse Regering, die met een nieuw project kon uitpakken. Dat werd Flanders Technology. Bij de voorbereiding voor de academische zitting ter herdenking van 25 jaar Flanders Technology, die vrijdag bij IMEC plaatsvindt, hebben we heel wat archiefmateriaal bekeken. Dan merken we een aantal parallellen, maar we voelen ook dat het een heel enthousiasmerend project was. Ik heb er op een avond eens over zitten praten met minister Van Mechelen. Hij maakte toen deel uit van het kabinet van een minister die aan dat project deelnam. Wat me daarvan is bijgebleven, Dirk, is dat jij zei dat we niet mogen vergeten dat er toen ook echt gewoon ondernemers deelnamen aan het beleid. Het was dus echt een keuze voor het ondernemerschap, en een focus op het economische. Dat is een heel belangrijke klemtoon die Vlaanderen toen durfde en wilde leggen.
Over die 25 jaar hebben we van de studiedienst van de Vlaamse Regering wat nieuw cijfermateriaal gekregen. Als we terugblikken, dan moeten we vaststellen dat in die periode de gemiddelde economische groei 2,7 percent was. Dat was veel beter dan de 1,9 percent die Wallonië laat optekenen en niet zo ver verwijderd van het cijfer van de Verenigde Staten voor die periode, namelijk 3,1 percent. In die 25 jaar is het bbp van de Vlaming er gemiddeld met 80 percent op vooruitgegaan. Achteraf bekeken, was dit dus het startschot voor een periode van grote welvaart in Vlaanderen, met heel duidelijk een klemtoon op het economische, op het ondernemerschap en op ondernemers.
De vraag is of we dat de volgende 25 jaar zullen kunnen herhalen. De lat ligt gigantisch hoog als we weten dat de reële groei 2,7 percent was en het BBP een stijging kende van 80 percent. Ik hoop dat het ViA-project hetzelfde enthousiasme en mobiliserende effect kan hebben als Flanders Technology en dat het voor de welvaartsgroei in Vlaanderen kan zorgen.
Iedereen heeft zich vorige maandag wat verslikt in de krantenkop: 'Vlaamse economie staat stil'. Dat doet vermoeden dat we nu plots zouden zijn stilgevallen. Dat is natuurlijk niet waar. In 2007 hadden we een economische groei van 2,4 percent en ook in 2008 zullen we een groei hebben, die we nu rond 1 percent ramen. Er is wel degelijk nog altijd een economische groei.
De studie die aan de basis ligt van het artikel onder die krantenkop, dateert van de voorbije zomer en gaf aanleiding tot de septemberverklaring van de minister-president. Dat was de benchmarking van Vlaanderen en het werd aan iedereen op de ViA-bijeenkomst in december op een USB-stick uitgedeeld. De studie was dus bekend.
Wat ik in de studie wil beklemtonen, is dat er geen ruimte is voor zelfgenoegzaamheid. Over een periode van tien jaar zijn we er op een aantal indicatoren niet meer op vooruitgegaan in die benchmarking. In relatieve termen gaan we zelfs een beetje achteruit en werden we voorbijgestoken door de Keltische tijger, Ierland, dankzij een bezuinigingspolitiek en een doorgedreven politiek van lastenverlaging, met een vennootschapsbelasting van 12,5 percent. De Keltische tijger is de Vlaamse leeuw voorbijgestoken, dat moeten we toegeven.
De O&O-intensiteit in Ierland is kleiner dan in Vlaanderen, maar hun focus op lastenverlaging en op het dalen van de vennootschapsbelasting tot 12,5 percent is van een totaal andere orde dan wat wij vandaag doen. Het betekent wel dat Vlaanderen de sprong moet maken naar een op innovatie gedreven economie, we hebben geen andere keuze. De studie van professor Sleuwaegen schrijft aan de overheid voor dat we moeten focussen op drie processen: ondernemen, innoveren en internationaliseren. Ik doe dat heel consequent in het beleid.
Het rapport-Soete geeft op die drie processen een aantal aanbevelingen. In de voorbije zes maanden hebben we één belangrijke aanbeveling uit dat rapport uitgevoerd. Ik heb het fiat van de Vlaamse Regering gekregen om de vereenvoudiging door te voeren, zodat we vanaf begin 2009 voor de drie processen met één overheidsagentschap voor ondernemers zullen kunnen werken.
Het Vlaams Agentschap Ondernemen smelt samen met het Agentschap Economie en wordt het Agentschap Ondernemen. Dat is een hele belangrijke stap in het zoeken van synergieën in het efficiënter maken van ons instrumentarium. Voor innoveren hebben we het IWT, en voor internationaliseren hebben we Flanders Investment and Trade. Dat betekent dat we één overheidsagentschap zullen hebben per voorgeschreven proces waarop we willen inzetten.
Betreffende de internationalisering zou ik maar al te graag volgende aanbeveling uitvoeren. U weet dat het gaat over de afschaffing van de provincialistische regel van de equivalentie, die ook zo genoemd wordt in het rapport. Ik hoop dat u daarmee akkoord gaat en dat u er mee uw schouders onder zet. Voor de kenniseconomie is dat cruciaal. Die regel bepaalt dat een cursus in de masteropleiding in het Engels binnen dezelfde provinciale omschrijving in het Nederlands moet worden gegeven. Het is uitkijken naar u en hoever u daarin wilt meegaan.
Tot slot, onze kmo's en innovatie is een cruciale lijn. Daar hebben we de zes clusters van de VRWB. Ik heb al gezegd: als ik Flanders Technology wil herdenken, is het om vooruit te denken. Dat zullen we vrijdag ook doen met de VRWB die deze zes strategische clusters uit een technologieverkenning heeft opgelijst. We zullen daarnaar kijken, maar samen met Voka, UNIZO en Agoria. Het is cruciaal dat we in deze clusters kijken naar de juiste business cases.
Onze kmo's zullen ook maar mee kunnen in een clusterbeleid in innovatie wanneer we daar bottom-up kijken wat we aan economisch weefsel hebben in Vlaanderen om onze innovatiestrategie en -clusters op te enten.
Ik heb van bij het begin gezegd dat ik niets nieuws zou oprichten, dat ik niets zou aankondigen dat we niet kunnen waarmaken. We zijn nu volop aan het inzetten op de oefening om te komen tot dat ene geïntegreerde agentschap voor ondernemen. Dat is een heel duidelijke aanbeveling, die we nu meteen uitvoeren.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. We hebben een zeer interessante les geschiedenis gekregen over de succesvolle formule van wijlen minister-president Geens. We wisten dat allemaal, we hebben het artikel in Knack gelezen. Nu komt het erop aan een strategie te kiezen en uit te werken voor de komende jaren. De Soete- en Sleuwaegenrapporten vormen een element. Maar de Vlaamse Regering - en zeker de minister van Economie - moet de juiste klemtonen leggen. Ze moet het enthousiasme en het bewustzijn van het ViA-proces opnieuw op gang brengen. Het is gepast de innovatiepijlers van ViA sterk te ontwikkelen. Er mag geen twijfel over bestaan dat daaraan gewerkt wordt.
De vereenvoudiging van het agentschap is een stap in de goede richting. We zullen het de volgende weken in de commissie uitgebreider hebben over de rapporten en de benchmarking.
Ik heb nog één belangrijke vraag. Wat is uw keuze rond de clusters, horizontaal of vertikaal? De experten vinden dat Vlaanderen meer ambitie moet hebben om keuzes te maken.
Uw voorgangster maakte werk van de rondetafels, met goede resultaten. Ik denk aan de life sciences en aan de chemie. U bent zes maanden in functie. Het is stil geworden daarrond. Kunt u daar nog wat meer details over geven? Hoe ziet u het proces van de rondetafels evolueren?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor de ruime toelichting. U verwijst naar een nieuw evenement binnen ViA. Het is goed dat binnen ViA een forum wordt geboden aan degenen die in onze regio het economische weefsel uitmaken om daar op lange termijn een plan uit te werken. Het zal echter niet volstaan. Er moet werk worden gemaakt van een voldragen strategie die de innovatiegedreven economie dichterbij kan brengen.
Mevrouw de minister, u verwijst naar en citeert uit een reeks rapporten en adviezen. Ik hoop dat er op heel korte termijn door effectieve beslissingen van de Vlaamse Regering en een echte besluitvorming, een heel duidelijke strategie komt die de innovatiegedreven economie ook effectief dichterbij brengt. We bevinden ons in een internationale context met een barometer die op somber weer staat. Dat sijpelt door naar Vlaanderen. We merken dat de daling in de werkloosheid vertraagt. U citeert een groei van 1 percent - de federale regering gaat blijkbaar nog altijd uit van 1,9 percent. Heel wat elementen wijzen ons erop dat er economisch slecht weer op komst is. Ik vraag me af wanneer de maatregelen die u voorstelt, op het terrein voelbaar zullen zijn. U verwijst naar de fusie van VLAO en EWI in een nieuw Agentschap Ondernemen. Hoe nuttig dat ook kan zijn, het is vooral een institutioneel gegeven. Wanneer zullen de maatregelen op het terrein voelbaar zijn en welke maatregelen overweegt u nog?
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, het was een heel interessante vraag. Mevrouw de minister, het was een heel interessant antwoord, maar wie de vraag niet heeft gehoord en het antwoord wel, denkt wellicht dat een andere vraag werd gesteld, namelijk de vraag naar een overzicht van de geschiedenis van het innovatiebeleid en naar wat vandaag gebeurt. Er werd echter gevraagd naar uw visie, mevrouw de minister, en ik heb het antwoord op die vraag niet gehoord.
Ik denk ook niet dat u dat antwoord kunt geven, want deze Vlaamse Regering is met tegengestelde zaken bezig. De Vlaamse Regering zegt: "We kiezen voor innovatie en toekomst." Dat is goed, en 25 jaar geleden was Flanders Technology daar een voorbeeld van. Tegelijk kiest deze Vlaamse Regering echter ook voor heel oude oplossingen: meer containers, meer trafiek, meer mobiliteit, meer congestie. Straks zullen de kennisgedreven bedrijven gewoon onbereikbaar zijn omdat de logistieke roeping van Vlaanderen al onze wegen en al onze economische centra vol zal zetten met vrachtwagens en containers.
Dat tegengestelde beleid zorgt ervoor dat u geen visie kunt geven. Als u een doorgedreven visie op innovatie zou geven, zou u tegelijkertijd kritiek moeten geven op de transportmanie, de logistieke manie, van deze regering. Dat durft u natuurlijk niet. De heer Van den Heuvel vraagt aan de Vlaamse Regering om nu eens een serieuze economische visie te ontwikkelen die een geheel is en waarin innovatie de kern is, en om niet voor oude oplossingen te kiezen.
Inzake de rondetafels hadden we inderdaad heel punctueel gevraagd naar Life Sciences. Ik heb alle spelers al een paar keer bij mij gehad.
Mijnheer Van den Heuvel, ik heb altijd al gezegd dat ik geen dirigistische, interventionistische minister ben die in de plaats van de bedrijven zal zeggen wat ze moeten doen of die zal bepalen waarop wij moeten inzetten. Wij gaan voor bedrijven die bottom-up projecten voorstellen en die aan de regering komen vertellen wat ze denken te kunnen doen met het oog op de toekomst of die ons vertellen waarop ze denken dat er ingezet moet worden, en ons vragen om te helpen via een pps of een clusterbeleid. Dat doen we wel, maar we zijn geen dirigistische regering die de favorieten uitkiest voor wie we iets willen doen. Zo'n beleid zal ik nooit voeren, want dat is de aloude visie waarbij wordt gekozen voor sectoren.
Ik kom toch nog eens terug op Flanders Technology, want toen had Vlaanderen de kans om voor nieuwe technologieën te kiezen. De oude, klassieke sectoren, zoals staal en steenkool, waren nationaal gebleven. Men is heel lang blijven investeren in een toch wel verouderde visie, waarvan ik aanneem dat het niet de uwe is, maar u neigt er af en toe wel een beetje naar door te vragen of het beleid keuzes zal maken in sectoren. Ik heb van bij het begin gezegd dat ik dat niet zou doen. Wanneer bedrijven en ondernemers van onderuit goede projecten aanbrengen, dan is de overheid bereid om daarin mee te gaan in haar clusterbeleid.
Ik heb de mensen van Life Sciences al tweemaal bij mij gehad, maar zij hebben aan mij gevraagd om nog niet te communiceren en om nog niet te finaliseren. Misschien gebeurt dat in juni wel, maar nu niet, want de projecten zijn nog onvoldragen. Het is nog niet mogelijk om te zeggen: "Dit is wat het bedrijfsleven nu wil". Voor mij is dat cruciaal. Ik gaf dit ook al aan bij de VRWB-clusters.
Mijnheer Stassen, logistiek is wel degelijk nog steeds een van de zes clusters van de VRWB. De VRWB was een gemengde oefening van experten, van bedrijven en van de overheid. Het ging om 130 experten in Vlaanderen. Het gevaar bestaat dat dit opnieuw wordt gezien als een sectorkeuze, maar dat is het niet, het zijn clusters. Dat is een heel groot verschil.
Een van die zes clusters is de logistiek. Ook daar is de uitdaging om meer toegevoegde waarde te creëren. In het artikel van de heer Verplaetse staat dat ook nog eens duidelijk omschreven. We moeten meer doen dan iets invoeren, er twee nagels in kloppen en het product daarna weer uitvoeren. We moeten toch wel de ambitie hebben om meer toegevoegde waarde te creëren en technologische innovatie door te voeren.
Andere clusters in de VRWB zijn bijvoorbeeld ICT voor sociaaleconomische hervormingen en tot tweemaal toe gezondheid, die één keer is gekoppeld aan ICT en één keer aan functionele voeding. Er is ook een heel belangrijke cluster in verband met milieu en energie. Voor onze economie lijkt me dat een cruciale uitdaging, gelet op de stijging van de olieprijzen. Iedereen zal wel gezien hebben wat we daar nog te verwachten hebben. Ook die cluster is cruciaal.
Essentieel is dat we niet zozeer inzetten vanuit een sectorgedreven beleid. De bedoeling moet zijn vanuit die cluster de hele economie - de textiel-, hout- of voedingssector -, die te kampen heeft met de uitdagingen die worden veroorzaakt door de energieprijzen en het milieu, te ondersteunen.
Volgende vrijdag voeren we het debat over de zes clusters. Het is de eerste keer dat dat gebeurt. De VRWB was zeer dankbaar en blij dat we die clusters naar voren halen. Cruciaal is dat het debat wordt gevoerd in het bijzijn van werkgeversorganisaties, die weten waar er vanuit de kmo's en bedrijven een draagvlak is voor die innovatie.
Mijnheer Van Malderen, u weet dat er een afspraak binnen de regering is gemaakt om nog dit jaar bijkomende middelen ter beschikking te stellen. Ook in 2009 is er nog een opstap, waarbij nieuwe middelen worden vrijgemaakt.
Voor mij is de visie van de heer Sleuwaegen cruciaal. We moeten ons houden aan drie processen: ondernemen, innoveren, internationaliseren. Daarnaast zijn er de aanbevelingen van de heer Soete, die zegt geen nieuwe dingen op te richten, maar wel te zorgen voor vereenvoudigingen en integratie. We moeten daarbij inderdaad ook zorgen voor een stuk institutionele innovatie. Soms hebben we de neiging om aan de hele wereld voor te schrijven wat ze allemaal moeten doen. Zelf moeten we echter ook wel iets durven doen. Ik doe dat via de integratie. De focus ligt daarbij op het economische vlak, op onze bedrijven. Vandaag worden de kmo's onvoldoende bereikt door het innovatiebeleid. Het is cruciaal dat we daarvoor zorgen.
Mevrouw de minister, in uw elan zei u dat ik me dirigistisch opstelde. Ik kan u geruststellen. Ik ben daar helemaal geen aanhanger van. In de tijd van de nationale sectoren zat ik, net als u, nog in de humaniora.
We hebben een aantal koplopers op wereldvlak, onder andere in de nanotechnologie. Nederland zet extra in op alles wat met water te maken heeft. Zaken waar we koploper in zijn, moeten we stimuleren. We mogen die zaken niet laten ondersneeuwen door een te versnipperd, fragmentarisch beleid. Dat is wat ik wil zeggen. Het is al heel moeilijk om koploper te worden in de wereld. Daar moet de rondetafelconferentie werk van maken. Af en toe is een extra budgettaire stimulans via onder meer de kenniscentra voor die koplopers aangewezen.
Met daaraan gekoppeld het ondernemerschap.
Het incident is gesloten.