Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, de bespreking is geopend.
Mevrouw De Wachter, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie besprak op 26 februari 2008 het voorstel van resolutie betreffende de strafrechtelijke aansprakelijkheid van lokale mandatarissen.
De toelichting werd gegeven door de verschillende indieners, met als eerste de heer Maes van de sp.a-spirit-fractie. Hij schetst de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot de indiening van dit voorstel van resolutie. In de gemeente Damme raakt een autobestuurder gewond bij een verkeersongeval. Hij dagvaardt de burgemeester voor slagen en verwondingen omdat die verantwoordelijk zou zijn voor een gevaarlijke verkeerssituatie. In Gent en Waasmunster deden zich gelijkaardige feiten voor. Men wordt met andere woorden geconfronteerd met dagvaardingen en zelfs veroordelingen van burgemeesters en lokale mandatarissen voor de strafrechter. Daarbij wordt de lokale mandataris schuld verweten voor ongelukken die zich voordoen op het grondgebied van zijn gemeente. Dat is een slechte zaak, niet alleen voor de lokale mandataris in kwestie, maar ook voor de lokale politiek. Wie zal zich nog lokaal willen engageren als men voortdurend het risico van een strafrechtelijke veroordeling als een zwaard van Damocles boven het hoofd heeft hangen? Daarvoor moet een oplossing worden gevonden.
De heer Maes geeft weer dat de oorzaak van het probleem tweeledig is: enerzijds is er het ontbreken van een strafrechtelijke aansprakelijkheid van de lokale besturen, anderzijds is er de band tussen de strafrechtelijke en de burgerrechtelijke verantwoordelijkheid. De gemeente kan momenteel niet strafrechtelijk veroordeeld worden en dus richt de benadeelde burger zich tot de uitvoerende mandatarissen van de gemeente. Ten tweede is er de band tussen de strafrechtelijke en de burgerrechtelijke verantwoordelijkheid. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de burgerrechtelijke en de strafrechtelijke fout. Een fout is een fout, ongeacht of het om een grote of kleine fout gaat. Er moet voor deze situatie een oplossing worden gevonden, die op federaal vlak moet worden uitgewerkt.
De meest aangewezen oplossing is de mogelijkheid dat artikel 5 van de wet van 4 mei 1999 wordt aangepast in die zin dat de uitzondering voor publieke rechtspersonen zou vervallen. Dat betekent dat een burger op dat moment wel degelijk het gemeentebestuur kan dagvaarden. Dat is wellicht de meest aangewezen mogelijkheid die ook door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten wordt aanbevolen. De heer Maes besluit dat het de bedoeling van het voorstel van resolutie is dat de Vlaamse Regering aandringt op maatregelen bij het federale parlement en de federale regering met betrekking tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van lokale mandatarissen.
De heer De Meulemeester gaf voor de Open Vld-fractie toelichting bij dit voorstel van resolutie en sloot zich volledig aan bij de heer Maes. De wetgever heeft de gemeente als publieke rechtspersoon uitgesloten van vervolging op basis van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Daardoor wijst de rechtspraktijk op een wettelijke discrepantie tussen enerzijds de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de individuele leden van het college, waartegen een vordering kan worden ingesteld op basis van de artikelen 418 en 420 van het strafwetboek, en anderzijds de bepalingen van artikel 53 van het Gemeentedecreet, op basis waarvan de beslissingen van het college als collegiaal moeten worden beschouwd.
Er kan worden vastgesteld dat de burger geregeld zijn heil niet zozeer zoekt in de burgerrechtelijke rechtspleging maar een beroep doet op de strafrechtelijke procedure, waarbij niet de gemeente maar de individuele mandatarissen worden gedagvaard. In principe zijn er een aantal oplossingen mogelijk, waaronder het invoeren van een beperkte strafrechtelijke immuniteit voor uitvoerende mandatarissen voor al dan niet lichte fouten begaan in de uitoefening van hun lokaal mandaat. Ook kan men de lokale besturen als rechtspersoon aansprakelijk maken of kan men de eenheid van het foutbegrip doorbreken. Men zou kunnen focussen op de schadevergoeding en niet op de aansprakelijkheid, of men kan in aparte aangepaste sancties voorzien voor de lokale besturen in een algemene wet inzake aansprakelijkheid van openbare overheden.
De Open Vld-fractie vraagt de Vlaamse Regering om bij het federale niveau aan te dringen op een werkbare oplossing. Het Vlaams Parlement kan hiervoor een heel krachtig signaal geven.
Voor de CD&V-fractie gaf de heer Verfaillie de toelichting. Hij sluit zich aan bij de voorgaande sprekers en wijst op de belangrijke bevoegdheden van de gemeenten, bijvoorbeeld wat de openbare verlichting betreft. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat een burgemeester op het grondgebied van de gemeente voortdurend controleert of hier of daar de verlichting stuk is. Wie zal er anders nog geïnteresseerd zijn om gemeentelijke verantwoordelijkheid op te nemen? De lokale mandatarissen geven dag en nacht het beste van zichzelf. Naar aanleiding van recente rechterlijke uitspraken zijn er echter gevaarlijke precedenten geschapen. Een wettelijke regeling voor dit soort zaken is dringend nodig om de aansprakelijkheid in te perken. Het gaat daarbij uiteraard om de gevallen waar er geen sprake is van kwade trouw.
Bij de bespreking geeft de heer Vermeiren aan dat een gevaarlijke discussie wordt geopend, met name waar de heer Verfaillie spreekt over de mogelijke aansprakelijkheid bij de gesignaleerde gebreken.
Iemand die lokaal verantwoordelijkheid draagt, aldus de heer Vermeiren, zal opdrachten delegeren, maar weet niet onmiddellijk of die bevelen werden uitgevoerd. Een burgemeester kan een gevaarlijke situatie niet zelf verhelpen, hij kan daar enkel opdracht toe geven. Het grote probleem is niet alleen het strafrechtelijke aspect, maar ook het burgerrechtelijke. Op de verzekeringsmarkt zijn momenteel nauwelijks nog verzekeraars te vinden die in voldoende mate de verantwoordelijkheid willen dekken die kan ontstaan als gevolg van burgerrechtelijke gedingen. De heer Vermeiren verklaart de doelstelling van het voorstel van resolutie volledig te steunen, maar hij roept wel op tot de nodige voorzichtigheid als men het heeft over zogenaamde lichte fouten of de eventuele aansprakelijkheid als men op de hoogte is van een bepaalde gebrekkige toestand. Dergelijke situaties kunnen moeilijk vooraf worden ingeschat. De boodschap die wordt gebracht, moet heel duidelijk zijn. Ze mag niet verwateren door het te hebben over lichte fouten of eventueel bekende gebreken.
De heer Maes wijst erop dat al in de toelichting werd gesteld dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen lichte of zware fouten bij het bepalen van de verantwoordelijkheid: ook een lichte fout is een fout. Daarom is de beste oplossing voor de burgemeesters en schepenen de aanpassing van artikel 5 van de wet van 4 mei 1999. Een dergelijke aanpassing betekent niet dat er geen vervolging meer mogelijk is, maar men zal dan kunnen worden vervolgd als gemeentebestuur en niet meer als individuele burgemeester of schepen. Dat is de bedoeling van dit voorstel van resolutie.
De minister wijst daarbij nog op de toenemende juridisering en veramerikanisering van de samenleving, waarbij men de eigen verantwoordelijkheid tracht af te wentelen op de gemeenschap en bij uitbreiding op lokale uitvoerende mandatarissen, zoals burgemeesters. De minister wil bij de federale instanties bepleiten dat er aan artikel 5 van de wet van 4 mei 1999 zou worden gesleuteld. Een en ander moet juridisch wel goed worden onderzocht en afgewogen. In bepaalde omstandigheden kan de individuele verantwoordelijkheid wel een rol spelen. De minister besluit dat bepaald aberraties moeten worden voorkomen. Mensen moeten hun eigen fouten niet trachten af te wentelen op de gemeenschap of de burgemeester. De minister staat achter de doelstelling van het voorstel van resolutie en vindt het goed dat het parlement dit signaal geeft. Het is ook een morele steun voor de burgemeesters en alle andere lokale mandatarissen.
Het voorstel van resolutie betreffende de strafrechtelijke aansprakelijkheid werd in de commissie aangenomen met tien stemmen. (Applaus)
De heer Verfaillie heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, als iemand het ambt van burgemeester aanvaardt, weet hij dat hij heel wat verantwoordelijkheden op zijn schouders laadt. Een gemeente besturen is geen gemakkelijke opdracht. De uitdagingen waarmee een burgemeester elke dag opnieuw wordt geconfronteerd, zijn groot. Ik kan spreken uit ervaring.
De jongste maanden is het echter duidelijker geworden dat het uitoefenen van het ambt van burgemeester steeds meer persoonlijke risico's inhoudt. Een aantal burgemeesters werden de jongste maanden voor de rechtbank gedaagd - en sommigen ook veroordeeld - omdat ze verantwoordelijk worden geacht voor ongelukken die zich hebben voorgedaan op het grondgebied van hun gemeente. Zo werden de burgemeesters van Damme en Gent voor de rechtbank gedaagd door mensen die betrokken waren bij een ongeval. Nog meer in het oog springend is het geval van de burgemeester van Destelbergen, die zich voor de rechtbank moest verantwoorden omdat een dame tijdens een wielerwedstrijd door drie renners werd aangereden toen ze de weg overstak.
Dat deze evolutie bij de Vlaamse burgemeesters heel wat vragen oproept, hoeft niet te verbazen. Vooral de zaak van de burgemeester van Damme, die in beroep ook strafrechtelijk werd veroordeeld voor een ongeval dat zich op het grondgebied van zijn gemeente had voorgedaan, voedde de ongerustheid. Het Hof van Cassatie heeft dit vonnis in zijn zitting van 27 november 2007 weliswaar verbroken, maar het blijft nu afwachten wat de correctionele rechtbank van Kortrijk uiteindelijk zal beslissen.
Burgemeesters willen hun verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan, of zich boven de wet stellen. De huidige situatie kan echter niet blijven duren.
U bent niet verantwoordelijk voor het uitwerken van een oplossing ter zake - de oplossing moet van de federale regering komen - maar elke burgemeester in Vlaanderen kijkt wel naar u om mee aan de kar te duwen. Wij spreken ons in deze resolutie niet uit in welke richting deze oplossing moet gaan. Er duiken verschillende denksporen op. Het zal u overigens niet onbekend zijn dat de VVSG al voorstellen heeft geformuleerd. U zult gemerkt hebben dat veruit het meest wordt gedacht in de richting van een wijziging van artikel 5 van het strafwetboek. Ook andere invalshoeken worden aangegeven: strafrechtelijke immuniteit, strafrechtelijk aansprakelijk maken van de gemeenten, focus op de schadevergoeding en niet op de aansprakelijkheid enzovoort.
Elk voorstel heeft zijn voor- en nadelen en moet nauwkeurig op zijn merites beoordeeld worden. Waar het op aankomt, is een werkbare oplossing. Men kan en mag van een burgemeester immers veel verwachten, maar men kan er niet van uitgaan dat hij dag en nacht in zijn gemeente op inspectietocht gaat en zich afvraagt of een kruispunt nu wel of niet in voldoende mate verlicht is, of er voldoende dranghekkens staan bij sportwedstrijden. Men mag er niet van uitgaan dat men hem persoonlijk verantwoordelijk kan stellen voor dergelijke 'fouten'. Dat een gemeente als bestuur ter verantwoording kan worden geroepen is één zaak, dat een individuele mandataris uiteindelijk strafrechtelijk kan worden veroordeeld voor een aangelegenheid waar hij persoonlijk geen enkele schuld aan heeft, gaat te ver. Daaraan moet worden geremedieerd en ik reken erop dat deze Vlaamse Regering en de minister van Binnenlands Bestuur in het bijzonder, hier mee haar en zijn schouders onder zet.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dit voorstel van resolutie speelt in op een heel actueel probleem, waar we de voorbije maanden meerdere voorbeelden van gezien hebben. Denken we maar aan de burgemeesters van Damme, Gent en Destelbergen, die voor de strafrechter moesten verschijnen naar aanleiding van ongevallen op het grondgebied van hun gemeente.
De burger blijkt steeds vaker de voorkeur te geven aan het instellen van een strafrechtelijke vordering in plaats van aan een burgerrechtelijke. Daar zijn enkele redenen voor. De burger denkt op die manier meer ruchtbaarheid te geven aan zijn zaak en een hogere schadevergoeding te bekomen. In een strafrechtelijke zaak wordt het onderzoek gevoerd door de onderzoeksrechter en het openbaar ministerie, waardoor de burger niet zelf het bewijsmateriaal moet aandragen. In het strafrecht leidt zelfs de kleinste fout tot aansprakelijkheid.
Daartegenover staat het zogenaamde 'eenheid van fout'-begrip. Als de beklaagde wordt vrijgesproken van strafrechtelijke aansprakelijkheid, kan deze ook niet meer burgerrechtelijk worden aangesproken. Dit creëert een ongewild moreel effect bij de rechter, die daardoor geneigd is om de beklaagde schuldig te verklaren, omdat de burgerlijke partij anders de mogelijkheid op schadevergoeding volledig verliest.
In 1999 werd de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen ingevoerd. De wetgever heeft de gemeente als publieke rechtspersoon hier echter van uitgesloten. Omdat de gemeente zelf dus niet kan worden aangesproken, wendt de burger zich tot individuele mandatarissen die hij persoonlijk dagvaardt. Dit is uiteraard een zeer onrustwekkende evolutie die het engagement van lokale mandatarissen sterk ondermijnt. Het Vlaams Parlement moet zijn verantwoordelijkheid opnemen om dit probleem op te lossen. De Vlaamse overheid is wel bevoegd voor de lokale besturen, maar de strafwet is een federale bevoegdheid. Technisch zijn er verschillende mogelijkheden om tegemoet te komen aan dit ongewild effect van de strafwet, en er zijn zelfs al enkele initiatieven genomen in die richting.
Met dit voorstel van resolutie willen we er via de Vlaamse Regering op aandringen dat de federale overheid op korte termijn een oplossing uitwerkt. We zijn dit verplicht aan alle lokale mandatarissen die zich elke dag inzetten voor hun gemeente, en we kunnen niet toelaten dat hun engagement door een juridische lacune op deze manier wordt afgestraft. (Applaus)
De heer Maes heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, vooreerst wil ik de verslaggeefster danken voor het verslag en de collega's voor hun medewerking in de commissie.
De verslaggeefster gaf duidelijk aan dat het probleem tweeledig is: ten eerste is er het ontbreken van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van lokale besturen en ten tweede is er de band tussen de strafrechtelijke en burgerrechtelijke verantwoordelijkheid.
In dit voorstel van resolutie bieden wij oplossingen aan en kiezen wij ook al een oplossing. Wij opteren niet voor de strafrechtelijke immuniteit voor de lokale mandataris, maar vragen om de besturen zelf strafrechtelijk aansprakelijk te maken door de wet van 4 mei 1999, artikel 5, betreffende de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, aan te passen. Deze wet voerde de strafrechtelijke aansprakelijkheid in voor rechtspersonen, maar de publieke rechtspersonen, zoals de gemeenten en de OCMW's werden hiervan expliciet uitgesloten.
Door een wetswijziging van artikel 5 zouden de lokale besturen zelf strafrechtelijk kunnen worden gedagvaard en veroordeeld. Het grote voordeel hiervan is dat de individuele mandataris beter beschermd wordt en dat de wetswijziging tezelfdertijd de ongelijkheid tussen private en openbare rechtspersonen opheft. Door deze wijziging door te voeren, raakt men niet aan de band tussen de strafrechtelijke en de burgerrechtelijke verantwoordelijkheid en tast men dus het recht van de burger niet aan om in rechte op te treden tegen de gemeente of het OCMW. Belangrijk is te weten dat ook de VVSG deze optie ondersteunt.
Ik meen dat dit voorstel van resolutie tegemoet komt aan de verzuchtingen van alle lokale mandatarissen en dat het geen afbreuk doet aan de rechtsmiddelen die de burger kan gebruiken. Het is nu aan de federale collega's om gestalte te geven aan deze resolutie en uit alles blijkt dat zij de wens hebben om de wet betreffende de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen aan te passen. Ik vraag u dan ook om het voorstel van resolutie voluit te steunen. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.