Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren, de regionale werkgeversorganisaties alsook VBO, UNIZO en UCM hebben afgelopen maandag een sociaaleconomisch solidariteitspact afgesloten. De kern van het verhaal is dat er tegen 2020 500.000 jobs moeten worden gecreëerd, waarvan 150.000 in Vlaanderen, 250.000 in Wallonië en 100.000 in Brussel. Dat is belangrijk. Jobs zorgen voor belastingen, voor socialezekerheidsbijdragen en voor een dalend aantal uitkeringen. Voldoende werkgelegenheid zou ook een invloed hebben op de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. Het zou een vorm zijn om de vergrijzing te financieren.
Mijnheer de minister-president, ik lees in De Tijd van vandaag dat de ondertekenaars van het pact vinden dat het creëren van zoveel jobs enkel mogelijk is door een responsabilisering van de deelstaten en een hervorming van het werkloosheidsstelsel. De Vlaamse, Waalse en Brusselse arbeidsmarkt verschillen grondig van elkaar en vragen om een specifieke aanpak. Daarvoor heb ik minister Vandenbroucke al enkele keren aangesproken. De deelstaten zouden moeten voorzien in een eigen homogeen beleid. Ze moeten over die bevoegdheid kunnen beschikken.
Ik las verder in het artikel dat de werkgeversorganisaties pleiten voor een aanpassing van de werkloosheidsstructuren. De lasten op arbeid moeten dalen. Er is nood aan een afslanking van het overheidsapparaat. Er moet dringend werk worden gemaakt van de activering van de werklozen. Dat is een Vlaamse bevoegdheid. Er moet een versoepeling komen van de werking van de arbeidsmarkt, naast de optimalisatie van de interregionale mobiliteit van de gewesten.
Belangrijk aan dit unieke pact is dat ook de werkgevers in Brussel en Wallonië zich solidair verklaard hebben en akkoord gaan met een verregaande responsabilisering. De vakbonden daarentegen zijn niet overtuigd. Het ACV blijft nog enigszins op de vlakte, maar het ABVV wijst het pact volledig af. ABVV-voorzitter De Leeuw dichtte het pact een doorzichtig verpakte patronale en extreem liberale agenda toe. Volgens het ACV schuiven de werkgevers de verantwoordelijkheid voor de 500.000 beloofde banen veel te gemakkelijk door naar de werknemers en de overheid.
Mijnheer de minister-president, de werkgevers vragen inspanningen van de verschillende overheden, ook van de Vlaamse. Aan welke maatregelen denkt u? Hoe staat de Vlaamse Regering tegenover dit pact en de voorgestelde maatregelen? Zal de Vlaamse Regering contact opnemen met de Waalse en de Brusselse? Zal ze contact opnemen met de ondertekenaars van het pact? Gezien de kritiek van de vakbonden, zal ze contact nemen met de vakbonden?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, dit is inderdaad een uniek pact. Het is een zeldzame gebeurtenis dat werkgeversorganisaties over de taalgrens heen, en zelfs met de federale werkgeversorganisatie VBO, een pact sluiten. Dat is een positieve evolutie.
Het gaat over een materie die ook in dit parlement aan bod is gekomen. Er zijn verwijzingen naar de resoluties, het regeerakkoord en naar het tweede pakket, dat voor 15 juli vorm moet hebben op federaal niveau. Al deze heel belangrijke elementen zijn terug te vinden in het pact.
Ik heb al eerder meegedeeld dat ik het initiatief heb genomen om, samen met minister Demotte, minister Marcourt, minister Picqué en zeker ook met Vlaams minister Vandenbroucke, een interregionale banenconferentie te organiseren over de arbeidsmobiliteit, want die is heel belangrijk. Het belang ervan wordt ook duidelijk onderstreept in het pact. Ook zij zijn er voorstander van en vinden dat er werk van moet worden gemaakt.
Ook zijn een aantal elementen inzake het regionaliseren van de arbeidsmarkt en het arbeidsmarktbeleid, iets wat ook hier verschillende keren werd besproken en in de resoluties terug te vinden is, heel nadrukkelijk aanwezig. Ik ga ervan uit dat we tegen 15 juli concrete elementen in het tweede pakket zullen terugvinden. Ik zal er alles aan doen om ze te maximaliseren op basis van de toetsstenen, de resoluties en het Vlaamse regeerakkoord.
Ik ga ervan uit dat hierover tijdens de interregionale banenconferentie overleg zal worden gepleegd, niet alleen met mijn collega's, maar ook met het federale niveau. We zullen er zoveel mogelijk mensen bij betrekken.
U hebt ook vastgesteld dat toen het gelanceerd werd en er een positieve reactie was van de ministers Picqué en Demotte, ook de SERV, de sociale partners in Vlaanderen, positief heeft gereageerd. In de SERV zitten niet alleen de werkgeversorganisaties, maar ook de vakbonden. Het is voor de vakbonden belangrijk om maximaal mee te gaan in deze beweging. Er zal nog heel wat werk verricht moeten worden, maar dit is een positief signaal over de taalgrenzen heen. Het kan perfect worden ingepast in de interregionale werkgelegenheidsconferentie en in het tweede pakket inzake de hervorming van de arbeidsmarkt in België.
Mijnheer de minister-president, ik dank u. Uiteraard moeten we de vraag stellen hoe Vlaanderen garant zal staan voor 150.000 extra jobs. Ze moeten gerealiseerd worden. Het is de bijdrage van Vlaanderen. Het is nu echter al moeilijk voor grote bedrijven in Vlaanderen om een opdracht binnen te halen. Kijken we naar wat we gisteren en vandaag bij Bombardier zagen. Het omgekeerde dreigt te gebeuren, we dreigen namelijk opdrachten te verliezen door de buitenlandse concurrentie. Hoe zullen we in dat licht 150.000 extra jobs realiseren? We krijgen steeds meer af te rekenen met de loonkosten, want die vormen een handicap voor de Vlaamse en Belgische bedrijven. Hoe zullen we die handicap wegwerken? Het wegwerken van de te hoge loonkosten is uiteraard een federale materie, maar het is een probleem waar we rekening mee moeten houden. Op Vlaams niveau moeten we bijgevolg eisen stellen tegenover het federale niveau.
Daarnaast moeten we ook arbeidskrachten vinden. We moeten ons niet alleen afvragen hoe we 150.000 jobs zullen creëren in Vlaanderen, maar ook hoe we die vacatures zullen invullen. Momenteel is er een tekort aan arbeidskrachten. We hebben al heel wat inspanningen geleverd, ook ten aanzien van Wallonië en Brussel. Er zijn samenwerkingsverbanden tussen de VDAB, ACTIRIS en FOREM, maar ze volstaan niet om een voldoende grote beweging van Wallonië naar Vlaanderen in gang te zetten. Vraagt u dit maar aan de Zuid-West-Vlaamse bedrijven - een aantal vertegenwoordigers ervan zijn hier vandaag aanwezig en ik heet hen trouwens welkom. Hoe zullen we dit probleem oplossen? Hoe zullen we de jobs en voldoende arbeidskrachten vinden om het delokaliseren van de bedrijven tegen te gaan? Die dreiging is immers reëel.
De heer Vrancken heeft woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, het Vlaams Belang kan zich natuurlijk vinden in de principes die Voka en de partners naar voren brengen, namelijk de regionalisering van de arbeidsmarkt en het tewerkstellingsbeleid, en principes inzake de vennootschapsbelasting. Wij hebben daarover trouwens al resoluties ingediend.
Waar we niet kunnen volgen en ons helemaal niet in kunnen vinden, is dat men eerst arbeidsplaatsen wil creëren en pas daarna zal nadenken over regionaliseren.
Het is van primordiaal belang dat er eerst geregionaliseerd wordt, en dat er vanuit dat vertrekpunt geresponsabiliseerd wordt om de arbeidsplaatsen in te vullen.
We moeten ook denken aan de activering aan de huidige werklozen. Er zijn immers een aantal vacatures die niet ingevuld raken met eigen mensen. We moeten ons eerder richten op de activering van de eigen werklozen dan op het organiseren van een arbeidsimmigratie.
Collega's, het klopt dat er een krapte is op de arbeidsmarkt. Het Federaal Planbureau voorziet dat Vlaanderen met een economische groei van 2,4 percent tegen 2012 194.000 bijkomende vacatures zal hebben. Onze beroepsbevolking zou in diezelfde periode maar met 76.000 eenheden aangroeien.
De loonkostontwikkeling is weliswaar een federale bevoegdheid, maar het is belangrijk dat wij, naast het regionaliseren van de arbeidsmarkt, de arbeidsmobiliteit maximaliseren. Anders zitten we met een groot probleem. Een regionalisering van de arbeidsmarkt mag niet betekenen dat we muren opwerpen rond onze arbeidsmarkt, met alle gevolgen van dien. Een regionalisering moet samenlopen met een grotere arbeidsmobiliteit.
Dat vereist niet alleen bijkomende bevoegdheden, maar ook zware inspanningen van onzentwege. De werkzaamheidsgraad van 55-plussers bedraagt in Vlaanderen bijvoorbeeld 31,4 percent. Dat is verschrikkelijk laag. We hebben het daar overigens in de commissie ook uitgebreid over gehad naar aanleiding van de Lissabonstrategie. Er wachten ons op dat vlak heel wat uitdagingen.
Het is positief dat de werkgeversorganisaties elkaar over de taalgrenzen heen hebben gevonden en dat daarbij elementen naar voren zijn geschoven die ook in dit parlement zijn besproken. Met die elementen zullen we het luik 'arbeidsmarktbeleid' van het tweede pakket de komende weken en maanden heel concreet verder kunnen invullen. Na 15 juli zullen we daar dan uitgebreid over kunnen discussiëren.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik sta uiteraard achter het idee van een homogene bevoegdheid inzake de arbeidsmarkt.
Er zijn in Vlaanderen inderdaad andere maatregelen nodig dan in Wallonië en in Brussel. Wij pleiten ook voor een uitgebreidere samenwerking tussen VDAB, FOREM en ACTIRIS. (Applaus bij de N-VA)
Het incident is gesloten.