Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, de bespreking is geopend.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik geef voor het verslag het woord aan de heer De Klerck, die specialist ter zake is.
De heer De Klerck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, als ik het woord 'carnaval' uitspreek, krijgen velen waarschijnlijk spontaan een glimlach op het gezicht. Het is in vele steden en gemeenten in Vlaanderen een volksfeest bij uitstek, waar lang naar uitgekeken wordt en waar vaak lang aan wordt gewerkt. Men moet maar denken aan de vele uren die carnavalsverenigingen steken in het opsmukken van hun prachtige praalwagens en het samenstellen van de kleurrijke kostuums.
Carnaval begon meer gestructureerd en georganiseerd te worden vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw. Essentieel is dat het een onconventioneel, humoristisch, satirisch, rebels, chaotisch, democratisch, standenloos en uitbundig volksfeest is. Vaak wordt hierbij de draak gestoken met de politiek. Het is een levendige volksoverlevering, zelfs soms volksdevotie, weliswaar gebaseerd op tradities, maar door de tijd heen veranderd van vorm, functie en inhoud.
We kunnen dus gerust stellen dat carnaval deel uitmaakt van het immaterieel cultureel erfgoed van Vlaanderen. Hierbij kan zeker ook verwezen worden naar de kwestieuze UNESCO-conventie. De conventie wil het respect verzekeren voor het immateriaal cultureel erfgoed van de betrokken gemeenschappen, groepen en individuen. Het wil op lokaal, nationaal en internationaal niveau het bewustzijn verhogen van het belang van het immaterieel erfgoed voor de culturele identiteit en de bescherming van de culturele diversiteit en de menselijke creativiteit.
De indieners van dit voorstel van resolutie zijn de mening toegedaan dat de carnavalstraditie in Vlaanderen inderdaad tot het Vlaamse immateriële culturele erfgoed behoort, zoals gedefinieerd in en beschermd door de UNESCO-conventie. Ze vragen dan ook dat de Vlaamse Regering dit zou erkennen.
Sinds 1976 bestaat er ook een overkoepelende organisatie van carnavalsverenigingen, de vzw Federatie Europese Narren van Vlaanderen, afgekort FEN-Vlaanderen, waarbij ongeveer 450 carnavalsverenigingen zijn aangesloten. De heer Peumans benadrukte in de commissie het belang van deze vereniging en specifiek van zijn voorzitter, bij de totstandkoming van dit voorstel van resolutie. Het zou tevens volgens de heer Peeters een positief signaal betekenen voor de vele vrijwilligers-carnavalisten. De indieners erkennen dat carnaval terecht een waardevol cultuurgoed van de Vlaamse cultuurgemeenschap is en dat respect en bescherming van de overheid terecht zijn.
In de commissie werd dit aspect door mevrouw Van der Borght nogmaals onderstreept aan de hand van een aantal voorbeelden, geput uit de rijke carnavalstraditie van de stad Aalst. De heer Van Overmeire ging bij de bespreking onder andere dieper in op een aantal streekgebonden varianten.
België maakt via een alternerende Vlaamse en Franstalige vertegenwoordiging deel uit van het intergouvernementeel comité dat instaat voor de concrete uitwerking van en de accreditaties in het kader van de bovenvermelde UNESCO-conventie. Ten slotte vragen de heren Peumans, Peeters, Koninckx, Caron en Demesmaeker en mevrouw Van der Borght of de Vlaamse Regering kan nagaan of het opportuun is, in overleg met de Duitstalige en de Franse Gemeenschap, te onderzoeken of er samengestelde of gebundelde erkenningsdossiers en projecten in het kader van carnaval bij de UNESCO kunnen worden ingediend.
Als lokale schepen van carnaval en carnavalist in hart en nieren, ben ik persoonlijk ten zeerste te vinden voor dit voorstel van resolutie. Het voorstel van resolutie betreffende de erkenning van het georganiseerde carnaval in Vlaanderen als waardevolle en belangrijke cultuurvorm, en meer bepaald als immaterieel cultureel erfgoed, werd in de commissie eenparig aangenomen. (Applaus)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, het moeten niet altijd ernstige onderwerpen zijn. Een van de liedjes van niemand minder dan Eddy Wally luidt: 'In het heelal is het altijd carnaval.' De laatste weken hebben we op heel wat plaatsen gezien dat carnaval nog altijd in Vlaanderen maar ook in Wallonië en Duitstalig België leeft. De heer Van Overmeire heeft daar in de commissie een zeer deskundige uiteenzetting over gegeven.
Het wijst erop dat er veel over carnaval wordt verteld maar dat het niet altijd voor iedereen duidelijk is wat de betekenis ervan is. De heer De Klerck heeft een zeer duidelijke uiteenzetting gegeven over wat er in de commissie Cultuur is besproken. Er wordt vaak gelachen met carnaval en sommigen doen er zelfs zeer denigrerend over. De heer Jef Langenaeken, die in zijn vrije tijd voorzitter is van FEN-Vlaanderen, is al 20 jaar aan het leuren om het carnaval erkend te krijgen als volkscultuur. Hij heeft daarvoor menig minister van Cultuur bezocht. Menig minister van Cultuur heeft gezegd dat te zullen doen. Uiteindelijk heeft het parlement een initiatief genomen. Ik dank alle mede-indieners. Er was zelfs hevige concurrentie bij de parlementsleden om dit voorstel van resolutie te ondertekenen.
De heer De Klerck heeft heel duidelijk uitgelegd waarom we dit doen. Dit is gewoon een cultuurfenomeen. Het is een mix van laagdrempelige en sociaal diverse volkscultuur met een belangrijk participatief element van lokaal cultuurbeleid, van sociaal-cultureel verenigingswerk en van amateurkunsten. In de commissie werd duidelijk uitgelegd dat het mensen dicht bij elkaar brengt. We kunnen dus gerust stellen dat carnaval deel uitmaakt van het immaterieel cultureel erfgoed van Vlaanderen. Het is trouwens een uitvoering van een UNESCO-conventie die we in 2006 in dit parlement hebben goedgekeurd.
Ik vind het heel belangrijk dat we de Vlaamse Regering niet alleen vragen dit te erkennen als immaterieel cultureel erfgoed, maar ook na te gaan of het opportuun is om, in overleg met de Franse en Duitstalige Gemeenschap te onderzoeken of er samengestelde of gebundelde erkenningsdossiers en projecten in het kader van carnaval bij de UNESCO kunnen worden ingediend. Wat zeker tot de verbeelding spreekt, is het carnaval in Binche. Dat heeft op carnavalsdinsdag plaatsgevonden, zij het met heel slecht weer.
Ik wil iedereen bedanken voor het feit dat carnaval eindelijk wordt erkend als immaterieel cultureel erfgoed. (Applaus)
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, ik sta in twijfel. Ofwel zeg ik hier één zin - ik ben van Oilsjt - en dat zegt dan genoeg. (Applaus)
Ofwel geef ik mijn uiteenzetting. Ik zal toch dat laatste doen, want ik vind dit toch te belangrijk.
Carnaval als volkscultureel gebeuren behoort inderdaad tot het immateriële erfgoed: denken we maar aan de vele stoeten, gebruiken en rituelen. De verdienste voor het onder de aandacht brengen van deze aspecten van het erfgoed berust inderdaad bij de UNESCO-conventie voor immaterieel erfgoed van 2003. Door de erkenning van het carnaval van Binche als een van de meesterwerken van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid, komt deze vorm van volkscultuur nog meer in beeld. Laten we het toegeven: te lang werden de traditionele en populaire volksevenementen beschouwd als een minderwaardige vorm van cultuur. Het immateriële erfgoed - de tradities, rituelen, gebruiken met geschiedenis - is belangrijk, omdat het over de roots gaat van iedereen. Het gaat over erfgoed waarmee mensen zich identificeren.
In dat kader is het dan ook belangrijk dat carnaval als immaterieel cultureel erfgoed wordt erkend. De erkenning, conform het voorstel van resolutie, is belangrijk en bovendien een signaal aan de UNESCO. Carnaval is een eeuwenoude traditie, die zich op vele plaatsen in de wereld manifesteert en met de tijd evolueerde qua vorm en inhoud. In Aalst trok een carnavalstoet voor het eerst door de straten in 1851. Veertien dagen geleden vierden we de tachtigste carnavalsstoet. Ook in de nabijgelegen steden bestaat een decennialange carnavalstraditie, net als in vele andere regio's in Vlaanderen.
Bovendien is het georganiseerde carnaval in Vlaanderen een breed gedragen, levend volksgebruik. Zo zijn er talrijke verenigingen en vrijwilligers in actief. Sinds 1976 bestaat er inderdaad ook een overkoepelende organisatie van carnavalsverenigingen, met name de vzw Federatie Europese Narren (FEN), waarnaar de heer Peumans heeft verwezen. Carnaval mogen we inderdaad beschouwen als een waardevol Vlaams cultureel volksfeest, dat naar mijn mening respect en bescherming verdient van de overheid. Jaarlijks vieren honderdduizenden Vlamingen carnaval. Aalst is bovendien de Vlaamse carnavalstad bij uitstek en Aalstenaars houden van hun carnaval. Ter illustratie: vorig jaar nog organiseerde Radio 2 onder zijn luisteraars een competitie tussen de Vlaamse provincies om een Vlaamse kandidaat voor te dragen voor het Achtste Wereldwonder. Toen bleek de Oost-Vlaamse finalist het carnaval van Aalst te zijn. Hoewel we het toen net niet haalden, was het toch duidelijk dat vele duizenden Vlamingen het carnaval als een prachtig Vlaams cultuurfenomeen beschouwen, dat best de nodige erkenning mag krijgen.
Als medeondertekenaar van het voorstel van resolutie wil ik dan ook de Vlaamse Regering vragen om nu echt werk te maken van de erkenning door de UNESCO van het carnaval als immaterieel cultureel werelderfgoed.
Deze erkenning is in de eerste plaats inderdaad van symbolisch belang, maar zou op termijn ook kunnen resulteren in subsidiëring. Binnen het nieuwe Erfgoeddecreet, dat komende is, kunnen steden en gemeenten immers via het afsluiten van erfgoedconvenants met de Vlaamse Gemeenschap, subsidies aanvragen voor carnaval. Uiteraard zal er aan een aantal kwalitatieve criteria dienen te worden voldaan.
Tot slot wil ik als medeondertekenaar de collega-initiatiefnemer, de heer Peumans, danken, alsook de andere collega's. Met deze resolutie komen we tegemoet aan FEN-Vlaanderen, die reeds jaren vragende partij is voor een erkenning van overheidswege van het carnaval als cultuurfenomeen, en dit vooral als een bevestiging van de cultuurwaarde, maar ook als een positief signaal aan de vele duizenden vrijwilligers carnavalisten. Ik dank u dan ook in hun naam voor uw steun. Alaaf! (Applaus bij Open Vld, CD&V en de N-VA)
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dit is de tweede keer dat ik vandaag op de tribune sta, en opnieuw voor een ernstig onderwerp. Onze fractie zal dit voorstel van resolutie goedkeuren, maar het heeft niet veel gescheeld. Wie de tekst van het voorstel van resolutie leest, zou de indruk kunnen krijgen dat carnaval pas in de tweede helft van de twintigste eeuw is ontstaan en via het Rijnland over Limburg naar Aalst is uitgewaaierd. Het idee, collega's, dat de Aalstenaars Limburgers en Duitsers nodig gehad zouden hebben om te weten wat carnaval is, is natuurlijk een complete aberratie!
Mevrouw Van der Borght heeft het al gezegd, in Aalst hebben we zopas onze tachtigste carnavalsstoet gehad en daarvoor waren er al minstens 12 of 13 cavalcades. Het is een Europees, en gedeeltelijk een Vlaams, gebeuren. Het gaat terug op de middeleeuwen, tot de vroegste wortels van de Europese beschaving. Het is een typisch Europees fenomeen - gaat u dat maar na. Het is nergens anders bekend dan in beschavingen die Europees zijn of die gevormd zijn door Europeanen.
Collega's, carnaval is telkens weer de hoogmis van de vrije meningsuiting. Het is het moment waarop de gewone man voor een paar dagen met alles en iedereen kan lachen en waarbij de macht van de stad zelfs formeel wordt overgedragen aan de Prins Carnaval.
U kunt dat normaal vinden dat er een paar dagen zijn waarop de gewone man met alles kan lachen, met de kerk, met het koningshuis, met de nationale en de lokale politici, maar in andere beschavingen vindt men dat niet normaal. Ik verwijs naar de brief van de ambassadeur van Saoedi-Arabië van 2005, de brief van de Arabische Liga, waarin werd geprotesteerd tegen het feit dat een maquette van een moskee werd meegevoerd en er moslims werden uitgebeeld in de stoet. Men vroeg om maatregelen te nemen en om de schuldigen streng te straffen. Dit typeert toch een absoluut verschil in mentaliteit tussen onze beschaving en andere beschavingen.
Carnaval heeft ook een sociale functie en die werd hier onvoldoende onderstreept. Steden waar carnaval sterk leeft, zijn steden met een sterk verenigingsleven waar tientallen, honderden, duizenden mensen een heel jaar lang bezig zijn met hun carnavalvereniging en met de wagen die ze door de stad willen voeren. Dit carnavalgebeuren draagt bij aan de versterking van het sociaal weefsel, aan een gevoel van saamhorigheid, aan een zekere identiteit, en aan een fierheid op de stad en de eigen identiteit.
Collega's, ik wil nog een laatste opmerking maken en die is een beetje in tegenstrijd met wat de vorige sprekers gezegd hebben. Ik denk dat carnaval rebels is, dat carnaval anarchistisch is, dat carnaval chaotisch is. Het laatste wat de politiek moet doen, is proberen om carnaval te organiseren, vorm te geven of te sturen. De politiek moet zeker niet proberen om met de wortel van de subsidies de carnavalverenigingen in een bepaalde richting te duwen.
Deze formele erkenning is zeer flink maar de rol van de politiek moet hier stoppen. Laat carnaval aan de carnavalisten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.