Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verstreken heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vanmiddag stond in het restaurant van het Vlaams Parlement gemengd vispotje op het menu. Het was best lekker, maar niets is gezonder en lekkerder dan verse vis. En na wat te hebben rondgebeld, kwam ik te weten dat het vispasteitje van vanmiddag bestond uit vis die aangevoerd is uit andere Europese havens. Ik heb daar op zich geen probleem mee, maar we hebben hier natuurlijk zelf ook goede vis in de Noordzee.
Mevrouw de voorzitter, vorige week hebt u samen met enkele collega's op een ontiegelijk vroeg uur een bezoek gebracht aan de vismijn van Oostende. U hebt gezien hoe dat allemaal in zijn werk gaat. Voor de vissers is het hard labeur. De afgelopen jaren hebben ze het absoluut niet gemakkelijk gehad. Ik denk daarbij aan de dure brandstof, de quota, het feit dat er geen opvolging is enzovoort.
De visserijsector is een kleine, maar niet onbelangrijke sector. Die mensen worden vaak met de vinger gewezen, omdat ze aan overbevissing zouden doen. We moeten echter de vraag stellen of het geen andere vaartuigen uit andere Europese havens zijn die aan overbevissing hebben gedaan.
Mijnheer de minister-president, precies een maand geleden hebben de heer Sintobin en ikzelf u in de commissie voor Landbouw en Visserij allebei gevraagd wat uw houding zou zijn op de Europese Visserijraad. Die vond afgelopen week plaats. We kijken dan ook uit naar de resultaten die daar eventueel geboekt zijn. Hoe zit het met de quota? Wat zijn de belangrijkste verbeteringen voor die kleine maar belangrijke sector?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verstreken, in de nacht van dinsdag op woensdag is er zeventien uur lang zwaar onderhandeld om tot een duurzame oplossing te komen waar ook onze visserij zich in kon terugvinden. De commissie heeft een aantal voorstellen op tafel gelegd die neerkwamen op een reductie van de vangst met 9 percent. Voordien was al bekendgemaakt dat de commissie een toename van de kabeljauwvangst zou toelaten van 11 percent, maar het was vooral die afbouw van 9 percent die verschrikkelijk zwaar was voor onze visserij.
Wij hebben heel zware discussies gehad met de collega's van de andere Europese landen, maar we zijn toch tot een akkoord gekomen. Afgevaardigden van de sector waren overigens ook de hele nacht aanwezig om de discussies te volgen en een inbreng te doen. Dat bood de mogelijkheid om een aantal zaken af te toetsen en te kijken waar we een duurzame oplossing konden vinden.
Collega's, de akkoorden die wij bereikt hebben, waren altijd wetenschappelijk onderbouwd. Er wordt nogal gemakkelijk gezegd dat het alleen gaat over het binnenhalen van meer quota en hogere percentages, maar ik kan u zeggen dat al onze vragen wetenschappelijk onderbouwd waren en rekening hielden met de duurzaamheid van de visserij en het visbestand in de Noordzee en andere zeeën en kanalen.
Voor ons zijn de schol en de tong heel belangrijk. Voor de tong had de Europese Unie oorspronkelijk voorgesteld om in de Keltische Zee en het Kanaal van Bristol een verhoging toe te staan van 3 percent ten opzichte van 2007. Na lange onderhandelingen en op basis van een wetenschappelijk advies werd een verhoging van 8 percent goedgekeurd.
Er is ook urenlang gediscussieerd over de geassocieerde soorten bij de tong: bot, schar, tarbot, griet, tongschar en witje. Daar stelde de Europese Unie een reductie van 10 percent voor. Voor Nederland was een toename met 20 percent voorgesteld voor de tong, de tarbot en de griet. Daar is zwaar over gediscussieerd met de voorzitter en met de commissaris. Dat was voor ons immers onaanvaardbaar.
Verder was er nog de problematiek van de schol in het Engels Kanaal. Daar was een reductie voorgesteld van 9 percent. We zijn daar uiteindelijk gestrand op een status-quo.
Voor de kabeljauw was voordien reeds een akkoord gesloten met Noorwegen. Voor de kabeljauwvangst hebben we 11 percent verkregen.
De Europese Commissie had een aantal cijfers vooropgesteld. Na discussies zijn we een aanvaardbaar niveau overeengekomen. We hebben een aantal minnen kunnen vervangen door plussen.
Het aantal zeedagen zou worden verminderd met 10 percent. Nu zijn er nog 132 dagen. Na de reductie zouden er nog 119 zijn. Enerzijds mag er meer worden gevist, maar anderzijds zou het aantal zeedagen worden verminderd. Dat is dus niet evident. Wat zijn de vissers met een stijging van de visquota als er minder dagen zijn waarop ze mogen vissen? Samen met Nederland hebben we daarover gediscussieerd. Andere landen sloten zich daarbij aan. Uiteindelijk is het akkoord over die 119 zeedagen behouden. Als echter wordt vastgesteld dat bepaalde quota niet opgevist kunnen worden, dan kunnen we via een bepaalde procedure aan de Commissie vragen om bijkomende zeedagen te krijgen. Dat staat ook in het meerjarenplan dat door de Commissie is goedgekeurd.
We hebben binnengehaald wat we konden binnenhalen. De sector en de administratie zijn zeer nauw betrokken geweest bij de besprekingen.
Dankzij al die knowhow hebben we toch wel een goed resultaat bereikt. Ik erken dat niet alle problemen in de visserij een oplossing hebben gekregen. Ik denk daarbij aan de energiekosten, waarover ik heb gesproken met Commissaris Borg. In Frankrijk is een voorstel gedaan om daaraan tegemoet te komen. Dat gaat in tegen de Europese regelgeving. Op het Vlaamse niveau lopen de zaken qua energiekosten, onderzoek en ontwikkeling, duurzame en nieuwe visvangstmethodes door.
U hebt terecht gezegd dat we een kleine vloot hebben. Door het akkoord hebben we toch wel enkele zaken kunnen realiseren om de toekomst van de Vlaamse visserij veilig te stellen.
Mijnheer de minister-president, is over deze materie nog overleg gepland met de reders?
De heer Sintobin heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, zowel de interpellant als minister-president Peeters beheersen het voetbalspel beter dan de spelers van Anderlecht. De voorzet van de heer Verstreken werd perfect binnengekopt door minister-president Peeters.
Toch wil ik de positieve geluiden enigszins nuanceren. Ik ben me ervan bewust dat de onderhandelingen moeilijk waren. Mijnheer de minister-president, ik ben ervan overtuigd dat u inspanningen hebt geleverd. Onze vloot moet echter opnieuw inleveren. U hebt zelf gezegd dat het aantal vaardagen vermindert en dat de boomkortechnieken, die nog veel worden toegepast door onze vissersvaartuigen, worden beperkt.
Ook de reders en vissers stellen vast dat er meer nodig is dan de verhoging van de quota. De veilingprijzen zijn laag. Die zaak hebben we echter niet in de hand. Daar spelen vraag en aanbod. Daarenboven zijn de brandstofkosten hoog. Dat is een lelijke streep door de rekening.
Mijnheer de minister-president, u hebt gesproken met de Europees Commissaris over de mogelijkheid van rechtstreekse steun inzake de brandstofprijzen. Op 15 december hebt u al in de pers aangekondigd dat dit niet kon of dat de Vlaamse regering dit niet wil. Bij reders en vissers doet het verhaal de ronde dat de Franse regering of president Sarkozy wel degelijk een brandstoftoelage verleent.
Vorige week hebben we een bezoek gebracht aan de vismijn van Oostende, waar we de lancering van het Belfish-label hebben bijgewoond. Ik heb daarover trouwens een vraag gesteld in de commissie. We hebben niet alleen problemen met de naam, het gaat om een louter privé-initiatief dat wordt gesteund door het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). Betekent dit niet dat de reders ontevreden zijn over de promotie door VLAM?
De heer Gabriels heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, ook de reders hebben twee of drie vertegenwoordigers in de beheerraad van VLAM. Ze bepalen mee welke vis de 'vis van het jaar' is.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw inspanningen. Ik weet dat de onderhandelingen op de Visserijraad bijzonder hectisch verlopen. Er is nu een overeenkomst waarbij de reders betrokken waren.
Ik stel wel voor dat u de evolutie in verband met een eventuele toelage voor de energie in Frankrijk in de gaten houdt. Dat land is een rechtstreekse concurrent. We weten dat ze er hun hand niet voor omdraaien om zich aan avonturen te wagen. Ze hebben dat in het verleden, nog voor het tijdperk Sarkozy, ook gedaan. Ze hebben altijd een wat protectionistische politiek gevoerd.
Mijnheer Verstreken, er zal verder overleg met de rederijen worden gepleegd. Het lijkt me zeer belangrijk een sterke voeling met de sector te behouden. We moeten de problemen met de uitvoering van dit akkoord en alle andere problemen samen bekijken.
Mijnheer Sintobin, u hebt in het verleden al een vraag om uitleg over de energiekost gesteld. Ik heb toen geantwoord en ik herhaal vandaag dat dit een belangrijk element is en blijft. Commissaris Borg en zijn medewerkers hebben me laten weten dat de Franse houding niet door de beugel kan. De heer Gabriels heeft er echter terecht op gewezen dat we niet naïef moeten zijn. Als de Franse overheid haar voornemen in de praktijk kan brengen, zitten we met een nieuw probleem. Ik hoop dat commissaris Borg ten aanzien van de Franse overheid heel duidelijk zal optreden. Indien hij dit niet doet, zitten we met een probleem dat ik verder op het Europees bestuursniveau moet aankaarten. Ik wil alles doen om onze vissers de kans te bieden om de concurrentie met hun Franse collega's op een degelijke manier aan te gaan. Ik wil elke scheeftrekking van de concurrentieposities vermijden.
Over het kwaliteitslabel hebt u in het verleden ook al een vraag om uitleg gesteld. Ik heb toen geantwoord dat een privélabel altijd in het leven kan worden geroepen. Ik kan me hier niet tegen verzetten. De heer Gabriels heeft er terecht op gewezen dat de sector in het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) is vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van de sector hebben zich onlangs lovend over de promotieacties van het VLAM uitgesproken. We moeten dit constant opvolgen. We moeten ons constant afvragen of de promotieacties van het VLAM goed zijn of eventueel nog moeten worden verbeterd. De vertegenwoordigers van de sector in het VLAM kunnen voor bijsturingen zorgen. Ik ga ervan uit dat zij de promotieacties opvolgen. Mocht dit niet of onvoldoende het geval blijken, ben ik bereid zelf te interveniëren. Op dit ogenblik lijkt dat me niet nodig.
De Vlaamse overheid blijft zich hard voor de visserijsector inzetten. Het akkoord is in feite een compromis dat vanuit vele invalshoeken tot stand is gekomen. We zitten met haast alle bevoegde ministers van de Europese lidstaten rond de tafel. Slechts enkele Europese lidstaten hebben weinig tot geen zee of visvangst. We weten dat we van een daling met 9 percent komen. De sector heeft me verzekerd dat we een gunstig akkoord hebben gesloten. Het aantal zeedagen bedraagt 132/119. Om bepaalde redenen kunnen hier nog dagen aan worden toegevoegd. In dat verband is overigens een bijkomende clausule in het akkoord opgenomen. Wanneer onze vissers de quota niet halen, kunnen bijkomende zeedagen worden aangevraagd. Ik leid hieruit af dat het aantal zeedagen niet het probleem vormt. Indien het aantal zeedagen toch een probleem zou blijken, zal ik de nodige procedures opstarten en trachten meer zeedagen te verkrijgen.
Dat betekent niet dat de problemen met zaken als de energiekosten of de veilingen hiermee zijn opgelost. Hier kan ik binnen de Europese context evenwel weinig aan doen. Voor deze problemen moeten we op een andere manier een oplossing zoeken.
Ik dank de minister voor zijn uitgebreid antwoord op de vele vragen die hier zijn gesteld. Ik wil tevens de heer Gabriels bijtreden. Het is zeker niet evident om het onderste uit de kan te halen. Elk land wil immers zijn eigen deel van de koek. Voor de vissers is het hard labeur. Voor de minister-president en zijn medewerkers is het afsluiten van dit akkoord misschien ook hard labeur geweest. Mijns inziens krijgen onze vissers vroeger dan verwacht een mooi kerst- of nieuwjaarsgeschenk.
Het incident is gesloten.