Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mevrouw de minister, geachte collega's, ik kan niet om de aanslepende formatievorming en de politieke strijd tussen Vlaanderen en Wallonië heen. Door dit alles krijgen we in het buitenland het imago van een onstabiel land. Men kan denken dat dit geen probleem is en dat het wel goed komt, maar ik denk dat we te veel met onze navel bezig zijn. Ik ken mensen in het buitenland, en die vroegen mij of de war zone al geïnstalleerd was. Blijkbaar kan je de situatie niet aan iedereen uitleggen.
Vlaanderen is toch een belangrijk element in de nv België, op het economisch vlak maar ook op het vlak van buitenlandse investeringen.
Er is niet zozeer een probleem met de grote buitenlandse bedrijven die hier aanwezig zijn in Vlaanderen, want die kennen ondertussen de situatie in onze regio al een beetje. Zij volgen de politiek, dus daar is het business as usual.
We mogen echter niet voorbijgaan aan het signaal van de Amerikaanse Kamer van Koophandel, die stelde dat voor toekomstige investeringen die in België geplaatst zouden kunnen worden - en daar zijn we van afhankelijk om onze economie draaiend en toekomstgericht te houden -, de discussie wel gevoeliger is. Bedrijven zijn bereid om naar stabielere regio's over te stappen, zeker als men in een close competition zit. Men gaat eens praten in Nederland en Duitsland, want dat is allemaal niet ver van hier. Die bedrijven bekijken dan misschien eens de andere opties.
Misschien is dat een aanleiding voor onze minister van Economie en Buitenlandse Handel om een initiatief te nemen en na te gaan hoe we Vlaanderen wat los kunnen koppelen van het federale verhaal en de staat België. We moeten het buitenland duidelijk kunnen maken dat we geen onstabiele regio of een bananenrepubliek zijn en niet al vechtend over straat rollen.
Mevrouw de minister, hebt u al contacten gehad met het federale niveau? Hoe gaan we dat aanpakken? Hebt u al een plan en een visie over hoe u dat op Vlaams niveau zou willen aanpakken? Gaat u iets ondernemen of gaan we gewoon wachten? De signalen vanuit het buitenland zijn er, dus dan moet Vlaanderen daar toch op anticiperen.
Minister Ceysens heeft het woord.
Mijnheer Verstrepen, de heer Roegiers, mevrouw Poleyn en de heer Van Nieuwenhuysen weten dat we gisterennamiddag in de commissie voor Buitenlands Beleid dit debat hebben gevoerd. Ik vond het heel merkwaardig dat u put uit het artikel 'Het merk België moet versterkt worden'. Dat debat hebben we gisteren gevoerd, maar ik wil heel graag een paar dingen herhalen.
Ook in de beleidsbrief staat dat het een evidentie is dat een politiek stabiel klimaat een gunstige voorwaarde is voor het aantrekken van buitenlandse investeringen. Betekent dat dat vandaag Vlaanderen op een shortlist zou komen van landen die gekenmerkt zijn als instabiel op politiek vlak? Geenszins. Ik heb ook vertegenwoordigers gezien van de Amerikaanse Kamer van Koophandel, en die zeggen dat ook niet. Er is geen enkel objectief gegeven dat dat zou aangeven. Onze eigen organisatie, Flanders Investment & Trade, en de cijfers op het terrein tonen dat ook niet aan.
We hebben op dit moment natuurlijk wel een formatieberaad. Op dat vlak moeten we een keuze maken. Ofwel gaan we snel, wat ook betekent dat we een aantal van de eisen rond de staatshervorming niet waarmaken. Ofwel nemen we de tijd om in de onderhandelingen ook een aantal uitdagingen aan te gaan, bijvoorbeeld over de arbeidsmarkt, de manier waarop we omgaan met lasten, lasten op arbeid en de vennootschapsbelasting. Dat is precies de inzet van het formatieberaad.
Ik wil er ook op wijzen dat Economie en Buitenlandse Handel al in heel grote mate geregionaliseerd zijn. In het artikel van de Amerikaanse Kamer van Koophandel staat dat het waardevol is dat gewesten dan samenwerken.
Mijnheer Verstrepen, ik wil even verwijzen naar de exportmissie naar Bahrein en Qatar, die we iets meer dan een week geleden hebben afgerond. Daar waren er heel veel vragen over onze kennis en was er heel veel aandacht voor een aantal van onze topspelers, zoals baggerwerken, havens en de bouwsector. Er waren zeer veel vragen over samenwerking, over wat we precies aan knowhow in huis hebben en wat we samen kunnen doen, ook voor het naar Vlaanderen brengen van investeringen. Er waren geen vragen over het politieke klimaat. Dat is een getuigenis over de situatie in het buitenland een week geleden.
We moeten de zaak niet dramatiseren. Ik begrijp dat u dat graag zou doen. De cijfers tonen aan dat we op dit moment absoluut op koers zitten. Dat wil niet zeggen dat we zelfgenoegzaam moeten worden. Als we inhoudelijk op het rapport van de Amerikaanse Kamer van Koophandel ingaan, zeg ik dat men terecht een aantal pijnpunten geeft: weinig flexibele arbeidsmarkt en hoge lasten. Ik heb zelf bij de voorstelling van de O&O Indicatoren gezegd dat we meer dan ooit mensen zullen moeten overtuigen om voor de studierichtingen wetenschappen en ingenieur te kiezen. Dat toont het rapport aan. Bedrijven die hier komen om te investeren, zullen dat de komende jaren in toenemende mate vragen.
Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb inderdaad een aantal elementen uit mijn vraag gelaten, maar het was niet mijn bedoeling dit te dramatiseren. Ik stel gewoon de vraag omwille van de signalen die ik krijg.
We zijn altijd zo goed bezig met ons imago. Daar zit de kern van de vraag. Alle andere elementen die bijdragen tot het investeringsklimaat, vind ik passen in een heel andere discussie. Ik had de vraag effectief verengd tot hoe u dat ziet in de promotie van Vlaanderen als regio in het buitenland. Over de rest van het verslag ga ik niet verder discussiëren.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik denk dat de aantrekkingskracht van een land inzake investeren in de eerste plaats een kwestie is van de voorwaarden die men schept inzake fiscaliteit, ruimtelijke mogelijkheden, begeleiding en arbeidsflexibiliteit. Ook de stabiliteit is een belangrijk gegeven.
In dat verband spreekt men over een imago en een merknaam die men heeft ontwikkeld. Ik betreur dat de Vlaamse Regering nooit voluit schijnt te willen gaan voor die merknaam Vlaanderen. Men twijfelt altijd een beetje tussen de merknaam België en de merknaam Vlaanderen. Een regio als Schotland gaat voluit voor de merknaam en het imago van Schotland, zonder de ondertitel van het Verenigd Koninkrijk. Als het Verenigd Koninkrijk ooit in de problemen komt, dan zal Schotland daar veel minder last van ondervinden dan wij in Vlaanderen in eenzelfde geval zouden ondervinden.
We moeten het niet dramatiseren, maar er is toch wel een probleem. Er rijzen op dit moment vragen gezien de situatie in dit land. We hebben een aantal weken geleden een voorstel van resolutie ingediend waarin wij onder meer vroegen dat de Vlaamse Regering de nodige diplomatieke demarches zou ondernemen om duidelijk te maken dat, voor het geval de patsituatie zou blijven bestaan en men de mogelijkheid van het ontbinden van de federatie onder ogen moet durven zien, dit inzake de internationale positie van Vlaanderen geen verschil zou uitmaken en dat Vlaanderen perfect zijn internationale verplichtingen in de toekomst zal vervullen en partner wil blijven binnen de Europese Unie.
Vanuit de Vlaamse Regering moet men alleszins, hoe men ook staat tegenover een mogelijke ontbinding van de Belgische federatie, de voorzorg en initiatieven nemen om duidelijk te maken dat, als dat ooit zou gebeuren, en of men dat nu wil of niet, Vlaanderen perfect in staat is een opvolgerstaat te worden van België.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik ben verwonderd over uw vraag, mijnheer Verstrepen. Vorige week was u enorm 'amused' omwille van de politieke crisis. U zei dat het u amuseerde, dat het kolder was, dat u zo'n plezante zaak nog nooit had meegemaakt. Nu komt u met een gladgestreken gezicht aan de minister vragen of ze het niet erg vindt dat ons imago in het buitenland wordt geschaad. U moet toch ernstig blijven.
Het Vlaams Belang wil nu ineens een positief signaal naar de investeerders sturen dat de ontbinding van de federatie een geloofwaardig perspectief is. We gaan ons even internationaal promoten! België gaat wel ontploffen, maar wij doen het goed!
Als jullie vragen willen stellen, moet er toch een zekere logica zijn en een overeenstemming met wat jullie vroeger hebben gezegd. Mijnheer Verstrepen, uw vraag amuseert me.
Was dat uw bijdrage aan het debat?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, net als de heer Van Rompuy deel ik het cynische gevoel voor humor van de eerste spreker niet.
Ik ben het volkomen eens met de minister dat Vlaanderen over heel wat troeven beschikt die ook in het buitenland gewaardeerd werden en worden, en ongetwijfeld gewaardeerd zullen blijven. Toch wijzen een aantal elementen op een groeivertraging. Het economisch klimaat verdient meer dan ooit onze aandacht.
Onlangs hebben we allemaal de conjunctuurnota van de studiedienst van de Vlaamse Regering mogen ontvangen. Daarin worden een aantal dingen gesteld die ons minstens waakzaam moeten maken. Zo wordt gewezen op het feit dat we in een aantal sectoren, met name de groeisectoren, minder performant zijn dan de EU-15. Ook wordt gesteld dat de groei wellicht wat zal afkoelen, met name door het afnemen van investeringen in het algemeen. In een open economie als de Vlaamse gaat het dan ook over buitenlandse investeringen. Zo hebben het voorbije jaar 5100 werknemers als gevolg van faillissementen hun baan verloren. Dat is een stijging met 8,5 percent.
Last but not least, zij het dat dit ruimer gaat dan de oorspronkelijke vragen, stelde een krantenartikel deze ochtend dat het consumentenvertrouwen een knauw krijgt, vergelijkbaar met die van 11 september of de aangekondigde herstructurering van Ford Genk. Ik besef natuurlijk dat het hier gaat over een enquête.
Gezien al die elementen moeten we zeer waakzaam zijn met betrekking tot die economische conjunctuur. Mevrouw de minister, het verbaast me dan wat dat u enkel verwijst naar flexibiliteit en de fiscale en parafiscale lasten als aandachtspunten. Niet dat we tegen een gunstig ondernemingsklimaat zijn, integendeel, maar daarmee is de kous niet af. Uw voorganger heeft met heel wat sectoren in rondetafelconferenties akkoorden proberen af te sluiten. In die sectoren en belangrijke bedrijven binnen die sectoren heeft dat er niet toe geleid dat herstructureringen konden worden vermeden. U verwees er zelf al naar: naast aan kostenconcurrentie hebben we minstens nood aan innovatie in onze economie. We zullen daar ongetwijfeld morgen, bij de bespreking van de beleidsbrief, op kunnen terugkomen.
Ik betreur echter wel uw uitspraak. Dan gaat het niet over het feit dat u zoekt naar valorisatie, maar wel dat dit ertoe zou kunnen leiden dat we minder of niet meer moeten gaan investeren in innovatie. We moeten niet alleen zorgen voor een goed bedrijfsklimaat, maar minstens ook sterker inzetten op innovatie. Bent u bereid om, in het licht van die wolken aan onze economische hemel, het arsenaal van steunmaatregelen aan het bedrijfsleven te onderzoeken?
De heer Roegiers heeft het woord.
Inhoudelijk zijn de belangrijkste zaken gezegd. Aan de heer Verstrepen wil ik zeggen dat we hier gisteren een debat van drie uur aan hebben gewijd. Ik heb er alle begrip voor dat een kleine fractie niet alle commissievergaderingen kan bijwonen, maar als u dit onderwerp zo belangrijk vindt dat u er een actuele vraag over wilt stellen, dan had iemand van uw fractie wel eens kunnen langskomen om te luisteren naar die discussie. Hier zijn weinig bijkomende zaken aan het licht gekomen. Morgen is er nog een discussie in de commissie over de beleidsbrief Economie. Ik vind deze vraag wat tijdverlies, want ze heeft weinig toegevoegde waarde.
Mevrouw de voorzitter, ik stel al een aantal weken vast dat u de vervelende gewoonte hebt om, als wordt gevraagd een repliek te geven, steevast te beginnen bij de fracties aan de andere kant van het halfrond, en hier te eindigen. Als laatste het woord krijgen is niet altijd even evident. Misschien moet eens een billijke regeling worden getroffen.
Mijnheer Verstrepen, ik denk dat de heer Van Rompuy voor een stuk aangeeft dat het wat vreemd overkomt. Het leek me ook wat vreemd dat precies u inspiratie haalt uit het artikel met als titel: 'Ook het merk België moet versterkt worden'.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, ik denk dat wij ons in het buitenland op dit moment heel duidelijk met Vlaanderen positioneren. Als we in het buitenland op exportmissie zijn voor het aantrekken van buitenlandse investeringen, presenteren wij ons als Flanders Investment and Trade, FIT. U weet dat. We kunnen niet meer doen dan dat heel nadrukkelijk verduidelijken tijdens de missies. We treden er, afhankelijk van wie de missies organiseert, soms alleen op en soms in het kader van het agentschap. In dat laatste geval zitten er, naast de twee andere, exportagentschappen die zich presenteren als een agentschap uit Wallonië en een Brussels agentschap.
Het artikel wordt blijkbaar aangegrepen om een vraag te stellen, maar over de inhoud ervan heeft men het blijkbaar liever niet. Ik herhaal dat de Amerikaanse Kamer van Koophandel in een rapport aanbeveelt om samen te werken. Dat is een troef, een versterking in het buitenland.
In Bahrein hebben we een Belgisch-Luxemburgse overeenkomst ondertekend. U weet dat we als gewest bevoegd zijn om het investeringsklimaat aantrekkelijker te maken. Er was ook iemand aanwezig van Luxemburg. De overeenkomst past in de Belgisch-Luxemburgse samenwerking waar wij deel van uitmaken.
Ik ben het niet met u eens - we hebben het daar gisteren ook al over gehad -, dat we alles alleen moeten organiseren vanuit Vlaanderen. In een globaliserende economie zullen we dat ook niet kunnen. Het is daarom goed dat we werken vanuit het FIT, want zo positioneren we ons duidelijk als Vlaanderen in het buitenland, maar dat we waar mogelijk en opportuun ook samenwerken. In de toekomst zullen we nog meer moeten samenwerken als we in nog meer landen waar zich kansen voordoen, Vlaamse economische vertegenwoordigers of vertegenwoordigers van andere exportagentschappen aan het werk willen hebben voor onze bedrijven. Wij kunnen dat niet alleen.
Mijnheer Van Malderen, we zullen morgen het debat voeren. Ik heb hier de pijnpunten uit het rapport aangehaald. Ik moet eerlijk zeggen dat ze toch wel overeenstemmen met heel wat analyses die we al kennen. Ze zijn niet nieuw. Naast wat u hebt opgesomd, waren er opnieuw vergelijkingen waaruit blijkt welke hoge lastengraad we nog altijd hebben in ons land. Ik heb het zowel over de personenbelasting als over de vennootschapsbelasting.
Er wordt ook nogmaals verwezen naar het heel interessante vehikel voor het aantrekken van buitenlandse investeringen: de notionele intrest. We horen in het buitenland dat dat bijzonder gewaardeerd wordt. Als we nog een aantal nieuwe investeringen hebben aangetrokken, is dat vaak dankzij de notionele intrest.
Ik loop al een beetje vooruit op het debat van morgen over innovatie. Ik blijf erbij dat we naast wat we vandaag doen, namelijk het meten van de input, ook de output moeten meten. Ik heb trouwens niets gezegd over het verlagen of het verhogen van de input. Ik heb de opdracht gegeven om ook de output te bekijken. Het is een bewijs van degelijk besturen om als er iets in de machine wordt gestopt, ook te weten wat eruit komt. Het Steunpunt zal dat verder onderzoeken zodat we volgende keer naast inputindicatoren ook outputindicatoren hebben.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het valt me op dat in dit parlement een soort reflex groeit. Een onderwerp dat veeleer federaal is of dat 'België' in de titel draagt - is België een vloekwoord geworden? - en dat wordt geëxtrapoleerd naar Vlaanderen, wordt blijkbaar als iets heel vreemd beschouwd. Ik vind dat vreemd. Blijkbaar mag ik alleen vanuit Vlaanderen vertrekken, maar dat doe ik niet, want het gaat over het buitenland. En ik wil ook nog eens discussiëren over Vlaanderen binnen Europa en over Vlaanderen in de wereld.
De vraag stellen om een tandje bij te steken inzake het imago van Vlaanderen in het buitenland en tegenover buitenlandse investeerders, lijkt me toch wel heel goed op voorhand nadenken. Ik weet niet hoe het zal uitdraaien.
Hoe lang zal dat nog duren? Niemand weet dat, of misschien weten sommigen het wel. Als je dan voortdurend het imago van Vlaanderen promoot, al het geld dat naar de logo's en de huisstijl gaat, dan is dit een ideale gelegenheid om het buitenland te laten horen dat we een heel stabiele regio zijn, dat buitenlandse investeerders welkom zijn. Wat is daar zo moeilijk aan?
Misschien schamen sommigen zich om Vlaanderen in de huidige politieke situatie, die soms wel en soms niet amusant is, te promoten. Mijnheer Van Rompuy, het enige wat u doet, is een beetje op de man schieten, maar inhoudelijk hebt u niets meer te vertellen. Dat is jammer voor iemand die jarenlang geroepen heeft dat er meer Vlaanderen moet zijn. Ik merk dat u nu een zitje hebt uitgekozen bij het Vlaams Belang. Ik vind het fijn dat u daar zit, dat biedt perspectieven.
Nog grappiger is het om iets te horen van een klein politiek groepje dat nog nooit een kiesdrempel heeft gehaald en gekoppeld is aan een andere partij, en daardoor iets meer mag doen dan anderen. Wij zijn inderdaad geen fractie. Ik kan niet in duizend commissies zitten, ik zou dat wel willen, maar klonen is nog altijd niet toegelaten. Ik zal proberen alle dossiers te volgen, maar uw opmerking is een beetje gratuit, mijnheer Roegiers. Als u dat tijdverlies vindt, houdt niemand u tegen om een koffie te gaan drinken. Zo te zien zijn er heel veel die dat doen. De 'freedom of speech' is voor iedereen. Waarvan akte.
Mijnheer Roegiers, de manier waarop ik mensen het woord geef, gebeurt meestal in de volgorde van de partijgrootte en volgens de snelheid van het handopsteken. U mag het erop naslaan, ik probeer die regel te volgen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.