Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, vorige week vond er een spijtig incident plaats dat heel wat stof heeft doen opwaaien. Dan heb ik het over het uitlekken van het rapport van de Inspectie van Financiën over uw ontwerp van participatiedecreet. We kregen niet alleen het rapport, maar daar ook nog gratuite commentaren bovenop, waarop we absoluut niet voorbereid waren. Mijnheer de minister, u was daar zeker niet op voorbereid. Die commentaar kon ook eigenlijk niet de bedoeling zijn.
Ik wil duidelijk stellen dat de Open Vld-fractie het participatiedecreet steeds heeft gesteund. Mijn fractie steunt dit nog steeds, want ook wij beseffen dat cultuur het cement is in deze samenleving, die niet breed genoeg kan worden verspreid over die samenleving. We vinden ook dat we af moeten van het elitarisme en dat er een zo breed mogelijk bereik moet zijn qua cultuur.
U begrijpt echter ook dat dit rapport, maar ook de vreemde manier van communiceren die uw kabinet er soms op nahoudt, de indruk geeft dat - ik heb deze uitdrukking deze ochtend gehoord en vond die eigenlijk wel leuk - de wilde weldoener weer van zich laat horen. Ik vind dat jammer. Het geeft een totaal verkeerd beeld van een rijke Vlaamse Regering die, als ze geen oplossing vindt, er maar wat geld tegenaan gooit, aangezien ze er toch genoeg heeft. Ik vermoed dat dit toch echt wel een verkeerde perceptie is, en dat uw ingrepen verder gaan dan het uit een hoed goochelen van een konijn.
Hoe gaat u dit verkeerde beeld dat is gegeven in Vlaanderen, corrigeren?
Minister Anciaux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ga trachten dit behoedzaam en met zorg te doen. Ik meen dat ook. Het participatiedecreet ligt me immers zeer na aan het hart.
Mevrouw Hermans, u weet dat ons cultuurbeleid, maar ook het jeugdwerk en het sportbeleid, twee grote doelstellingen nastreven. U hebt dat ook altijd gesteund. Een doelstelling is het fors doen toenemen van de kwaliteit en het aanbod, zodat er een heel divers aanbod ontstaat, dat niet alleen bereikbaar of interessant is voor een beperkt deel van de bevolking. Er moet sprake zijn van een rijk, kwaliteitsvol, divers aanbod, waarop heel veel groepen in de samenleving kunnen ingaan. In heel veel decreten hebben we, zoals u weet, daar al heel uitdrukkelijk zorg aan besteed.
Dat is geen kwestie van een rijke weldoener zijn. We komen uit een situatie waarin er heel veel nood was aan bijkomende investeringen. Dit heeft er alleszins voor gezorgd dat, zowel in het sociaal-cultureel werk als in het jeugdwerk en de sportsector, de landelijke organisaties opnieuw wat zuurstof hebben gekregen, en de mogelijkheid om hun belangrijke taak voort te zetten.
Om een rijker, uitgebreider en kwaliteitsvol aanbod te verwezenlijken, hebben we heel veel geïnvesteerd in de samenwerking met de lokale partners en verenigingen. Met de drie lokale decreten, betreffende cultuur, jeugdwerk en sport, gebeurt er een forse ondersteuning van die lokale organisaties en vrijwilligers, die inderdaad zo essentieel zijn omdat ze het cement uitmaken, omdat ze de samenhang in de samenleving bevorderen.
We hebben daarnaast echter ook geïnvesteerd in kwaliteit: met het Kunstendecreet en met de topsportinvesteringen willen we ook die kwaliteit aan bod laten komen, zij het dat er ook - nogmaals - sprake moet zijn van een divers aanbod. We stellen echter vast dat er, niettegenstaande alle investeringen, toch nog meer moet gebeuren.
Er is een divers, kwaliteitsvol en ruim aanbod.
Ten tweede moeten we ook zorgen voor en oog hebben voor de groepen die blijkbaar toch niet participeren. Ik krijg altijd weer vragen van heel veel mensen, vooral uit de culturele wereld: "Is de Vlaming eigenlijk wel geïnteresseerd om te participeren?" of "Bent u wel zeker dat iedereen wil deelnemen en deel hebben aan dat rijke culturele of sportieve aanbod of aan het jeugdwerkaanbod?". Het valt me op dat die vraag alleen gesteld wordt door mensen die de mogelijkheid hebben om te participeren, maar nooit door mensen die de mogelijkheid niet of niet voldoende hebben. Daarom willen we in het nieuwe participatiedecreet heel veel zorg besteden aan het decretaal onderbouwen en verankeren van broze praktijken die bestaan en die essentieel zijn om die doelgroepen meer bij die drie velden te betrekken.
Het is een participatiedecreet dat belangrijk is voor iedereen, maar heel specifiek ook voor die doelgroepen. Het is niet bedoeling om die mensen naar één bepaald, goed afgebakend en heel elitair aanbod toe te leiden, maar naar een heel divers aanbod. We willen voor hen de drempels wegwerken. Het feit dat men dit vertaalt als 'verspillend' of als 'sinterklaaspolitiek', vind ik heel pijnlijk. Gelukkig hebben heel veel collega's hier en ook heel veel mensen uit het veld dezelfde mening. We moeten inderdaad een aantal misverstanden uit de wereld helpen.
Het verslag van de inspecteur van Financiën was een verslag dat eindigde met een positieve actie. Dat bleek inderdaad niet direct uit de berichtgeving, dat klopt. Het was een positief verslag. Heel de regering beaamde dat het verslag van de inspecteur van Financiën geen negatief inspectieverslag was, wel integendeel. De rest was een politieke beoordeling. Die man mag van mij schrijven wat hij wil, maar dat is niet zijn opdracht als inspecteur van Financiën.
Ik vind dat er in de samenleving een debat mag zijn over de zin en onzin van het echt kansen geven aan mensen om te participeren. Dat is nog iets anders dan te zeggen dat men moet participeren. Vanzelfsprekend heeft men de vrijheid om dat te doen of te laten. Die vrijheid bestaat echter pas op het moment dat men de kans heeft om het te doen, op het moment dat er geen drempels meer zijn. Die drempels wegwerken vergt een blijvende aandacht en heel veel zorg. Ik zal de communicatie blijven verhogen met de sector van de gezinnen met kinderen, met de sector mensen in armoede, sector van de zelforganisaties, kortom met alle sectoren, groepen, organisaties en bewegingen die bezig zijn met kwetsbare mensen in de samenleving.
Maar ik zal ook het debat aangaan met de gewone, traditionele sectoren zoals de kunstensector, het sociaal-culturele veld, het jeugdwerk en de sportsector. Ook daar bestaan er misverstanden. Men denkt immers dat de middelen niet naar hen zullen gaan of dat alles ten nadele van hen zal zijn. Dat is niet juist. We nemen niets af. We investeren extra in het kansen geven aan mensen. Waar ik geen verweer tegen heb, is tegen de bestaande tendens waarbij mensen ongelukkig worden omdat iemand anders iets krijgt, ook al hebben ze zelf niets nodig. We proberen in te gaan tegen die steeds groter wordende tendens in de samenleving, maar ik kan alleen maar duidelijk maken dat elke euro effectief ook leidt tot wat de minister-president in zijn Septemberverklaring heeft gezegd: we moeten het kader scheppen waarbinnen iedereen kansen en mogelijkheden heeft om zichzelf te ontplooien en om gelukkig te worden. Wij zullen mensen niet rechtstreeks gelukkig maken, maar moeten hen daartoe wel de mogelijkheid bieden, het kader creëren.
Dit participatiedecreet is, wat mij betreft, uitdrukkelijk een sluitstuk. Het is niet het enige punt, maar een sluitstuk. We bekijken het in het volledige gamma aan structurele maatregelen die genomen werden. Ik kan, door er in dit parlement over te debatteren en door een heel duidelijke en goed afgebakende communicatiecampagne op touw te zetten, gericht tot de vele sectoren en de hele samenleving, proberen om het negatieve beeld terug te corrigeren.
Dit decreet gaat over veel te waardevolle zaken om het op zo'n banale manier te laten stuklopen.
Dat klopt absoluut.
Ik apprecieer uw antwoord en had geen ander verwacht, mijnheer de minister. Sommige media en mensen vatten het decreet samen in een ticketje naar Plopsaland. Dat is laag bij de grond. Trouwens, als er mensen zijn die dat als enige cultuurbeleving ervaren en als dat een cement kan zijn in de samenleving, dan is dat ticketje voor mij waardevol. Het is belachelijk om te doen alsof heel het decreet uit dit soort ingrepen bestaat.
Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik hoop dat we binnenkort bij uw voorstelling van het decreet tot een eerlijke en positieve discussie kunnen komen.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, ik moet toegeven dat de kanttekeningen van de inspecteur van Financiën bij het participatiedecreet niet min zijn. Minister Anciaux in de rol van wilde weldoener of speelgoedzaaier, het is eens wat anders.
Dit decreet geldt als sluitstuk van uw beleidsvisie, mijnheer de minister, en heeft als bedoeling eerdere initiatieven verder te stroomlijnen. Binnen de Inspectie van Financiën bestaat twijfel over de zin hiervan. Het Vlaams Belang heeft daar bij monde van collega Arckens al eerder op gewezen.
Het rapport stipuleert onder andere dat de doorgedreven subsidiëring van de cultuursector niet heeft geleid tot meer vraag bij de Vlaming. De interesse in cultuur is zelfs gedaald. De Inspectie van Financiën vindt het bovendien twijfelachtig of het participatiedecreet - met de subsidiëring van kansarme groepen - hun cultuurparticipatie bevordert. Waarvan akte.
Ik noteer, mijnheer de minister, dat u het decreet met zorg wilt behandelen. De bespreking moet nog beginnen. We kunnen en zullen daar in de commissie zorg en tijd aan besteden.
Ik maak een bruggetje naar de vraag over de kunsteducatie van vanmiddag, want we moeten het decreet ook tegen dat licht bekijken. Een van de conclusies van die studie was dat het beleid ter zake soms nogal versnipperd en daardoor onduidelijk is. U spreekt dikwijls over het participatiedecreet als een sluitstuk. We moeten een mogelijke extra versnippering of verspreiding over verschillende domeinen voorkomen via toetsing aan die studie.
Ik heb minister Vandenbroucke hierover aangesproken. Het was een geruststelling dat bij de bespreking van de studie over kunsteducatie zowel Onderwijs als Cultuur betrokken zullen worden. Participatie en voorbereiding op participatie aan cultuur zitten vervat in de educatie tot cultuur. De twee moeten soms samengaan. Dat zullen we in de commissie uitvoerig kunnen bespreken.
De heer Stassen heeft het woord.
Als een rapport gelekt wordt dat een decreet streng beoordeelt, dan gebeurt dat niet zomaar. Dat weet iedereen die de politiek een beetje volgt. Er is een probleem met dat decreet. De inhoudelijke discussie daarover houden we over enkele maanden in de commissie.
Maar er is minstens een politiek probleem met dit decreet. Ik heb kranten gelezen en tijdschriften, en ik heb ook uitspraken gelezen van een lid van CD&V, die zei dat hij in de commissie voor Cultuur alles zou bovenhalen. Hij had grote moeite met dit decreet. Vandaag stelt mevrouw Hermans een actuele vraag, en zij vindt het decreet geweldig. Haar collega, de heer Schueremans, schrijft dan weer in Knack dat dit decreet geldverspilling is.
Het is niet mooi wat hier gebeurt, dit is een vieze zaak. Een decreet moet beoordeeld worden op zijn merites. Of dit een afrekening is tussen partijen of iets anders, kan me niet schelen. U mag het probleem niet onder mat vegen. Er blijven leden van de meerderheid zeggen dat dit decreet problematisch is, want anders zouden zij het rapport niet gelekt hebben en zou de heer Decaluwe niet gezegd hebben dat hij zijn mails zou meebrengen en dat hij de VVSG en andere betrokkenen om een beoordeling van het decreet zou vragen. Anders zou een eminent collega als de heer Schueremans, die op de hoogte is van cultuurbeleid en -industrie, niet zeggen dat dit weggesmeten geld is.
Ik zou hierover graag een ordentelijk debat voeren. Met alle respect, mevrouw Hermans, hier een braaf vraagje komen stellen om te zeggen hoe geweldig de minister bezig is en tegelijk een hard oordeel geven over het decreet, is geen goede manier van politiek bedrijven, los van de inhoudelijke beoordeling van het decreet. Daarover zullen we praten als het dossier over enkele maanden op tafel ligt.
Ik ben lang genoeg in de politiek om te beseffen dat op het moment dat zulke zaken uitlekken, er een politiek probleem bestaat. Dat gebeurt niet zomaar. Anderzijds werd ik hiermee geconfronteerd en ben ik ermee naar de regering gestapt. Daar is een normale behandeling gebeurd. De regering heeft duidelijkheid gegeven en gezegd dat ze wel achter dit decreet staat. Betekent dat dat er geen politiek probleem kan zijn? Vanzelfsprekend zal er een politiek debat worden gevoerd, en daar ben ik ook niet vies van. Alleen zou ik graag willen dat dit boven de tafel wordt uitgevochten in alle openheid en transparantie, en dat is niet altijd het geval.
Of er daarmee een inhoudelijk probleem is, is een andere kwestie. Daar ga ik niet van uit. Misschien kunnen er bijsturingen gebeuren, daar sta ik altijd voor open. De commissie weet ook dat ik altijd het open debat aanga en er nooit een decreet met de karwats doorjaag. Ik sta open voor verbeteringen.
Inzake de opmerkingen over kunsteducatie, moeten we de zaken uit elkaar houden. Er was een onderzoek over de kunsteducatie binnen het onderwijs. Dat is één uitvoering van de kunsteducatie. Het kunsteducatiebeleid buiten onderwijs is mijn bevoegdheid. We hebben daarover in de decreten al de nodige initiatieven genomen. Er zijn ook forse investeringen geweest. Vanzelfsprekend bestaat er niet één wondermiddel om participatie te realiseren. Het vereist een doorgedreven inzet van kapitaal, mankracht, vrijwilligers, en op heel veel terreinen.
Er is dus inderdaad een samenhang met kunsteducatie. Dat is een van de middelen om participatie te realiseren, maar het is niet hét wondermiddel. Het is ingebed in de verschillende decreten. Zowel het decreet op het landelijk jeugdwerk als het Kunstendecreet bevatten een uitgebreid hoofdstuk kunsteducatie. U weet hoeveel middelen daar naartoe zijn gegaan voor nieuwe groepen en organisaties die zich daartoe lenen. Dat is een goede en belangrijke zaak. Ik ben tevreden met het betoog van mevrouw Hermans.
Ik heb tot heden nog niet gehoord dat men tegen het participatiedecreet is, maar blijkbaar wordt dat hier vandaag al aangekondigd. De inhoud is blijkbaar niet zo belangrijk, wel de perceptie. De enige argumentatie die ik hier hoor is dat er te veel middelen gaan naar sport, cultuur, kunst en jeugd. Dat is een politiek belangrijke vaststelling. Als extreemrechts ergens aan de macht komt, wordt daar massaal in gesnoeid. In het buitenland hebben we daarvan al veel voorbeelden gezien. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang. Applaus bij sp.a-spirit)
Ik wil nog reageren op wat de heer Stassen heeft gezegd. De heer Schueremans en ikzelf zitten op dezelfde golflengte inzake het participatiedecreet. Ik geef toe dat hij heeft gezegd dat het geld al is uitgegeven. Hij komt uit een sector die niet gesubsidieerd wordt. Ik begrijp dat, ik vraag me zelf ook af of alles moet worden gesubsidieerd. Daarin moeten we verstandig zijn en onze mening zeggen in de commissiebesprekingen, en zeggen waar we moeten bijsturen.
Het incident is gesloten.