Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verstreken heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte collega's, de zomer is begonnen. Ik zou mijn collega's willen uitnodigingen om wat cultuur op te snuiven en om misschien een of ander museum of mooi plekje in Vlaanderen te bezoeken. Zo is er de Mercator, sinds 1996 een geklasseerd monument, die in het Mercatordok in Oostende ligt.
De Mercator is dezer dagen helaas in minder goede conditie en is dringend aan renovatie toe. Vorig jaar stelde ik daar een vraag over aan minister Van Mechelen, bevoegd voor monumenten en landschappen. Ook met u, mijnheer de minister-president, heb ik daarover enkele gesprekken gehad. Toen werd gezegd dat er een aantal denkpistes waren voor de Mercator. Wat is de stand van zaken in dat dossier nu?
Er wordt gefluisterd dat indien er niet dringend werk wordt gemaakt van dit dossier, de Mercator wel eens op de bodem van de jachthaven zou kunnen belanden, met alle dramatische gevolgen van dien. Daarenboven is de Mercator een stuk maritiem erfgoed dat toch moet worden beschermd. Een van de mogelijkheden is het opnieuw zeewaardig maken en er opnieuw een opleidingsschip van maken. Dat zou natuurlijk heel mooi zijn, maar ik veronderstel dat dat heel duur zou zijn, en koken kost geld.
Ik kijk uit naar welke formule u uit uw hoed kunt toveren, mijnheer de minister-president, om ervoor te zorgen dat dit juweeltje van maritiem erfgoed bewaard kan blijven. Hopelijk kan er ook een interactief, eigentijds museum van worden gemaakt.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voor de Mercator zijn er drie scenario's onderzocht. Het eerste is om dat schip opnieuw zeewaardig te maken. Dat zou 7 miljoen euro kosten, en de zeewaardigheid zou beperkt blijven binnen bepaalde grenzen vanaf de kust. De tweede mogelijkheid is dat we het schip restaureren en het dan laten liggen in het dok waar het nu ligt in Oostende. Het derde scenario is dat we het schip uit het water halen, restaureren en in een droogdok leggen. Dat zou de toekomstige uitgave van restauratie in een ander kader plaatsen.
Deze drie mogelijkheden zijn onderzocht. Er werd ook nagegaan of het zeewaardig maken kon in een PPS-formule, maar dat bleek niet mogelijk. We bleven dus met de twee resterende formules over. Het schip restaureren en laten drijven, het uitgangspunt van scenario twee, heeft bepaalde bijkomende kosten. We kiezen nu voor scenario drie. Dat wil zeggen dat we het schip uit het water halen en de nodige middelen vrijmaken om het te restaureren. Aangezien dat enige tijd zou duren, zullen we samen met de stad Oostende onderzoeken hoe we een droogdok kunnen maken, ofwel met een caisson of met een betonnen muur. Zo zou het schip zelfs op de plaats kunnen blijven liggen waar het nu ligt, maar niet meer in het water.
Op die wijze kunnen we het stadsgezicht, waar Oostende zoveel belang aan hecht, bewaren. De Mercator heeft van minister Van Mechelen in het kader van monumentenzorg een bepaalde bescherming gekregen. We kunnen het schip voor de volgende generaties veiligstellen omdat het zou worden gerestaureerd en verder uitgebaat. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor. Mijnheer Verstreken, u legt de nadruk op het museum, maar er zijn nog andere mogelijkheden, een restaurant bijvoorbeeld. De stad Oostende wil dat met ons mee onderzoeken.
Ik heb contact gehad met de burgemeester van Oostende en de voorzitter van het Oostendse havenbedrijf. Als we scenario drie volgen, kunnen we een intentieverklaring ondertekenen. Wij nemen dan de kosten op ons om het schip uit het water te halen en te restaureren. We willen dan ook nagaan welke visie de stad Oostende heeft om bijkomende activiteiten te ontwikkelen. Ik wil niet graag het risico lopen, door nog heel lang na te denken en te zoeken naar privé-investeerders, dat de Mercator langzaam maar zeker zou zinken, met alle gevolgen van dien.
Dat zou terecht zeer kwalijk worden genomen. Vanuit die filosofie, die gedachtegang en dat onderzoek, ligt nu piste drie op tafel. De intentieverklaring wordt opgemaakt met de stad Oostende. Er wordt onderzocht hoeveel de herstelling zal kosten die wij op ons zouden nemen, wat de kosten zijn voor het droogdok, waarbij de vraag is wie welke kosten op zich neemt, en welke activiteiten, museale of andere, zich in of rond het schip verder kunnen ontwikkelen.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor het heldere antwoord zodat de mensen van de vzw Mercator niet in de kou blijven staan. Hebt u enig zicht op de timing van de eerste fase?
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer Verstreken, als ik deze zomer een beetje tijd heb en ik ben in de buurt van Oostende, dan zal ik niet nalaten uw stad te bezoeken met uw talrijke, ongetwijfeld mooie musea. Ik zal zeker ook, al was het maar uit Antwerpse nostalgie, het schip Mercator aandoen. U weet dat de Mercator een Antwerps schip is, ingevlagd in Antwerpen, met een zeer lange Antwerpse maritieme traditie. We hadden gehoopt dat het schip ook een Antwerpse toekomst zou hebben. Het heeft niet mogen zijn.
De minister-president uit onze provincie geeft vandaag toe dat hij de knoop heeft doorgehakt ten voordele van Oostende, waarvan akte. Uw vraag, mijnheer Verstreken, heeft minstens het voordeel van de duidelijkheid geschapen. We waren in afwachting van wat het zou worden. We zijn hoop blijven koesteren tot het laatste moment. We wisten al uit gespecialiseerde webstekken dat Oostende favoriet aan het worden was. De minister-president heeft dat vandaag met zoveel woorden bevestigd, waarvan akte vanuit Antwerpen, mijnheer de minister-president.
U hebt gezegd dat u heel lang PPS-constructies allerhande hebt opengehouden. U weet dat vanuit Antwerpen wat dat betreft u een warme hand was toegestoken. Het havenbedrijf, zeker met de vorige voorzitter baron Delwaide maar ook met de huidige voorzitter Van Peel, had zich inspanningen kunnen getroosten. Ik weet dat de stad Antwerpen gehecht en verknocht was aan dat zeer mooie schip en dat ook de stad inspanningen had kunnen doen. Ik weet niet of ze in het kader van het PPS-onderzoek minstens zijn bevraagd. Ik heb daar alleszins geen weet van.
Mijnheer Verstreken, ik gun u deze mooie overwinning vandaag. Ik betreur alleen dat ik heel ver zal moeten reizen om dat mooie schip te bezoeken.(Opmerkingen)
Ik hoop dat het schip krijgt waar het recht op heeft, namelijk een zeer mooi voortbestaan aan een redelijke en voor onze samenleving aanvaardbare kost. Daarvan uitgaande, wens ik u verder alle succes toe.
De heer Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, veel te laat en op tijd. Ik bedoel met veel te laat de interventie van de heer Penris. Ter verduidelijking: de historie van het Mercatorschip dat vroeger in Antwerpen lag, duurt dertig jaar. Ik ken dat schip zeer goed, de heer Penris zal zich daar trouwens veel gemakkelijker in kunnen bewegen dat ikzelf. Wij volgen die historie sinds dertig jaar vanuit een andere gemeente omdat degene die met brio het voorzitterschap van de vzw waarneemt in opdracht van de heer Kinsbergen, iemand is uit onze gemeente, uit de partij van de heer Van Rompuy, namelijk de heer Vanden Bosch, eminent ambtenaar van Verkeerswezen.
Ik verwonderde me erover dat u nogmaals bent teruggekomen op het zeewaardig maken. Na twintig jaar en verschillende interventies van uw dienaar in dit parlement, is bij mijn weten de zeewaardigheid niet mogelijk. Vanuit enige evaring ter zee kan ik zeggen dat dat niet meer betaalbaar zou zijn. Ik vind het goed dat minister Van Mechelen de genomen beslissingen zal uitvoeren, en dat u dat beaamt, mijnheer de minister-president. Persoonlijk vind ik dat een goede beslissing. Het aantal bezoekers in Oostende ligt sinds decennia veel hoger dan het ooit in Antwerpen is geweest.
De heer De Klerck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, als kustbewoner wil ik ook even iets zeggen over dit dossier. Mijnheer de minister-president, ik weet dat ik misschien voor de leeuwen wordt geworpen, maar ik hoop dat de tanden van de leeuw vandaag niet te scherp zijn.
Ik ga me niet uitspreken over bepaalde alternatieven of scenario´s die naar voren worden geschoven, maar ik wil wijzen op een aantal elementen. Zoals de minister-president terecht heeft gezegd, gaat het over een beschermd schip. Het is een erkend monument, wat betekent dat moet worden voldaan aan een aantal verbintenissen. Een daarvan is dat er op dat schip een bijzonder erfdienstbaarheid rust. Zo moet het schip expliciet een deel van het jaar varen. Als u het aan wal wilt brengen, zal dat een aantal gevolgen hebben. Ik zou willen weten of dat is getoetst aan, onder meer, wat de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen hierover heeft gezegd.
Er zijn inderdaad een aantal alternatievenstudies uitgevoerd door de Participatiemaatschappij Vlaanderen. Daarbij was er sprake van drie grote opties. De eerste optie had dan nog twee facetten, een kortetermijnoptie en een langetermijnoptie, een korte en een lange range, als het ware. Daarbij werd gesteld dat de zaken niet zo eenvoudig liggen qua kosten en baten. Een aantal schepen die behoren tot het maritieme erfgoed, zijn aan wal gebracht. De onderhoudskosten van die schepen rijzen behoorlijk de pan uit. Dan denk ik aan de Isabella of Bou-8 in Boekhoute, de Martha in Oostduinkerke, een deelgemeente van Koksijde, en het schip in het Sincfalamuseum in Knokke-Heist. Deze drie schepen zijn ondergebracht aan wal, maar de kosten ervoor zijn, in vergelijking met vroeger, zeker aan de hoge kant. Ik wil er dus op wijzen dat het louter aan wal brengen van een schip niet noodzakelijk betekent dat de onderhoudskosten zullen dalen.
Ten slotte wil ik er toch nog eens op wijzen dat het schip ook een belangrijke Vlaamse uitstraling heeft. Het is eigenlijk een schip dat moet varen. Het is ook de bedoeling het onder te brengen bij het varend erfgoed. Daarom pleit ik ervoor om ook daar eens aan te denken. Als het een ambassadeur voor Vlaanderen zou worden, dan zou het misschien toch ook niet slecht zijn dat het daadwerkelijk kan varen.
Mevrouw de voorzitter, wat dat varen betreft, wie legt er geld op tafel? Zo eenvoudig is het. Als ik 7 miljoen euro op tafel krijg, dan bestaat de mogelijkheid om dat schip te laten varen. Er is sprake van erfdienstbaarheden, zoals de vorige spreker dat noemde. Het schip moet een aantal maanden in Oostende aangemeerd liggen. Dat is essentieel. Het is zo overeengekomen.
Ik probeer altijd zeer praktisch en realistisch te zijn, ook al kom ik uit Antwerpen, wat trouwens een heel mooie provincie is om vanuit Oostende te bezoeken. Wij gaan regelmatig naar de kust, zoals ook de heer Penris dat doet. De heer Strubbe, die iedereen die geïnteresseerd is in de havenproblematiek zeer goed kent, is daar een aantal maanden mee bezig geweest. Zijn speciale opdracht was een oplossing te vinden voor dat schip. Hij moest onderzoeken of privé-investeerders geïnteresseerd waren. Op een bepaald ogenblik waren er bepaalde groepen geïnteresseerd, onder bepaalde voorwaarden. Om diverse redenen is dat niet doorgegaan. Het is te duur. Ik heb een van die privé-investeerders horen zeggen dat het goedkoper is een replica van de Mercator te maken, dan de huidige Mercator te restaureren en beperkt zeewaardig te maken.
Als de besprekingen afgerond zijn met de stad Oostende en de collega's, in het bijzonder met minister Van Mechelen, zullen we het schip uit het water kunnen lichten. Dat zal gebeuren na de zomervakantie, zodat iedereen dat schip deze zomer nog kan bezoeken. Vervolgens zal het schip worden gerestaureerd, wat een jaar of misschien langer zal duren, en teruggebracht. Als we dat schip terugbrengen en in een droogdok plaatsen, dan is het belangrijk om met de stad Oostende af te spreken dat het schip, dat historisch ressorteerde onder de ministers bevoegd voor Openbare Werken en Havens, bijvoorbeeld verder de verantwoordelijkheid kan worden van de stad Oostende. We zullen dan de rendabiliteit van de activiteiten die in en rond dat schip kunnen plaatsvinden, van zeer nabij volgen. Mijnheer Penris, als het schip op het droge ligt, is de mobiliteit zeer beperkt, wat vanzelfsprekend gevolgen heeft.
Mijnheer Vermeiren, u somt terecht een aantal elementen op. We hebben dat laten onderzoeken en alle afwegingen gemaakt.
Mijnheer Penris, ik weet dat men het schip om historische redenen ook in Antwerpen welkom zou heten, mochten we dat met privégeld hebben kunnen rondkrijgen, quod non. Ik ga ervan uit dat het belangrijk is dat we het historische schip Mercator veiligstellen voor de toekomst. Dat houdt in het uit het water halen, restaureren en kijken of we het in een droogdok kunnen leggen.
Maar heel weinigen komen op een zinvolle manier met geld over de brug en proberen niet de Vlaamse overheid twee keer mee te nemen: het schip afgeven en ook nog investeren om het zeevaardig te maken. Dat gaat niet op. Ik daag u uit om de volgende dagen met bedragen over de brug te komen. Ik zal kijken of dit alsnog past, maar ik vrees dat het niet zal lukken. Er zijn verschrikkelijk veel inspanningen gebeurd om dit rond te krijgen.
Ik wil u danken omdat er eindelijk hoop is op een degelijke oplossing voor een dossier dat, zoals de heer Vermeiren zegt, al bijna dertig jaar aansleept. Ik ben verheugd door de ondersteuning van verschillende collega's.
Mijnheer Penris, ik wil er u op attent maken dat het fijn is dat u chauvinist bent, maar u moet niet overdrijven. Als u in Antwerpen de trein neemt, bent u in anderhalf uur in Oostende. Daar zult u de Mercator zien liggen. U zult hem zeker kunnen zien.
Ik wil er ook nog op wijzen dat de Mercator in 1960 uit de vaart is genomen en in 1964 aan Oostende is toegewezen omdat Antwerpen op dat ogenblik geen interesse had. Ondertussen heeft de stad Oostende veel geld geïnvesteerd om het schip zeewaardig te houden en te renoveren. Mijnheer De Klerck, het is ook beschermd als stadsgezicht sinds 1996.
Het incident is gesloten.