Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, ik heb een vraag voor u over de havens. De vraag betreft een dossier dat u zeer na aan het hart ligt en dat u meenam met uw nieuwe functie als minister-president. Het is een dossier waar we al heel vaak over gedebatteerd hebben, zowel in de commissies als in de plenaire vergadering.
Waarover gaat het nu juist? Net zoals ik, zult ook u in de weekendkranten de onrustwekkende artikels gelezen hebben waarin staat dat de Nederlandse minister van Landbouw, mevrouw Verburg, in een open brief aan de Tweede Kamer heeft gewaarschuwd voor vertragingen in het gedeelte natuurcompensaties. Nederland moet 600 hectare teruggeven aan de natuur. De minister stelt letterlijk in een stand van zaken over de natuurcompensaties: "Inzake het middengebied Westerschelde wordt door Zeeland deels naar alternatieven gezocht, maar er is nog geen eensgezindheid." Verder stelt ze: "Inzake het grensoverschrijdende Zwin is ook een vertraging van enkele maanden al zeker, en ook voor de Hedwigepolder, met 300 hectare cruciaal, is er een vertraging van enkele maanden."
Mijnheer de minister-president, alhoewel zij daar onmiddellijk op laat volgen dat als er in het geval van de Hedwigepolder er geen vrijwillige verkoop mogelijk is, ze naar een gedwongen verkoop zal streven - een onteigening dus -, en zelfs al zegt ze dat een ratificatie door het Nederlandse parlement zeer spoedig zal volgen, toch weten we dat dit niet genoeg is en moeten we concluderen dat ook deze signalen niet echt geruststellend zijn.
Ik moet u er niet aan herinneren dat de ondertekening van de verdragen al van december 2005 dateert en dat inmiddels aan Vlaamse zijde de ratificatie reeds ruimschoots achter de rug is. Uw fractieleider heeft al geruststellend gereageerd. Hij ziet geen probleem. Hij gaat ervan uit dat de spade in de grond gaat in 2007. Ik zou graag van u zelf, in uw nieuwe hoedanigheid van minister-president - vernemen hoe het zit. Bent u er nog altijd van overtuigd dat de eerste spadesteek in 2007 haalbaar is? Zitten we op schema? Beaamt u de woorden van uw fractieleider? Hij zei dat de natuurlijkheid, de veiligheid en de toegankelijkheid - de drie luiken van de Scheldeverdragen - eventueel moeten worden losgekoppeld om te zorgen dat Vlaanderen zeker op schema blijft.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw De Ridder, wat mijn fractievoorzitter gezegd heeft, kan ik per definitie beamen. Ik zal dat uitleggen.
U volgt de voortgang van de Ontwikkelingsschets 2010 even goed als ik. Er zijn drie pijlers. De eerste, de veiligheid, heeft te maken met het Sigmaplan, en dat zit op schema. Dat gaan we verder uitvoeren. De tweede is de natuurlijkheid. U verwijst in uw vraag naar Hedwigepolder en het Zwinproject. De derde is de toegankelijkheid. Deze drie pijlers zijn met veel zorg en overleg tot stand gekomen. Op het OAP is gezegd dat de drie zich zo veel mogelijk gelijktijdig moeten ontwikkelen.
Over de natuurlijkheid, de robuuste natuur, en de vrijwillige verwerving dan wel onteigening van de Hedwigepolder heeft in Nederland een debat plaatsgevonden. Er is een commissie voor samengesteld. Voor ons is het van zeer groot belang dat deze pijler vooruitgang boekt, en net zo snel als de andere twee. U hebt gelijk, daar zit enige vertraging op. Het positieve is dat mijn Nederlandse collega, minister Verburg, die vertraging zo beperkt mogelijk wil houden. Tegen het einde van het jaar wil hij onomkeerbare stappen gezet hebben. We moeten absoluut de nodige inspanningen leveren voor het luik natuurlijkheid, en onze Nederlandse collega's doen dat ook.
De timing van de eerste spadesteek - eind 2007 - voor de Westerscheldeverdieping zit niet compleet vastgeklonken aan de pijler van de natuurlijkheid. We streven een zo groot mogelijke gelijktijdigheid na, maar het een kan sneller gaan dan het andere. Ik ga er nog altijd van uit dat de verdieping van de Westerschelde eind dit jaar van start kan gaan. Achter de schermen wordt door verschillende collega's contact gelegd met het Nederlandse parlement, met Zeeland. Dat is positief. Ik heb binnenkort nog contact met minister Verburg en minister Eurlings. Ik heb staatssecretaris Huizinga ontmoet. Ik zal er bij onze noorderburen blijven op aandringen dat de werken in 2007 starten. We zullen er alles aan doen om de drie pijlers op een zelfde ritme te ontwikkelen. Volgens mij lukt dat.
Op die manier komen we tegemoet aan de zorg om de gelijktijdigheid - in het bijzonder met betrekking tot de drie pijlers - maximaal na te streven. U zult mij daar ongetwijfeld nog vragen over stellen vooraleer de eerste spade eind 2007 in de grond gestoken wordt, eind 2007, en ik zal daar zeer graag op antwoorden.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Het stemt mij hoopvol.
U zegt: "Wij streven naar zo veel mogelijk gelijktijdigheid voor de drie pijlers. Als er echter een van de pijlers toch nog vertraging oploopt, blijven we streven naar een inhaalbeweging, maar gaan we wel door met de verdieping." Bent u ervan overtuigd dat onze noorderburen die piste zullen bewandelen? In hoeverre zouden zij meestappen in dat verhaal, waarbij aan een van de drie pijlers voorrang gegeven wordt en men wacht op een inhaalbeweging van de andere? Hebt u daar zicht op?
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, we moeten in dit dossier niet rond de pot draaien. Wil Antwerpen bereikbaar blijven en de kansen blijven hebben die het verdient, dan hebben wij voor de Schelde nood aan een tijongebonden diepgang van 16 meter. Zeven jaar geleden hebben wij de lat laag gelegd en 14 meter voorgesteld. We werden daarbij ondersteund door wat reders ons kwamen vertellen in een parlementaire hoorzitting. Door een ongelukkige besluitvorming in dit parlement hebben wij vrede genomen met de minimalistische oplossing van 13,1 meter tijongebonden diepgang. Vandaag hebben we die 13,1 meter nog altijd niet.
We hebben het toegankelijkheidsdossier bovendien nodeloos bemoeilijkt door het te koppelen aan bijkomende dossiers, waarvan vooral het natuurlijkheidsdossier ons vandaag bijzonder hard parten speelt. Iedereen die die dossiers toen aan elkaar gekoppeld heeft, moet daar vandaag maar de politieke verantwoordelijkheid voor durven dragen. Ik kijk uitdrukkelijk niet naar u, mijnheer de minister-president, want u was toen om andere, dringender bezigheden bekommerd.
Mevrouw De Ridder, we weten allemaal dat op het einde van dit jaar de eerste spade effectief gestoken zal worden. Schepen Van Peel, die dringend nood heeft aan een verzetje, zal er wel voor zorgen dat er toch op zijn minst in de Vlaamse wateren met de uitbaggering begonnen wordt. Dan zullen we tevreden kunnen roepen dat we eindelijk hebben wat we wilden. Maar daarmee is het verhaal natuurlijk niet verteld. De reders verwachten van u meer dan een symbolische eerste spadesteek in december van dit jaar, mijnheer de minister-president. De reders verwachten van u uitzicht op die 13,1 meter, die een minimum minimorum was, binnen een aanvaardbaar tijdspad.
Ik zou van u graag horen wat dat tijdspad is. Als we in december 2007 beginnen met een eerste spadesteek in Vlaanderen, wanneer zal dan de hele Scheldegeul toegankelijk gemaakt zijn tot 13,1 meter? Over welk tijdspad spreken we dan? Mogen de reders van u en uw meerderheid ook op meer rekenen? Mogen zij rekenen op de 14 meter waar ze zeven jaar geleden om vroegen, en zo mogelijk op de 16 meter die nu nautisch noodzakelijk is, gelet op de nieuwe scheepstypen die vandaag in de vaart worden gebracht?
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw De Ridder, als u in de toekomst vragen stelt over dit onderwerp, moet u wel uw terminologie aanpassen. U moet niet meer spreken over 'natuurcompensaties', want dat zijn het niet. Dat is een belangrijke nuance. De verdieping geeft geen aanleiding tot negatieve natuureffecten - intussen zijn ook de Nederlanders daarvan overtuigd - zodat er geen natuurcompensaties nodig zijn.
U hebt de voorbije dagen wellicht gelezen dat de CDA-woordvoerder voor Zeeland, de heer Koppejan, uitdrukkelijk stelt dat volgens de Nederlanders niets een verdere verdieping nog in de weg staat. Integendeel, zij wensen een zo snel mogelijke verdieping van de Westerschelde.
Ze weten bovendien dat dit zijn belang heeft voor het zuiden van Nederland. Dat het niet gaat om natuurcompensaties heeft tot gevolg dat wat noodzakelijk is inzake natuur en wat noodzakelijk is inzake verdieping niet volledig gekoppeld moet blijven. Zowel Vlaanderen als Nederland hebben zich op Europees vlak geëngageerd om de natuur in de Westerschelde in stand te houden De engagementen die we daartoe zijn aangegaan, moeten we uitvoeren, maar dat hoeft niet helemaal tezelfdertijd en volledig aan elkaar gebonden.
Ik heb begrip voor de problemen waar de Nederlanders voor staan. Ook wanneer we zelf landbouwgrond moeten omzetten in natuurgebied, is dat niet altijd evident. De landbouwers die deze gronden bewerken, moeten zo goed mogelijk vergoed worden. Er moet dan ook een goed flankerend landbouwbeleid worden gevoerd.
Het is goed dat Nederland nu poogt om gronden te verwerven op basis van vrijwilligheid. Maar wanneer dat niet lukt, dan wordt er onteigend, aldus minister Verburg. Dat heeft ze in haar brief verduidelijkt. Dat engagement toont voldoende aan dat we onze doelstelling zullen bereiken binnen het tijdschema dat in de verdragen is ingeschreven. Het toont ook aan dat het misschien nog niet zo slecht is geweest om deze problematiek in haar geheel te bekijken, en dus tegelijkertijd te onderhandelen over de verdieping en over de veiligheid en de natuurlijkheid. Daar is ondertussen ook wetenschappelijk onderzoek over gebeurd. Het feit dat we vorderen in dit dossier en dat andere dossiers met Nederland minder vlot verlopen, vloeit voort uit het aandacht hebben voor het geheel van gezamenlijke belangen. Zo vermijdt men noodlottige blokkeringen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, naast de drie pijlers, veiligheid, natuurlijkheid en toegankelijkheid, zou ik u willen vragen om ook het vierde element, met name het flankerend landbouw- en plattelandsbeleid dat is opgenomen in de resolutie die aan het begin van deze legislatuur is goedgekeurd, niet uit het oog te verliezen.
De heer De Cock heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, ik wil een enigszins atypische stem laten horen. De natuurcompensaties zoals die zijn voorgeschreven door Europa, zijn heel legitiem. Wanneer ik de heer Penris echter hoor pleiten voor een diepgang van zestien meter, dan betekent dit dat de dijken moeten worden verhoogd. Dat is geen kleine ingreep.
Ik verwijs heel even naar een plaatselijk probleem, meer bepaald de Bunt in Hamme, waar landbouwgrond plaats moet maken voor een natuurlijk overstromingsgebied. Daar liggen twee scenario's voor. De ambtenaren van het Vlaamse Gewest zijn nu al met de metingen bezig terwijl de inwoners niet eens weten over welk scenario het gaar. Dat brengt heel wat onrust teweeg, want het gaat om duidelijk verschillende scenario's. Het tweede scenario reikt tot in de hoven van de huizen die ver van de Schelde zijn verwijderd.
Ik pleit voor een open communicatie. Ik heb daar trouwens een schriftelijke vraag over gesteld. Ik sluit me aan bij de heer De Meyer wanneer hij het heeft over veiligheid en natuurlijkheid. Een open communicatie is echter ook belangrijk. De economie en de havenuitbreiding kunnen niet ten koste van alles gaan. We zijn economisch afhankelijk van de Antwerpse haven maar de economische draagkracht heeft ook een pendant.
En dat pendant is wat het is. We kunnen de dijken niet blijven verhogen. Het is een zeer kwetsbaar gebied. We moeten een en ander op de weegschaal leggen.
Mevrouw de voorzitter, ik wil hier nog eens herhalen dat de vertraging bij één project het andere daarom niet hypothekeert. In artikel 1 van het verdrag ter uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 staat: "vertragingen, belemmeringen of herzieningen van een bepaald project of een bepaald werk zullen de voortgang van andere projecten en werken niet hinderen." Dat staat uitdrukkelijk in de tekst.
We trachten de drie zaken maximaal bij elkaar te houden. De zorg voor de verdieping is ook mijn zorg. Samen met andere collega's doen we er alles aan om de verdieping mogelijk te maken.
Mijnheer Penris, maak u geen zorgen. Het is niet de bedoeling om ergens eind december een grote show op te voeren en zo de camera's te laten draaien. (Opmerkingen)
Dat interesseert me ook niet. Ik denk ook dat de havenschepen van Antwerpen daar evenmin in geïnteresseerd is. U dicht hem bepaalde zaken toe, maar dat is uw verantwoordelijkheid. Ik neem het hier op voor de heer Van Peel, die hier niet aanwezig is. Ik ken hem. Hij doet er alles aan om de baggerwerken op het eind van het jaar van start te laten gaan.
U hebt het over 13,1 meter en voegt eraan toe dat eigenlijk een diepgang van 16 meter nodig is. (Opmerkingen van de heer Jan Penris)
Er is een verdrag getekend. We gaan in rechte lijn naar die diepgang van 13,1 meter. U hebt op het spreekgestoelte gezegd dat de Nederlanders ons zullen bedotten. Ze zullen het er nooit mee eens zijn dat tot 13,1 meter wordt verdiept, zo zei u. Ze zijn nu akkoord gegaan, en we zitten nu in de rechte lijn, maar nu vindt u dat te weinig. (Opmerkingen van de heer Jan Penris)
Ik ga hier geen discussie voeren over wat de heer Koppejan heeft gezegd. Ik kan ook citeren uit krantenartikels. Ik zeg u dat er alles aan wordt gedaan om met de uitbaggering van de Westerschelde te starten. Net zoals mevrouw De Ridder zult u me daar nog vragen over stellen. Ik ben er me van bewust dat ik nog niet van deze zaak af ben. U hebt het volste recht me daarover te ondervragen. Ik heb daar geen enkel probleem mee.
U hebt het over een verdieping tot 16 meter. U kunt natuurlijk altijd proberen me op te jagen en me te verleiden tot bepaalde uitspraken. Ik ga nu voor die 13,1 meter. Op dit moment is dat een hele opgave. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit met onze noorderburen zal lukken. Ik doe geen uitspraken over andere zaken.
U hebt het ook over de koppeling met andere dossiers. De heer Caluwé heeft terecht gezegd dat heel het proces zo ver is geraakt door die twee pijlers mee in overweging te nemen. Het was ook heel wijs om dat op die manier te doen.
Van zodra de baggerwerken van start zijn gegaan, zullen ze ook doorwerken. U moet me vergeven dat ik u niet uit het hoofd kan zeggen hoeveel tijd ze daarvoor nodig hebben. Ik ga ervan uit dat hoe sneller het gedaan is, hoe beter. Er moet immers ook rekening worden gehouden met de kostprijs.
Mijnheer De Meyer, ik ben zelf in Beveren op bezoek geweest. Ik weet zeer goed dat er ook in Vlaanderen een zeer grote bezorgdheid is bij de landbouwers. Ze vinden het flankerend beleid essentieel. Ik herhaal hier wat ik toen heb gezegd. Deze zorg is ook mijn zorg. We zullen daar de nodige middelen voor vrijmaken om ook onze Vlaamse landbouwers adequaat te ondersteunen en te vergoeden.
Mijnheer De Cock, de communicatie is natuurlijk zeer belangrijk. In mijn vorige functie heb ik te maken gehad met andere dossiers, zoals de leemontginning. Als we beslissen een aantal scenario's te bekijken en te toetsen, dan ontstaat er uiteraard heel wat commotie. Over een ander dossier werd in het parlement gezegd dat er een visie voor de volgende 25 jaar nodig is. Als daaraan uitwerking wordt gegeven, zijn heel wat mensen - terecht - ongerust.
Communicatie en transparantie zijn belangrijk, zeker in een zo belangrijk dossier als dit. Maar wij doen toch inspanningen - en dat kan elke dag beter en elke dag opnieuw - om daar de nodige communicatie over te voeren en de nodige overlegvergaderingen met de bevolking en met de lokale besturen te organiseren. Deze inspanningen moeten constant worden geleverd. U verwijst daar terecht naar.
Mevrouw de voorzitter, collega's, wij doen er alles aan om met onze noorderburen in dezelfde pas te lopen. Er zit wat vertraging op de problematiek van de robuuste natuurlijkheid. Het is heel positief dat mijn collega Verburg zegt dat zij die vertraging tot een minimum wil beperken, en dat zij zelfs stappen wil zetten naar onteigening en dergelijke, indien dat noodzakelijk zou zijn. Wat mij betreft kan de verdieping van de Westerschelde - spade in de grond - nog altijd in 2007 effectief beginnen.
Mijnheer Caluwé, ik moet de terminologie 'natuurluik' of 'natuurlijkheid' gebruiken. Ik heb mij laten misleiden door de misleidende titel van een gerenommeerde journalist.
Mijnheer de minister-president, ik stelde u de vraag of u aanvoelt of de noorderburen bereid zijn om die gelijktijdigheid los te laten. Ik heb dat element niet gehoord in uw antwoord.
Ja. Niet alleen op basis van krantenartikels, maar ook vanuit Nederland weet men weet hoe belangrijk het is dat die uitdieping maximaal op schema blijft. Zij weten ook dat u mij daar altijd vragen over stelt. Men wil daar maximale inspanningen leveren. Op dit ogenblik zegt niets mij dat het niet zal lukken om daar eind dit jaar effectief mee te starten.
Het incident is gesloten.