Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Beste collega-minister, wanneer u de zaal verlaat, kunt u misschien best uw bril meenemen. (Gelach)
Ik ben de hoeder van mijn broeder.
Mevrouw de voorzitter, collega's, vooreerst wil ik het Bureau danken dat dit ontwerp van decreet rechtstreeks in de plenaire vergadering kan worden behandeld. Er is immers enige hoogdringendheid mee gemoeid. Ik zal er daarom wat toelichting bij geven. Ik hoop dat het na de mogelijke vragen van de leden van het parlement wordt goedgekeurd. Bij de toelichting zal ik het hebben over het belang van het verdrag, het doel, het ontstaan ervan, de plantengenetica en veredeling in Vlaanderen en, ten slotte, over het procedureverloop en het gemengd karakter ervan.
Onder plantengenetische hulpbronnen voor voeding wordt verstaan "al het genetisch materiaal van plantaardige oorsprong met een werkelijke of potentiële waarde voor voeding en landbouw." De plantengenetica en de -veredeling leveren de biologische basis voor de voedselzekerheid van de wereldbevolking. Landbouwers hebben in de loop der tijden zowat 10.000 gewassen ontwikkeld voor voedingsdoeleinden. Momenteel zorgen slechts 150 gewassen voor de voeding van bijna de hele wereld. 4 gewassen - rijst, tarwe, maïs en aardappelen - leveren 60 percent van de wereldwijd benodigde hoeveelheid calorieën.
De verschillen tussen de gewassen worden steeds kleiner als gevolg van de modernisering, de grotere bevolkingsdichtheid en de veranderende eetgewoontes. Bij een grotere genetische uniformiteit verhoogt het potentiële risico op schade door ziekten - bacteriën, virussen, schimmels of plagen, onder andere van insecten -, door koude, warmte, droogte of andere zaken.
Rekening houdend met de stijging van de wereldbevolking en de druk van het milieu moeten de bestaande gewassen constant vernieuwd worden, zodat hun rendement en weerstand verhoogd of behouden kunnen worden. Het is dan ook van groot belang dat een zo groot mogelijke diversiteit, de zogenaamde pool van genen, in stand wordt gehouden om de toekomstige problemen en veranderingen het hoofd te kunnen bieden, zonder te moeten inboeten op de opbrengsten en kwaliteit van de producten.
Het behoud van een grote pool van genen met optimale toegangsvoorwaarden, zowel op het vlak van de kostprijs als de gebruiksvriendelijkheid, is een onmisbaar element voor het behoud, de ontwikkeling en vernieuwing van een duurzame en milieuvriendelijke landbouw, die bovendien op een adequate manier de voedingsbehoeften van de hele wereldbevolking kan garanderen.
Mevrouw de voorzitter, ik hoop dat ik, indien het nog nodig was, hiermee het belang van het verdrag duidelijk heb gemaakt.
Het verdrag brengt een aantal verplichtingen met zich mee, waarvan sommige in de praktijk al worden nageleefd. Het verdrag formaliseert daarom in de eerste plaats de bestaande uitwisseling van plantengenetisch materiaal en de verdeling van de opbrengsten die uit het gebruik voortvloeien. Tegelijkertijd wordt met dit verdrag het gevaar ingedijkt dat landen of instellingen die handel boven onderzoek en ontwikkeling stellen, er misbruik van zouden maken.
Samengevat beoogt het nieuwe verdrag een viertal elementen: de bescherming van de belangrijkste voedings- en voedergewassen en de hiermee verbonden algemene voedselzekerheid, de vrijwaring en het duurzaam gebruik van genetische bronnen voor de voeding en de landbouw, de billijke verdeling van de winsten die uit hun gebruik voortvloeien en, ten slotte, de uitwerking van een globaal multilateraal systeem dat, enerzijds, de toegang vergemakkelijkt tot een reeks van gewassen die essentieel zijn voor de voedselzekerheid - materiaal uit genenbanken, van landbouwvelden of van planten in het wild - en, anderzijds, de uitwisseling bevordert van informatie en technologie, in het bijzonder met landen in een overgangs- of ontwikkelingsfase.
Het verdrag erkent de belangrijke rol van de gehele landbouwbevolking bij het behoud, de verbetering en verspreiding van plantgenetische hulpbronnen, van de nationale overheden om de rechten van de landbouwers te beschermen en, ten slotte, van de regeringen om maatregelen te treffen ter verdediging en promotie van de landbouwers.
De ratificatie van het verdrag zal ons de kans bieden om actief te blijven meewerken aan de uitwerking van de internationale bepalingen inzake het behoud en het duurzaam gebruik van plantgenetische hulpbronnen, waarvan de duurzame landbouw en de voedselzekerheid in de wereld afhankelijk zijn.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dit was een belangrijke reden om dit ontwerp van decreet ter bespreking voor te leggen in de plenaire vergadering, in de hoop dat het hier straks ook wordt goedgekeurd. Er vindt in oktober een vergadering plaats en het is beter om daar, bij de verdere uitwerking, met een volledig verdrag aanwezig te zijn dan om er niet rond de tafel te zitten.
De totstandkoming van het verdrag, dat nu de instemming moet krijgen van het Vlaams Parlement, heeft een hele tijd geduurd. Ik geef u de belangrijkste data.
Eind juni 2001 werd in Rome, na zeven jaar onderhandelen, eensgezindheid bereikt over de grote lijnen van het Internationale Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw. Dit Verdrag werd formeel aanvaard tijdens de tweejaarlijkse conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties op 3 november 2001. België trad als woordvoerder van de Europese Unie op tijdens de laatste etappe van de onderhandelingen. Het Verdrag werd aangenomen met 116 stemmen voor en 2 onthoudingen. Er waren geen tegenstemmen. België ondertekende het Verdrag op 6 juni 2002 tijdens de Wereldvoedseltop in Rome. Het Verdrag trad internationaal in werking op 29 juni 2004. Vandaag zijn 113 landen en de Europese Unie volwaardig partij bij het Verdrag. België en vijftien andere landen hebben het Verdrag enkel ondertekend. De bedoeling is om nu ook zo snel mogelijk volwaardig partij te zijn bij het Verdrag.
Over de plantengenetica en -veredeling in Vlaanderen citeer ik uit het Vlaamse Regeerakkoord: "We versterken het onderzoeks- en innovatiepotentieel binnen het beleidsdomein landbouw en visserij met specifieke aandacht voor het toepassingsgericht, praktijkgericht en beleidsgericht onderzoek onder meer met het oog op de introductie en verbetering van teelten gericht op het opwekken van groene energie of de productie van grondstoffen."
In het kader van het Beter Bestuurlijk Beleid en ter verbetering van de onderzoeksefficiëntie werd op 1 april 2006 het verzelfstandigd Agentschap Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek opgericht. Het ILVO coördineert en voert beleidsondersteunend wetenschappelijk onderzoek en dienstverlening uit, met het oog op een duurzame landbouw en visserij in economisch, ecologisch, sociaal en maatschappelijk perspectief. Het ILVO bouwt de kennis op die nodig is voor de verbetering van de producten en de productiemethodes, voor de bewaking van de kwaliteit en de veiligheid van de eindproducten, en voor de verbetering van de beleidsinstrumenten als basis van sectorontwikkeling en agrarisch plattelandsbeleid.
Het ILVO bestaat uit vier kenniseenheden: plant, dier, technologie en voeding, landbouw en maatschappij. Er zijn veertien onderzoeksdomeinen, onder meer toegepaste genetica en veredeling.
Ook de Vlaamse universiteiten besteden veel aandacht aan plantengenetica. Daarnaast, en last but not least, beschikt ook een beperkt aantal privéveredelingsbedrijven over genenbronnen, onder andere voor granen en bieten.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ten slotte is er nog het procedureverloop en het gemengde karakter.
U bent blijkbaar zeer goed thuis in deze materie. Dat is positief.
Ik zal mijn korte betoog, dat, zoals ik begrijp, ten zeerste wordt geapprecieerd, afmaken.
Het gemengde karakter van de bevoegdheden van de federale overheid en de gewesten werd vastgelegd tijdens de vergadering van 2 oktober 2001 van de werkgroep Gemengde Verdragen, een adviesorgaan van de interministeriële conferentie Buitenlands Beleid, die deze beslissing op 27 november 2001 bekrachtigde. Het betreft hier in hoofdzaak de gewestelijke beleidsdomeinen Landbouw, Wetenschap en Innovatie, en enkele leefmilieuaspecten.
In haar vergadering van 17 mei 2002 besliste de Vlaamse Regering om goedkeuring te hechten aan het verdrag en om machtiging te verlenen aan de federale vertegenwoordiger om het mee namens het Vlaamse Gewest te ondertekenen. Dat is ook gebeurd op 6 juni 2002 tijdens de wereldvoedseltop in Rome. Er zijn ook adviezen geleverd door de Inspectie van Financiën, de SERV, de Minaraad en de Vlaamse Raad voor het Wetenschapsbeleid.
Op 9 maart 2007 hechte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het ontwerp van instemmingsdecreet. In zijn advies van 3 april 2007 maakte de Raad van State geen opmerkingen. Op 16 mei 2007 hechtte de Vlaamse Regering dan haar definitieve goedkeuring aan het ontwerp van decreet. Het werd uitzonderlijk niet voorgelegd aan de Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme omdat de spoedbehandeling werd toegestaan, waarvoor nogmaals dank, mevrouw de voorzitter. Ik hoop dat ik hiermee niet alleen alle commissieleden heb geïnformeerd, maar ook dat het ontwerp zal worden goedgekeurd. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nr. 1263/1).
De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.