Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie betreffende de structuur, effectiviteit en financiële verrichtingen van de vzw KINT. De bespreking is geopend.
Mevrouw Rombouts, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
De heer van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, als men de vraag zou stellen of het normaal is dat uitgaven die met belastinggeld worden bekostigd, geregeld geëvalueerd moeten worden, zullen de meesten onder u die vraag positief beantwoorden. Het ligt zo voor de hand dat dit geen verdere toelichting behoeft.
Als de vraag gesteld wordt of dat ook geldt voor allerlei instellingen die van of met overheidsmiddelen leven, dan ben ik er niet zo zeker meer van dat die vraag unisono positief zal worden beantwoord. Er beginnen dan immers andere factoren mee te spelen, persoonlijke of ideologische bijvoorbeeld, of het feit dat er een kroontje aan de instelling is verbonden. Die factoren maken dat men sommige instellingen wil ontzien. Voor ons staat het buiten kijf dat dat het geval is voor de vzw KINT, een instelling die blijkbaar in stand moet worden gehouden, niet omdat ze zo waardevol of nuttig zou zijn, niet omdat ze onvervangbaar is, maar louter en alleen omwille van het feit dat de voorzitter van het KINT is wie hij is.
Als ik het voorstel van resolutie van de collega's van de meerderheid lees en de toelichting die erbij is gegeven in de commissie, dan kan ik niet anders dan me afvragen waarover minister-president Peeters zich in december vorig jaar druk heeft gemaakt in verband met de vzw KINT. Het lijkt alsof er niets aan de hand is. Het lijkt wel dat het KINT puik werk levert, en dat het geld goed is besteed. Men zou zich warempel afvragen waarom er door de regering een aantal maanden geleden is beslist om opnieuw te onderhandelen over de werkingssubsidie.
Ik vind dat eerlijk gezegd eigenaardig. De indieners van de meerderheidsresolutie hebben de doorlichting van de administratie en van het Rekenhof blijkbaar door een andere bril gelezen dan wij, zoveel is duidelijk. Wij hebben gelezen en onthouden uit die twee doorlichtingen dat er geen financiële onregelmatigheden zijn vastgesteld, weliswaar na 2004, want de periode daarvoor is spijtig genoeg niet onderzocht. Maar voor het overige kon de precieze aanwending van de Vlaamse subsidie niet worden achterhaald omdat alle inkomsten in één grote pot terechtkomen. Verder wordt de controle door het departement op de subsidieaanvraag bemoeilijkt doordat de vzw na afloop van een werkjaar niet rapporteert over de reële financiële uitvoering van elk project afzonderlijk. Ten slotte oefent het departement veeleer een formele en beperkte controle uit op de verantwoordingsstukken van het KINT. Daardoor schrijft de regering in feite jaarlijks een blanco cheque uit. Dat belet de indieners van de meerderheidsresolutie niet om te beweren dat de subsidies voor hun doel worden aangewend.
Voor het overige heeft het Rekenhof ook nog vragen bij de juistheid van de cijfers die moeten aantonen dat er een verhoging is van de projectgebonden kosten ten opzichte van de endogene kosten, de werkingskosten dus. Toch gaat de meerderheid ervan uit dat die verhoging wel degelijk een feit is.
Wij hebben bovendien ook gelezen en onthouden dat de wetenschappelijke projecten een aanvaardbaar niveau hebben, wat al wat milder klinkt dan de commentaar uit de hoek van de BBL, maar wat de heer Matthijs in de commissie als positief tot uitermate positief interpreteerde. Dat blijkt trouwens ook uit de tekst van het voorstel van resolutie. Wij lezen 'aanvaardbaar' als een wat voorzichtige formulering van de administratie die veeleer aangeeft dat de kwaliteit van de projecten amper voldoet. Dat blijkt trouwens ook uit de beoordeling van de individuele wetenschappelijke projecten, een beoordeling die moeilijk onverdeeld positief kan worden genoemd.
Ik zal ze hier niet allemaal opsommen, maar verwijs naar de voorbeelden die ik in de commissie heb vernoemd en die u in het verslag kunt terugvinden, net als in het rapport van het departement.
In dat rapport wordt overigens duidelijk de vraag gesteld of een aantal projecten niet beter door andere instellingen zouden worden overgenomen. Ten slotte worden er ook opmerkingen geformuleerd bij de lange duurtijd van de projecten en bij het gebrek aan nazorg - heel wat van die projecten zijn dus eigenlijk een stille dood gestorven, zonder dat er iets mee is gebeurd - en de beperkte verspreiding van de resultaten. Dat lijkt me een niet geringe kritiek, maar toch moet er volgens de meerderheid niet veel anders gebeuren dan het opstellen van een subsidiereglement dat verscheidene voorwaarden behelst, en het erop aandringen dat evaluatierapporten voortaan wel een financieel verslag zouden bevatten. Ook verzoekt ze KINT vriendelijk een intergewestelijk discussieplatform op te richten om de standpuntbepaling over het internationale milieubeleid en de omzetting daarvan te coördineren.
Dat laatste is merkwaardig. Ondertussen heeft de Vlaamse Regering immers beslist zich terug te trekken uit zowel de raad van bestuur als de algemene vergadering van de vzw. Dat is in tegenspraak met dat concept van een intergewestelijk discussieplatform. Ook houden het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid en de interministeriële conferenties Leefmilieu zich op dit ogenblik al bezig met de Belgische standpuntbepaling op internationale fora. KINT zou dat dan moeten aanvullen, maar dat is natuurlijk om overlappingen vragen.
Ook de andere opdrachten die aan KINT worden toegewezen, lijken ons trouwens niet of niet voldoende essentieel om een subsidiëring en medewerking in stand te houden. Wij geloven inderdaad niet dat Vlaanderen zit te wachten op de conclusies van wetenschappelijke congressen en overlegvergaderingen omdat de prins daaraan zou hebben deelgenomen of die door zijn toedoen zouden zijn georganiseerd. We geloven niet dat het veel verschil uitmaakt of de prins al dan niet deelneemt aan vergaderingen van deskundigen. We vinden niet dat KINT absoluut nodig is om onderzoeksprojecten te bevorderen die het Vlaamse beleid ondersteunen. We vinden niet dat KINT onontbeerlijk is om overheidsopdrachten te ondersteunen inzake de milieuproblematiek in het buitenland. We zijn ervan overtuigd dat de Vlaamse overheid ook zonder de vzw KINT kan sensibiliseren en voorlichting kan verspreiden.
Geachte leden, laat ons eerlijk zijn. Het is vrij duidelijk dat er van vzw KINT, of op zijn minst van subsidies aan die instelling, geen sprake zou zijn geweest, ware het niet dat de voorzitter is wie hij is. Er was en is immers geen nood aan een dergelijke instelling. De doorlichtingen die we hebben gekregen van zowel het Rekenhof als het departement, hebben ons zeker niet kunnen overtuigen van het tegendeel. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de kritiek die in de beide doorlichtingen tot uiting komt, van de indieners van het voorstel van resolutie is afgegleden. Het scheelt niet veel of de vorige minister van Leefmilieu wordt ervan beschuldigd te voortvarend te zijn geweest toen hij besliste de subsidies te verminderen of daartoe pogingen te doen. Ik had trouwens graag van zijn opvolgster vernomen wat de stand van zaken is van de besprekingen die ze met de minister van Financiën en Begroting en de afgevaardigde van KINT zou moeten voeren over de grootte van de werkingssubsidie, in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart. Ik zie echter dat de minister jammer genoeg niet aanwezig is.
We zijn hoe dan ook van oordeel dat een vermindering van de subsidies niet volstaat. Wat ons betreft, moeten ze worden stopgezet, of, als dat meer zou kosten dan het opbrengt, op zijn minst worden herleid tot het absolute minimum. We hebben inderdaad nooit de gevraagde duidelijkheid gekregen over de mogelijke financiële gevolgen van een eventuele totale stopzetting van die subsidies. Bovendien dringen we erop aan nu al de principiële beslissing te nemen dat zowel de basis- als de beheersovereenkomst tijdig zullen worden opgezegd, om te vermijden dat het hele boeltje nog maar eens stilzwijgend wordt verlengd.
Adellijke titels mogen dan al erfelijk zijn, onze verplichtingen tegenover het koningshuis zijn dat niet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Matthijs heeft het woord.
Tijdens de begrotingsbesprekingen eind vorig jaar werden vragen gesteld over het subsidiebedrag aan de vzw KINT, waarvan prins Laurent voorzitter is. Op 10 januari 2007 werd een actualiteitsdebat gewijd aan de vzw en de zin ervan. De toenmalige minister van Leefmilieu Peeters, de huidige minister-president, liet de vzw daarop doorlichten door het Rekenhof en door de administratie Leefmilieu, Natuur en Energie. Hierdoor kon het debat op een meer serene wijze gevoerd worden.
Het Rekenhof stelt vast dat de middelen niet voor privégebruik van de prins worden of werden aangewend. Het stelt vast dat de activiteiten van de vzw en de voorzitter aan de taakstelling van het instituut beantwoorden. Het Rekenhof stelt ook vast dat het niet duidelijk is voor welke projecten de Vlaamse middelen werden en worden aangewend, omdat zij met federale middelen en middelen van de gewesten en andere sponsors worden samengevoegd.
Het departement Leefmilieu, Natuur en Energie stelt eveneens vast dat de resultaatsrekeningen kloppen. De wetenschappelijke projecten zijn volgens onze administratie van een aanvaardbaar niveau en passen binnen de door de regering ondertekende beleidsovereenkomst. De administratie zegt ook dat de intergewestelijke projecten een meerwaarde betekenen voor Vlaanderen, onder andere door de flexibele samenwerking met en tussen de gewesten. Er wordt ook vastgesteld dat de verhouding tussen projectkosten en werkingskosten goed is: 80 percent gaat naar de projecten en iets minder dan 20 percent naar de werkingskosten.
Mijnheer Matthijs, ik wil u erop attent maken dat het Rekenhof betwijfelt of die cijfers juist zijn. Ik weet niet of u dat gelezen hebt in de doorlichting van het Rekenhof. Zij betwisten dat.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, ik ben nu bezig over de administratie. U moet luisteren.
Sinds 2006 hanteert de vzw een analytische boekhouding van de vzw's, die transparant is. CD&V is van oordeel dat het voorzitterschap van de prins, die volgens de administratie een meerwaarde biedt en zijn engagementen ruimschoots nakomt, geen argument kan zijn om de vzw anders te behandelen dan de vele andere vzw's die ook subsidies krijgen. De meerderheid vindt het niet nodig dat in het bestuur van de vzw KINT afgevaardigden van de regering zetelen. Het is wel nodig dat wanneer het Vlaams Gewest middelen toekent voor milieuprojecten, deze projecten aan bepaalde criteria voldoen en de vzw hiervan een evaluatieverslag en een financieel verslag kan uitbrengen. Het intergewestelijk discussieplatform en de intergewestelijke ervaringsuitwisseling en standpuntbepaling over milieubeleid zijn belangrijke doelen van de vzw die door mijn fractie ten volle worden ondersteund.
Daarom vraagt mijn fractie samen met de partijen van de meerderheid aan de regering om een duidelijk subsidiereglement op te stellen met meetbare en tijdsgebonden doelstellingen in overleg met de administratie. De projecten die worden gesubsidieerd met projectsubsidies moeten kostenefficiënt zijn en een meerwaarde hebben tegenover initiatieven van andere milieu-instellingen. Dat zijn duidelijke voorwaarden die we aan de regering vragen.
We vragen de Vlaamse Regering om het KINT op te leggen dat de evaluatieverslagen een financieel verslag bevatten van de projectuitgaven en de algemene uitgaven en hieraan te koppelen wie instaat voor de financiering van de uitgaven: het gewest, het federale niveau of andere. Wij wensen dat de vzw verder haar rol speelt als discussieplatform voor de verschillende gewesten van allerlei milieumaatregelen. Tot daar het standpunt van mijn fractie en een verwoording van de resolutie van de meerderheid.
De heer Loones heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, we waarderen dat de regering werk maakt van een sanering van het KINT. We zijn het in grote lijnen eens met de meerderheidsresolutie, maar niet met puntje 4. We vragen ons af of een discussieplatform op prinselijk niveau wenselijk is. Volgens ons zijn er andere organen om het overleg tussen de gewesten te organiseren. We hebben evenmin grote problemen met het ingediende amendement. Om dat aan te tonen zullen enkele leden van de N-VA-fractie zich onthouden bij de stemming.
De heer Lachaert heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik sluit me namens de VLD-fractie aan bij wat de heer Matthijs heeft gezegd. Ons standpunt verschilt van dat van het Vlaams Belang. Aan de andere zijde wordt voor de afschaffing gepleit. Ik begrijp dat. Wij pleiten niet voor de afschaffing, maar we hebben in het voorstel van resolutie het kader geschapen waarbinnen op een ernstige manier kan worden gewerkt, weliswaar met beperkte financiële middelen. Het gaat over veel minder middelen dan in het verleden werden toegestaan.
Mevrouw de voorzitter, ik denk dat de collega's aan de essentie van de zaak voorbijgaan, namelijk aan de vraag welke meerwaarde het KINT biedt en wat het voortzetten van de subsidies, zij het in verminderde vorm, rechtvaardigt. Het enige antwoord dat ik krijg, gaat over het intergewestelijke discussieplatform dat men via het KINT wenst te organiseren. Dat is in tegenspraak met de beslissing van de Vlaamse Regering om zich terug te trekken uit de raad van bestuur. Gaat men nu naast de raad van bestuur een ander platform oprichten om daar dan de discussie te voeren? Dit alles lijkt me nogal onwezenlijk. Het is nogal duidelijk dat men niet aan de instelling durft en wilt raken, wellicht uit principiële redenen, maar dat men dat dan ook gewoon zegt! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.