Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Libert heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, De Standaard kopte gisteren dat universiteiten steeds meer op zoek zijn naar personeel. De Katholieke Universiteit van Leuven is bijvoorbeeld op zoek naar 50 nieuwe medewerkers. De universiteit van Hasselt en die van Gent hebben een tachtigtal openstaande vacatures. Het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen selecteert via grote advertenties. Er zijn niet alleen vacatures voor wetenschappelijk personeel of academici, maar vooral voor administratief en technisch personeel.
Tegenwoordig zijn universiteiten niet enkel meer plaatsen waar alleen les wordt gegeven of waar een professor in zijn ivoren toren onderzoek verricht. Het zijn plaatsen waar tal van activiteiten plaatsvinden. Zo ontstaan er de spin-offs, worden er interuniversitaire labs opgericht, gebeurt er onderzoek en ontwikkeling. Universiteiten gaan ook samenwerkingsakkoorden aan met overheden en bedrijven. Met bedrijven gebeurt dat onder andere om ervoor te zorgen dat studenten bedrijfservaring opdoen. Ook spelen ze een rol bij eventuele tewerkstelling door jobbeurzen in te richten. Ze moeten dan contacten leggen met de bedrijven. Die contacten moeten ook onderhouden worden. Dat vergt dan weer extra personeel om daar tijd en energie in te steken. Universiteiten moeten aan netwerking doen binnen de bedrijfswereld om met de nieuwe trends mee te gaan.
Ook de decretale wijzigingen, zoals die inzake de flexibilisering van de lesopdrachten, de bamastructuur, de associaties, waarin de universiteiten een belangrijke rol spelen, moeten eveneens op een vlotte en gemakkelijke wijze geïmplementeerd worden in de universiteiten. Het administratief-technisch personeel, dat vaak een grote juridische kennis heeft, speelt een rol om die implementatie vlot te laten verlopen.
Ook de internationalisering heeft een invloed op de universiteiten. Universiteiten die innovatief en progressief willen zijn, moeten op de trein van de internationalisering springen. Ik verwijs naar de Bolognaverklaring en de Lissabonstrategie. Dat alles heeft een belangrijke invloed op de dagelijkse werking van de universiteiten. Ook daarvoor hebben ze nood aan specifiek personeel: personeel dat meertalig is, dat de flexibilisering kan omzetten in beleidslijnen, dat de trends kan opvolgen.
Mijnheer de minister, nu blijkt dat die vacatures niet gemakkelijk ingevuld geraken. De professoren en academici kunnen die taken ook niet uitvoeren. Bent u het ermee eens dat die wijzigingen de universiteiten ertoe dwingen om meer specifiek personeel aan te werven? Bent u in uw functie van minister van Onderwijs van plan om enige maatregelen te nemen om de universiteiten te helpen?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het klopt dat de personeelsdiensten van de hogescholen en universiteiten op dit ogenblik een drukke tijd doormaken. Ik zou het beeld wel enigszins willen bijstellen. In hun zoektocht gaat het niet alleen om administratief en technisch personeel, in heel belangrijke mate gaat het over onderwijzend en academisch personeel.
Mevrouw Libert, zoals u goed hebt toegelicht, heeft het probleem te maken met de doorgedreven professionalisering die nu in het hoger onderwijs aan de gang is. Er is inderdaad meer nood aan ondersteunende functies, aan administratieve functies op hoog niveau. Dat is overigens ook in het belang van de kwaliteit van het onderwijs. Mensen die onderwijs verstrekken, kunnen ontlast worden door een goede administratieve omkadering. Bepaalde taken kunnen academisch en onderwijskundig beter worden uitgevoerd via een goede omkadering. Bij de studenten is er ook vraag naar een goede kwaliteit bij de organisatie van het onderwijs.
U hebt ook verwezen naar de bamastructuur, de herziening van het curriculum die daarmee samenhangt, de internationale competitie en de nieuwe uitdagingen. Die zorgen inderdaad voor een druk tot professionalisering.
U vraagt me wat we doen om tegemoet te komen aan die problemen. Om te beginnen zorgen we voor de nodige financiële middelen. We zullen binnenkort het ontwerp van financieringsdecreet bespreken. Dat ontwerp zorgt voor tientallen miljoenen euro extra voor ons hoger onderwijs. Ik denk dat ze die goed zal kunnen gebruiken.
Ten tweede: wij zullen hier, hoop ik, in deze legislatuur een basisdecreet goedkeuren waarin we een reeks van decreten die hogescholen en universiteiten aansturen zullen coördineren tot een overzichtelijker geheel. Ik hoop dat we samen met u van dat basisdecreet gebruik zullen kunnen maken om de wetgeving niet alleen te coördineren en in één stuk onder te brengen, maar ook om haar duidelijker te maken en te vereenvoudigen. Universiteiten en hogescholen klagen in de periode waarin ze nu zitten vaak ook over de complexiteit van de regelgeving.
Ik weet niet of u nog een van mijn andere bevoegdheden voor ogen had toen u mij de vraag stelde. Ik ben ook bevoegd voor arbeidsbemiddeling. Ik heb op dat punt nog geen vragen gekregen, maar het is evident dat als de personeelsdiensten van de universiteiten en de hogescholen een beroep willen doen op de VDAB en een gespecialiseerde samenwerking zouden wensen, zij daar absoluut aan het goede adres zijn.
Ik heb in het korte tijdsbestek tussen uw indienen van de vraag en het moment waarop ik word verondersteld een antwoord te geven niet de gelegenheid gehad om contact op te nemen met de VDAB en te vragen of daar al bepaalde demarches worden ondernomen. Maar indien de personeelsdiensten meer dan vroeger gebruik willen maken van de diensten van de VDAB, dan zijn ze natuurlijk zeer welkom.
Dank u, mijnheer de minister, voor uw antwoord. Wij zullen zeker alle maatregelen steunen die tot vereenvoudiging leiden.
De heer De Cock heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik benader dit dossier uit nog een andere invalshoek.
Mijnheer de minister, bijna tegelijkertijd met de berichtgeving in de pers over de moeilijkheden die de universiteiten ondervinden om personeel te vinden, staat in diezelfde pers dat hooggeschoolden van allochtone afkomst heel moeilijk aan de bak komen. Voor mij zijn hooggeschoolden van allochtone afkomst vooral hooggeschoolden.
Bent u bereid om de universiteiten en de hogescholen te wijzen op dat reservoir aan bekwaamheid waarover wij beschikken, met mensen die afgestudeerd zijn volgens de criteria en de normen van onze universiteiten en hogescholen, en die dus hoe dan ook bekwaam genoeg zijn eventueel te worden aangeprezen aan onze instellingen en daar als reservoir te dienen voor die aanwervingen?
Dat is absoluut een goed punt. Ik had het opgenomen in mijn voorbereiding, maar ik ben er hier niet toe gekomen.
Dat dit soort van vacatures lopen, waarbij men academisch en onderwijzend personeel aanwerft, maar ook administratief en technisch personeel, is natuurlijk een uitgelezen kans om op al die niveaus een diversiteitsbeleid te ontwikkelen en om te bewijzen dat het ook voor jonge allochtonen loont om te studeren en diploma's te behalen. Wij moeten als samenleving aantonen dat studeren de moeite loont, dat je er iets mee kunt beginnen.
U hebt een goed punt. Ik zal de betrokken instellingen laten weten dat deze opmerking hier werd gemaakt. Ik zal hen herinneren aan het feit dat we van hen een diversiteitsengagement hebben gekregen, en dat dit misschien de gelegenheid is om op dat vlak extra inspanningen te leveren.
Het incident is gesloten.