Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u hebt in de pers recent een aantal uitspraken gedaan, die eigenlijk moeilijk anders geïnterpreteerd kunnen worden als het openlijk in twijfel trekken van het feit dat er tijdens de Eerste Wereldoorlog in Turkije een genocide is gebeurd op het Armeense volk.
In een interview met de Turkse krant Zaman stelt u: 'Vooraleer een politicus kan oordelen over de genocide, moeten de internationale instellingen er uitspraken over doen.' Gisteren stelde u in De Morgen: 'Als politicus is het niet verstandig om over de genocide te spreken totdat de experts zich hebben uitgesproken. Ik sta niet alleen met mijn standpunt en verder wil ik daar niks aan toevoegen.'
Ik ga u vandaag vragen om daar toch iets aan toe te voegen, mijnheer de minister-president, want uw uitspraken lijken natuurlijk wel redelijk, maar ze zijn het niet. Er is immers een achtergrond van overweldigend bewijsmateriaal van feiten die zich 92 jaar geleden hebben voorgedaan en die sindsdien talloze keren door talloze historici zijn onderzocht.
U bent in deze materie blijkbaar nogal onder de invloed van uw partijgenoot en voormalig kabinetsmedewerker de heer Ergün Top, die er prat op gaat dat hij u in dit dossier heeft kunnen overtuigen. Hij gaat er ook prat op dat hij van u de belofte heeft afgedwongen dat, mocht u federaal premier worden, u zult verhinderen dat over deze kwestie in het federale parlement een discussie zal worden gevoerd. De heer Top heeft overigens nog andere uitspraken gedaan waar ik het vandaag niet over zal hebben omdat ze geen voorwerp uitmaken van mijn vraag.
Mijnheer de minister-president, de essentie is dat u zich door uw uitspraken volledig op de lijn van de Turkse overheid plaatst. Die erkent dat er betreurenswaardige feiten zijn gebeurd, maar stelt dat helemaal niet is bewezen dat de Turkse overheid verantwoordelijk was voor de genocide en dat verder onderzoek noodzakelijk is, 92 jaar na de feiten. Dat is overigens het enige standpunt dat men in Turkije hoort. Mensen die er een ander standpunt op na houden, worden aangeklaagd op basis van artikel 301 van de Turkse strafwet. Mensen die er andere meningen op na houden, worden vermoord, zoals de journalist Hrant Dink enkele maanden geleden, of moeten vluchten, zoals de Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk.
De kranten staan terecht vol kritiek op uw uitspraak. De enige partij die u nog een beetje steunt, is de sp.a, die nu helemaal de gegijzelde is van haar allochtone kiezers en die niets doet, en ook in de toekomst niets zal doen, om kiezers van Turkse origine niet voor het hoofd te stoten. We zien hier in een concreet dossier de gevolgen van een al te royaal toekennen van de nationaliteit aan mensen wier loyauteit nog altijd in het land van oorsprong ligt. Er kan toch geen twijfel over bestaan, mijnheer de minister-president, dat wat er in 1915 gebeurd is, daadwerkelijk een genocide was, georganiseerd door de mensen die toen de macht hadden in Turkije en een duidelijk plan hadden. Dat plan bestond uit de arrestatie en liquidatie van de Armeense elite; de massale deportatie van de Armeense bevolking die op transport werd gezet zonder bevoorrading, medische zorgen, opvang en bescherming tegen benden die de mensen aanvielen, verkrachtten, doodden en beroofden; de confiscatie en verkoop van de Armeense goederen. Dit gebeurde allemaal door speciaal opgerichte organisaties.
Geen enkele ernstige historicus buiten Turkije twijfelt nog aan de Armeense genocide. Het Europese Parlement heeft de genocide formeel erkend en twintig andere landen hebben dat ondertussen ook gedaan. We zouden eigenlijk de Turken moeten helpen om in het reine te komen met dit deel van hun geschiedenis, maar met uw uitspraken schaart u zich volledig aan de Turkse zijde in dit dossier. U moet er niet aan twijfelen dat de Turkse overheid dit citaat van een Vlaams minister-president zal gebruiken en misbruiken in het debat.
De mens Yves Leterme mag van mij over de Armeense genocide denken wat hij wil. Als de CD&V-kandidaat Yves Leterme denkt dat hij op die manier moet hengelen naar enkele duizenden of tienduizenden Turkse stemmen, vind ik dat bedenkelijk, maar we kunnen dat natuurlijk niet verhinderen. U bent hier echter nog altijd 7 dagen op 7, 24 uur op 24, Vlaams minister-president en dan kunt u dit soort uitspraken gewoonweg niet doen. We worden hier eens te meer geconfronteerd met iemand die tegelijkertijd Vlaams minister-president is en anderzijds CD&V-kandidaat, en blijkbaar op deze manier naar stemmen van Turkse kiezers hengelt.
Mijnheer de minister-president, kunt u uitleggen wat u in godsnaam bezielde om in de Turkse pers de genocide op de Armeniërs in twijfel te trekken? Blijft u bij uw standpunt zoals het in de krant Zaman werd verwoord? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Van Overmeire, ik begin met het belangrijkste: ik blijf onverkort staan achter wat in de Turkse krant is gepubliceerd en wat in belangrijke mate verschilt van wat door een bepaalde Nederlandstalige krant is gepubliceerd, ik veronderstel zelfs bewust.
Het is belangrijk te preciseren dat de vraag van de Turkse krant Zaman die me gesteld werd, niet ging over de historische feitelijkheid van de genocide, de Armeense volkerenmoord in 1915, die ik voor alle duidelijkheid helemaal niet in vraag stel.
De vraag ging wel over de behandeling van een wetsvoorstel dat in 2006 in de Senaat werd ingediend door de MR. Het voorstel beoogde het strafbaar maken van de ontkenning, van het negationisme met betrekking tot de Armeense genocide, op basis van resoluties en andere beslissingen van parlementen waarin de Armeense volkerenmoord als genocide werd beschouwd. Het wetsvoorstel werd ingediend nadat in 1995 een eerder amendement van MR en Ecolo op een ander wetsontwerp, met dezelfde doelstelling, was verworpen.
Bij de behandeling in 2006 heeft minister Onkelinx van Justitie zich namens de federale regering verzet tegen het voorstel, dat zou betekenen dat mensen tot gevangenis- en andere straffen zouden worden veroordeeld wegens het ontkennen of minimaliseren van deze genocide, die niet als dusdanig door een internationaal gerechtshof wordt gekwalificeerd. Ze heeft toen gesteld dat het kwalificeren als genocide niet toekomt aan een parlement. Dat was bij de bespreking in het parlement niet alleen het standpunt van minister Onkelinx, maar ook dat van mijn partij en van sp.a, en ook van de VLD. Het is evident dat slechts strafbaar kan worden gesteld wat precies gekend en gekwalificeerd is. Strafrecht en het bestraffen van mensen moet een vaste basis hebben. Dat was het standpunt van de federale regering en ook van mijn partij bij de behandeling in de Senaat. Documenten leren me dat het Vlaams Belang toen op de lijn zat van de Franstalige partijen MR en Ecolo.
Ik blijf onze houding echter de goede vinden. Dat heeft niets te maken met het al dan niet ontkennen van de Armeense volkerenmoord. Voor een goed begrip: ik trek de Armeense volkerenmoord absoluut niet in twijfel. Ik betreur heel sterk dat één bepaalde journalist erin geslaagd is om hier zake verwarring te creëren. Dat gebeurde natuurlijk doelbewust. Ik begrijp dat die krant tijdens deze weken iets meer dan objectiviteit nastreeft.
Wat ik dus net zeg, was niets meer of niets minder dan mijn antwoord op een toch wel zeer precieze vraag van die Turkse krant over mijn standpunt over het wetsvoorstel met betrekking tot het strafbaar stellen van de ontkenning van de Armeense genocide. Om een dergelijk wetsvoorstel goed te kunnen keuren, moet een internationaal gerechtshof duidelijkheid en zekerheid creëren over de precieze kwalificatie. Dat is het standpunt dat ik huldig, net als mijn partij en de andere grote Vlaamse partijen. Ik heb wel begrepen dat het Vlaams Belang veeleer op de lijn zat van de Franstalige partijen MR en Ecolo. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw precisering. U gaat echter wel een beetje voorbij aan de kern van de zaak. Blijkbaar heeft CD&V als partij een duidelijk standpunt, maar er zijn CD&V-kandidaten die er een heel ander standpunt op na houden. Ik verwijs opnieuw naar wat de heer Top verklaart, waarschijnlijk ten behoeve van zijn eigen Turkse publiek, eveneens in het kader van wat er deze weken gebeurt. Hij stelt dat hij in dit dossier een heel grote invloed heeft op u.
Ik wil de vraag over het strafbaar stellen even terzijde laten, maar de hamvraag is of men wat daar is gebeurd al dan niet als een genocide erkent. Dan kan ik alleen maar verwijzen naar een aantal initiatieven uit het verleden, waaraan ook CD&V'ers hebben meegewerkt. Zo wordt in een voorstel van resolutie uit 2002 gevraagd dat België de genocide waarvan het Armeense volk in 1915 het slachtoffer is geweest, publiekelijk zou erkennen, via een regeringsbeslissing. Het voorstel is mee ondertekend door de heer De Crem. U zult die man ongetwijfeld kennen, want u staat met hem op de verkiezingsaffiche. U was op dat ogenblik trouwens fractieleider van uw partij in de Kamer.
Ik wil u nogmaals vragen om hier te bevestigen - en ik denk dat de heer Top ook wel zal meeluisteren - dat u inderdaad gelooft dat er een genocide op het Armeense volk is geweest.
Ja.
U bevestigt dat. En wat we in de kranten hebben gelezen, maakt allemaal deel uit van een boos complot om u in diskrediet te brengen?
Ik zeg dat het niet juist is wat in een bepaalde krant stond.
Dan zijn wij heel tevreden met uw antwoord.
Het incident is gesloten.