Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de voorbije dagen is bekend geworden dat de Marokkaanse ambassade en consulaten in ons land en in heel Europa een lijst hanteren van Arabische voornamen, die niet wordt aangeraden maar wordt verplicht, wanneer Marokkaanse ouders een Marokkaans kind komen aangeven aan de ambassade om de Marokkaanse nationaliteit te kunnen verkrijgen in het kader van de veelbesproken dubbele nationaliteit.
Dat is op zijn minst een merkwaardige vaststelling. Aan de ene kant zou men kunnen zeggen dat het de keuze duidelijk maakt: het is deze of een andere nationaliteit. Wanneer we cynisch zijn, zouden we een dergelijk initiatief van de Marokkaanse overheid kunnen aanmoedigen, maar dat lijkt me iets te cynisch. In de praktijk leidt het natuurlijk tot een rem op de integratie en tot het feit dat deze mensen zich steeds meer opsluiten in hun eigen gemeenschap, met alle gevolgen van dien.
Wat me bijzonder schokt, is het feit dat een aantal Vlaamse gemeentebesturen, waar u voor verantwoordelijk bent als voogdijminister, deze lijst ook hanteren. Ze wijzen Marokkaanse onderdanen die ook de Belgische nationaliteit hebben, op het bestaan van die lijst en raden hen aan om een van die namen te kiezen omdat ze anders problemen zullen hebben bij het verwerven van de nationaliteit, bij het bezoeken van het thuisland en dergelijke meer. Dat is meer dan een stap te ver. Ik vind dat dit niet kan omdat Vlaamse gemeentebesturen niet moeten dienen als een voorpost van de Marokkaanse overheid en al zeker haar beleid niet in de praktijk moeten brengen.
Dat het beleid van de Marokkaanse overheid er al sinds jaar en dag op gericht is om de Marokkaanse onderdanen die over de dubbele nationaliteit beschikken, zo veel mogelijk hun Arabische identiteit te laten behouden, dat weten we. Ik heb dat al dikwijls aangeklaagd en ik zal dat blijven doen. Daarom ook mijn fundamenteel pleidooi voor het afschaffen van de dubbele nationaliteit, maar dat is hier niet aan de orde. Aan de orde is mijn vraag hoe u reageert op dit soort van feiten tegenover de Marokkaanse overheid. Gaat u de Marokkaanse ambassadeur duidelijk maken dat dit op zijn minst haaks staat op het integratie- en inburgeringsbeleid dat u ter zake wenst te voeren? Hoe reageert u ten aanzien van bijvoorbeeld het Mechelse stadsbestuur, maar ook andere gemeentebesturen in ons land, die die lijst hanteren en zelfs een advies geven aan de betrokken Vlaamse Marokkanen of Marokkaanse Vlamingen om wel degelijk een van deze namen te kiezen? Dat is meer dan een brug te ver. Ik hoop dat u duidelijke richtlijnen zult bekendmaken zodat dit in de toekomst niet meer mogelijk is. Daar reken ik op.
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, alles wat met de burgerlijke stand van een stad of van een gemeente te maken heeft, of met de werking van die diensten en het toezicht daarop, is federale materie en geen Vlaamse.
Ik wil u echter niet op uw honger laten en heb contact opgenomen met de burgemeester van Mechelen. Hij ontkent formeel en ten stelligste dat zijn diensten mensen zouden afraden bepaalde namen te kiezen. De naam van een kind kiezen is een groot goed. Mensen moeten daar een maximale vrijheid in hebben. Als minister van Inburgering vind ik het sympathiek als mensen van elders die ervoor hebben gekozen hier hun toekomst uit te bouwen, aan hun kinderen Vlaams klinkende namen geven. Omgekeerd gebeurt het ook dat mensen die hier al 500 jaar wonen zonder antecedenten plots hun zoon een Italiaans klinkende voornaam geven. Dat moet ook kunnen. Dat bestaat ook. Daar kan men zijn hele leven mee voort.
Ik ken de Marokkaanse wetgeving niet. Ik moet die ook niet kennen. Ik zal dat onderzoeken. Ik zal ook de ambassadeur van Marokko bij me uitnodigen en met hem de gevolgen hiervan bespreken, dus de mogelijke moeilijkheden voor de nationaliteitsverwerving die er zouden rijzen door een bepaalde naamkeuze. Mocht dat probleem er zijn, dan zal ik hem vragen dat hij dat zou signaleren aan zijn thuisland en regering. Het is immers niet de ambassadeur of de consul die de wetgeving maakt, laat staan dat hij ze kan veranderen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het feit dat u de ambassadeur van Marokko bij u zult roepen om hem er duidelijk op te wijzen dat dit eigenlijk niet kan, en dat het de integratie van deze mensen in Vlaanderen belemmert en bemoeilijkt.
U zegt contact te hebben gehad met de burgemeester van Mechelen, uw partijgenoot, de heer Somers. Die ontkent de bewering. Ik kan hem nu niet citeren, want het citaat ligt op mijn bank, maar de Mechelse schepen Salmi heeft in de krant verklaard dat die lijst wel degelijk wordt gebruikt, en dat hij dat doet om die mensen te behoeden voor problemen wanneer ze met hun kinderen hun thuisland Marokko willen bezoeken en ook de Marokkaanse nationaliteit willen verwerven. Wie ben ik dus om te twijfelen aan de woorden van de betrokken schepen?
Het lijkt me hoe dan ook nuttig dat uw diensten een onderzoek zouden voeren bij de Vlaamse gemeentebesturen, om na te gaan waar die lijst wel en niet wordt gebruikt, en dat die besturen zou worden afgeraden of zelf verboden om een dergelijke lijst te gebruiken. Ik herhaal het immers: dit staat volledig, maar dan ook volledig haaks op het inburgeringsbeleid dat deze Vlaamse Regering zegt te willen voeren.
Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, het is inderdaad zo dat de Mechelse schepen bevoegd voor deze aangelegenheden heeft verklaard dat hij de ouders van Marokkaanse afkomst systematisch op die lijst met traditionele Arabische namen wijst, omdat men die mensen niet nodeloos in problemen wil brengen.
Ik heb ook eens nagevraagd hoe het zit in Antwerpen. We hebben die discussie trouwens gisteren ook gevoerd in de Antwerpse gemeenteraad. Ook de Antwerpse ambtenaar van de burgerlijke stand erkent heel duidelijk dat de mensen op de hoogte worden gebracht van de mogelijk nadelige gevolgen van het geven van een andere naam dan deze die voorkomen op die lijst van traditionele islamitisch-Arabische voornamen. Men vraagt zich trouwens ook af hoe ver men moet gaan. Wat bijvoorbeeld met kinderen die geboren zijn in een gezin van Marokkaanse komaf, maar inmiddels ook al de Belgische nationaliteit hebben verworven?
Gisteren heeft mevrouw Monica De Coninck, de sp.a-schepen bevoegd voor deze aangelegenheid, heel duidelijk geantwoord dat ze contact zal opnemen met de federale overheid, opdat die contact zou opnemen met het consulaat van Marokko. Dit is immers inderdaad een federale materie. Het is het consulaat dat moet worden aangesproken, daar dit te maken heeft met de staat van personen. Ze zal dus contact opnemen met het consulaat om dit beleid maximaal te laten bijsturen, zodat er sprake kan zijn van een vrije keuze van voornamen, zonder negatieve gevolgen qua reisdocumenten, paspoorten en de mogelijkheid om terug te reizen naar het land van de ouders of de grootouders.
We moeten erkennen dat dit een federale materie is. Het is nuttig en nodig om de federale overheid daarvan op de hoogte te brengen, zodat die contact opneemt met de Marokkaanse autoriteiten om een bijsturing van dit beleid te vragen, met het oog op een goede inburgering. Het klopt dat de consul heeft erkend dat dit een toepassing is van een wet uit 1995, die eist dat Marokkanen in het buitenland voor hun kind een voornaam met een Marokkaans karakter zouden kiezen. Die wet is er gekomen opdat Marokkanen in het buitenland hun identiteit en afkomst zouden behouden. Marokko voert het beleid dat het wil voeren, maar wij streven naar een beleid van inburgering en de maximale vrijheid van iedereen om de naam te kiezen die hij wil kiezen, zonder negatieve implicaties voor de reis- en andere mogelijkheden.
Het is heel belangrijk dat de vrijheid van de naamkeuze in Vlaanderen en in België wordt gewaarborgd. Dat moet het uitgangspunt zijn. Ik heb ook gezegd wat ik daarover denk als minister van Inburgering en mijn sympathie uitgesproken voor wie voor een Vlaams klinkende naam kiest, maar dat blijft een vrije keuze.
Ik kan enkel aan de ambassadeur het conflict schetsen tussen de vrijheid van naamkeuze en de mogelijke nationaliteitsverwerving. Als dit probleem zich al stelt, want ik ken de inhoud van de Marokkaanse wetgeving niet precies. Het laatste is een Marokkaanse aangelegenheid. Dat hebben we niet in de hand.
Ik wil weten hoe ver onze bevoegdheid reikt. Om te beginnen zouden we dit moeten bespreken in het federale parlement. De vrijheid van naamkeuze vind ik een belangrijk principe dat we moeten verdedigen. De inburgeringsgedachte die erachter zit, moeten we mee verdedigen. Mocht het probleem zich stellen, moeten we aan de Marokkaanse autoriteiten signaleren dat we geen duimbreed zullen afwijken van de vrijheid van naamkeuze. Ze moeten op zijn minst weten dat het problemen kan creëren met de nationaliteitsverwerving en kunnen mogelijkerwijs de wetgeving bijsturen, maar dat is hun zaak. Wij hebben geen bevoegdheid over de Marokkaanse wetgeving.
Ik wil nog een uitdagende gedachte meegeven. Stel u voor dat u als minister of de federale collega's hetzelfde zouden doen. Stel dat we bij het verwerven van de Belgische nationaliteit de betrokkene zouden verplichten om een Vlaamse of in dit land een Franstalige voornaam te nemen. Stel dat wij een dergelijke lijst zouden voorleggen. Het gehuil uit politiek correcte kringen zou weerklinken van hier tot in Marrakesh.
Het omgekeerde wordt net niet gedoogd of met een omfloerst discours benaderd. De overheid weet het niet. Ze hoort de klok luiden, maar weet niet waar de klepel hangt. Ze zegt dat ze het zal onderzoeken enzovoort. Mocht het omgekeerde aan de orde zijn, zou het kot te klein zijn.
Misschien moeten we het omgekeerde wel eens overwegen. Misschien moeten we onze zaak even sterk benadrukken als de Marokkaanse overheid. Misschien moeten we iedereen die onze nationaliteit als pasgeborene verwerft, ook een dergelijke lijst voorleggen. Misschien zou dat helpen voor het bereiken van een goede inburgering en integratie van iedereen die als vreemdeling onze nationaliteit wenst te verwerven.
Dat is inhoudelijk niet correct. Wij moeten de vrije naamkeuze waarborgen op het grondgebied van België en op het grondgebied van Vlaanderen. Dat doen wij voor 100 percent. Daar geven wij niet op toe.
Ik vind uw gedachte potsierlijk. De vraag is of Filip of Marino dan nog zouden kunnen. Dat willen we ons toch niet aandoen. Ik vind net dat we die vrijheid moeten koesteren, dat we andere mensen die ook moeten gunnen en dat we die moeten beveiligen.
Het incident is gesloten.