Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, eergisteren publiceerde de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen haar rapport over de enquête die ze sinds 2000 in de Vlaamse secundaire scholen houdt met betrekking tot het middelengebruik. De algemene vaststelling is uitermate positief: er is een daling van het middelengebruik bij de leerlingen, en in het bijzonder bij de jongste categorieën. Daartegenover staat dat dit gebruik relatief hoog blijft, zeker bij jongens.
Daarom pleit de VAD voor het voorzetten van de inspanningen en diversificatie. Ik kom er later op terug.
U bent verheugd met deze vaststelling, dat stond ook in de pers, en u zegt dat u extra middelen zult uittrekken voor een actieplan. U liet daarbij in het midden wat u net bedoelde met extra middelen. U plakte er geen bedrag op en vertelde evenmin wanneer we die campagne mogen verwachten. In de begroting vind ik een bedrag terug van 300.000 euro, bestemd voor een massamediale campagne over middelengebruik. Het zou gaan om een jaarlijks herhaalde campagne die zich eerst zou richten op cannabisgebruik met een focus op zestien- tot achttienjarigen, vervolgens op alcoholgebruik met een doelgroep van twaalf- tot veertienjarigen, om te eindigen met een campagne over roken.
De publicatie van de VAD levert interessante toetsstenen op voor het voorstel uit uw beleidsbrief. De VAD stelt bijvoorbeeld dat preventiebeleid het best zo vroeg mogelijk aanvangt en dat zestien jaar een scharniermoment is voor cannabisgebruik. We kunnen ons de vraag stellen of een campagne naar zestien- tot achttienjarigen niet wat te laat komt. De VAD wijst ook op het belang van omgevingsfactoren. Dat is in de eerste plaats de school, maar ik denk dat ook de thuissituatie belangrijk is. Ik vind in uw beleidsbrief geen verwijzingen naar de rol van opvoeders in een breder preventiebeleid, zelfs niet bij wijdverspreide middelen als tabak en alcohol. De belangrijkste vaststelling is waarschijnlijk het grote verschil in middelengebruik tussen jongens en meisjes. Het cannabis- en alcoholgebruik liggen duidelijk hoger bij jongens. Voor tabak is het verschil minder duidelijk. Dit brengt de VAD tot een vraag om een genderspecifiek aspect toe te voegen aan uw preventiebeleid.
Wat bedoelt u precies met extra middelen? Hoeveel denkt u uit te trekken voor het actieplan? Wanneer mogen we deze campagne verwachten? Zult u deze bijsturen in functie van de vaststellingen van dit rapport?
Minister Vervotte heeft het woord.
U haalt een belangrijk thema aan. Als we kijken naar de actualiteit, kunnen we er niet omheen dat we middelengebruik moeten aanpakken. Ik heb hierover interessante gesprekken gehad met mensen van de Wereldgezondheidsorganisatie, die meer en meer vaststellen hoe groot de impact van drugs is op samenlevingsproblemen. Er bestaat een duidelijk verband tussen drugs en geweld. Het is belangrijk dat wij inzetten op preventie van het middelengebruik in het algemeen.
We mogen blij zijn met de huidige resultaten, maar niet euforisch. We beseffen goed genoeg dat er nog steeds risicofactoren zijn. Ik verwijs naar onderzoeken die aantonen dat onze jongeren vatbaarder zijn voor deze verleidingen. Jongeren reageren vaak met vluchtgedrag op problemen: dat kan zich uiten via drugs en alcohol, maar ook als zelfdoding, automutilatie, eetstoornissen en andere. We moeten beseffen dat we in Vlaanderen door culturele aspecten zeer kwetsbaar zijn op dit vlak.
Ik vind het wel positief dat dit verdere preventie ondersteunt. De zin van preventie wordt vaak in vraag gesteld. Deze resultaten tonen het nut aan van onze investeringen in preventie.
U verwijst naar een aantal elementen, maar daarover kan ik nu niet het hele debat voeren. Gedurende meer dan 6 maanden hebben we samen met experten heel wat werk verricht, en uit respect voor die experten stel ik voor dat we de vele aanbevelingen grondig bekijken in de commissie. De aanbevelingen zijn middelenspecifiek, maar er zijn ook een aantal aspecten aan verbonden die over alle middelen heen lopen en doelgroepenbepaald zijn. We laten ons inspireren door het Ottowa Charter van de WGO, dat ervoor pleit om eerder de oorzaken aan te pakken dan om in te spelen op de effecten. In het charter wordt gepleit voor een meersporenbeleid met een universele preventie, bijvoorbeeld via massamediale campagnes, maar ook voor een selectieve preventie gericht tot de meest bekende doelgroepen zoals zwangere vrouwen en kinderen van ouders die een risicogedrag of een problematisch alcoholgedrag vertonen.
Op wereldvlak is er een heel interessant debat bezig over de juiste leeftijd waarop we ons moeten richten. Europa focust voor de selectieve preventie op een andere leeftijd dan Amerika. Amerika is duidelijk en zal zich richten tot de twaalfjarigen. Wij hebben gekozen voor de veertienjarigen. Ook dit moet constant worden opgevolgd en geëvalueerd.
Ik nodig u dus uit om de aanbevelingen ten gronde te bekijken. In de aanbevelingen komen ook heel duidelijk de verschillende levensdomeinen aan bod: onderwijs, gezin en ouders, tewerkstelling en de sector van de vrije tijd. Dat laatste domein is het moeilijkste en het is van cruciaal belang dat de nodige preventieve acties worden ondernomen.
U kunt de aanbevelingen ook terugvinden op www.gezondheidsconferentie.be. Het is de bedoeling om nu met de experten verder te werken aan heel concrete acties. Ook in het parlementaire debat kunnen we op een heel open manier bekijken wat de prioritaire acties moeten zijn. Uiteraard zullen de experten ter zake ook aanbevelingen doen.
Het extra budget dat we ter beschikking stellen, bedraagt 450.000 euro. Dat wordt niet noodzakelijk ingezet voor de massamediale campagnes, want daarvoor wordt in eenmalige budgetten voorzien. Het bedrag van 450.000 euro is recurrent. We kunnen dus op langere termijn investeren.
Ik heb een politiek akkoord gesloten met federaal minister Demotte met betrekking tot het Tabaksfonds. Aan dat akkoord moet nog uitvoering worden gegeven in teksten, maar in principe zijn we het erover eens dat er 580.000 euro naar Vlaanderen komt en dat Vlaanderen daar 290.000 euro tegenover moet plaatsen.
Eenmaal uitvoering wordt gegeven aan dit akkoord, kunnen we extra investeren in dit erg belangrijke domein dat heel veel effect heeft op alle andere domeinen van ons welzijnsgebied zoals intrafamiliaal geweld, kindermishandeling en bijzondere jeugdzorg.
Ik herhaal mijn voorstel om de tijd te nemen om alle aanbevelingen grondig te bespreken in het parlement, waarna we samen prioritaire acties kunnen bepalen. In het nodige budget werd reeds voorzien. Daarna wil ik zo snel mogelijk uitvoering geven aan die acties.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik ben het met u eens dat preventie wel degelijk nut heeft. Gelukkig wordt dit af en toe met cijfers bewezen. Ik ben het er ook mee eens dat we niet euforisch mogen zijn.
Op mijn vraag over het budget heb ik een duidelijk antwoord gekregen. Ik ben zeker bereid om het debat verder te voeren in de commissie. Voor wat mij betreft, lijkt dit punt me vandaag uitgeput.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de cijfers wijzen inderdaad op goed nieuws, maar we moeten zeker en vast waakzaam blijven. De VAD waarschuwt immers voor de wel heel grote sociale druk om alcohol te drinken en - nog gevaarlijker - voor de heel grote tolerantie tegenover overmatig alcoholgebruik.
Mag ik uit uw antwoord afleiden dat u een definitief akkoord hebt gesloten met federaal minister Demotte in verband met het Tabaksfonds? Ik vind dat nogal merkwaardig, want voor me ligt een persmededeling van 26 februari waarin u terecht meedeelt dat het spijtig is dat "we vandaag als gemeenschappen, bevoegd voor preventie, niets van de huidige heffingen rechtstreeks kunnen ontvangen, want die zouden een extra boost kunnen geven aan het preventiebeleid". De persmededeling dateert van eergisteren. Ik kreeg dus graag een toelichting hierover.
Mevrouw de minister, ik ben verheugd dat u bezig bent met een actieplan. Wat is uw timing daarvoor? Over dit onderwerp hebben we in de vorige legislatuur herhaaldelijk de respectieve ministers van Welzijn ondervraagd. Dat actieplan werd de hele legislatuur lang aangekondigd. We hebben het uiteindelijk ontvangen in het paasreces, net voor de verkiezingen. Ik hoop dat dit niet uw bedoeling is.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dat preventie werkt, is een deugddoende vaststelling. Het is ook deugddoend dat de VAD dit opvolgt en daarvoor bijna 40.000 leerlingen van het middelbaar onderwijs heeft ondervraagd. We moeten af en toe eens zeggen dat er op een gedegen manier wordt gewerkt en dat men niet in het ijle bezig is.
Naar aanleiding van de persmededeling van de VAD, hebt u gezegd dat er extra middelen moeten komen en dat er gestructureerde preventie moet worden uitgebouwd. Het is normaal dat de heer Van Malderen en ikzelf daarover vragen hebben en willen debatteren in het Vlaams Parlement.
U verwijst naar de gezondheidsconferentie van november. Daar hebt u aangekondigd dat de werkgroep, die het na-traject van de conferentie zal verzorgen, alle actoren zou bevatten. Wie zijn dat dan? Werden ze al gecontacteerd? Is er al een overleg geweest? Zult u een genderspecifieke aanpak gebruiken? We hebben niet alle actoren nodig om te weten of ze dat zullen ondersteunen. We willen graag uw opinie daarover kennen. Zowel de heer Van Malderen als ikzelf ondersteunen dat zeker.
In januari heb ik een politiek akkoord afgesloten met federaal minister Demotte. Hij zal ons de teksten overmaken. We moeten die dan nalezen zodat er geen principiële problemen meer opduiken. Daarom heb ik in het krantenartikel verwezen naar het belang dat ik eraan hecht. Van de middelen die binnenkomen via taksen en accijnzen, moet er ook een deel terugvloeien naar preventie. Dat was een verwijzing naar het Tabaksfonds.
In de omringende landen wordt een duidelijker link gelegd tussen preventie en curatie. Als er terugverdieneffecten zijn van curatie worden die opnieuw geïnvesteerd in preventie. Dat debat wil ik ook met de federale overheid voeren omdat het een responsabiliserend effect heeft. Dat is een duurzame investering in de samenleving.
Dat is het brede debat. In de uitvoering van het Tabaksfonds is het casusgebonden. Omdat de teksten nog niet ondertekend zijn, heb ik me vaag uitgelaten in de pers naar aanleiding van de studie. Ik verwacht daarbij geen grote problemen meer. Dat kan dan worden uitgevoerd, en het liefst zo snel mogelijk, want we discussiëren er nu al enige tijd over.
Met betrekking tot de timing van het actieplan moeten we goed opletten dat er geen misverstanden ontstaan. We hebben gekozen voor een planmatige en onderbouwde werkwijze. Dat is noodzakelijk omdat het gaat over expertise die we in Vlaanderen gelukkig hebben. We hebben ons ook laten inspireren door buitenlandse kennis en ervaringen.
Wij hebben dus een heel schema opgebouwd. Wij hebben daar om te beginnen meer dan zes maanden met de experten uit binnen- en buitenland over gediscussieerd. Er zijn stuurgroepen geweest. Er was een gezondheidsconferentie op 30 november. Dan hebben we verdere afspraken gemaakt met een stuurgroep die zich over de verschillende zaken gaat buigen. In die stuurgroep zitten onze partnerorganisaties, zoals de VAD. Dat is de timing van ons actieplan. Alle aanbevelingen worden omgezet in acties, en die vormen samen het actieplan.
Ik ga niet wachten tot wanneer we een globaal actieplan hebben. Het is de bedoeling om nu al zoveel mogelijk acties uit te voeren. Ik wil gerust discussiëren over de prioriteiten daarbij. Aangezien er middelen vrijgemaakt zijn voor 2007, is het cruciaal dat de eerste acties zo snel mogelijk van start gaan. Dat zijn middelen die we echt al willen inschrijven voor de preventie.
Het incident is gesloten.