Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
De voorzitter: Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Temsamani, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, jammer genoeg is dit decreet een gemiste kans. Deze eindtermen creëren enkel onduidelijkheid, vaagheid en verwarring. Scholen hebben niet de minste houvast aan deze wollige en irrelevante eindtermen. ICT-coördinatoren en leerkrachten zullen allesbehalve weten wat van hen wordt verwacht. Een tweede gevolg van de vaagheid van de eindtermen is dat we onder de leerlingen die het secundair onderwijs aanvatten, grote verschillen zullen vaststellen inzake kennis en vaardigheden. De eindtermen in dit decreet bevatten zeer weinig kennisdoelen.
Het zijn eerder didactische wenken die thuishoren in de begeleidende geschriften van de eindtermen, maar die niet als eindtermen zelf kunnen fungeren.
Het andere gedeelte, meer bepaald de omkadering, is eveneens problematisch. Er is een totaal gebrek aan flankerende maatregelen en coördinatie of doordachtheid. U weet dat het Vlaams Belang steeds heeft aangeklaagd dat eindtermen, en in het bijzonder in deze bedenkelijke vorm, nivellerend werken en allerminst het juiste instrument zijn om de kennis, kunde en persoonlijkheid van onze scholieren op te bouwen. Ondanks de tegenkantingen vanuit het onderwijs zelf en de observeerbare problemen terzake, blijft men toch volharden in die 'eindtermboosheid'. De schrik dat de eindtermen gewogen zullen worden en te licht zullen bevonden worden, maakt dat men geen evaluatie van het totaalconcept 'eindtermen' aandurft. En dus voert men snel nieuwe eindtermen en ontwikkelingsdoelen in, zonder dat de bestaande eindtermen en ontwikkelingsdoelen zijn geëvalueerd. Er wordt dus gesleuteld zonder dat men weet waaraan men sleutelt.
Zowel de eindtermen als deze werkwijze zijn nefast voor de onderwijskwaliteit. De sterkte van het onderwijs ligt immers in een gezonde balans tussen kennis, vaardigheden en attitudes. Deze blinde en ondoordachte invoering van ICT, waarbij de overheid de scholen niet duidelijk maakt waar men naartoe wil, levert geen rendement op en zal zelfs voor meer problemen zorgen. De grote verschillen tussen de leerlingen van de verschillende scholen, de problemen met de realisatie en de problemen met de inspectie: hoe kunnen deze ronduit rommelige eindtermen ernstig geïmplementeerd worden?
In de begroting van 2007 is er sprake van een extra, doch eenmalige inspanning van de overheid om in ICT-infrastructuur te investeren. Maar is het niet zinvoller om een duurzaam kader te scheppen waar scholen een houvast aan hebben om zo een eigen ICT-beleid te kunnen ontwikkelen? Ik denk dan aan het PC/KD-project. Enkel via die stevige omkadering, die nu achterwege blijft, kan het onderwijs de snel evoluerende ICT-ontwikkelingen in de mate van het mogelijke volgen.
In de memorie van toelichting lezen we dat "Een ICT-stimuleringsbeleid vanwege de overheid moet leiden tot inspanningen van de scholen." Welke stimulering? Moet die mondelinge aanmoediging hier soms volstaan? En welke inspanningen worden van de scholen verwacht? Dit blijven onbeantwoorde vragen. Verder vinden wij het jammer dat men bijna geen aandacht schenkt aan de nodige technische vaardigheden die een kind eerst moet verwerven vooraleer het met behulp van die ICT taken en problemen adequaat kan aanpakken.
Een volgend punt is dat we in het decreet tegenstrijdigheden merken tussen de filosofie ervan, zoals geschetst in de memorie van toelichting, en de eigenlijke uitwerking. Op bladzijde acht staat: "Zolang er in scholen weinig leertijd wordt uitgetrokken om met ICT te leren omgaan, of via ICT kennis en vaardigheden te verwerven, kan men ook niet verwachten dat ICT een effect heeft op het leerrendement." Enerzijds zegt men dat er te weinig leertijd wordt uitgetrokken voor ICT maar anderzijds wil men geen apart vak invoeren. Wij kunnen akkoord gaan dat men integratie van ICT binnen de leervakken verkiest boven het inrichten van een bijkomend vak. Maar dan is er wel een praktisch probleem: er zullen te weinig pc's in de klassen aanwezig zijn of men moet verhuizen naar een apart computerlokaal. Bovendien moeten er binnen het leervak zelf nog zo veel andere doelen bereikt worden.
We kunnen enkel het decreet goed- of afkeuren, en niet de afzonderlijke eindtermen, die immers vervat zitten in het besluit. Ik wil over de eindtermen echter nog de volgende commentaren meegeven. Het RIA-rapport vermeldt in 'Effecten voor de lokale besturen' dat er geen personeelsimplicaties aan dit besluit verbonden zullen zijn. Dit is manifest onjuist.
Dit decreet heeft wel degelijk personeelsimplicaties. Het huidige onderwijzend personeel heeft immers een ICT-basiskennis nodig. Een peiling toont aan dat een vijfde van de leerkrachten niet beschikt over de nodige basiskennis. Uit onderzoek blijkt ook dat het aantal leerkrachten zonder enige kennis van ICT zelfs niet is verminderd. Men stelt dat ongeveer 84 percent van de leerkrachten niet meer ICT-kennis bezit dan de meeste van de leerlingen.
Aansluitend speelt het volgende probleem. Via ICT-coördinatoren en uit eigen ervaring weten we dat de leerkrachten die bijscholing op het gebied van ICT nodig hebben, vaak net degenen zijn die hiervoor niet open staan. Verder durf ik stellen dat de helft van de leerkrachten niet weet wat REN is of waar het precies voor staat. Wellicht zorgen Regionale Expertisenetwerken voor positieve prikkels, maar enkel voor een kleine schare enthousiastelingen, meestal ICT-coördinatoren en omkaderend personeel. Het verhoopte rendement, met een duurzaam effect op de modale leerkracht, dus met doorstroming naar zijn of haar klaspraktijk, blijven we in vraag stellen.
Er zou een soort kennisinventaris opgemaakt moeten worden, om te bepalen welke leerkracht extra bijscholing nodig heeft. Op deze manier zouden gerichte bijscholingen gegeven kunnen worden, extern of door de scholen zelf. Eindtermen opleggen zonder vaardige leerkrachten voor de klas, is zinloos.
De ICT-coördinator blijkt meestal de spilfiguur om een degelijk ICT-beleid in al zijn facetten te bewerkstelligen, te onderhouden en te promoten. Mijnheer de minister, investeer dan in dit ambt en in deze mensen, want voor ICT lopen rode draden doorheen alle beleidsinstrumenten van de verschillende schoolniveaus. Dan pas zullen de centen die dit jaar en wellicht ook volgend jaar worden gespendeerd, geen maat voor niets zijn.
Naast de investering in het lerarenkorps is er ook de investering in de apparatuur. De hardware is onderhevig aan slijtage en veroudering en is ontoereikend voor de meest recente toepassingen en moet dus op regelmatige basis vervangen worden.
Dit decreet wordt getypeerd door het uitblijven van dergelijke flankerende maatregelen, waardoor de invoering van de eindtermen een maat voor niets dreigt te worden, wat uiteindelijk meer kopzorgen oplevert dan het de leerlingen vooruithelpt. Vandaar dat we dit decreet niet kunnen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Cock heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik neem met enige schroom het woord, want ik was niet aanwezig bij de commissiebespreking, omdat ik toen in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand zat.
Ik heb het verslag gelezen en heb de zaak hier een beetje gevolgd. Mevrouw Martens, met uw standpunt staat u alleen in de commissie. Alle andere fracties steunen de minister. Ik lees in het RIA-rapport dat de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen die voorliggen, bijdragen tot een kwaliteitsvolle onderwijsverstrekking. Inzonderheid voor kansarme of kansbedreigde leerlingen kunnen de voorgestelde maatregelen positieve effecten met zich meebrengen.
Ik lees dat de heer Sannen heeft gezegd - en ik steun hem daarin - dat ICT een technologie is voor communicatie, informatieverwerking en kennisinzicht, die doorheen het hele onderwijsgebeuren is verweven en niet vanuit een zuiver technologische invalshoek mag worden benaderd.
Mevrouw Martens, ik denk dat wat u hier brengt, getuigt van een voorbijgestreefde visie op ICT in het onderwijs. Ik denk dat ICT inderdaad geïmplementeerd moet worden via elk vak. Daarom ben ik ervan overtuigd dat de meerderheidsfracties en misschien ook Groen!, maar dat moet die fractie zelf maar zeggen, volledig op de lijn van de minister staan. (Applaus bij sp.a-spirit)
Misschien staan we met onze visie over ICT alleen in de commissie Onderwijs, maar ik verzeker u dat we met onze visie niet alleen staan in het onderwijsveld.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb in de commissie al aan mevrouw Martens gezegd dat ik wel begrijp dat de oppositie tegen is. De oppositie dient ervoor om tegen te zijn. Als je je pijlen echter naar alle richtingen tegelijk richt, schiet je uiteindelijk in geen enkele richting meer. Ik weet niet wat nu uw visie is, mevrouw Martens. Langs de ene kant hoor ik mensen van het Vlaams Belang zeggen: weg met de eindtermen, want dat is nivellerend. Langs de andere kant, wanneer er eindtermen voorliggen, vindt u dat die veel te weinig precies en te weinig strak zijn. U vindt ze wollig. Het moet volgens u dus veel gedetailleerder. Het is het een of het ander: ofwel zegt u "weg met de eindtermen", ofwel zegt u "de eindtermen zijn veel te wollig, ze moeten veel strikter en veel strakker". U moet daar in uw groep eens over discussiëren om te weten welk soort van kritiek u wilt maken.
Wat ICT betreft, steun ik wat de heer Sannen en anderen in de commissie hebben gezegd en wat de heer De Cock nu zegt. Onze eindtermen moeten gebaseerd zijn op een geheel van competenties, namelijk dingen kennen en dingen kunnen, kennis en vaardigheden. Afhankelijk van het domein ga je meer de klemtoon leggen op wat je moet kennen of op wat je moet kunnen. Als het gaat over ICT is het duidelijk dat het kennen hier moeilijk te omschrijven is op een welbepaald ogenblik in de tijd, maar dat je vooral het kunnen moet omschrijven. Het kennen is moeilijk te omschrijven omdat de technologie zo snel verandert.
Ik heb in de commissie het voorbeeld gegeven van mijn eigen introductie in tekstverwerking. Het programma dat ik leerde had een heel leuke naam, namelijk VolksWriter Deluxe. Zeggen dat je VolksWriter Deluxe moet kennen, zou naast de kwestie zijn, want dat programma was na een paar jaar al naast de kwestie.
Eindtermen omschrijven in de vorm van pakketten, softwareprogramma's of types computers die je moet kennen, is naast de kwestie, want dan moet je ze om de 2 tot 3 jaar aanpassen. Je moet basisvaardigheden omschrijven, namelijk de bekwaamheid om met zulke snel veranderende technologie om te gaan en ze goed, kritisch en op een ethisch verantwoorde manier toe te passen. U vindt dat wollig, ik vind dat niet. Misschien bent u van mening dat onze eindtermen veel gedetailleerder moeten zijn, maar ik vrees dat u dan het onderwijsveld alleszins niet mee hebt.
Wat betreft het beleid in zijn geheel mogen we de eindtermen niet alleen formuleren, we moeten ook in middelen voorzien. We trekken 35 miljoen euro uit voor investeringen in ICT-infrastructuur. Ik ga ervan uit dat de werkingsbudgetten van de scholen op reguliere basis moeten worden verhoogd en dat we er op die manier voor moeten zorgen dat verschillende taken waar scholen voor staan, onder andere ICT, op basis van reguliere budgetten beter kunnen worden verzorgd. Aangezien we nog niet zo ver zijn, leg ik 35 miljoen euro op tafel voor ICT-infrastructuur.
U hebt nogal sterk de klemtoon gelegd op het feit dat we de lat gelijk moeten leggen met betrekking tot wat in scholen moet gebeuren en wat leerkrachten moeten kunnen. Daar ben ik het helemaal mee eens, daar dient deze eindtermenoefening ook voor. Als u zegt dat we daar mee moeten wachten tot we een globale, diepzinnige, fundamentele discussie hebben gevoerd over het geheel van de eindtermen, dan zullen we moeten wachten tot sint-juttemis. We moeten nu de lat gelijk leggen met betrekking tot wat er in scholen gepresteerd moet worden inzake ICT. We kunnen daarmee niet wachten. Op dat punt vind ik uw kritiek een beetje tegenstrijdig en overtuigt die me niet. (Applaus bij de meerderheid)
Als de eindtermen dan toch door de strot van de onderwijsmensen worden geduwd, kunnen we niet anders dan ervoor pleiten dat de eindtermen van enige kwaliteit zijn. De kwaliteit van het onderwijs bestaat net uit het goede evenwicht tussen kennen en kunnen. Hier wordt te fel de nadruk gelegd op het kunnen.
Ik geloof dat u het niet begrepen hebt, mevrouw Martens. U hebt het al een hele tijd over de eindtermen en de evaluatie, maar iedereen weet dat die eindtermen wel worden geëvalueerd, terwijl u het tegendeel beweerde. U zou best de onderwijswetgeving wat nader bekijken alvorens u iets zegt.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nr. 1).
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.