Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Jan Roegiers, verslaggever, heeft het woord.
Ik geef een verslag van het ontwerp van decreet dat behandeld is in de Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme.
Het is geen onbelangrijk ontwerp van decreet. Er zijn op Vlaams niveau sinds 1981 verschillende pogingen ondernomen om deze wet van 1965 houdende het statuut van de reisbureaus aan te passen en te moderniseren. Die wet was om verschillende redenen niet meer aangepast aan het huidige marktgebeuren. Er is nood aan een nieuw statuut, in het belang van de sector en de reizigers. De reiziger heeft nood aan een betrouwbaar kwaliteitslabel. De consument moet op een of andere manier de zekerheid krijgen dat hij zich wendt tot een kundige professional, die voldoet aan een aantal voorwaarden inzake vermogen, verzekering, borgtocht enzovoort. De sector zelf heeft er belang bij dat de consument vertrouwen heeft. Bovendien moet de sector de zekerheid krijgen dat operatoren die deloyaal te werk gaan, geen oneerlijke concurrentie kunnen vormen. Ook de recent in werking getreden Europese Dienstenrichtlijn maakte het noodzakelijk om tot een nieuw statuut voor de reisbureaus te komen.
De belangrijkste aandachtspunten met betrekking tot het voorliggende ontwerp van decreet situeren zich op drie domeinen: het constitutionele kader, de eigenlijke inhoud van het statuut en de handhavingsproblematiek. In constitutioneel opzicht is het probleem dat Toerisme een gemeenschapsbevoegdheid is, terwijl de vestigingsvoorwaarden voor Toerisme een gewestbevoegdheid zijn. Dat is een van de redenen waarom dit ontwerp van decreet zolang heeft aangesleept.
In inhoudelijk opzicht wordt het ontwerp van decreet gekenmerkt door vier zwaartepunten: het scheppen van duidelijkheid over de precieze omvang van de vergunningsplicht, het scheppen van duidelijkheid omtrent de vrijstellingen van de vergunningsplicht, het brengen van klaarheid en het actualiseren van de vereisten inzake beroepskennis en solvabiliteit en de betrachting om tot vereenvoudiging en lastenvermindering te komen. Het ontwerp van decreet moet een basis leggen voor een efficiënt handhavingsbeleid. De momenteel in de wet voorziene strafsancties blijken verre van optimaal als handhavingsinstrumentarium. In de praktijk gaan de parketten zelden of nooit over tot vervolging. Daarom worden de huidige strafsancties vervangen door een systeem van administratieve sancties, met ultiem zelfs de mogelijkheid tot onmiddellijke stopzetting van illegale exploitaties. Tot slot wordt aan alle vergunde ondernemingen een kenteken verschaft, waaraan de consument onmiddellijk ziet dat hij te maken heeft met een onderneming die van overheidswege een de facto kwaliteitslabel kreeg toegekend.
Mevrouw de voorzitter, collega's, alle fracties hebben bij de bespreking hun tevredenheid uitgedrukt over het feit dat er een decreet is dat tegemoet komt aan de geschetste noden.
Namens de VLD betreurde mevrouw Demeulenaere dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet betrokken werd bij de regeling. Ze heeft erop aangedrongen dat de minister met zijn respectieve collega's uit Brussel en Wallonië blijft communiceren.
Namens het Vlaams Belang heeft de heer Sintobin kritiek geuit over het verdwijnen uit het decreet van de passage over de eis inzake 'hoofdactiviteit'. Het voorontwerp van decreet bevatte deze eis wel. Ik meen dat er ook een amendement ter zake werd rondgedeeld. De heer Sintobin had ook opmerkingen over de vergunningen voor internetbedrijven en luchtvaartmaatschappijen. Hij vermeldde ten slotte eveneens de absolute nood aan een duidelijke afbakening van de zogenaamde grijze zone voor niet-vergunningsplichtigen.
De heer Verstreken deelde ten persoonlijken titel mee dat hij het er bijzonder moeilijk mee heeft dat in de toekomst reizen als het ware kunnen worden verkocht aan de kassa van de supermarkt. Hij gaf toch ook aan begrip te hebben voor het standpunt met betrekking tot het discussiepunt 'reisbureau als hoofdactiviteit'. Naar aanleiding van de invoering van het nieuwe statuut, dringt de heer Verstreken er ook op aan om een sensibiliseringscampagne op te zetten, gericht op de reisbureaus en de consumenten. Hij vroeg ook aan de minister om te blijven nadenken over begeleidende en ondersteunende maatregelen om de kwaliteit van de erkende reisbureaus in stand te houden en te verhogen.
Mevrouw de voorzitter, collega's, leden van de regering, het ontwerp van decreet werd in de commissie aangenomen met 7 stemmen voor bij 5 onthoudingen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zal het heel kort houden, want het verslag van de heer Roegiers was een correcte weergave van de uitgebreide discussie in de commissie. Toch wil ik namens onze fractie graag ons standpunt verduidelijken inzake de hoofddiscussie over dit ontwerp van decreet: het niet opnemen van de term 'hoofdbezigheid'.
De heer Roegiers merkte terecht op dat zowel bij de bespreking als tijdens de hoorzitting, die naar aanleiding van dit ontwerp van decreet werd gehouden, duidelijk is gebleken dat zowat iedereen in de sector voorstander is van een nieuw statuut voor de reisbureaus. Reeds vanaf 1981 werden op Vlaams niveau pogingen ondernomen om de wet van 1965 houdende het statuut van de reisbureaus aan te passen en te moderniseren. Om meerdere redenen was de wet niet meer aangepast aan het huidige marktgebeuren. Alle partijen zijn het erover eens dat dit nieuwe statuut in het belang is van zowel de consument als de sector. Na tientallen jaren komt er nu eindelijk een decretaal kader, aangepast aan de actuele behoeften van toeristen en reisbureaus. In dit nieuwe kader wordt duidelijk afgebakend wie zichzelf een reisbureau mag noemen, wat de voorwaarden zijn en welke activiteiten mogen worden uitgeoefend.
Ik herhaal dat het enige fundamentele punt van discussie de notie 'hoofdbezigheid' was. Met dat begrip wordt bedoeld dat een uitbater van een reisbureau zijn activiteit enkel als hoofdactiviteit, zo niet als enige activiteit, zou mogen uitoefenen. Het zorgt ervoor dat hij of zij de volle aandacht aan deze enige activiteit kan besteden. Het decreet stelt terecht specifieke eisen op het vlak van borgen, verzekeringen, vakmanschap en deontologische regels zoals het altijd ter beschikking staan van in moeilijkheden verkerende reizigers. Een groot deel van de sector ziet niet goed in hoe men, naast het vervullen van al deze beroeps- en gedragsregels, nog een andere onderneming efficiënt kan runnen. De heer Roegiers verwees al naar de opmerking van de heer Verstreken: men vraagt zich terecht af hoe men met dit decreet kan verhinderen dat bijvoorbeeld een kassierster in een Carrefour, van wie de filiaalchef toevallig een diploma toerisme bezit, pakketreizen verkoopt.
Onze fractie was dan ook vragende partij om het begrip 'hoofdbezigheid' opnieuw in het decreet in te voeren. Ook de heren Verstreken en Van den Brande lieten blijken dat zij het moeilijk hadden met het verdwijnen van het begrip uit het ontwerp van decreet.
Sommige mensen uit de sector zeggen nog altijd dat hierin hogere machten hebben gespeeld. Volgens de minister is het terug invoeren van het begrip hoofdbezigheid strijdig met de Europese Dienstenrichtlijn, wat dan weer wordt tegengesproken door een belangrijk deel van de sector. Men stelt dat de hoofdactiviteit perfect kan worden geïntegreerd in de EU-Dienstenrichtlijn en meer speciaal onder punt A in artikel 30 met als titel 'Multidisciplinaire activiteiten'.
Ik heb in de wandelgangen vernomen dat er tussen de meerderheidspartijen een akkoord in de maak is om de notie hoofdbezigheid via de uitvoeringsbesluiten opnieuw mogelijk te maken. Aangezien we, anders dan de meerderheid, geen vertrouwen hebben in de uitvoeringsbesluiten, heeft onze fractie een amendement ingediend. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, gelieve me te verontschuldigen voor mijn laattijdigheid, maar ik had een rapport te verdedigen en 13 amendementen te behandelen in de plenaire zitting van de regio's in het Europese Parlement. Die zitting startte te laat.
In het huidige statuut dat we nu willen vervangen, is vereist dat een reisbureau-activiteit als hoofdactiviteit wordt uitgeoefend. Daarin zijn enkele uitzonderingen mogelijk. Ik vraag om het amendement van het Vlaams Belang te verwerpen en dus toe te laten dat die activiteit ook als bijactiviteit kan worden uitgeoefend. Daarvoor noem ik een aantal redenen op.
Wat wij voorstellen, is een vereenvoudiging. Vroeger was er een regel, met een aantal uitzonderingen, die leidde tot interpretatiemoeilijkheden. Het behoud van de vereiste van hoofdactiviteit maakt bijvoorbeeld een bijkomende uitzondering noodzakelijk voor de vastgoedmakelaars, die momenteel op basis van een rechtspraak, die nogal welwillend is, zonder vergunning en als nevenactiviteit vakantiewoningen verhuren. Met het huidige systeem zitten we dus in een grijze zone.
Het is uitdrukkelijk de bedoeling om de sector open te stellen voor iedereen die aan de kwaliteitsvereisten voldoet. Dat is de bedoeling van dit ontwerp van decreet. De selectie moet niet zitten in de vraag of men dit doet in hoofd- of nevenactiviteit, maar in de vraag of men voldoet aan de kwaliteitsvereisten, die we opleggen in dit ontwerp van decreet en die we verder in de uitvoeringsbesluiten zullen uitwerken. Meer keuze voor de consument is ook belangrijk. De Europese Dienstenrichtlijn zou het ons zogezegd niet toelaten. Europa laat toe dat er multidisciplinaire activiteiten worden ontwikkeld. We moeten meer dan goede redenen hebben om het niet toe te laten.
Artikel 25 van de Dienstenrichtlijn gaat over multidisciplinaire activiteiten en zegt dat men er maar kan van afwijken, voor zover dergelijke eisen gerechtvaardigd zijn om de naleving van beroeps- en gedragsregels, die naargelang van de specifieke kenmerken van elk beroep verschillen, te waarborgen en, voor zover ze nodig zijn, hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen. Dat is in deze zaak niet het geval, mijnheer Sintobin. U hebt dat ook niet aangetoond.
De preambule van de richtlijn zegt hierover: "Het is nodig en in het belang van de afnemers, in het bijzonder de consumenten, erop toe te zien dat dienstverrichters multidisciplinaire diensten kunnen aanbieden en dat beperkingen dienaangaande niet verder gaan dan hetgeen noodzakelijk is om de onpartijdigheid, onafhankelijkheid en integriteit van de gereglementeerde beroepen te waarborgen. Dit doet geen afbreuk aan beperkingen of verbodsbepalingen met betrekking tot het verrichten van bepaalde activiteiten die ertoe strekken de onafhankelijkheid te garanderen in gevallen waarin een lidstaat een dienstverrichter belast met bepaalde taken, met name op het gebied van de stadsontwikkeling, noch aan de toepassing van mededingingsvoorschriften."
Ik heb u in de commissie gezegd dat het Europees Hof tot nu toe slechts in één geval een beperking van multidisciplinaire activiteit aanvaard heeft. Dat was in de zaak van de Nederlandse Orde van Advocaten, waarbij er een verbod was op structurele samenwerking tussen advocatuur en accountancy. Het Europees Hof heeft aanvaard dat daar, om redenen van onpartijdigheid van de advocatuur, een verbod ingevoerd kon worden.
Maar ik zie met de beste wil van de wereld niet in hoe die uitzonderingsregel aanvaard zou worden met betrekking tot de reisbureaus. Als we dit amendement aanvaarden, bewijzen we onszelf én de sector een slechte dienst. Dan kan dit ontwerp van decreet aangevochten worden, en volgens mij op heel goede gronden.
Mevrouw de voorzitter, collega's, wij staan aan het einde van een lange weg. De voorgaande sprekers hebben de voorgeschiedenis van dit nieuwe ontwerp van Reisbureaudecreet uitvoerig geschetst. We hebben een heel lange reeks pogingen achter de rug, om uiteindelijk tot dit nieuwe ontwerp van decreet te komen. Heel veel mensen hebben aan het voorbereidende traject meegewerkt. Ik wens alle mensen uit de sector die meegewerkt hebben, uitdrukkelijk te danken voor de heel constructieve manier waarop aan dit ontwerp van decreet meegewerkt is.
We brengen met dit ontwerp een hedendaagse, adequate wetgeving in lijn, die aangepast is aan de moderne noden en die conform is met de Europese Dienstenrichtlijn. Wij creëren duidelijkheid: wie een reisbureauactiviteit ontwikkelt - in hoofd- of bijberoep, als bemiddelaar of als rechtstreekse verstrekker van de dienst - is vergunningsplichtig. We maken ook een einde aan de grote bron van betwistingen inzake de vrijstellingen die er tot nu toe waren. We omschrijven duidelijk wie niet onderworpen is. Dat geldt voor eendagsreizen die geen vliegvervoer inhouden en de activiteiten binnen de onderwijzende en de sociaal-culturele sector.
We actualiseren de kwaliteitsvereisten. Dit ontwerp van decreet is erop gericht om kwaliteit te bieden. We verlenen de sector een dienst, doordat een reisbureau alleen kan worden uitgebaat door iemand die aan hoge kwaliteitsvereisten beantwoordt. Dat is meteen een goede waarborg voor de consument. We bieden ook waarborgen inzake verzekering, borgstelling en kapitaal.
We vereenvoudigen zeer sterk. De categorieën A, B en C worden afgeschaft. Er is nog slechts één categorie van vergunningen. Er is bovendien een veel snellere en meer eenvoudige procedure om een vergunning te krijgen, waarbij de technische vereisten tot een allerstriktst minimum beperkt worden.
De retributie die jaarlijks aan Toerisme Vlaanderen betaald moest worden, schaffen we af. Dat komt voor de sector neer op een jaarlijkse belastingsvermindering van 40.000 euro. We voorzien ook in een efficiënte handhaving. Tot nu toe gebeurt de handhaving op strafrechtelijke basis. Uiteraard is dit heel vaak geen prioriteit voor de parketten. Met alle gevolgen van dien: wie de wet overtreedt, kan dat vaak lange tijd ongestoord blijven doen. Wij voorzien nu in administratieve sancties en we kunnen indien nodig heel snel overgaan tot de stopzetting en verzegeling van illegale activiteiten.
We gaan diegene die beantwoordt aan de kwaliteitsvereisten van het ontwerp van decreet een kwaliteitslabel geven, zodat de consumenten onmiddellijk zien dat ze te maken hebben met een vergund reisbureau.
We kunnen concluderen dat we met dit ontwerp van decreet een modern statuut geven aan de sector. We garanderen kwaliteit. We komen enerzijds tegemoet aan de wensen van de sector, die niet corporatistisch wenst te zijn, maar een moderne activiteit wil verlenen met - terecht - een aantal kwaliteitsvereisten en een aantal voorwaarden. Die voorwaarden zorgen voor loyale concurrentie en zorgen ervoor dat de cowboys uit de sector gezuiverd worden. Aan de andere kant behartigen we evenzeer de belangen van de consument. Zeker in de gevallen waarin de consument betaalt voor een dienst die pas later verleend wordt, mag hij erop vertrouwen dat hij te maken heeft met een bonafide reisbureau. Daarmee dienen we het belang van de sector én van de consument. We dienen dus het algemeen belang en ik vraag met vertrouwen uw goedkeuring.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-2007, nr. 1000/1).
De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement op artikel 3. (Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nr. 1000/4)
De stemmingen over het amendement op artikel 3 en over artikel 3 worden aangehouden.
De artikelen 4 tot en met 14 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.