Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007
Voorstel van resolutie betreffende een duurzame beleggingsstrategie voor de middelen van het Toekomstfonds
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van de ontwerpen van decreet en het voorstel van resolutie.
Deze ochtend werd de sprekerslijst afgewerkt.
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, we naderen stilaan het einde van het debat over de initiële begroting 2007. Voor mij begonnen deze begrotingswerkzaamheden ergens in mei van dit jaar. De regering heeft ze in september afgerond, met als hoogtepunt de Septemberverklaring en het ter beschikking stellen van het begrotingsdocument. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een parlementair debat dat nogal wat energie heeft gekost.
Ik wil vooraf de verslaggevers van de respectieve commissies, en in het bijzonder de diensten van het Vlaams Parlement en de verslaggever van de commissie voor Financiën en Begroting, maar ook de verslaggever bij het ontwerp van programmadecreet, bedanken.
Ook in onze commissie hebben we een lang debat gevoerd. Zeker over punten als de alternatieve financiering en de uitdagingen die daaraan verbonden zijn, hebben we van gedachten kunnen wisselen, oplossingen gezocht en bedenkingen geformuleerd. Zo is het verslag van de commissie voor de begroting 2007 wat mij betreft opnieuw een belangrijk naslagwerk geworden, met dank aan de verslaggever.
Verder wil ik de meer dan zestig sprekers bedanken, die hier ongeveer vijftien uur lang het woord hebben gevoerd en hebben geprobeerd vanuit hun eigen invalshoek een aantal zaken onder de aandacht te brengen. Ze hebben, soms in herhaling vallend, al eens geprobeerd de ministers te bedonderen met hun standpunten. We zijn er echter andermaal in geslaagd ook daar een repliek op te geven. Ik dank dus mijn collega-ministers, die hier de voorbije anderhalve dag aanwezig waren, voor het feit dat ze al heel wat concrete antwoorden hebben kunnen geven.
De begroting 2007 is de begroting die bij het begin van de zittingsperiode werd beschouwd als de eerste grote budgettaire concretisering van de uitvoering van het Vlaamse regeerakkoord. We weten ondertussen echter allemaal dat, dankzij een uitstekende evolutie van de middelen, vooral dan van de gewestbelastingen, zoals de heer Caluwé opmerkte, we deze concretisering versneld hebben kunnen doorvoeren. Denken we maar aan de bijkomende middelen die we in de begroting 2006 hebben kunnen inschrijven, vooral dan voor een bijkomende reservering van 150 miljoen euro voor het Zorgfonds, maar ook voor het opstarten van een sociaaleconomisch impulsprogramma ter waarde van eveneens 150 miljoen euro.
We zijn met de budgettaire invulling van ons regeerakkoord al voor een groot stuk kunnen starten in 2006, maar met deze begroting van 2007 kunnen we die invulling nog versterken. We doen dat met een blijvend respect voor de fundamenten van een structureel gezonde begroting en met toepassing van de strengste norm, opgelegd door de Hoge Raad van Financiën.
Het in 2007 budgettair honoreren van tal van beleidsmaatregelen in uitvoering van het beleidsakkoord, komt overeen met een beleidsuitbreiding van circa 1,2 miljard euro op een begroting van 21,5 miljard euro. Dit is natuurlijk een heel substantiële beleidsuitbreiding.
Ondanks een dergelijk budgettair expansief beleid, blijven we toch voorzichtig te werk gaan door het hanteren van een aantal budgettaire buffers die ervoor zorgen dat we de stijging van de Vlaamse middelenbegroting andermaal niet volledig omzetten in nieuw beleid. Dit voorzichtige en orthodoxe begrotingsbeleid rendeert stilaan. Dankzij de volgehouden begrotingspolitiek van de Vlaamse Regering van de afgelopen jaren, met een versnelde schuldafbouw, de aanleg van reserves en het respecteren van een strenge begrotingsnorm, hebben we vandaag zwart op wit, in cijfers en tabellen, het bewijs dat deze begrotingspolitiek ervoor zorgde dat nieuwe uitgaven mogelijk werden.
Wat zijn nu de essentiële kenmerken van de begroting 2007? Ten eerste gaat het dus vooral om de grote budgettaire vertaling van het Vlaams regeerakkoord, van hetgeen aan bod kwam tijdens de diverse commissies, maar ook tijdens de plenaire vergadering.
Ten tweede kunnen we opnieuw spreken van een zeer solide begroting, onder meer door heel wat extra reserveringen.
Ten derde kunnen we voor het eerst in deze legislatuur het startschot geven voor een hele reeks nieuwe lastenverlagingen.
Ten slotte toont de Vlaamse Regering met deze uitgavenbegroting opnieuw aan dat ze een investeringsregering wil zijn.
In het debat kwam al aan bod dat, wanneer we praten over de begroting van 2007 en we die in een ruimer tijdskader willen bekijken, we vooral moeten vooruitkijken, maar dat het misschien ook nuttig is om even achteruit te kijken, eventueel om te leren uit tekortkomingen of fouten. De meesten van ons verwachten in de nabije toekomst, meer bepaald in 2007, verdere besprekingen over en stappen in de staatshervorming. Diverse sprekers, de heren Caluwé, Dewinter en Kris Van Dijck hadden het hierover. De heer Van Dijck stelde zelfs dat deze begroting de laatste is in haar huidige vorm, binnen de huidige bevoegdheden en met de huidige middelen.
Mijnheer Van Dijck, uw opleiding kennende, zou ik zeggen dat de geschiedenis zal oordelen over deze gevleugelde woorden.
Dames en heren, als aanvulling op wat de heer Caluwé zei, is het belangrijk om eens te kijken naar wat een van de belangrijkste begrotingsinstanties, het IMF, de voorbije weken heeft gesteld. De heer Van Rompuy maakte in de Commissie voor Financiën en Begroting reeds een hele reeks interessante beschouwingen over de publicatie van het IMF-rapport over België en vooral over de waarschuwingen die erin vervat zaten.
Het IMF waarschuwt in zijn jongste rapport over België dat, mochten de deelstaten nieuwe bevoegdheden krijgen, de federale regering en de deelregeringen hun budgettair en economisch beleid beter op elkaar moeten afstemmen. De onevenwichten in onze federale staatsfinanciën dreigen steeds groter te worden. De inkomsten van de federale overheid en de sociale zekerheid zitten in een dalende trend, maar worden geconfronteerd met steeds toenemende uitgaven, terwijl de deelstaten niet rechtstreeks worden aangespoord om de extra inkomsten die ze ontvangen opzij te zetten, aldus het IMF.
We hebben de voorbije dagen aangetoond dat vooral dit laatste niet geldt voor Vlaanderen.
Mede geïnspireerd door het belangrijke advies van de Hoge Raad voor Financiën in 2004 met betrekking tot het principe van de intertemporele neutraliteit, heeft Vlaanderen ervoor gezorgd dat we deze noodzakelijke aanbeveling hebben geïmplementeerd door niet systematisch alle extra middelen meteen om te zetten in nieuw beleid. We hebben daar het goedehuisvadersprincipe gehanteerd. Dit willen we onverkort doortrekken in de volgende meerjarenbegrotingen.
Collega's, wees ervan overtuigd dat het voor de Vlaamse Regering veel gemakkelijker zou zijn om nog meer geld uit te geven, zoals door de Vlaams Belangfractie werd gesuggereerd. Op dit ogenblik moet de minister van Begroting zijn verantwoordelijkheid opnemen. En ik verzeker u dat ik dat ook zal doen. Niet alleen vandaag, maar ook morgen.
Het is belangrijk dat we onze schulden blijven afbouwen, en dat we tegelijkertijd sparen voor de uitdagingen van de toekomst. Ook de heer Lauwers heeft dat heel mooi gezegd door onder meer te stellen dat investeren in een milieuvriendelijke economie belangrijker is dan opnieuw meer aan hetzelfde te spenderen. Hij heeft het beeld naar voren gebracht dat investeringen in gewestmateries betekenen dat we aan onze jongeren een gemeenschap en een toekomst geven. Dit zal een van de mooie oneliners zijn in het verslag van deze parlementaire discussie.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik vreesde al dat u het citaat van de heer Lauwers zou herhalen. Het illustreert wat ik al vermeld heb, met name het fictieve onderscheid tussen gewest- en gemeenschapsbevoegdheden, alsof het gewest de middelen schept om de gemeenschap te voeden.
De socialprofitsector, die tot de gemeenschapsbevoegdheden behoort, is een dynamische sector. Een op vijf Vlamingen werkt rechtstreeks of onrechtstreeks in de brede socialprofitsector. Dat wil zeggen dat een op vijf Vlamingen daar zijn brood verdient, belastingen betaalt, huizen koopt, consumeert, en zo een deel van de motor van de Vlaamse economie vormt.
Als wij investeren in die gemeenschappen, betekent dat bijvoorbeeld ook een investering in de inhaalbeweging om rusthuizen versneld te bouwen, iets waar minister Vervotte terecht fier op is. En dat is op zijn beurt een motor voor de bouwindustrie. Laten we toch eens ophouden met dat domme, fictieve onderscheid tussen enerzijds de gewestbevoegdheden, die de echte, harde, economische bevoegdheden zijn, en anderzijds de gemeenschapsbevoegdheden, die bij de gratie van het gewest leven. Dat is niet zo. De socialprofitsector, de cultuursector en de welzijnssector zijn al lang harde sectoren.
De heer Lauwers heeft het woord.
Mevrouw Vogels, ik heb alleen gezegd dat het niet volstaat om met allerlei programma's rond cultuur, welzijn, en dergelijke, de gemeenschap te bevorderen. Het is ook in die zin dat de minister het nu heeft geciteerd. Het is op de eerste plaats belangrijk dat jongeren perspectief hebben op werk en op kwalitatief wonen. Dat zijn substantiële voorwaarden. Pas onder die voorwaarden is het opbouwen van een bredere gemeenschap mogelijk.
Je wilt jongeren een perspectief geven op werk. Als je weet dat in onze welvaartstaat een op vijf mensen direct of indirect werk vindt in die brede socialprofitsector, betekent dat dat je met investeringen in gemeenschapsbevoegdheden werk en welvaart creëert.
Mevrouw Vogels, u zoekt naar een tegenstelling die er niet is. U zit zelf in dat klassieke denken. Dat is gisteren trouwens ook al gebleken, en het spijt me.
Het spijt mij ook, minister Van Mechelen, maar als u overheidsgeld gebruikt om belastingvermindering te geven aan bedrijven, dan bent u eveneens bezig met gesubsidieerde tewerkstelling, net op dezelfde manier. (Rumoer)
Dat is net hetzelfde als belastinggeld steken in de uitbouw van de social-profitsector. U hebt het blijkbaar niet door. Mevrouw Ceysens snapt het wel. Het VBO heeft gezegd dat de kwaliteit van onze welzijns- en gezondheidssector een van onze exportproducten is. Daar ben ik het niet mee eens, maar laten we wel ophouden met die domme tegenstelling als zou investeren in de welzijnssector alleen maar een overheidssubsidie zijn, en geld dat naar de harde sector gaat niet. Dat onderscheid is allang opgeheven.
Mevrouw Vogels, uw betoog doet absoluut afbraak aan de stelling van de heer Lauwers, die juist het tegendeel bedoelde.
Collega´s, ik sluit me aan bij de woorden van de heer Van Rompuy. We moeten ons in Vlaanderen hoeden voor een klaagzang over het feit dat we te veel reserves hebben en nog aanleggen. Vlaanderen moet zich meer dan wie ook voorbereiden op de vergrijzingsgolf. Dat was ook de teneur van de interruptie van de heer Caluwé. Hij stelde dat we met het oog op de budgettaire uitdaging die ook op Vlaanderen afkomt, meer dan ooit voorzorgen moeten nemen.
Uit het jaarrapport van mei 2006 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, opgesteld door de Hoge Raad voor Financiën, blijkt dat de kosten van de vergrijzing op lange termijn - ik denk aan 2011 in de volgende regeerperiode, maar ook aan de periode 2030 tot 2050 - aanzienlijk oplopen, namelijk van 23,1 tot 28,8 percent van het BBP. De grootste kosten zijn de pensioenen met 9,1 percent, de gezondheidszorgen en de langdurige zorg met 7,1 percent en de werkloosheid met 2,2 percent.
Die stijging met 5,7 percent, van 23,1 naar 28,8, lijkt in percenten misschien niet zo opzienbarend, maar omgezet in harde bedragen komt ze neer op een kost van 40 miljard euro. Dat is twee keer onze Vlaamse middelen- en uitgavenbegroting. Voor wie eraan twijfelt: het aanleggen van harde financiële reserves is dan ook een budgettaire noodzaak in een verantwoorde langetermijnbegrotingsstrategie, en geen nodeloze luxe. Deze Vlaamse politieke generatie is het aan haar jeugd verplicht voorzichtig en vooral vooruitziend te begroten, vandaag maar meer nog morgen.
Met het Vlaams Zorgfonds, waarin we in januari van dit jaar 150 miljoen euro extra hebben gestort, en dat in de loop van 2007 een saldo zal halen van 700 miljoen euro, hebben we daartoe een eerste belangrijke aanzet gegeven. Nu, met de oprichting van een Vlaams Toekomstfonds, beslissen we de sterke groei van de middelen niet volledig om te zetten in nieuwe uitgaven. We doen een eerste storting van 187 miljoen euro, maar eind 2007 zullen we wellicht een potentieel hebben van 350 miljoen euro. Op die manier bereiden we de toekomst ernstig voor en vermijden we een budgettaire ´stop and go´-politiek op de golven van een sterk wisselende conjunctuur.
Naast deze orthodoxe begrotingspolitiek moeten we ook weten waar Vlaanderen naartoe wil. Ik denk dan aan de investeringen in de sociaaleconomische toekomst van Vlaanderen. We willen investeren in mensen, wetenschap en innovatie maar ook in ons economisch weefsel. We doen dat op een zeer bewuste manier.
Wat investeren in mensen betreft, is Onderwijs en Vorming met 8,8 miljard euro aan uitgaven of 40,1 percent van de Vlaamse begroting veruit de grootste uitgavenpost. Ook in 2007 is er een aanzienlijke verhoging van de middelen met meer dan 500 miljoen euro. Daarvan wordt 350 miljoen euro gebruikt voor de stijging van de lonen en de financiering van de nieuw afgesloten onderwijs-cao's. 200 miljoen euro wordt gebruikt voor tal van initiatieven die de minister van Onderwijs wil ontwikkelen. Het is dan ook logisch dat een ambitieus onderwijsminister in 2007, zoals gisteren genoegzaam is aangetoond, naar een overdrive zal moeten overschakelen.
Investeren in mensen betekent dat we niet alleen extra impulsen geven in welvaart maar ook in welzijn. Welzijn en Volksgezondheid is na Onderwijs met ongeveer 2,7 miljard euro aan uitgaven de tweede grootste uitgavenpost in onze begroting. Minister Vervotte heeft de kans gekregen om tal van haar initiatieven toe te lichten. We maken niet voor niets heel wat kredieten vrij voor het plan Jeugdzorg en voor de stijgende vraag binnen de bijzondere jeugdzorg. Ook Kind en Gezin krijgt een substantiële stijging voor het actieplan flexibele en occasionele kinderopvang. Verder is er de terugbetaling van de nieuwe actie voor de pneumokokkenvaccins. Tot slot zullen de wachtlijsten in de residentiële sector van de gehandicaptenzorg worden weggewerkt. Daar wordt opnieuw een opstap gemaakt van 22,5 miljoen euro. Dat betekent dat we sinds 2003 vijf opstappen hebben gedaan van 22,5 miljoen euro, goed voor 112,5 miljoen euro.
Mijnheer de minister, u overstelpt me altijd met euro's. U had het daarnet over de kinderopvang. Ik dacht toen even aan de uitspraken van uw grote leider en lijsttrekker voor het federale parlement, premier Verhofstadt, die in zijn vierde burgermanifest zegt dat langdurig werklozen best kunnen worden ingezet in de kinderopvang. Bent u het daarmee eens? Vindt u dat een goede oplossing?
Mevrouw Vogels, we hebben hier de voorbije uren al heel wat gedebatteerd over de sluitende aanpak van de werklozen. U bent daartegen. Zoals de heer Vermeiren gisteren terecht stelde, denkt u nog in oude patronen. Wij, liberalen, zijn de mening toegedaan dat we moeten proberen om werklozen zinvol te activeren zodat ze geïntegreerd kunnen worden in het maatschappelijk leven. Die aanpak heeft een heel grote emancipatorische werking, en daar staan wij helemaal achter. (Applaus bij CD&V en VLD-Vivant)
De angst slaat me op het hart wanneer ik de hele meerderheid zie applaudisseren.
Mevrouw Vogels, het gaat hier om het zinvol activeren van mensen die vandaag in een passieve werkloosheid zitten. We willen hen activeren zodat ze hun lot zelf in handen kunnen nemen. Dat u ze wilt pamperen met subsidies en uitkeringen is uw verantwoordelijkheid.
Mevrouw de voorzitter, de schrik slaat me om het hart als ik de hele meerderheid hoor applaudisseren voor een dergelijk voorstel. (Opmerkingen van mevrouw Caroline Gennez)
Mevrouw Vogels, het gaat om het activeren, op een zinvolle manier, van mensen die vandaag in een passieve werkloosheid zitten. We willen ze activeren zodat ze hun lot in eigen handen nemen. Dat u wilt ze pamperen met subsidies en uitkeringen, is uw verantwoordelijkheid. (Rumoer)
Mijnheer de minister, ik wil het debat van gisteren niet overdoen. Ik heb aangekondigd dat we een debat ten gronde vragen in de commissie van mevrouw Merckx. U mag hier echter niet te snel door de bocht gaan. (Opmerkingen)
Het zal je kind maar wezen dat wordt opgevangen door iemand die langdurig werkloos is en dat doet om zijn vergoeding te behouden. (Rumoer)
We hebben in Vlaanderen een welzijnssector uitgebouwd die er prat op kan gaan dat er kwalitatieve opvang is voor kinderen en kwalitatieve opvang voor ouderen. Ik merk dat een groot deel van dit parlement deze verworvenheden op de helling zet. (Rumoer)
Ik zal me daartegen verzetten. U noemt dat conservatief. Ik zal me daar tegen verzetten. De welzijnssector is een volwaardige sector. Mensen die daar dag in dag uit werken om op een kwalitatieve manier kinderen of ouderen op te vangen, verdienen beter dan dit soort praatjes van de minister van Begroting en van premier Verhofstadt.
Mevrouw Vogels, Jan Marijnissen verwoordt dit met veel meer talent!
Minister Vervotte heeft het woord.
Ik voel me nu natuurlijk aangesproken. Telkenmale wordt het debat gezocht over het feit of de welzijnssector al dan niet een volwaardige sector zou zijn. We hebben daar gisteren al over gediscussieerd. Ik was niet van plan vandaag het woord te nemen. Dezelfde non-events worden telkens gecreëerd. Dat is een spijtige zaak.
Ik wil het wel even hebben over de kwalitatieve opvang. Uiteraard staat de overheid, en zeker Kind en Gezin, daar borg voor. Ik snap niet dat het ene in verband wordt gebracht met het andere. Bij een activeringsbeleid wordt er niet alleen geïnvesteerd in de sector maar ook in de mensen om die kwaliteitsvolle arbeid te kunnen leveren. (Applaus bij CD&V en VLD-Vivant)
Daarom aanzien we de welzijnssector als een volwaardige sector. We investeren in de sector, in de jobs maar ook in de mensen die het werk uiteindelijk doen. We zijn heel blij dat we mensen kunnen verwelkomen. We zullen ze nodig hebben. We staan voor de uitdagingen van de vergrijzing. Het aantal geboortes stijgt. We ontvangen deze mensen graag. We zullen ze ook ondersteunen, begeleiden, de nodige vorming geven. We zullen ook de kwaliteit garanderen. (Applaus bij CD&V en VLD-Vivant)
Ik kan me helemaal vinden in het antwoord van minister Vervotte. (Applaus bij CD&V en VLD-Vivant.Rumoer)
Ik wist niet dat dit al genoeg was om applaus te krijgen.
In het verleden is de kinderopvang heel vaak aanzien als een tewerkstellingsmaatregel. Laten we eerlijk zijn. De buitenschoolse kinderopvang was in het begin een zuivere tewerkstellingsmaatregel. Mevrouw Vogels, gisteren bent u in het verleden blijven steken, vandaag blijft u in het verleden steken. Ik vraag me af wanneer we u ooit in de toekomst zullen tegenkomen.
Vlaanderen heeft in de kinderopvang een geschiedenis van het uitbouwen van trajecten vanuit tewerkstellingsmaatregelen. Die tijd is nu voorbij. We beseffen allemaal dat de sector van de kinderopvang volwaardig is. We willen in die sector nog zorgen voor heel wat ondernemersschap. U kent onze plannen.
U moet er geen karikatuur van maken. U zegt de facto dat niemand in Vlaanderen nog goed genoeg zal zijn om kinderen op te vangen. Dat gaat ook te ver. Als we werklozen kunnen activeren omdat we geloven in het emancipatorische karakter van werkgelegenheid, dan zie ik absoluut niet in waarom we geen win-winsituatie zouden creëren. De zinvolle jobs in Vlaanderen worden ook niet gedelokaliseerd. Deze jobs blijven hier. We moeten er dan ook met zijn allen voor vechten. We moeten enerzijds de kwaliteit van de sector in Vlaanderen bestendigen en zelfs verbeteren, en anderzijds de functies laten invullen door mensen die vandaag nog geen job hebben. Dat is een perfecte win-winsituatie. (Applaus bij CD&V en VLD-Vivant)
Mevrouw de voorzitter, in het verleden werden kinderen opgevangen zonder dat daar kwaliteitsnormen aan werden gehecht. We zijn nu zo ver in Vlaanderen - en we zijn daar ook fier op - dat we een kwalitatieve opvang hebben, onder toezicht van Kind en Gezin. Het moet absoluut kunnen dat mensen zonder diploma met elders verworven competenties aan kinderopvang doen. Het moet ook absoluut kunnen dat dit gebeurt vanuit een activeringsbeleid. Mevrouw de minister, bent u het eens met de visie van de premier dat langdurig werklozen kinderen moeten opvangen in ruil voor het behoud van hun werkloosheidsuitkering? Als het belangrijk is om mensen te activeren en kinderen op te vangen, dan moet dat gebeuren met een volwaardige job en niet als een soort straf voor mensen die te lang werkloos zijn. Mijn vraag is duidelijk. Activering van mensen in kinderopvang: ja. Mensen laten kinderen opvangen in ruil voor het behoud van hun werkloosheidsvergoeding: neen.
Ik kan natuurlijk helemaal niet reageren op uitspraken van de premier.
Waarom niet? U reageert altijd op uitspraken van het federale niveau. U bent deze morgen nog geloofd door het Vlaams Belang omdat u zich stoer opstelt tegen de federale regering. Wel, in deze moet u zich ook stoer opstellen.
Er is geen concreet voorstel. Als dat er komt, zal ik daar uiteraard op reageren. Ik herhaal het standpunt van de Vlaamse Regering. We kunnen alle mensen gebruiken. U maakt een karikatuur van het arbeidsmarktbeleid. U doet alsof er geen rekening wordt gehouden met de competenties van mensen en hun motivatie. We proberen er alles aan te doen om mensen te motiveren en om de juiste arbeidsattitude te ontwikkelen. De Vlaamse Regering vindt dat een goede zaak omdat we handen nodig hebben.
Mevrouw de voorzitter, ik stelde alleen maar dat Kind en Gezin 20 miljoen euro extra krijgt voor flexibele en occasionele kinderopvang enerzijds en voor de verdere uitbouw van 3000 plaatsen in de reguliere kinderopvang anderzijds.
Mevrouw Vogels, we komen in 2007 op kruissnelheid met betrekking tot het wegwerken van de wachtlijsten in de residentiële sector. We hebben het budget verhoogd met 112,5 miljoen euro. We moeten daarvoor gekwalificeerd personeel ter beschikking kunnen stellen. Ik verwijs naar de problemen met PAB's. Het is erg moeilijk om geschikte mensen te vinden om zwaar zorgbehoevenden op te vangen en te begeleiden. Ik ken het probleem uit mijn familie, waar twee autistische kinderen zijn. Het is een kwestie van mensen vinden die het kunnen en willen doen. Daar willen we mensen voor stimuleren. Ik ben ervan overtuigd dat er bij de uitkeringsgerechtigde Vlaamse werklozen mensen zijn, mannen en vrouwen, die dit aankunnen als we ze op een goede manier begeleiden. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant en de N-VA)
Ik was het niet van plan, maar ik kan het niet langer laten om uit de tekst te citeren. Er wordt hier om het even wat verteld. In het vierde burgermanifest van premier Verhofstadt staat het volgende: "Langdurig werklozen die terug de handen uit de mouwen steken, herwinnen opnieuw hun kansen op de reguliere arbeidsmarkt. De ervaring leert dat wie opnieuw werkt, sneller zin heeft in een nieuwe opleiding of een vorming." Hij heeft het dan over "buurtjobs, georganiseerd door lokale besturen of de privésector". Hij beseft dat sommigen ongetwijfeld zullen roepen dat het geen volwaardige jobs zijn. Hij heeft het duidelijk over mensen zoals mevrouw Vogels. En hij gaat verder: "Maar als een buurtjob een hefboom kan zijn naar een vaste baan, wat is daar dan zo onvolwaardig aan? Wie gelooft in de kracht van mensen, die gelooft in het feit dat werk emancipeert." (Applaus bij VLD-Vivant)
Er is hier al veel gepraat over bijbels en fundamentalisme. Tegen dit stukje van het vierde burgermanifest kan ik uiteindelijk niet zijn. Ik heb gisteren al gezegd dat iedereen het erover eens is dat in deze moeilijke economische tijden iedereen een plek moet krijgen. Dat heet 'activering', of 'de juiste man op de juiste plaats'. Bij de mensen die vandaag geen job hebben, zijn er ongetwijfeld die in staat zijn om de groeiende zorgtaken in onze samenleving, zoals kinderopvang, op zich te nemen.
Ik ga evenwel niet akkoord als men zegt dat langdurig werklozen het een beetje zelf hebben gezocht. (Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens)
Men zegt dat deze mensen in ruil voor hun werkloosheidsuitkering een job in de zorgsector moeten uitvoeren. Ik ben het daar niet mee eens. Dat staat niet in het stuk dat u hebt voorgelezen, maar dat zegt de heer Verhofstadt wel. Hij zegt dat langdurig werklozen hun uitkering maar kunnen behouden als ze in die sector aan de slag gaan. Dat kan niet, want zo devalueert u de inzet van de mensen die in de sector werken. De welzijnssector is geen vuilbak van de samenleving. Het kan niet dat men op een woensdagnamiddag stoute kinderen bij wijze van straf in een OCMW-rusthuis aan het werk zet. Ik verzet me tegen deze opvatting. Vlaanderen heeft een kwalitatief hoogstaande welzijnssector: laten we dat zo houden.
Dit debat toont aan dat een begroting niet alleen over centen gaat, maar vooral over inhoudelijk beleid. Als u daaraan mocht twijfelen: wij staan ter uwer beschikking voor het inhoudelijke debat.
Vlaanderen wil investeren in mensen, maar ook in wetenschap en innovatie. Het is belangrijk om in deze begroting een stap vooruit te zetten in het streven naar de realisatie van de 3 percentdoelstelling voor O & O. Voor deze Lissabondoelstelling volgen we het juiste groeipad: in 2009 zullen we in Wetenschap en Innovatie 255 miljoen euro meer investeren dan in 2004 het geval was.
Als we praten over een sociaaleconomisch impulsprogramma, dan is het belangrijk op te merken dat in deze begroting de 150 miljoen euro voor het sociaaleconomisch impulsprogramma 2006 opnieuw voorkomt.
Het is een programma met drie belangrijke pijlers. Ten eerste, meer werkgelegenheid via het versterken van het Vlaamse meerbanenplan dat extra zuurstof wil geven en dat op kruissnelheid 79,5 miljoen euro zal kosten. Ten tweede, investeren in infrastructuur en mobiliteit.Gisteravond hadden we hier met de ministers Van Brempt en Peeters een zeer goed debat over mobiliteit en openbare werken. Minister Van Brempt heeft de eerste resultaten van haar Startproject uiteengezet en de luchthavensite van Zaventem zal verder ontsloten worden. Ten derde, het stimuleren van middelen voor de economie via het versterken van het Fonds voor Flankerend Economisch Beleid. De dotatie in 2004 was 174 miljoen euro, in 2007 is dat 280 miljoen euro, een stijging met 106 miljoen euro. Bedragen die we inzetten om grote ondernemingen in Vlaanderen groeikansen te geven. 6 miljoen euro voor Nike in Laakdal, 8 miljoen euro voor Janssen Pharmaceutica, 7 miljoen euro voor Hanssen Transmissions, stuk voor stuk koplopers in de Vlaamse economie die we op deze manier ondersteunen.
Maar Vlaanderen is ook meer dan ooit bezig met investeren. De Vlaamse Regering kan met nuchtere cijfers aantonen dat zij die investeringsmolen op gang trekt. In de reguliere begroting 2007 is hiervoor 2,66 miljard euro ingeschreven en via alternatieve financiering in schoolgebouwen, in ziekenhuizen, in de sociale huisvestingssector, in missing links, in jeugdherbergen, in sportinfrastructuur en in culturele infrastructuur, willen we een investering van 4,7 miljard euro doen zodat we in 2007 een investeringspakket van 7,5 miljard euro hebben. Hierbij is alternatieve financiering of PPS, een middel en geen doel op zich. Ik heb steeds gesteld dat de Vlaamse Regering via kapitaalparticipaties in nieuwe investeringsprojecten dit wil doen met als doel grote maatschappelijke behoeften versneld te kunnen invullen. Of dit nu gebeurt via de klassieke formule van leningen of via de dynamischer formule van PPS en alternatieve financiering, het voornaamste is dat het doel bereikt wordt. We kunnen dit doen omdat we de voorbije jaren nogal wat middelen uit participaties hebben vervreemd: het afstoten van onze aandelen in de staalindustrie, in de textielindustrie, de verkoop van een belangrijk pakket GIMV-aandelen en recent de verkoop van aandelen in Indaver, hebben 735 miljoen euro opgebracht. Geld dat we niet gebruiken voor recurrente uitgaven, maar wel voor nieuwe participaties in de ondernemingen hetzij via investeringsmaatschappijen, hetzij via kapitaalfondsen.
Een bezorgdheid van heel wat parlementsleden is dat we dit natuurlijk oordeelkundig moeten doen. Er moet voldoende controle en transparantie zijn. Het is logisch dat er in een parlement een dosis gezond wantrouwen heerst ten opzichte van dit soort financiële constructies. Het is de essentiële taak van dit parlement om er de volgende maanden en jaren nauwgezet op toe te kijken. Maar we moeten wel opletten voor nodeloze achterdocht. Het zou goed zijn om via systematische opvolgingsvergaderingen per groot project en per bevoegde commissie, met een verplichte rapportering aan de commissie Financiën, als parlement zelf dit soort uitgaven in het oog te kunnen houden.
De vooropgezette PPS-projecten mogen geen aanleiding geven tot kortzichtige budgettaire ontsporingen. Het enige wat we nu doen is stoppen met wat we in het verleden deden, een up-frontfinanciering, waarvan het Deurganckdok een mooi voorbeeld is. Daar was een financiering van 650 miljoen euro in vier jaar tijd mee gemoeid, die werd verspreid via de alternatieve financiering op een langere termijn. Het investeringsbedrag was vastgeklikt aan een maximaal bedrag aan beschikbaarheidsvergoeding, dat nominatief in extenso wordt vermeld in de begrotingstabel. Het is dit maximale beschikbaarheidsbedrag dat het maximale investeringsbedrag zal begrenzen, waardoor we budgettaire ontsporingen kunnen vermijden.
In plaats van te investeren op een klassieke manier via ingeschreven begrotingskredieten, zal de investeringskost nu meer worden gespreid in de tijd, gelijklopend met het afschrijvingsritme en met de economische gebruiksduur. Voor een Vlaamse begroting die nagenoeg schuldenvrij is, is dit een verantwoorde keuze.
Een andere belangrijke krijtlijn in de begroting is het terug opstarten van een aantal lastenverlagingen die waren gepland in het Vlaams regeerakkoord. Ik verwijs naar een verdere stap in de humanisering van de successierechten met de beslissing om op 1 januari de gezinswoning vrij te stellen van successierechten bij het overlijden van een van beide partners. Er is ook het stimuleren van de eigendomsverwerving door het verhogen van het abattement, dat onroerend-goedstarters de kans geeft sneller in het eigenaarsstatuut te stappen.
De derde en belangrijkste fiscale maatregel voor deze legislatuur, die ingaat op 1 januari, is de nieuwe Vlaamse korting op de personenbelasting die net tot doel heeft om werkloosheidsvallen in Vlaanderen adequaat mee af te bouwen. Als dat op snelheid is in 2009, gaat het over een vermindering van 200 euro per werkende Vlaming. Voor een modaal gezin met twee verdieners gaat het dan over 400 euro. Daar tel ik niet eens het afgeschafte kijk- en luistergeld bij, want dat is samen 650 euro. Ook hierin neemt Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid en brengt een economische en sociale dynamiek op gang.
Meer netto inkomsten voor de burger betekenen niet alleen meer koopkracht, maar ook een groter consumentenvertrouwen. Bedrijven groeien in hun ondernemingsvertrouwen en investeren meer. Er komen meer jobs bij. Het is dus een win-winsituatie die onze sociale zekerheid betaalbaar houdt.
Een vierde krijtlijn is dat de Vlaamse begroting 2007 opnieuw een orthodoxe begroting is, volgens een ondertussen in Vlaanderen klassiek recept. Bij de begrotingsbesprekingen bleek uit de tussenkomsten van de fractieleiders dat de begroting op zich niet meer in vraag wordt gesteld. Er werd gesproken over VIA, over een verdere staatshervorming, maar de keuzes die we in deze begroting hebben gemaakt zijn geen issue meer.
Ik wil niettemin waarschuwen voor een zekere gemakzucht, voor de evidentie dat de Vlaamse begroting in evenwicht is, schuldenvrij is en overschotten heeft, voor een begroting die geen rekening moet houden met eenmalige ontvangsten, die reserves kan opbouwen, 350 miljoen euro via een conjunctuurprovisie, een indexprovisie en een Toekomstfonds. Ik wil ook waarschuwen dat we er moeten aan wennen dat de tijden snel kunnen veranderen door wijzigende conjunctuuromstandigheden. Ik blijf pleiten dat het Vlaams Parlement er in het opstellen en goedkeuren van begrotingen meer dan ooit over waakt, dat men een visie ontwikkelt op lange termijn.
Het doet mij genoegen, mijnheer Van Rompuy, dat we vanmorgen konden vaststellen dat ook onafhankelijke derden meer en meer overtuigd raken van het feit en van de kwaliteit van ons orthodox begrotingsbeleid. Standard & Poor's heeft op 4 december opnieuw een zeer gunstig financieel rapport uitgebracht over Vlaanderen en heeft daarbij zijn eerder toegekende AA+-rating herbevestigd. En dit opnieuw met de mededeling dat er slechts twee redenen waren om Vlaanderen geen hogere rating te geven: 'taxation power' en het feit dat er een hiërarchie is in ratings.
Ondertussen zijn we nog een stap verder. Op 15 december heeft het zeer bekende ratingbureau Moody's voor de eerste keer in de geschiedenis een AAA gegeven aan Vlaanderen. (Applaus bij de CD&V)
Ik zou dan ook willen afronden, mijnheer Van Rompuy, en voor deze Vlaamse begroting, met een triple A erkend door Moody's, uw vertrouwen en uw stem vragen. (Applaus bij de meerderheid)
De minister-president is verontschuldigd wegens de Europese ministerraad Visserij. Minister Van Mechelen heeft een tekst namens de minister-president. Als iedereen het er mee eens is, wordt die tekst ter beschikking gesteld. (Instemming)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.