Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verfaillie heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, collega's, een tiental dagen geleden konden we de federale programmawet inkijken. Eén passage daaruit is ons in het bijzonder opgevallen. Ik heb getwijfeld of ik deze vraag zou stellen aan de minister van Binnenlandse Aangelegenheden of aan de Vlaamse minister van Financiën. Aangezien echter de gemeentelijke financiën u en mij zeer ter harte gaan, vond ik het beter de vraag aan u te stellen, mijnheer de minister.
In de federale programmawet staat een passage over de gemeenten die werken uitvoeren in eigen beheer aan hun patrimonium. Deze passage geldt overigens ook voor de OCMW's, de provincies en het Vlaamse Gewest. Ze zouden aanvankelijk btw-plichtig worden vanaf 1 januari, maar dat is nu uitgesteld tot 1 juli. Dat neemt echter niet weg dat het een nieuwe financiële last zal zijn voor de gemeenten.
Wie btw-plichtig is en aan de ene zijde btw moet betalen, kan die btw misschien aan de andere zijde recupereren. Er zijn echter verschillende berekeningen over gemaakt, waaruit onder meer blijkt dat de nettokosten voor een lokaal bestuur 20 tot 25 euro per inwoner per jaar zullen bedragen. Voor een modale stad met 10.000 inwoners zou dat dus ongeveer 250.000 euro per jaar bedragen.
Mijnheer de minister, de lokale besturen zijn de Vlaamse Regering, en u in het bijzonder, heel dankbaar voor de inspanningen die u op financieel vlak levert. We krijgen een vaste groeivoet van 3,5 percent van het Gemeentefonds. Het regeerakkoord wordt volledig uitgevoerd. Ook de provincies krijgen daardoor vanaf 2007 3,5 percent extra. Het kan dan toch niet de bedoeling zijn dat de extra middelen van Vlaanderen moeten worden aangewend om de federale overheid geld toe te stoppen? Voor de gemeenten en voor u als minister van Binnenlandse Aangelegenheden is het onaanvaardbaar dat de Vlaamse middelen niet naar de gemeenten gaan, maar naar de federale overheid.
Voor CD&V is dit een jammerlijke situatie. We hebben sinds enkele jaren het idee opgevat om op federaal niveau een btw-compensatiefonds op te richten, maar nu wordt er nog eens een stap in de andere richting gezet. Mijnheer de minister, was u op de hoogte van die actie van de federale overheid? Zult u tussenbeide komen om deze maatregel weer te doen afschaffen? Hij heeft immers erg belangrijk financiële gevolgen voor de lokale besturen.
Minister Keulen heeft het woord.
Mijnheer Verfaillie, ik ben hier niet bij betrokken geweest, en heb het in de krant moeten lezen. Ik heb contact opgenomen met de diensten van de eerste minister, die me zelf heeft meegedeeld de belangenbehartiger van de Vlaamse gemeenten bij uitstek, de VVSG, te zullen contacteren.
Intussen ben ik in hoge mate gerustgesteld. Het gaat namelijk niet over de interne dienstverlening, zoals werken voor reiniging, herstel en onderhoud. Daar was iedereen bang voor. Bijvoorbeeld als de schilders van de gebouwendienst wordt gevraagd de lokalen van het gemeentehuis te verven, dan valt dat niet onder deze maatregel. Het gaat er wel om de valse concurrentie uit te schakelen. Daarover bestaat trouwens een EU-richtlijn waar we niet omheen kunnen.
Ik geef u een voorbeeld om dit duidelijk te maken. Een sociale werkplaats waarin ook een wassalon gehuisvest is en dat ook werkt voor de privésector, waar dus gewone burgers terecht kunnen met hun wasgoed, zou geen btw moeten betalen. Een wassalon dat twee straten verder ligt en wel btw moet factureren, zou daardoor in een oneerlijke concurrentiepositie terechtkomen. Ik denk niet dat iemand problemen heeft met deze bijsturing.
Mijnheer Verfaillie, het klopt dat er bovendien ook een stuk btw kan worden gecompenseerd voor de gedane uitgaven, maar dit probleem doet zich sowieso niet voor als het om interne dienstverlening gaat, en dat geldt voor het leeuwendeel van de Vlaamse gemeenten, die ik ondertussen vrij goed ken. We moeten dus niet panikeren als het niet nodig is.
Ik gaf reeds het voorbeeld van de schilders die de lokalen van het gemeentehuis schilderen. Hetzelfde geldt voor de mensen die het voertuigenpark van de gemeenten onderhouden of voor de technische dienst die een nieuwe accu plaatst. Dergelijke zaken moeten uiteraard niet worden gefactureerd, al kregen we eerst de indruk van wel. Voor de terreinen waarop wordt gewerkt voor het brede publiek, die met andere woorden buiten de ambtelijke sfeer liggen, en waarop ook private spelers actief zijn, stelt de Europese richtlijn heel duidelijk dat niet vals gespeeld mag worden. Op die terreinen moet wel worden gefactureerd, maar geldt als compensatie dat de btw kan worden gerecupereerd.
Mijnheer Verfaillie, ik zou hierop niet zo defensief reageren. U haalde cijfers aan, maar u kunt ze evengoed tienmaal groter of kleiner maken, want het gaat om koffiedik kijken. Het is goed dat het overleg plaatsvindt tussen de federale regering enerzijds en onze belangenbehartiger van de lokale besturen, de VVSG, anderzijds.
Mijnheer de minister, ik vind het jammer dat u als minister bevoegd voor de lokale besturen over zo'n belangrijke maatregel moet lezen in de krant. De federale overheid had de elementaire beleefdheid moeten hebben om er met u, als bevoegde minister, overleg over te plegen. Als lid van het Vlaams Parlement en als lokaal bestuurder ben ik van mening dat ook moet worden overlegd met het middenveld voor er dergelijke beslissingen genomen worden.
Ik stel vandaag vast dat er in de federale programmawet een bepaalde maatregel staat. Ik wil er nu niet over discussiëren hoe ver die maatregel al dan niet gaat. De federale overheid had heel wat discussiepunten en interpretatiemogelijkheden kunnen uitsluiten door in eerste instantie, en voor het aankondigen van de maatregel, overleg te plegen met u als minister bevoegd voor het binnenlands bestuur en met de VVSG als belangenbehartiger van de lokale besturen. Nu worden we geconfronteerd met een artikel van de programmawet waaraan iedereen een andere interpretatie geeft en waarvan we nog altijd niet weten hoe ver het gaat.
Mijnheer de minister, de federale overheid had hierover een veel betere communicatie kunnen voeren en had zeker overleg kunnen plegen met u en met de VVSG voor ze een dergelijke zaak inschreef en aankondigde.
De heer Bossuyt heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil toch aan de minister vragen om ongerust te zijn. Een reeks gemeenten verricht werkzaamheden voor wat het sociaal beleid betreft, of laat die verrichten. Daarbij wordt een sociaal doel nagestreefd, want er wordt geprobeerd om mensen die het moeilijk hebben enige gewenning aan een werksituatie te doen krijgen. Het gaat bijvoorbeeld om het rein houden van de stad, de renovatie van woningen of het draaiende houden van een wassalon. Heel wat gemeenten nemen het nastreven van dit doel ernstig.
Een dergelijk beleid is mogelijk dankzij de middelen die de Vlaamse Regering ons ter beschikking stelt. Als nu een deel van dat geld moet worden doorgestort aan de federale regering, dan noem ik dat heel goedkoop van de federale regering. Op die manier wordt een reëel sociaal beleid doorkruist. Het beleid is gericht op de mensen die het het moeilijkst hebben. Door hen een gewenning aan werksituaties te geven, kunnen ze later in de privésector worden tewerkgesteld. Het werk van die mensen mag niet bijkomend worden belast, want daardoor zouden al die projecten kapot gemaakt worden.
Mijnheer Verfaillie, mijnheer Bossuyt, ik neem altijd meteen mijn verantwoordelijkheid op. Ik heb meteen contact genomen. Het was inderdaad beter geweest indien dat vooraf was gebeurd. Ik heb er geen moeite mee om dat toe te geven. Maar, als we principieel zouden zijn, dan zou deze vraag niet hier mogen worden gesteld, maar in het federale parlement. (Rumoer)
Maar opnieuw: ik wil daar graag op antwoorden, omdat ik ook hier de belangenbehartiger bij uitstek ben van de lokale besturen. Ik ben daar intussen zelf ook al twintig jaar in actief. Mijnheer Verfaillie, zoals u zelf al aangeeft, doen we daar ons best voor. Alleen al voor 2007 groeit het Gemeentefonds, op basis van de groeivoet van drieënhalf percent, met 60 miljoen euro. Dat is niet gering.
Mijnheer Bossuyt, met uw opmerking over het sociaal beleid heeft u een punt. Maar tegelijk moeten we proberen een modus vivendi te vinden ten aanzien van Europa. De EU-richtlijn die zegt dat we oneerlijke concurrentiesituaties moeten vermijden, is hier van dwingend belang. We moeten proberen de kerk in het midden te houden.
Mensen die voorbereid moeten worden op een nieuwe actieve loopbaan, moeten kansen krijgen om loopbaanervaring op te doen en een aantal vaktechnische vaardigheden te verwerven.
Mijnheer de minister, wij beschouwen u min of meer als de advocaat van de lokale besturen.
Dat doe ik ook graag.
Wij vragen u dan ook om onze belangen te verdedigen en overleg te plegen met de federale overheid en de VVSG. (Applaus bij CD&V en VLD-Vivant)
Het incident is gesloten.