Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Verstreken, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, deze bespreking zal misschien minder levendig zijn dan de vorige, maar het gaat niettemin over een zeer belangrijk decreet.
De Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media behandelde op 12, 18 en 19 oktober 2006 het ontwerp van decreet tot aanpassing van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten. Op 12 oktober werd het ontwerp van decreet in de commissie toegelicht door minister Anciaux.
Minister Anciaux stelde dat het huidige decreet, dat dateert van 2000, erop gericht was de sector van de amateurkunsten grondig te hervormen. Per kunstdiscipline werd nog één landelijke ondersteuningsstructuur gefinancierd. De sector van de amateurkunsten heeft de fusieoperaties goed doorstaan en behoort tot de sterkste groeiers binnen het culturele landschap. Met de aanpassing van het decreet wil de minister de positieve evolutie die zich binnen de amateurkunsten afspeelt, versterken. Hij wil de landelijke organisaties in staat stellen om nog meer aandacht te besteden aan de begeleiding van de lokale groepen en amateurkunsten.
Inhoudelijk steunt het decreet volgens de minister op drie pijlers: de disciplinaire amateurkunstenorganisaties, het steunpunt en de projectsubsidiëring. Inzake de disciplinaire amateurkunstenorganisaties opteerde het nieuwe decreet voor schaalvergroting en ontzuiling.
Nog niet erkende kunstvormen moeten een ontwikkelingskans krijgen. De zorg voor kwaliteit moet een inherent onderdeel worden van de werking van de organisaties. De sector staat duidelijk op een keerpunt. De tijd is rijp om op een gerichte manier bijkomende middelen in te zetten voor bepaalde specifieke opdrachten. Daarom wil de minister, na een periode van 5 jaar werking, het decreet van 2000 aanpassen aan de huidige realiteit en extra kansen geven aan de gewenste ontwikkelingen in de sector.
De voorgestelde decreetswijziging is gebaseerd op een aantal elementen. Het huidige decreet bevat een groot aantal bepalingen die de samenwerking regelen tussen de vroegere federaties om erkende amateurkunstenorganisaties te realiseren. Intussen zijn de fusieopdrachten voltooid, zodat deze decreetsartikelen niet langer van toepassing zijn. Een aanpassing van de definiëring van de verschillende kunstdisciplines bleek noodzakelijk. De aanpassing van het decreet maakt een groei van de sector mogelijk en de noodzakelijke dynamisering via vernieuwing en verbreding wordt een erkenningsvoorwaarde voor de amateurkunstenorganisaties. De aanpassing van het decreet besteedt ook aandacht aan de internationale uitbouw van de sector en geeft een positieve impuls aan de samenwerking met de professionele kunsten. Door het inbouwen van haar beleidsintenties legitimeert de Vlaamse Regering de belangrijke verantwoordelijkheid die de landelijke organisaties opnemen ten aanzien van de sector en de samenleving.
Het steunpunt wordt afgeslankt en de opdrachten ervan worden verduidelijkt. De voorgestelde wijzigingen gebeuren conform de bepalingen van het regeerakkoord zeggende dat de Vlaamse Regering de nodige inspanningen zal leveren voor de vernieuwing en verbreding van de amateurkunstensector. Andere beleidsintenties in dit verband zijn internationale uitbouw en verdere professionalisering van de sector.
Binnen dit geactualiseerde kader heeft de minister onlangs de toekomstige subsidie-enveloppen voor de landelijke organisaties bekendgemaakt. Het totale budget voor de landelijke organisaties stijgt met 20 percent. De toekenning van deze nieuwe subsidie-enveloppes is de eerste in een reeks initiatieven om de sector bijkomende ademruimte te geven. Vanaf 2007 zal de minister ook beginnen met gerichte ondersteuning aan kwaliteitsvolle amateurkunstenprojecten, zodat deze zich, zowel in Vlaanderen als internationaal, steviger op de culturele kaart kunnen zetten. Hiervoor wordt in het najaar nog een nieuwe regeling bekend gemaakt.
Op 18 oktober werd een hoorzitting gehouden met vertegenwoordigers van de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding, het Forum voor Amateurkunsten, de Vlaamse amateurmuziekorganisatie, Poppunt en Koor&Stem. De sprekers staan allen achter de wijzigingen die in het ontwerp van decreet worden voorgesteld en hopen dat het ontwerp, dat in de geest van de sector al een verworvenheid is, snel zal worden goedgekeurd. Ze hopen ook dat na de goedkeuring ervan, in overleg met de sector snel werk zal worden gemaakt van de uitvoeringsbesluiten die ongetwijfeld nog meer duidelijkheid zullen brengen over een aantal zaken zoals de projectregeling voor internationale projecten en semi-professionele initiatieven, of de aandacht voor diversiteit.
Tijdens de algemene bespreking op 19 oktober waren er vragen en opmerkingen van verschillende commissieleden. De minister heeft zich voorafgaand aan de algemene bespreking verontschuldigd voor het feit dat het ontwerp van decreet dat in januari 2006 al van kracht zou moeten zijn, pas midden oktober 2006 werd ingediend. Hij begrijpt de wrevel van sommige commissieleden omdat de uitvoering van dit ontwerp van decreet in de praktijk reeds volop bezig is.
De heer Vanackere vindt het goed dat men is doorgegaan met de voorbereiding van de hervormingen op het terrein. Hij meent dat het Amateurkunstendecreet van 2000 een ware revolutie veroorzaakt heeft, maar CD&V-NVA waardeert het werk dat deze organisaties de voorbije jaren hebben geleverd. De door de minister toegekende budgetverhoging is dan ook zeer terecht. Ook de sector lijkt tevreden over het wijzigingsdecreet. Toch zijn er een aantal bekommernissen geformuleerd die volgens de heer Vanackere een blijvend aandachtspunt moeten zijn. De opgelegde quota inzake interculturaliteit zijn niet zo gemakkelijk te realiseren in organisaties met een beperkte personeelsbezetting. Tijdens de hoorzitting werd gevraagd naar een decretale verankering van de subsidies voor internationale projecten van de organisaties en naar de uitvoeringsmodaliteiten ervan. De problematiek van de reiskosten moet bijvoorbeeld nog worden uitgeklaard. Er zijn ook nog vragen over de concrete uitvoering van de projectregeling voor het semi-professionele spoor. De heer Vanackere vraagt meer duidelijkheid over de toekomst voor dat gedeelte van het Vlaams Centrum voor Amateurkunsten dat niet naar het nieuwe Forum wordt overgeheveld.
De heer Arckens gaat in grote lijnen akkoord met de voorgestelde decreetswijzigingen, maar heeft ook enkele bedenkingen. Hij vraagt zich af of diversiteit een dwingende voorwaarde is voor erkennning, en of men dat wil aanpakken met quota. Hij vraagt ook duiding bij de begrippen vernieuwing en verbreding, die de minister blijkbaar ziet als structurele elementen bij de erkenningsvoorwaarden voor amateurkunsten.
De heer Caron vindt de verbreding van de disciplines erg belangrijk, maar hij heeft nog drie bekommernissen. Hij denkt dat men moet streven naar meer relaties tussen de amateur- en professionele kunsten. Er moet op een structurele manier samengewerkt worden met de onderwijswereld, en vooral met het deeltijds kunstonderwijs en het algemeen vormend onderwijs. De provincies voeren steeds vaker een beleid inzake amateurkunsten dat afwijkt van de grote opties van de Vlaamse overheid. Het Forum en de organisaties zouden er over moeten waken dat dit beleid niet haaks staat op de Vlaamse doelstellingen.
Ikzelf loof de positieve effecten van het decreet van 2000 op de amateurkunstensector. De budgetverhoging is wellicht een opsteker voor de vele vrijwilligers die actief zijn in deze sector. Hierdoor zal ongetwijfeld de cultuurparticipatie verhoogd worden.
Ik hoop dan ook dat de minister, in nauw overleg met de sector, snel werk maakt van de nieuwe uitvoeringsbesluiten. De heer Schueremans sluit zich daarbij aan.
In zijn antwoord verduidelijkt de minister dat de problematiek van de reiskosten zal worden verhelderd in de uitvoeringsbesluiten, mits de beperking dat er sturend moet worden worden opgetreden, zodat niet elke bestemming automatisch leidt tot een tegemoetkoming in de reiskosten. De selectie moet passen in het algemene internationaal cultuurbeleid.
Het VCA-gedeelte dat niet kan worden opgenomen in het nieuwe decreet, zal worden omgevormd tot het Vlaams Huis van de Amateurkunsten in Brussel. Op dit ogenblik wordt die omvorming besproken met de raad van bestuur.
De minister heeft begrip voor de verschillende betogen over diversiteit. Hij meent dat er een forse ondersteuning moet zijn voor de inspanningen die de sector op dit vlak levert. Hij ziet dit echter niet als een zwaard van Damocles boven zichzelf of de sector. Als er even niet wordt voldaan aan de vragen vanwege het beleid, zal de werking niet onmogelijk worden gemaakt.
De term verbreding verwijst naar de dynamiek in het zoeken naar nieuwe groepen. De vernieuwing heeft te maken met de creativiteit in de werking. De minister wil dit opnemen in het decreet om de administratie de decretale basis te geven om de beleidsnota's en de werking op dit punt mee te evalueren.
Het geamendeerde ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten werd eenparig aangenomen met 9 stemmen, onder het goedkeurende oog van onze voorzitter. (Applaus)
De heer Arckens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, uiteraard staat het Vlaams Belang ook achter deze wijziging van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten, vroeger 'amateuristische kunstbeoefening' genoemd. Het is inderdaad zo dat er steeds meer aandacht wordt geschonken aan die amateurkunsten. Dit leeft op het veld. Dat heeft volgens mij te maken met een ontwikkeling in de samenleving die niemand schijnt op te merken, namelijk onze evolutie van een post- naar een hypermoderne samenleving. Ik wil daar te gepasten tijde eens een boom over opzetten.
Dit houdt in dat de maatschappij zich steeds meer zelf organiseert, dat mensen steeds meer zelf bijeenkomen. Sommigen hebben het over een tribale of neotribale maatschappij. Mensen die met kunst of cultuur bezig zijn, doen dat dan binnen hun kader, namelijk dat van de amateuristische kunstbeoefening. Ik weet niet hoeveel mensen er in Vlaanderen momenteel bezig zijn met die amateurkunsten. Het zijn er alleszins tienduizenden, misschien wel enkele honderdduizenden. Dat is enorm veel. Een reden temeer, mijnheer de minister, om die aandacht ervoor te behouden.
Het is natuurlijk jammer dat we momenteel aan het werken zijn binnen een decreet dat we vandaag nog moeten goedkeuren. Op die slak zal ik echter geen zout leggen. Het is echter een vreemd fenomeen, dat meer thuishoort in het Waals Parlement dan in een Vlaams Parlement. Maar dit geheel terzijde.
Mijnheer de minister, u weet dat ik positief ben ingesteld, dus vernoem ik enkele positieve elementen. Het is positief dat u het budget voor de amateurkunsten hebt opgetrokken met een klein miljoen euro. Dat is enorm veel. Momenteel is er in de maatschappij een driedeling wat cultuurbeoefening betreft. Er zijn de hogere kunsten, wat die ook mogen zijn, of het nu gaat over de opera of de professionele kunstbeoefening in stadstheaters. Op dat laatste ga ik niet verder in. Dan hebben we die grote brok van de amateurkunsten. Vervolgens is er, als afgeleide van die hypermoderne maatschappij waarnaar we evolueren, de strikt persoonlijke kunstbeoefening, de e-cultuur en dergelijke, die zich op een ander vlak afspeelt.
Op zich is dat geen goede evolutie. Laten we echter bij de amateurkunsten blijven. Positief is dat het VCA wat ontlast is en plaats maakt voor een forum voor amateurkunsten. Als Brusselaar zeg ik dat natuurlijk.
De 21 groeperingen voor amateurkunsten die er vroeger waren, zijn nu herleid tot 8. Daarbovenop komt nog het circus. Dat zal tot stand komen in samenwerking met de stad Gent. Ik weet niet waarom het Gent is, maar dat zult u ongetwijfeld zo dadelijk wel uitleggen. Het is goed dat er een steunpunt is omdat de diverse disciplines niet meer overkoepeld kunnen worden. Het VCA in Anderlecht moet maar eens ontlast worden. Het is goed dat het zich alleen nog bezighoudt met strikt Vlaamse Brusselse amateurkunsten.
Positief is ook de aankondiging van een nieuw pact met de semiprofessionele kunsten binnen de amateurkunsten en dat er bruggen worden gebouwd. Er wordt ook gesproken over meer samenwerking met de echt professionele kunsten waar dat mogelijk is.
Uiteraard ben ik wat terughoudend waar het gaat om interculturaliteit. Daarom zullen we ons ook onthouden bij de stemming over punt 5. U denkt wellicht dat dat heel gemakkelijk is, maar dat is het niet. Zoals ik u verteld heb en zoals ook de verslaggever heeft gezegd, hebben we een hoorzitting gehouden met mensen uit het werkveld, zoals dat heet. De heer Luk Verschueren stelde daar twee dingen die mijn aandacht trokken.
Over de quota zei hij het volgende: "We zijn zeker bereid te werken aan interculturaliteit, maar de opgelegde quota zijn moeilijk haalbaar. 10 percent van de personen in onze raad van beheer moet een etnisch-cultureel diverse achtergrond hebben. We hebben echter maar drie tot vier personeelsleden. De eerste deskundige die we na de uitbreiding van de raad van beheer hebben toegevoegd, is een jonge vrouw met kennis van de amateurkunstensector. Zij heet Rafika Bensaïd, en we hebben haar gevraagd omdat ze jong is, vrouw en specialiste ter zake, niet voor haar vreemde naam."
Welnu, pas dit gewoon toe op de beoordeling van de organisaties die in aanmerking komen voor betoelaging volgens het decreet op de amateurkunsten. Beoordeel ze nooit op het voldoen aan een of andere norm die betrekking heeft op wat u culturele diversiteit noemt. Daar bestaan immers verschillende definities van. De Unesco heeft er een waar ik me misschien bij kan neerleggen.
Hier gaat het echter duidelijk om het opleggen van quota met betrekking tot het aantal mensen met een etnisch diverse achtergrond. Daar ben ik niet voor te vinden. Uiteraard moet u ze niet weren waar ze aanwezig zijn, maar u kunt ook niet opleggen dat een vereniging die in Zichen-Zussen-Bolder of Zoetenaaie opereert, aan die norm moet beantwoorden.
Dit geldt ook voor een aantal dingen die gestipuleerd zijn in artikel 5. Bij de stemming over dat artikel zullen we ons onthouden. De verslaggever heeft er al op gealludeerd: ook de constant vernieuwende dynamiek zou ik niet inbouwen. Die zal wel automatisch komen, maar we kunnen het niet opleggen. Ook van het doelgroepenbeleid ben ik altijd een tegenstander geweest. Internationaal werken is zeer goed, maar ook daarvan vraag ik me af hoe dat kan worden opgelegd. Op dit vlak hebben we dus enig voorbehoud.
Ik heb de heer Verschueren, die aanwezig was als voorzitter van het Forum voor Amateurkunsten, op een bijzonder politieke uitspraak kunnen betrappen, die hij in het parlement niet hoorde te doen. Hij stelde: "Een essentiële opdracht is het bevorderen van interculturaliteit. Ik mag hier weliswaar niet aan politiek doen, maar de amateurkunstensector kan een bijdrage leveren aan gemeenschapsvorming - dat is waar - en tegen de verzuring."
U weet wel wat verzuring is: het is de containerterm die opgelegd wordt. "Dat de verzuring er is, blijkt onder andere uit het feit dat het Vlaams Belang op 8 oktober flink is gestegen in het stemmenaantal". Houdt u alstublieft op met die onzin. Ten eerste vraagt hij zich af of hij het recht heeft om aan politiek te doen. Neen, hij heeft dat recht niet. Ten tweede, wie zoiets doet onder de tienduizenden die bezig zijn in de amateurkunsten, doet aan exclusie of uitsluiting. Er zitten inderdaad tienduizenden mensen bij die stemmen op het Vlaams Belang. Houdt u daarmee op, zou ik zeggen.
Ik ben ongeveer klaar. Ik wil enkel nog opmerken dat 2000 al een vernieuwing was. 2005-2006 is inderdaad ook een vernieuwing, een modernisering, een opentrekken. Dat onder meer volksmuziek niet langer apart staat en dat ook jazz eraan wordt toegevoegd, zijn dingen waar iedereen zich achter kan scharen.
Tot hier de kritieken en de oordelen van mijn fractie. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vanackere heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, omdat het verslag al zo uitvoerig is, ben ik niet van plan om nog uitgebreid terug te komen op de discussies die in de commissie vrij goed zijn verlopen. Ik wil gewoon twee dingen nog eens in de verf zetten. Het gevaar bestaat - en neemt u het mij niet kwalijk mijnheer Arckens maar ik meen dat u zich er ook een beetje aan hebt bezondigd - tot het herformuleren van een aantal discussies, bijvoorbeeld over diversiteit. De minister heeft een aantal antwoorden gegeven en het commissieverslag geeft perfect weer wat de geest is van het ontwerp. We kunnen natuurlijk altijd herformuleren - dat is niet slecht. Zeker de minister kan dat doen.
Ik hoop dat u het in de repliek duidelijk hebt over de toekomst van het fameuze Vlaams Huis voor de Amateurkunsten in Anderlecht, het afgesplitste kind van wat we nu aan het organiseren zijn. Ik hoop dat u zich politiek engageert voor een zinvolle en dynamische toekomst en dat u daartoe, indien mogelijk, een aantal krachtlijnen herformuleert of ons vertelt op welke manier u zinnens bent om dat samen met de andere partners tot een goed einde te brengen.
Ik heb nog een tweede commentaar. Ik heb die in de commissie niet echt zelf geformuleerd, maar bij het herlezen van het verslag wil ik die naar voren brengen. Een van de grote verdiensten van deze correctie op het vorige decreet, is dat men de amateurkunstensector iets meer de kans geeft om zijn eigen steunpunt van onderuit in handen te nemen. Ze hebben het zelf opgericht, zodat het werkelijk een instrument van de sector zelf kan worden. We weten allemaal dat dat gedeeltelijk politieke fictie is, omdat u deze operatie natuurlijk - en terecht - vanuit het kabinet goed hebt begeleid. Ik geloof dat het nuttig is om deze weg verder in te slaan. Het woord 'zelforganisatie' is hier niet goed gekozen, maar we moeten de sector gedeeltelijk verantwoordelijkheid geven. Zo kan hij, na de heel moeilijke beweging van de afgelopen jaren voor het wegwerken van de versnippering en de bundeling van de krachten, meer dan in het verleden, worden beschouwd als een actor waarmee de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement kunnen samenwerken. De dynamiek moet uitgaan van de sector zelf. Ik wil in het bijzonder een lans breken voor die 'onderuitbenadering' waar ook u, mijnheer de minister, ten volle achter staat.
De heer Stassen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dit decreet is een voortzetting en een verdere uitbreiding van het eerste paars-groene cultuurdecreet van 1999. Het is een goede verbetering die nodig was gezien de situatie. Het enige discussiepunt in de commissie en de hoorzitting betrof de toekomst van het steunpunt. Globaal staat onze fractie positief tegenover het ontwerp van decreet. We zullen voor stemmen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is nu eenmaal een nadeel van kleine fracties dat ze niet alle commissievergaderingen kunnen bijwonen. Vandaag mijn excuses, mijnheer de minister, omdat ik niet tijdens de volledige bespreking in de commissie aanwezig kon zijn.
Ik neem het woord omdat we het belang van de amateurkunsten in Vlaanderen willen onderstrepen.
Wij zijn ons terdege bewust van het sociale en het artistieke belang ervan.
Mijnheer de minister, wij weten allemaal dat deze sector organisatorisch moeilijke jaren achter zich heeft. Van een onder meer ideologisch sterk opgedeelde sector is men met het decreet van 2000 gekomen tot acht landelijke sectorale organisaties die pluralistisch werken en die door clustering van de aanwezige professionelen en knowhow een betere dienstverlening kunnen aanbieden aan de honderden aangesloten leden en groepen. Dit is de verdienste geweest van het decreet van 2000.
Het voorliggend ontwerp van decreet wil nu die evolutie naar professionalisering van de ondersteunende landelijke organisaties verder versterken en hun dynamiek verankeren. En dit is uiteraard een goede zaak. Er wordt door het decreet terecht aan de landelijke organisaties gevraagd om nog meer aandacht te hebben voor vernieuwing, verbreding en internationale werking. Zij hebben immers tot taak de motor en drijvende kracht te zijn van hun sector en moeten hem dus in beweging, wervend en mobiliserend houden en dit met een voldoende open kijk.
De voorgestelde wijziging geeft ook aan dat de amateurkunsten zelf voortdurend verder evolueren en uitbreiden. Dat bijvoorbeeld Creatief Schrijven er nu als landelijke organisatie volwaardig bijkomt, weerspiegelt dat. Wat de circuskunsten betreft - nog zo'n sector in volle ontwikkeling - noteerden we de beslissing van de minister om deze uit het decreet te halen en hiervoor een decreet op maat te maken die alle aspecten van de circuskunsten moet omvatten. We kijken uiteraard uit naar de concrete invulling daarvan.
Het ontwerp verduidelijkt ook de spelregels van de subsidietoekenning, wat evident goed en nodig was. Dat de minister echter niet wachtte op de parlementaire goedkeuring van deze nieuwe regels om toch al deze zomer een beslissing te nemen voor de periode 2007-2011 is iets minder fraai. De minister heeft in de commissie ter zake wel beterschap beloofd en we zullen hem ook aan zijn woord houden. Uiteraard - maar dat staat er eigenlijk los van - zijn we wel heel tevreden met de door de minister besliste belangrijke, maar ook noodzakelijke, budgetverhoging voor de sector.
Komen we tot het heikele punt van de hervorming van het steunpunt. We stellen vast dat het bestaande steunpunt, opgericht op initiatief van de Vlaamse overheid en ongebonden werkend voor de promotie en ondersteuning van alle amateurkunsten in Vlaanderen, inmiddels vervangen is door een overlegcentrum en belangenbehartiger, opgericht door de sectorale landelijke organisaties zelf onder de vorm van een forum. Dat een hervorming van dat steunpunt nodig was, ontkent niemand.
De combinatie van het invullen van de steunpuntfuncties voor het ganse veld in Vlaanderen, infrastructuurbeheerder zijn van een belangrijk gebouw te Anderlecht en ook nog de specifieke ondersteuningsopdracht ten behoeve van de amateurkunsten te Brussel, was organisatorisch en financieel weinig transparant en leidde tot de gekende moeilijkheden.
Daarnaast waren er ongetwijfeld ook problemen met de leiding van het centrum. Dat er ook nood was aan een nieuwe taakverdeling tussen steunpunt en de landelijke organisaties, die elk op zich ondersteuning verlenen aan hun sector, is ook evident.
Maar toch hebben we enkele bezorgdheden bij de nu gekozen piste. We moeten alert zijn voor het - hopelijk enkel potentiële - gevaar op fricties en belangentegenstrijdigheden binnen het forum tussen de sectoren onderling. Wij vragen ook dat het forum voldoende flexibel is bij het ondersteunen van sectoroverschrijdende samenwerking. Zo is het onzes inziens nodig dat ook initiatieven moet kunnen worden opgezet en ondersteund, waarbij maar een beperkt aantal sectoren betrokken zijn, en niet alle amateurkunsten.
Omgekeerd moet het forum ook het perspectief van de eigen leden kunnen overschrijden voor initiatieven die niet sectorgebonden zijn en bijvoorbeeld een helikopterperspectief vereisen, zoals de Week van de Amateurkunsten.
Wij vragen ook aandacht voor het behoud van het draagvlak van het forum binnen het veld van de amateurkunsten. Op dit ogenblik is dat geen probleem, iedereen doet mee. Maar gelet op het feit dat lidmaatschap geen verplichting is, kan dit in de toekomst wel eens een probleem worden.
Ik meen echter gelezen te hebben dat u de intentie hebt om daar in de beheersovereenkomst met het forum een aantal afspraken over te maken. Inmiddels stellen wij vast dat de landelijke organisaties zelf zich enthousiast geschaard hebben achter het nieuwe forum en er ten volle voor willen gaan. Dat is zeer positief.
Wij vragen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de afgesplitste structuur van de Brusselwerking, het beheer van de infrastructuur te Anderlecht en de afspraken die moeten worden gemaakt met andere overheden zoals de VGC. Misschien kunt u ons daarover een stand van zaken geven.
Tot slot, mijnheer de minister, kijken wij uit naar de door u aangekondigde initiatieven voor de ondersteuning van zogenaamde semiprofessionele initiatieven. Dit is een interessante overloopzone tussen professionelen en amateurs. U zou daar een duidelijk beleid voor ontwikkelen.
Mijnheer de minister, wij denken dat dit ontwerp van decreet een goede voortzetting is van de stappen die in 2000 reeds zijn gezet. Mijn fractie zal dit ontwerp van decreet dan ook goedkeuren.
Minister Anciaux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik dank u voor uw uitdrukkelijke steun voor dit ontwerp van decreet. Alles fracties hebben zich positief uitgesproken over de wijzigingen en over de voortzetting van de dynamiek die we tot stand hebben gebracht in het kader van de amateurkunsten.
In 1999 kreeg deze sector ongeveer 100 miljoen Belgische frank of 2,5 miljoen euro steun. Vandaag is er een groei met 170 percent naar 6,9 miljoen euro. Daarbij komen dan nog de 500.000 euro steun voor semiprofessionele kunst en de middelen die in het kader van het circusbeleid vanaf 2007 afzonderlijk zullen worden toegekend. Deze sector behoort dan ook tot de grootste groeiers van het cultuurbeleid. Terecht, want 25 percent van de actieve bevolking doet aan actieve kunstbeleving. Daarvan is het grootste deel actief in het kader van de amateurkunstenbeoefening. Deze dynamiek moet worden voortgezet. Er moet een verdere dynamiek worden gegeven aan een pluralistische samenwerking.
De wijzigingen die hier worden voorgesteld hebben tot doel om die samenwerking van onderuit te organiseren in het kader van het forum. De middelen die vroeger werden uitgetrokken voor het CVA in Anderlecht zullen actief worden ingezet ter ondersteuning van de amateurkunsten in Brussel. Dit wordt vanzelfsprekend ook een samenwerkingsverband met de VGC. We gaan momenteel na hoeveel middelen zij daarvoor wil inzetten en hoe de raad van bestuur zal worden aangepast, in overleg met de huidige raad van bestuur.
Het forum moet representatief zijn. Dat is vandaag al zo. Alle organisaties doen mee en dat moet ook in de toekomst zo zijn We nemen in de beheersovereenkomst dan ook een representativiteitsvereiste op. Een voldoende groot aantal van de landelijke organisaties moet actief betrokken worden bij het forum.
Het is juist dat er een voldoende grote soepelheid moet zijn binnen de werking van het forum. Projecten zoals de Week van de Amateurkunsten vallen onder die opdracht. Toch lijkt het mij niet vanzelfsprekend of niet nodig dat altijd alle disciplines bij elke activiteit worden betrokken. Mijnheer Van Dijck, u hebt dat ook gezegd. Ik ondersteun dat. Er moet voldoende flexibiliteit en vertrouwen zijn zodat het forum, waarin toch iedereen vertegenwoordigd is, zijn schouders kan zetten onder de samenwerkingsprojecten die over de disciplines heen worden genomen.
Over de diversiteit heb ik in de commissie inderdaad een uitgebreid antwoord gegeven. Om misverstanden te vermijden, wil ik er toch op wijzen dat het niet zo is dat het hier gaat om een organisatie die zich in Zichen-Zussen-Bolder of in Bommerskonten bevindt. Het gaat over landelijke organisaties met een pluralistische werking en waarin alle filosofische of ideologische eigenheden verdwenen zijn omdat er een samenwerkingsverband is ontstaan tussen christelijke, vrijzinnige, socialistische, liberale en andere koepels die in het verleden per discipline opereerden.
Omdat het om landelijke organisaties gaat waarmee we een rechtstreekse beheersovereenkomst afsluiten, lijkt het me echt wel nuttig en mogelijk om te kijken welke concrete engagementen zij nemen in het kader van het diversiteitsbeleid. De wil is aanwezig. Een en ander moet wel worden geïndividualiseerd per discipline, per organisatie.
Zoals ik in de commissie ook heb gezegd, is het niet de bedoeling de organisaties het gevoel te geven dat er een zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt. We willen een aanzet geven om te zorgen dat ze mee representatief zijn voor heel de samenleving. Heel wat mensen gaan daar in mee. Vanzelfsprekend is er een koppeling met kwaliteit, met degelijkheid. Ook op andere terreinen moeten we inspanningen leveren, zodat voldoende mensen met een verscheiden cultureel-etnische achtergrond een opleiding kunnen volgen. Dat hangt allemaal samen. Men mag het niet als een geïndividualiseerde zaak bekijken. Maar nogmaals, het gaat niet over de eigenheid van welke vereniging dan ook die we zouden willen aantasten.
Met dit ontwerp zetten we een tweede stap ter ondersteuning van de sector. Ik ben blij dat het hele parlement het daarmee eens is en deze sector blijft ondersteunen. Ik dank u daarvoor. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 918/4).
De artikelen 1 tot en met 16 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.