Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, tegen het einde van het vorige parlementaire jaar is al een vraag gesteld over de uitbreiding van de CKG's. U hebt toen aangestipt dat het Globaal Plan voorziet in de mogelijke uitbreiding met veertig bijkomende plaatsen om aan de huidige overbezetting te verhelpen. Het raadgevend comité van Kind en Gezin adviseerde dat die uitbreiding nodig is om tegemoet te komen aan de noden.
De administratie van Kind en Gezin geeft evenwel een andere definitie dan wat in het erkenningsbesluit is bepaald. Volgens de administratie kan men overbezetting gelijkstellen met een bezettingsgraad van 95 percent, terwijl in artikel 8 van het erkenningsbesluit sprake is van het volgende: 'om tegemoet te komen aan zeer acute en uitzonderlijke problemen van die gezinnen en wanneer de capaciteit van het centrum dreigt te worden overschreden, en voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden zoals bepaald in dit besluit, kan ieder centrum kinderen opnemen en begeleiden boven zijn erkende capaciteit. De overbezetting bedraagt maximaal 110 percent van de erkende capaciteit op jaarbasis. Per dag mag de overbezetting niet meer zijn dan 25 percent. Iedere overschrijding moet worden gemeld aan Kind en Gezin.'
Ik wil daarover enkele vragen stellen. Kan de minister verklaren waarom Kind en Gezin werkt met een andere legistieke definitie van de term 'overbezetting'? Betekent dit dat deze interpretatie ook in andere welzijnssectoren zal worden ingevoerd? Verder zou ik willen weten of de minister wil verhelpen aan de overbezetting in instellingen die zich vandaag voordoet, dan wel aan de overbezetting die zich al jaren voordoet? In het Globaal Plan heeft de minister aangegeven dat ze via regionale spreiding wil tegemoetkomen aan de noden op het terrein. Wordt bij de toewijzing van die veertig bijkomende plaatsen rekening gehouden met die regionale spreiding, los van de overbezetting?
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik zal proberen te antwoorden op deze vraag, hoewel dat moeilijk is. Want deze vraag heeft eigenlijk geen voorwerp. Deze vraag gaat over het advies dat ik aan het extern verzelfstandig agentschap Kind en Gezin heb gevraagd over de uitvoering van één aspect van het Globaal Plan. U vraagt me uitleg over de interpretatie die misschien in het advies zal staan. Ik heb nog geen advies ontvangen. Bijgevolg kan ik niet weten welke interpretatie Kind en Gezin aankleeft, en kan ik dat dan ook moeilijk beoordelen. Ik vind het als minister mijn taak om mij uit te spreken over een advies en waarom ik al of niet een advies volg.
Als ik een advies vraag, dan verwacht ik dat Kind en Gezin alle elementen op een rij zet die moeten toestaan om aan de problemen op het terrein adequaat te verhelpen. Als dat impliceert dat een bepaalde interpretatie nodig is en het besluit van de Vlaamse Regering moet worden gewijzigd, dan verwacht ik dat dit ook in dat advies wordt uiteengezet en gemotiveerd.
Dat zijn immers de denkpatronen van een raadgevend comité of van Kind en Gezin. Zij kunnen zich niet alleen beperken tot een beschrijving van wat er vandaag bestaat. Ik verwacht van hen dat ze antwoorden bieden voor de problemen die vandaag opduiken.
En vandaag gaat het over de uitvoering van een element van het Globaal Plan, namelijk de extra capaciteit voor de CKG's. Ik heb er in mijn vorige antwoord al naar verwezen. Ik verwacht van het advies dat het een antwoord biedt op de overbezetting in de voorzieningen vandaag, en tegelijk rekening houdt met de ongelijke regionale spreiding.
Daarbij komt nog dat ook in het Globaal Plan een uitbreiding met 75 plaatsen is voorzien voor de capaciteit van 0 tot 12 jaar. Daardoor kunnen kinderen die vandaag onterecht in de CKG's zitten, bij de Bijzondere Jeugdzorg terecht. Wij vragen dus ook overleg met Kind en Gezin en de Bijzondere Jeugdzorg want dit heeft immers eveneens een impact op de programmatie.
Ik kom even terug op het besluit waarnaar u verwijst. We mogen immers niet alles door elkaar gooien. Dat besluit heeft te maken met het kwaliteitsbeleid. Het betreft het besluit dat onze inspectie de mogelijkheid biedt om toezicht te houden op onze voorzieningen en vast te stellen dat er kwaliteit kan geboden worden in de voorzieningen. Dat heeft niets te maken met de programmatie en capaciteit.
Mijn motivatie om al dan niet een advies van Kind en Gezin op te volgen wil ik gerust meedelen, maar vandaag kan ik moeilijk een uitspraak doen over elementen waarvan ik geen kennis heb.
Ik stel vast dat de minister zelf nog met heel wat vragen zit. We zullen dit dossier van zeer nabij blijven opvolgen. Overbezetting wordt hier opnieuw als een spreidingsprobleem van doelgroepen en capaciteit binnen de CKG's gezien. Dat element van antwoord neem ik zeker mee. Ik stel vast dat er een onderscheid wordt gemaakt wat de percentages betreft. Dat is van groot belang en kan cruciale gevolgen hebben. We zullen dit dan ook nauwlettend opvolgen.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen een programmatie en een uitbreiding. Als we naar de gemiddelde capaciteit kijken in een voorziening, dan is het gangbaar dat een bepaald percentage als normaal wordt beschouwd. Dat mag men niet verwarren met een maximale bezettingsgraad die is toegestaan om nog kwaliteit te bieden. Ik zou dus voorzichtig zijn met de uitspraken die u hier poneert.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen een programma bij uitbreiding en maximale capaciteit om kwaliteit te kunnen blijven bieden. Als we naar de gemiddelde capaciteit kijken in een voorziening, dan is het gangbaar dat een bepaald percentage als normaal wordt beschouwd. Dat mag men niet verwarren met een maximale bezettingsgraad die is toegestaan om nog kwaliteit te bieden. Ik zou dus voorzichtig zijn met de uitspraken die u hier poneert.
Het incident is gesloten.