Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, twee weken geleden hebben we het hier al gehad over de wijze waarop in vier van de zes faciliteitengemeenten rond Brussel de oproepingsbrieven werden verstuurd. Dat gebeurde via een taalcode, de vermeende taalaanhorigheid van de inwoners, waar de gemeente niets van zou moeten weten. Dus dat gebeurde onwettig. In sommige gevallen heeft de burgemeester dat op persoonlijke titel gedaan, maar dat is onwettig.
Mijnheer de minister, u hebt de gouverneur de opdracht gegeven om de oproepingsbrieven op een correcte manier te versturen, meer bepaald in het Nederlands. Wie in die gemeenten een Franse vertaling wil en aanvraagt, kan die ook krijgen. Het gevolg was dat er twee oproepingsbrieven bij de mensen zijn terechtgekomen.
De burgemeester van Wezembeek-Oppem achtte het bovendien nodig om de inwoners van zijn gemeente te laten weten dat ze de oproepingsbrief van de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant eigenlijk in de vuilbak konden gooien. Hij heeft gezegd dat de mensen er geen rekening mee moesten houden en dat de enige juiste oproepingsbrief vanuit de gemeente werd verstuurd. Dat is de derde onwettigheid.
Mijnheer de minister, de verkiezingen zijn achter de rug. We stellen vast dat vier van de zes gemeentebesturen bewust en provocatief in de fout zijn gegaan. Overal waar ze de kans zien, saboteren ze nog altijd de taalwetgeving. Ze kunnen zich nu niet meer verschuilen achter het feit dat de rondzendbrieven-Peeters en -Martens, die de verankering waren van de taalwetgeving, nog aanhangig zijn voor de Raad van State, want op 24 december 2004 heeft de Raad van State heel duidelijk gezegd dat de rondzendbrieven correct waren en de interpretatie van de taalwetgeving correct was.
U hebt natuurlijk altijd juridisch gelijk, maar u moet ook nog politiek gelijk krijgen. Dat is het probleem bij die heerschappen, want ze saboteren nog altijd de taalwetgeving waar zij kunnen. Ze doen dat ook met de ruggensteun van hun moederpartijen. Minister Reynders, nota bene federaal minister van Institutionele Aangelegenheden, heeft een voorwoord geschreven in een verkiezingspamflet van de Union des Francophones bij ons in de Rand, dat in heel Halle-Vilvoorde in de bussen is gevallen. Op het einde schrijft hij: 'S'il y a une patrie à donner au francophones, s'il y a une patrie à leur faire aimer, c'est une patrie francophone, une Belgique francophone.' Zo eindigt de federale minister voor institutionele aangelegenheden de oproep van de Union des Francophones om voor de UF te stemmen, die in alle bussen van heel Halle-Vilvoorde is gevallen.
Mijnheer de minister, de verkiezingen zijn voorbij, u moet nu optreden. U hebt juridisch gelijk, u moet nu nog politiek gelijk halen. Of u nu juridisch gelijk hebt of niet, doet voor die heerschappen niet terzake. Op 27 september hebt u op deze tribune gezegd: 'Het hoofdstuk sancties is niet voorbij.' Nu is de vraag: hoe zit het nu met die sancties? Ik weet ook dat u op dit ogenblik nog niet bevoegd bent om burgemeesters te schorsen of af te zetten, die bevoegdheid hebt u maar vanaf 1 januari 2007. Onze vraag naar daadwerkelijke sancties, blijft overeind. Ik kan me in elk geval niet voorstellen dat indien dezelfde burgemeesters die dit weer uitgespookt hebben, zouden worden voorgedragen om opnieuw burgemeester te worden - u moet hen benoemen -, u opnieuw die benoeming zou aanvaarden. Als een dergelijke benoeming op uw bureau terecht komt, namelijk van dezelfde personen die nu burgemeester zijn en die opnieuw een communautaire veldslag met u willen uitvechten, kan ik me niet voorstellen dat u hen klakkeloos opnieuw zou benomen. Mijnheer de minister, de maat is voor ons al lang vol, ik hoop voor u hetzelfde. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, mijnheer Van Hauthem, de verkiezingen in de Randgemeenten van 8 oktober zijn goed verlopen. Het was een contrast met de verkiezingen die plaats hadden op 8 oktober 2000. Toen hebben we een aantal hilarische toestanden meegemaakt, en ik druk me eufemistisch uit. Die hebben nu niet plaats gehad.
We hebben ons heel goed voorbereid op die verkiezingen. Er werden foute oproepingsbrieven verstuurd, maar daarna zijn we meteen in actie geschoten. Op mijn vraag heeft de gouverneur dat meteen gecorrigeerd. Dat is duidelijk. De mensen die in de bureaus zetelden, wisten duidelijk waar ze aan toe waren, ook zij waren duidelijk geïnstrueerd. Ik heb aan de gouverneur gevraagd een rapport te maken. Ik heb dat nog niet ontvangen. Op basis van de inhoud van dat rapport, zijn sancties niet uitgesloten. Dat heb ik hier veertien dagen geleden ook duidelijk gezegd. Ik heb woordelijk gezegd: 'Sancties zijn geen gesloten boek voor mij.' Ik zal de maatregelen nemen die zich opdringen. Mocht blijken uit de inhoud van dat rapport dat er strafbare feiten zijn gepleegd, zal ik klacht neerleggen bij het parket. Op dit ogenblik heb ik dat rapport nog niet. Ik blijf bij mijn stelling van veertien dagen geleden. Ik zal doen wat moet gebeuren.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de minister, u blijft bij uw standpunt van twee weken geleden. Het zou er maar aan ontbreken. Wanneer verwacht u dat rapport van de gouverneur? Is dat binnen twee weken of twee maanden? De timing is niet onbelangrijk.
U kunt juridisch het gelijk aan uw kant hebben, maar u moet nog politiek gelijk krijgen.
In feite weten we dat ze manifest zwaar in de fout zijn gegaan. Anders had u de gouverneur niet op pad gestuurd om de correcte oproepingsbrief rond te sturen. Is het voor u politiek denkbaar dat, indien dergelijke figuren opnieuw worden voorgedragen om te worden benoemd tot burgemeester, u die benoeming gaat ondertekenen?
Dat is een hypothetische vraag. Wat dat betreft, moeten er een aantal voorwaarden worden vervuld. Er is het rapport van de gouverneur en de eventuele bevindingen van het parket, als bij dat parket klachten worden ingediend. Aan de hand van de inhoud daarvan zou het kunnen dat een aantal mensen niet kunnen worden benoemd tot burgemeester. Maar nu praten we in een virtueel kader.
U hebt zelf aangegeven dat de federale minister van Binnenlandse Zaken tot het einde van dit jaar verantwoordelijk is voor het tuchtrecht wat de burgemeesters betreft. De bestendige deputatie en de gouverneur van Vlaams-Brabant zijn terzake verantwoordelijk wat de schepenen betreft. Vanaf januari 2007 zal de Vlaamse overheid hiervoor verantwoordelijk worden wat de burgmeesters betreft. Hierover woedt er een discussie tussen de juristen over de vraag of we retroactief kunnen optreden vanuit die bevoegdheid die we vanaf begin 2007 verwerven. Sommige juristen zeggen dat dit wel kan. Andere beweren dat het niet kan. Momenteel wordt onderzocht hoe de vork juridisch in de steel zit
Het incident is gesloten.