Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de invloed van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen op het beleid voor de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, vooraf kunnen we zeggen dat, nu Vlaanderen voor de eerste maal zelf de verkiezingen heeft georganiseerd, dit vlot is verlopen. Om meer dan één reden zullen deze verkiezingen gedenkwaardig blijken. Daar gaan we het vanmiddag echter niet over hebben.
Ik wil het even hebben over de verkiezingsuitslag in de Vlaamse Rand rond Brussel. Het debat ten gronde daarover gebeurt het best in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand. We kunnen twee vaststellingen doen. Er zijn gemeenten waar de Franstaligen vooruit gaan, soms fors. Er zijn er ook andere waar ze ter plaatse blijven trappelen of verliezen, althans in zetelaantallen. Wat de faciliteitengemeenten betreft, kunnen we dat laatste echter helaas niet zeggen. Daar valt een ondubbelzinnige vooruitgang van de Franstalige partijen vast te stellen. Daarover gaat mijn vraag, mijnheer de minister.
Zoals we allen weten, werd er vele jaren geleden een federaal compromis bereikt waarbij de proportionaliteit van de schepencolleges werd verzekerd. Zo werd ervoor gezorgd dat de Vlamingen, hoewel ze veelal een minderheid vormen in die faciliteitengemeenten, er toch altijd vertegenwoordigd zouden kunnen zijn in de schepencolleges. We zien echter helaas dat de demografische ontwikkelingen dat federale compromis van destijds grondig ondermijnen. In Linkebeek en Wezembeek-Oppem is al een tijdje geen sprake meer van Vlaamse schepenen. In Sint-Genesius-Rode gaat het niet de goede kant uit. Drogenbos is een verhaal apart. In Wemmel valt het nog maar te bezien hoe de coalitie dezer dagen tot stand zal komen. In Kraainem is de Vlaamse schepen weggevallen.
Dat heeft belangrijke gevolgen. Er zijn een aantal Vlaamse decreten, op het vlak van cultuur, onderwijs en welzijn, die bijvoorbeeld zorgen voor het al dan niet aanwezig zijn van en voldoende subsidies voor een Vlaamse bibliotheek in de gemeente, die voort moeten kunnen worden toegepast. Als een schepen niet is verkozen in het schepencollege, dan ligt dat bijzonder moeilijk.
Al herhaaldelijk werd aangetoond dat in een dergelijk geval een onwillig Franstalig college van burgemeester en schepenen de voorzieningen voor de Vlaamse bevolking in de faciliteitengemeenten kan lamleggen. We verliezen als het ware. Het zijn Vlaamse gemeenten. We kunnen toch niet toelaten dat de voordelen die de mensen in heel Vlaanderen hebben, niet zouden bestaan in de faciliteitengemeenten.
Mijnheer de minister, dit is geen nieuw debat. We hebben het er al over gehad tijdens de Conferentie met de Vlaamse Mandatarissen van de Vlaamse Rand. De federale wet is wat hij is. We kunnen hem niet onmiddellijk veranderen, maar kunnen we op die plaatsen waar Vlaamse schepenen er niet meer zijn of wegvallen, of op die plaatsen waar wordt gebotst op een onwillig Franstalig gemeentebestuur, de toepassing van de Vlaamse decreten, inclusief de toekenning van subsidies, niet rechtstreeks laten verlopen? De toepassing zou dan niet langer verlopen via de gemeenten en het schepencollege, maar via een erkend, legitiem orgaan. Ik weet dat het moeilijk is, maar ik denk aan een cultuurraad of een ander orgaan dat ervoor kan zorgen dat de Vlamingen in die gemeenten zich toch volwaardige Vlamingen kunnen blijven voelen.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de resultaten in de Vlaamse Rand en meer bepaald in de zes faciliteitengemeenten, zijn inderdaad niet erg hoopgevend. De achteruitgang van de Vlaamse partijen is weliswaar niet echt spectaculair, maar hier en daar ontstaan toch dramatische toestanden. In drie faciliteitengemeenten is het aantal gemeenteraadszetels status quo gebleven. In de drie andere gemeenten is het aantal zetels jammer genoeg met één Vlaamse zetel verminderd. In Linkebeek blijven er nog twee Vlaamse gemeenteraadszetels over. Even dramatisch is het feit dat in twee gemeenten het aantal Vlaamse schepenen eveneens is verminderd. In Kraainem verdwijnt de Vlaamse schepen en in Sint-Genesius-Rode verdwijnt één van de twee Vlaamse schepenzetels.
Met dat resultaat voor ogen kunnen we niets anders doen dan concluderen dat het beleid van de Vlaamse Regering voor de Vlaamse Rand niet gelukt is of niet productief genoeg was. De handhaving van het Vlaamse karakter van de Vlaamse Rand is niet mislukt, maar we hebben de verfransing niet kunnen terugdringen. De maatregelen die in het regeerakkoord vervat zitten en die werden herhaald vlak na het debacle van Brussel-Halle-Vilvoorde, hebben niets of onvoldoende opgebracht. We wachten nog op de resultaten van de studie over de vernederlandsing van het straatbeeld, maar hoogstwaarschijnlijk zal er sprake zijn van een afzwakking van de voorstellen die destijds door de heer Boes werden gedaan. Er is ook de afdwingbaarheid van decreten. Ik ga daar niet dieper op in, want de heer Gatz heeft het daar al over gehad. Er is ook de niet-naleving of de omzeiling geweest van de omzendbrieven van minister Keulen en van de eerdere omzendbrief-Peeters. Er is het dossier van het faciliteitenonderwijs, dat op 1 januari van dit jaar afgehandeld had moeten zijn. Dat is niet gebeurd en ik heb de indruk dat het nog steeds vast zit. Het is waar dat er in meer middelen voor Vlabinvest wordt voorzien, maar het is voor de zes faciliteitengemeenten gebleken dat het zelfs met meer middelen heel moeilijk werken is.
Mijnheer de minister, welke besluiten trekken u en de Vlaamse Regering uit de resultaten van de jongste gemeenteraadsverkiezingen voor wat de zes faciliteitengemeenten betreft? Komt er een aanpassing van het beleid van de Vlaamse Regering voor die faciliteitengemeenten?
Ik wil nog even doorgaan over Sint-Genesius-Rode, waar in 25 jaar tijd het Vlaamse aandeel sterk is teruggevallen. In 1982 hadden de Vlaamse partijen een meerderheid van 13 tegen 12 zetels. In 1988 is dat voor het eerst omgeslagen. Toen waren er 51 percent Franstalige kiezers. Vorige zondag was dat bijna 64 percent.
De Franstalige politici willen de gemeente aanhechten bij Brussel om een corridor tussen Wallonië en Brussel tot stand te brengen. Niemand minder dan de heer Di Rupo, de minister-president van de Waalse regering, heeft dat al verschillende keren herhaald. Vorige zomer heeft hij dat gezegd tijdens de zomeruniversiteit van de PS: 'De Brusselse regio moet worden uitgebreid om een territoriaal geheel te vormen met Wallonië.' Vorige maand in De Standaard zei hij: 'Door het Vlaams-Brabantse Sint-Genesius-Rode in te lijven bij de hoofdstad zou er een corridor worden gecreëerd tussen het Waalse en het Brusselse Gewest.'
Die uitspraken van een minister-president van een deelstaat van deze federatie zijn niet mis te verstaan. Ik heb daarop nog geen reactie van de Vlaamse Regering gehoord. Mijnheer de minister, ik heb u daarover in 2004 al een vraag gesteld. Toenmalig minister-president Van Cauwenberghe heeft daar toen een gelijkaardige uitspraak over gedaan. U hebt gezegd dat u zich daarover niet wilde uitspreken. U zei dat u niet wist of u aan die gemeente bijzondere aandacht moest besteden omwille van de uitspraken van de Waalse minister-president. Mijnheer de minister, bent u vandaag nog steeds die mening toegedaan?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zal de twee vragen in volgorde beantwoorden, hoewel ze over dezelfde regio en problemen gaan. De invalshoek is een beetje anders bij de vraag van de heer Gatz, en heeft te maken met toezicht.
Mijnheer Gatz, de faciliteitengemeenten zijn en blijven reguliere gemeentebesturen die onder de Vlaamse decretale regelgeving vallen. Inzake het uitoefenen van toezicht op hun wettelijke verplichtingen stellen zich geen onmiddellijke problemen. De verkiezingsuitslag van vorige zondag zal uiteraard de houding van de Vlaamse Regering niet wijzigen. We zullen op het vlak van toezicht zeker geen enkele laksheid tolereren.
Gemeentebesturen zijn in verhouding tot andere bestuursniveaus complexe besturen. Naast decretaal duidelijk omschreven rechten en plichten, wordt het lokale niveau ook gekenmerkt door twee bijkomende taakomschrijvingen die wat vager zijn. Gemeenten, ook die met faciliteiten, doen eveneens taken in medebewind. Dat wil zeggen dat ze namens Vlaanderen en/of de federale overheid plaatselijke taken waarnemen of verzocht worden opdrachten uit te voeren of in goede banen te leiden. Ze worden verondersteld dat te doen, maar de weerspannigheid van enkele burgemeesters in de regio op dat vlak is bekend.
Uiteraard is er door de uitslag van vorige zondag op dat vlak extra waakzaamheid geboden, omdat de nauwkeurige eerstelijnsdetectie op basis van gegarandeerde aanwezigheid van Vlaamse schepenen is afgezwakt.
Een derde takenpakket van de gemeenten valt onder de noemer van de lokale autonomie. De gemeenteraden voeren zelfstandig een dienstverleningsorgaan in, of ze doen dat niet. Dikwijls reikt Vlaanderen bij convenant een geldelijke impuls aan om bepaalde lokale beleidsdomeinen beter te stofferen. Aan die geldelijke ondersteuning hangen ook spelregels vast. Het staat de gemeenten vrij om daarop in te schrijven of niet. Cultuur valt daaronder.
Omdat de besturen in de faciliteitengemeenten dikwijls niet geneigd zijn voor Nederlandstaligen dit facultatief beleid te voeren, beschikt de vzw De Rand over alle mogelijkheden en middelen om in deze gevallen het ondersteunen en coördineren van raden, instanties en verenigingen mogelijk te maken. Ook de provincie speelt daar een rol in. De provincie Vlaams-Brabant neemt binnen die problematiek de meer sportieve aandachtspunten in de zes faciliteitengemeenten voor haar rekening.
Ik wil er in dit verband op wijzen dat onze subsidies voor allerhande initiatieven die het Vlaams karakter en/of de integratie van anderstaligen bevorderen, in 2006 recurrent zijn opgetrokken van 161.000 euro naar 225.000 euro. Daarnaast doen we op het vlak van onderwijs ook een specifieke inspanning.
In Kraainem is de kans helaas reëel dat er vanaf nu minder Vlaamse aandrijving zal zijn binnen het lokale bestuur. Het aandachtspunt voor zowel het toezicht, het sectorbeleid als de vzw De Rand met betrekking tot deze gemeente is dan ook meteen duidelijk.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, wat uw ruimere vraag betreft, wil ik verwijzen naar een studie die de studiedienst van de Vlaamse Regering heeft gepubliceerd over in- en uitwijking in de Vlaamse Rand rond Brussel. Die studie betrof niet alleen de zes faciliteitengemeenten, maar de negentien gemeenten in de brede rand. Daaruit kon duidelijk worden geconcludeerd dat er enerzijds een vrij sterke inwijking was vanuit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en anderzijds een minder belangrijke uitwijking naar Brussel. Bij deze verhuisbeweging trekt een aantal Vlamingen vanuit de Rand verder het Vlaamse Gewest in.
Om dit soort van bewegingen en de daarmee samenhangende verfransing tegen te gaan, hebben we beslist om het werkingskrediet van Vlabinvest uit te breiden. We moeten immers een breed beleid voeren en ons niet beperken tot de enge rand of een klein gebied. We moeten het mogelijk maken dat mensen die geboren en getogen zijn in de hele regio, in deze regio ergens nog goedkope huisvesting kunnen vinden. Dat is een zeer bewuste keuze. Het is een sociale maar ook een strategisch belangrijke keuze dat we ons niet beperken tot een klein gebied rond Brussel.
In uitvoering van de verklaring die de minister-president op 18 mei 2005 heeft afgelegd, heeft de Vlaamse Regering een ambitieus programma opgestart voor de Vlaamse Rand. Het is echter nog te vroeg om na te gaan wat het effect daarvan is op het gebruik van het Nederlands en de sociale integratie. Zeggen dat er niets is verwezenlijkt, wat de ondertoon was van uw vraag, lijkt me echter pertinent onjuist.
U hebt een aantal concrete vragen gesteld, onder meer wat we gaan doen met de promotie van het Nederlands en met name het doen respecteren van het Nederlands in het straatbeeld. U weet dat er een juridische studie is die we hebben voorgelegd aan een expert. We zullen eerstdaags over het rapport van die expert kunnen beschikken.
U verwees eerder negatief naar wat is gebeurd in Halle in verband met de medische interventies. Vanaf 1 oktober rijdt in Halle het paramedisch interventieteam uit. De eerste interventies zijn achter de rug. Het functioneren van dat PIT in het kader van de Nederlandstalige dienstverlening wordt opgevolgd in een begeleidingscomité. Ik verwijs ook naar de inspanningen van minister Vervotte in dat verband.
Wat de Nederlandstalige scholen betreft, wil ik beklemtonen dat we de Vlaamse decreten onverkort toepassen. Bovendien bieden we ook extra ondersteuning voor de Nederlandstalige scholen.
U weet dat voor de zes faciliteitengemeenten de extra lessen taalvaardigheid werden opgetrokken van 222 lestijden naar 430. Dat betekent dat er nu achttien voltijdse eenheden personeel zijn tegenover negen vroeger. Bovendien werd in september een ondersteuningsproject voor de tweede lijn met betrekking tot de tweetaligheid opgestart. Dat is ook belangrijk voor de Nederlandstalige scholen in de faciliteitengemeenten.
Ik deel volkomen het standpunt van alle fracties in het parlement dat ook de Franstalige scholen in de faciliteitengemeenten onderworpen zijn aan de Vlaamse regelgeving. Zonder hierover een polemiek te willen beginnen, wil ik toch zeggen dat het eigenlijk onjuist is te stellen dat ze blijven handelen alsof ze niets met Vlaanderen te maken hebben. Deze Franstalige scholen in de faciliteitengemeenten hanteren het Nederlands als bestuurstaal. Dat is evident zult u zeggen. Ze doen het ook effectief. Ze voeren in die taal gesprekken met de Vlaamse overheid. Recent is dat nog gebeurd bij de toekenning van zorguren en de dienstverlening van de centra voor leerlingenbegeleiding.
U zult zich herinneren dat ik onlangs heb bekendgemaakt dat ik van mening ben dat deze Franstalige scholen in Vlaanderen ook moeten contracteren met Vlaamse CLB's. Eigenlijk is dat een beleidswijziging. Ik heb de klassieke procedure opgestart die geldt als wordt vastgesteld dat een school niet met een CLB gecontracteerd heeft. Die gesprekken zijn aan de gang. Ze verlopen in het Nederlands. Dat is de correcte taal die moet worden gebruikt. Ik kan vandaag nog geen definitieve conclusies treffen. Sommige schoolbesturen zijn daarin soepeler dan andere. Sommige van die besprekingen verlopen vlotter dan andere. We willen dat de op geen enkele redelijke manier betwistbare Vlaamse regelgeving onverkort en ondubbelzinnig wordt toegepast.
Er is een duidelijk verschil van mening met betrekking tot de inspectie. Ik ben natuurlijk van mening dat de inspectie moet gebeuren door Vlaanderen. Daar moet klaarheid over worden geschapen. Het overleg dat ik daarover vorig burgerlijk jaar heb opgestart met minister Arena heeft, jammer genoeg, tot niets geleid, hoewel ik bereid was in gemeenschappelijk overleg naar oplossingen te zoeken. Dat is ook de reden waarom de Vlaamse Regering voluit de aangekondigde parlementaire initiatieven steunt om via een interpretatief decreet duidelijkheid te verkrijgen over wat volgens ons de logische interpretatie is van de hele regelgeving. Dat betekent dat wij bevoegd zijn voor de pedagogische inspectie.
Ik verwijs naar de fracties die daaraan werken. Ik denk dat de heer Kris Van Dijck hierin een coördinerende rol speelt. De Vlaamse Regering steunt de fracties onverkort. Het is heel belangrijk dat we die oefening maken. We moeten daar niet mee dralen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het spreekt voor zich dat we onverkort achter dat Vlaamse beleid inzake de Rand blijven staan. Ik heb wel nog één opmerking. U hebt mijn vraag inderdaad goed begrepen. Het ging deze keer niet zozeer over problemen met betrekking tot het administratieve toezicht op de gemeenten. Het ging in mindere mate over de problematiek van het medebewind.
Waar het wel over gaat, is de derde pijler: de lokale autonomie. Het gaat om de vraag of gemeenten iets doen of niet, of ze iets willen doen of niet, of ze een Vlaamse bibliotheek willen erkennen, subsidiëren, ondersteunen of niet. Ik kan uw principieel standpunt daarover begrijpen. U zegt dat als gemeenten een bepaalde beleidsruimte niet willen invullen, de vzw De Rand dat doet. De uitslag van de verkiezingen in de faciliteitengemeenten is nu eenmaal wat ze is. U kunt de achteruitgang van de Vlaamse verkozenen en schepenen niet ontkennen.
Mijnheer de minister, ik vraag u om op een niet al te lange termijn met de Conferentie van Vlaamse Mandatarissen die zaak toch nog eens opnieuw te bekijken. In de commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand moeten we daar nog eens dieper op ingaan. Als we op een gewoon technocratisch-principieel standpunt blijven staan, dan belooft dat niet veel goeds voor de toekomst. Dan zal de vzw De Rand almaar weer werk krijgen. Dat kan toch ook niet de bedoeling zijn.
Mijnheer de minister, ik heb niet gezegd dat de Vlaamse Regering de voorbije twee jaar niets gedaan heeft. Ik heb wel willen aangeven dat wat is gebeurd, niet heeft kunnen beletten dat de verfransing in de Vlaamse Rand en meer specifiek in de zes faciliteitengemeenten zich doorzet. Hoogstens is het beleid erin geslaagd om het comfort van de nog aanwezige Vlamingen een beetje te verhogen. Het heeft echter geen halt kunnen toeroepen aan de verdere verfransing van de gemeenten. Enerzijds is er het beleid ten opzichte van de Vlaamse Rand waarop we verder kunnen ingaan bij de bespreking van de begroting. Anderzijds is er de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde die onontbeerlijk is om een efficiënt beleid te kunnen voeren. Ik denk dat dit in 2007 een opdracht is voor alle Vlaamse partijen, ook die van de meerderheid. Dan is er nog de kwestie van de faciliteiten. We stellen vast dat er een groot verschil is tussen de gemeenten zonder en met faciliteiten. De conclusie ligt daar voor de hand.
Mijnheer Gatz, u hebt de goede conclusie getrokken dat we ons met de Conferentie van Vlaamse Mandatarissen moeten bezinnen over de resultaten en nadenken over wat er verder moet gebeuren. Ik zal daartoe de nodige initiatieven nemen.
Het incident is gesloten.
Dames en heren, ik stel voor om de vergadering even te schorsen want er is een technisch probleem met de geluidsinstallatie.
De vergadering wordt geschorst om 14.29 uur.De vergadering wordt hervat om 14.39 uur.