Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Laurys, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, beste collega's, ik geef u een korte samenvatting van de besprekingen in de Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie over het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid.
In zijn toelichting heeft de minister er de aandacht op gevestigd dat met dit decreet de afspraken van het regeerakkoord worden nagekomen en dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de nieuwkomers en de oudkomers. Het decreet dient uiteraard samen gelezen te worden met het inburgeringsdecreet dat net uitvoerig werd toegelicht. Beide decreten dienen gezien te worden als communicerende vaten.
In het inwerkingsdecreet worden de zogenaamde inwerkingstrajecten geregeld. Het zijn trajecten die gebaseerd zijn op de gewone reguliere VDAB-trajecten en die nu via dit decreet kunnen worden verbreed en verdiept. Ze zijn intensiever, ze bevatten allemaal een taalopleiding Nederlands en ze besteden aandacht aan de loopbaanoriëntatie. Nieuwkomers zijn verplicht om een primair inburgeringstraject te volgen en indien ze de kans hebben om nadien in aanmerking te komen voor werk, hebben ze ook het recht op een secundair inburgeringstraject, wat in feite het inwerkingstraject is.
Een werkzoekende oudkomer is in het kader van de sluitende aanpak verplicht een traject te volgen om werk te zoeken en een inspanning te doen om werk te vinden, en heeft dus ook recht op een primair inburgeringstraject, indien dat zijn kans op de arbeidsmarkt kan bevorderen.
De minister zegt dat er 5 wijzigingen worden aangebracht aan het decreet van 4 juni 2003. De definities inwerkingsdecreet en inburgeringsdecreet worden op elkaar afgestemd, voor de oudkomers kan in een verplichte taalopleiding Nederlands worden voorzien als onderdeel van een traject naar werk, een primair inburgeringstraject kan een onderdeel zijn van een inwerkingstraject voor de oudkomer. De VDAB verwijst de oudkomers dan naar de inburgeringstrajecten en zegt ook welke onderdelen moeten worden gevolgd. Indien de verwijzing gebeurt door de VDAB, moet de cursus niet worden betaald, zoals voor de andere oudkomers wel het geval is.
Indien een oudkomer door de VDAB wordt doorverwezen en hij volgt dat traject niet zoals het moet, kan hij geen administratieve geldboete krijgen, want dat zou een dubbele sanctie zijn. Het wordt wel aanzien als een weigering van een passend werk- of opleidingsaanbod. De VDAB kan dat meedelen aan de RVA, die de oudkomer een sanctie kan opleggen. Die transmissie stond oorspronkelijk in artikel 7 van het decreet, maar omdat de transmissie ook wordt geregeld door artikel 8 van het handvest van de werkzoekende, was het overbodig geworden en is het door artikel 22 van het handvest geschrapt.
Het ontwerp van decreet voert artikel 7 terug in. Het verwijst uitdrukkelijk naar het handvest om duidelijk te maken dat elk onderdeel van het inwerkingstraject moet worden beschouwd als een passend aanbod. Tot daar de wijzigingen die het ontwerp van decreet aan het inwerkingsdecreet aanbrengt. De basisfilosofie blijft: enkele kleine verfijningen en een betere samenhang met het inburgeringsdecreet.
In de algemene bespreking heeft de N-VA gevraagd om een overzicht te krijgen van het gevolg dat werd gegeven aan de adviezen van de Raad van State en de SERV. Ik heb begrepen dat dat voortaan een klassieke vraag zal worden. We hebben die lijst gekregen. Ze is toegevoegd aan het verslag. Bovendien vroeg de N-VA zich af waarom de diploma's die in Aruba en de Nederlandse Antillen worden behaald, niet worden erkend als vrijstellingsgrond. De minister zei dat dit zelfs in Nederland niet het geval is.
CD&V vroeg zich af of door het opnieuw invoeren van artikel 7 inzake de transmissies geen verschillende behandeling wordt ingevoerd voor allochtonen en autochtonen, en voor Nederlandsonkundige werkzoekenden, zoals door de Raad van State aangevoerd. Waarom is er voor de doelgroep van het inwerkingsdecreet, de oudkomers dus, wel een verwijzing naar het handvest van de werkzoekende en voor anderen niet?
De minister stelt dat er geen sprake is van een verschillende transmissieregeling. Artikel 7 benadrukt enkel dat het niet volgen van een inwerkingstraject gelijkstaat met het weigeren van een passend aanbod, zoals voorzien in artikel 8 van het handvest. De procedure blijft volledig gelijk en is zeker niet discriminerend.
Het Vlaams Belang blijft benadrukken dat er sprake is van discriminatie, maar dan in de andere zin. Waarom moet een laaggeschoolde allochtoon een betere bescherming krijgen dan een laaggeschoolde werkzoekende autochtoon? Het Vlaams Belang verwijst naar artikel 4 van het handvest van de werkzoekende, dat stelt dat elke werkzoekende recht heeft op een gelijke behandeling en dat discriminatie niet kan.
De minister ontkent dat er een verschillende behandeling is van allochtone en autochtone werkzoekenden. Het sanctie- en transmissiebeleid is voor iedereen onverkort van toepassing. Iedereen kan de passende kansen die worden aangeboden, krijgen. Om dat waar te maken, moet er aan de verschillende groepen een passend aanbod worden gegeven. Dat kan betekenen dat voor sommigen een zwaardere investering nodig is.
Op de vraag van sp.a wat er gebeurt indien een oudkomer een job aangeboden krijgt, vooraleer hij een cursus Nederlands heeft gevolgd, antwoord de minister dat die job inderdaad moet worden aangeboden en dat het inwerkingstraject dan wordt opgeschort.
De VLD heeft ook 4 vragen gesteld en verwijst naar de herinvoering van artikel 7. De VLD vraagt ook naar een stand van zaken in het handvest van de werkzoekende en vraagt zich af of de RVA wel opvolging zal geven aan de transmissies van de VDAB. De VLD vraagt ook of het niet nodig is in een aanpassing te voorzien van de beheersovereenkomst van de VDAB als die de bijkomende opdrachten krijgt.
De minister heeft geantwoord dat de uitvoeringsbesluiten van het handvest tegen het zomerreces klaar zouden zijn en dat de discussie in de regering na het zomerreces wordt aangevat. Er is een overleg tussen de VDAB en de RVA over de transmissie. Er moet een addendum komen bij de beheersovereenkomst als dit wordt goedgekeurd.
Sp.a vraagt ook of er geen gevaar is voor verlenging van het traject. Wanneer trajecten worden aangeboden, zo heeft men vastgesteld, wordt de intrede in de arbeidsmarkt soms uitgesteld. Formeel kan dat niet volgens de minister. Het is voor iedereen duidelijk dat de positie van de werkzoekende op de arbeidsmarkt versterkt wordt door het inburgeringstraject.
Tot slot heeft CD&V gevraagd om goed te communiceren over dit decreet. Het is immers een oproep aan de mensen om hun plaats in de maatschappij op te nemen. Op de vraag of er geen bijkomende middelen nodig zijn voor dit nieuwe beleid, antwoordt de minister dat er op dit moment al heel wat bijkomende middelen zijn. Voor de cursus Nederlands tweede taal wordt
3,4 miljoen euro uitgetrokken in 2006. Vanaf 2007 wordt dat jaarlijks 5,2 miljoen euro. De VDAB krijgt 3,10 miljoen euro in 2007 en 4,14 miljoen euro in 2008.
In de artikelsgewijze bespreking werden de amendementen van het Vlaams Belang voor een uitbreiding van de doelgroep met autochtone laaggeschoolden en erg laag geschoolden verworpen met vijf stemmen tegen negen. Het volledige ontwerp van decreet is ongewijzigd aangenomen met negen stemmen tegen vijf. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Goethem heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collega's, zoals de heer Laurys reeds heeft gezegd, heb ik het inderdaad over discriminatie gehad, en ik blijf daar ook bij.
Het oorspronkelijke decreet hield al een kiem van discriminatie in. Ik betreur dan ook dat daar met het huidige decreet niets aan wordt gedaan. Het betreft hier een zoveelste gemiste kans. Nu wordt een afzonderlijke en discriminerende regeling bij decreet nog eens vastgelegd en bevestigd. Vlaanderen telt vanaf nu twee soorten werklozen: autochtonen - of moet ik al stilaan beginnen spreken over inboorlingen - en allochtonen - die een voetje voor krijgen in hun behandeling door de VDAB.
De facto was dat al zo. Volgens inlichtingen die ik heb gekregen bij plaatselijke VDAB-kantoren, werd er vanuit 'Brussel' reeds op gewezen dat bij de doorverwijzing van allochtonen rekening moet worden gehouden met hun specifieke situatie op de arbeidsmarkt. Vraag is of die regeling dezelfde is voor iedereen.
Dat er een extra inspanning wordt gedaan om allochtonen aan de slag te helpen, is een zaak waar ik best kan inkomen. Een op drie is werkloos. Dat betekent dat een op drie leeft van een of andere vorm van bijstand. De vraag is alleen hoe je dat voor elkaar krijgt.
Wanneer ik terugdenk aan het boek van Hind Fraihi dat ik onlangs heb gelezen, dan krijg ik de indruk dat dit decreet zeker niet de oplossing is. De studie die Albert Martens hier onlangs kwam voorstellen, roept ook meer vragen op dan dat ze antwoorden geeft. Wat een interessant werkstuk had kunnen worden, is uitgemond in een eenzijdig en bekrompen pamflet. De professor ontwaart veel subtiele en verborgen discriminatie maar stelt zich nooit de vraag waarom. Nochtans kan men daar in deze problematiek niet onderuit.
Bij het lezen van dat rapport heb ik een onaangenaam gevoel gekregen, en ik heb me daar gedurende de hele lezing niet van kunnen ontdoen. Ik had het gevoel dat die man de opdracht had gekregen te bewijzen dat allochtonen op de arbeidsmarkt worden gediscrimineerd.
En na enige tijd is de professor inderdaad met een bewijs van discriminatie voor de pinnen gekomen. We moeten daarbij wel vaststellen dat hij de andere kant van de medaille nooit heeft bekeken. Hoe werkt de professor? De professor volgt enige allochtone werkzoekenden. Wanneer die bij hem terecht komen met hun verhaal, doet hij nooit de moeite om met werkgevers te praten om te weten wat er aan de hand is, waarom iemand niet werd aangeworven.
Een ernstige studie over deze problematiek, één die alle facetten onder de loep neemt, daar pleit ik al ongeveer 7 jaar voor. Ik heb die nog altijd niet gezien. Ik heb die nog altijd niet gekregen. En ik vrees er voor dat ze er ook nooit zal komen. Nochtans, mijnheer de minister, als u een ernstig beleid wilt voeren om allochtone werklozen aan de slag te krijgen, zou die studie de basis moeten vormen.
Dames en heren, ik blijf er bij dat dit decreet totaal overbodig is. Zowel het handvest van de werkzoekende als de beheersovereenkomst met de VDAB waarborgt een gelijke behandeling van elke werkzoekende. Maar misschien wringt daar het schoentje.
Mijnheer de minister, ik zal afsluiten met een opmerking die ik ook al in de commissie heb gemaakt. Ik heb u al dikwijls horen spreken over het talent dat Vlaamse werkgevers ongebruikt zouden laten. Ik moet vaststellen dat u in hetzelfde bedje ziek bent. Op de 66 medewerkers op uw kabinet, is er slechts één allochtoon. Niet meer dan één. Dat is niet iets om over naar huis te schrijven.
Ik ben zo vrij u een goede raad te geven. Laat door uw personeelsverantwoordelijke een diversiteitsplan opstellen. Daardoor geeft u het goede voorbeeld. Niet te verwaarlozen is het feit dat u daar nog subsidies voor kunt krijgen ook.
Dames en heren, meer zal ik over dit decreet niet zeggen. Ik moet er waarschijnlijk niet aan toevoegen dat we tegen het ontwerp zullen stemmen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Ik wens heel kort te reageren. Ik ben natuurlijk heel blij dat minister Vandenbroucke een inspanning vraagt van een groep mensen die het zeer moeilijk heeft op de arbeidsmarkt. De kennis van het Nederlands is zeer belangrijk. In het decreet staat heel duidelijk dat er inspanningen worden gevraagd van Nederlandsonkundigen.
In dat opzicht is het heel opmerkelijk en zelfs zeer verbazingwekkend dat de partij van de heer Van Goethem zich afzet tegen mensen met een gebrekkige taalkennis en mensen die zich niet willen integreren. Nu wordt een inspanning gevraagd met het oog op het vinden van een job. Ook dat is voor die partij blijkbaar een probleem. U hebt een dubbele agenda.
Mensen die zich wel willen integreren, die moeite doen, die gewoon kleurloos rondlopen, zijn u een doorn in het oog. Ze doen uw discours teniet. Indien heel veel mensen zich zouden integreren, zou er misschien geen reden van bestaan meer zijn voor het Vlaams Belang.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet betreffende het inwerkingsbeleid spoort samen met het inburgeringsdecreet, maar is evenzeer een belangrijk facet van de beleidsaandacht over de plaats van kansengroepen in het werkgelegenheidsbeleid. De benadeling van kansengroepen, meer bepaald allochtonen, arbeidsgehandicapten, kortgeschoolden en oudere werknemers, was een belangrijk gespreksonderwerp in de commissie voor Economie tijdens het voorbije werkjaar. Het debat hierover begon bij de bespreking van de beheersovereenkomst 2005-2009 tussen de Vlaamse Regering en de VDAB.
De beheersovereenkomst steunt op een sociaal-economische analyse van de positie van de vier kansengroepen in de werkloosheids- en werkzaamheidstatistieken. De werkloosheidsgraad onder werkzoekenden van allochtone origine ligt inderdaad vijfmaal hoger dan die bij werklozen van autochtone origine. Bij de personen van Belgische nationaliteit is er een werkzaamheidsgraad van 65 percent tegenover 38,5 percent bij niet-Belgen. Zo is gebleken dat er een kloof is tussen EU-burgers en niet-EU-burgers wat betreft effectieve kansen op de arbeidsmarkt.
Voor de beheersovereenkomst is het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt evenzeer richtinggevend. In dat decreet staan de principes van de evenredige arbeidsdeelname en gelijke behandeling vermeld. Zo kan men om volledige gelijkheid in het beroepsleven te waarborgen, specifieke maatregelen treffen om de nadelen te voorkomen of te compenseren. Eigenlijk is dit allemaal niet zo nieuw of uitzonderlijk want het is een expliciete herhaling van twee Europese richtlijnen die onder het hoofdstuk 'Positieve Acties' de lidstaten voorschrijven om aan nadelen die verband houden met kenmerken die ik daarnet aanhaalde, te remediëren door positieve acties.
Over de beheersovereenkomst met de VDAB en over de evenredige participatie op de arbeidsmarkt zijn op dit ogenblik enkele initiatieven hangende bij de commissie voor Economie. De discussie wordt nog gestoffeerd door de introductie van het Vlaamse meerbanenplan, dat een geheel van maatregelen ten opzichte van de vier kansengroepen samenbrengt. Het debat draait voor een deel om de vraag of het nemen van gerichte maatregelen ten opzichte van de kansengroepen met het doel hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren en hun werkzaamheidsgraad te verhogen, geen vorm van discriminatie inhoudt. Vanuit de Vlaams Belangfractie wordt erop gewezen dat maatregelen voor werkzoekenden van allochtone origine een discriminatie inhouden tegenover autochtone werkzoekenden. Die stelling vinden we terug in het door deze fractie ingediende voorstel van resolutie.
Bij de bespreking van dat voorstel van resolutie in februari werd door de commissie een uitgebreide hoorzitting georganiseerd met de VDAB, VOKA en het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding. Er waren ook schriftelijke reacties van de vakbonden, Unizo en Federgon. De VDAB verdedigde de specifieke actie naar kansengroepen. Het middenveld sluit zich ook unaniem aan bij die beleidsoptie. Het initiatief van Jobkanaal is reeds een concrete vertaling op het terrein van een dergelijke specifieke maatregel. Het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding verklaarde dat dergelijke maatregelen geenszins een discriminatie inhouden.
Onze commissie heeft ook twee vergaderingen gewijd aan het meerbanenplan. Er was niet alleen de voorstelling, maar ook een eerste evaluatie.
Om meer achtergrondinformatie te krijgen over de problematische situatie van werkzoekenden van allochtone afkomst nodigde de commissie in maart 2006 professor Martens en twee onderzoekers van het departement Arbeidssociologie van de KULeuven uit voor een toelichting bij hun studie over etnische discriminatie op de Brusselse en Vlaamse arbeidsmarkt.
De onderzoekers komen tot de conclusie dat er wel degelijk sprake is van etnische discriminatie bij de aanwerving van werknemers van allochtone afkomst, en dat dit voor een groot deel de hogere werkloosheidsgraad van deze kansengroep verklaart. In tegenstelling tot alle andere fracties kon de Vlaams Belangfractie zich niet bij deze conclusies aansluiten omdat ze stelt dat het onderzoek eenzijdig is: de werkgevers werden er niet bij betrokken. De heer Van Goethem heeft dat hier op deze tribune herhaald.
Een onderdeel van het debat is de precieze definitie van wat een 'allochtone' werknemer is. Daarover is uitgebreid gesproken bij de behandeling van het ontwerp tot wijziging van het inwerkingsdecreet op 15 juni 2006. In dat decreet worden onder andere de definities van nieuwkomer en oudkomer omschreven. Dankzij dat decreet worden inwerkingstrajecten ingebed in de maatregelen tot begeleiding van de allochtone doelgroep.
Wat de definitie van 'allochtone' werknemer betreft, moet ook de vraag van mevrouw Cathy Berx hierover worden vermeld. In zijn antwoord pleit de minister voor het bepalen van wie als allochtoon moet worden beschouwd in het kansengroepenbeleid, onder andere voor een methodologie die hij 'de historiek van de nationaliteiten' noemt. Ik ga daar hier niet op in.
Voorlopig wordt de VESOC-definitie gehanteerd, zoals die tot stand is gekomen na overleg in VESOC en met de eigen organisaties van kansengroepen. Ten slotte vermelden we ook nog dat er ter gelegenheid van een vraag om uitleg en bij de bespreking van de beleidsnota en ook bij een actuele vraag in de plenaire vergadering is gediscussieerd over het vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten en de timing die de Vlaamse Regering in dat verband volgt.
Het ontwerp van decreet heeft de eindmeet van deze plenaire vergadering gehaald. De andere initiatieven waarover ik het heb gehad, blijven nog even in de commissie in bespreking. Omdat het even belangrijke puzzelstukken van het rechten- en plichtenverhaal van het werkgelegenheidsbeleid van kansengroepen zijn, hield ik er als voorzitter aan om hierover in deze plenaire vergadering bijkomende duiding te geven.
Het ontwerp sluit dus aan bij het inburgeringsdecreet, maar ook bij het werkgelegenheidsbeleid voor kansengroepen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Er is al veel gezegd door de verslaggever. Ik zal me hier beperken tot twee bedenkingen vanwege de VLD-fractie. De vraag hoe we mensen van allochtone afkomst op de beste manier kunnen begeleiden om hun kansen op het vinden van een job en hun maatschappelijke integratie te optimaliseren vinden we erg belangrijk. We zijn verheugd dat in het kader van het activeringsplan in artikel 6 in een doorverwijzing naar de RVA wordt voorzien als mensen onvoldoende meewerken aan het inwerkingstraject.
De vraag is evenwel of de regeling sluitend is. Daarom vragen we dat de minister zorgt voor een goede opvolging van de doorverwijzing naar de RVA. De RVA mag het dossier niet gewoon terug naar de VDAB sturen. Omdat het om een federale bevoegdheid gaat, is het belangrijk dat er hierover een samenwerkingsakkoord tussen de RVA en de VDAB totstandkomt.
Een tweede bekommernis gaat over de addenda bij de beheersovereenkomst. Kan de minister de stand van zaken verduidelijken, en eventueel ingaan op de inhoud ervan?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, de heer Laurys heeft een volledig verslag gegeven. Samen met de toelichting van minister Keulen over het inburgeringsdecreet, dat samen met dit ontwerp een politiek geheel vormt, en met de uiteenzetting van de commissievoorzitter is een zeer gedetailleerd beeld gecreëerd van de bedoeling ervan en van het debat daarover.
Gisteren heeft de voorzitter in zijn 11-julitoepsraak in één zin gezegd wat ik zelf niet beter zou kunnen zeggen over het onderwerp allochtonen op de arbeidsmarkt.
U hebt gezegd dat het met opleiding of verkeerd gelopen opleiding, met inzet of met de mentaliteit te maken heeft. Het heeft echter soms ook met onversneden racisme te maken. Ik vind het heel belangrijk om dat zo te stellen. Er zijn jammer genoeg mensen die het ene maar niet het andere willen zien. Beide zijn echter een realiteit. De vicieuze cirkel van problemen met opleiding, onderwijs, inzet of attitude die vooroordelen voedt en discriminatie legitimeert moet worden doorbroken. Om dat te doen, moeten kansen worden geboden en verantwoordelijkheden gegeven, maar er mag ook iets geëist worden. Daarover gaat dit inwerkingsdecreet. Het loopt inderdaad helemaal parallel met het inburgeringsdecreet.
Ik kom nog even terug op het debat over de vraag of hier sprake is van discriminatie en dat we in de commissie uitvoerig hebben gevoerd. De aangevoerde argumentatie is voor mij bijna onbegrijpelijk. Als we maatregelen nemen om vijftigplussers aan het werk te helpen, toch heel forse maatregelen, hoor ik u niet zeggen dat er sprake is van discriminatie. Als we binnen de VDAB een volledig apart circuit opzetten waarvoor we apart mensen rekruteren om vijftigplussers in een trajectbegeleiding te krijgen, hoor ik u niet zeggen dat het om discriminatie gaat. Als we iets ondernemen, niet voor de groep allochtonen, maar voor een welbepaalde doelgroep die als nieuwkomers en oudkomers worden gedefinieerd en we ondernemen iets om hen kansen te bieden, intense begeleiding maar ook verplichtingen, zegt u plotseling dat dat discriminatie is. Dat is bijzonder merkwaardig.
Het gaat hier inderdaad om intense vormen van begeleiding, maar er hangen ook verplichtingen aan vast. Een inwerkingstraject kan niemand zomaar weigeren. Wat ermee samenhangt, bijvoorbeeld Nederlands leren, kan niemand zomaar weigeren. Het gaat over een geheel van rechten en plichten, maar ook om verantwoordelijkheid eisen. Ik vind deze kritiek totaal onsamenhangend en zeer merkwaardig geïnspireerd. We kennen de inspiratie.
Ik heb geen behoefte aan een diversiteitsplan op mijn kabinet. Een belangrijke persoon op mijn kabinet is een vijfenzestigplusser. Ik voldoe aan de tewerkstelling van ouderen. Een andere belangrijke persoon, mijn adjunct-kabinetschef, is van allochtone afkomst. Deze persoon speelt een heel centrale rol in mijn kabinet. En in tegenstelling tot vele andere organisaties, is zij niet bezig met het diversiteitsbeleid en allochtonen maar met heel veel andere dossiers die essentieel zijn voor mijn beleid. Ik heb dus geen behoefte aan een diversiteitsplan. Moest dat zo zijn, dan zou ik een diversiteitsplan indienen. Ik had dat al uitgelegd, maar u blijft er maar naar vragen.
De transmissie waarover mevrouw De Ridder het had vormt een essentieel onderdeel van dit beleid. Ik benadruk nog eens dat we nog volop bezig zijn met een beleids- en cultuuromslag binnen twee grote organisaties, de RVA en de VDAB. Zij horen bij verschillende overheden thuis wat een part probleem van samenwerking en communicatie met zich meebrengt. We zijn daar intens mee bezig. Er groeit een goede verstandhouding tussen de VDAB- en de RVA-directeurs. Zij weten goed van elkaar wat zij samen tot stand moeten brengen. Deze beleidsomslag is nog aan het lopen. Het is iets wat ik twee jaar geleden pas op gang heb getrokken en het is nog te vroeg om te zeggen wat het precies oplevert. Er zal geduld voor nodig zijn. We hebben de vaste wil om het evenwicht tussen rechten en plichten ook te vertalen in een goede, correcte samenwerking.
Zoals ook minister Keulen heeft gezegd en de heer Laurys heeft herhaald, lanceren we hier geen loze woorden of lege structuren. We hebben daartegenover zeer veel budgettaire middelen geplaatst waarmee inwerkingstrajecten op grote schaal en een forse expansie van cursussen NT2 mogelijk worden, en waarmee andere initiatieven kunnen worden uitgebreid.
Op deze manier zullen we zeker geen nieuwe wachtlijsten en nieuwe frustraties creëren. Dat hebben we te allen prijze willen vermijden. Ik vind dit, parallel met het voorliggend decretaal werk, een belangrijk onderdeel van de besluitvorming van de Vlaamse Regering. Ik hoop dan ook dat dit ontwerp van decreet vandaag zal worden goedgekeurd. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 847/1 ).
De artikelen 1 tot en met 10 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.