Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Martens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, gisteren werden veel te hoge ozonconcentraties in onze lucht gemeten. De mensen hebben dat misschien aan den lijve ondervonden. De Europese drempelwaarden waarbij de bevolking moet worden gewaarschuwd, werden op niet minder dan 12 van de 18 meetplaatsen in Vlaanderen overschreden. Hoewel de alarmdrempel van 240 microgram per kubieke meter lucht nergens in Vlaanderen werd overschreden, kunnen de gemeten ozonconcentraties toch enorme hinder en schade teweegbrengen, vooral bij de kwetsbare groepen in onze samenleving, zoals kinderen, bejaarden en mensen met ademhalingsproblemen. Nu moeten we die bevolkingsgroepen oproepen om binnen te blijven.
Het is onaanvaardbaar dat in een welvarende samenleving als de onze die mensen hun bewegingsvrijheid wordt ontnomen. Vaak zijn voor dit soort problemen kortetermijnacties en ad-hocmaatregelen ontoereikend. Het vermijden van te hoge ozonconcentraties vereist een structurele aanpak die heel het jaar wordt voortgezet. Dat moet niet beperkt blijven tot de zomermaanden.
Het vergt ook een Europese aanpak. Niet minder dan twee derde van de polluenten die ozon in onze lucht veroorzaken, komt uit het buitenland. Op onze beurt zijn wij verantwoordelijk voor veel polluenten in Duitsland. Daarom heeft de Europese Unie een strategie ontwikkeld om de ozonproblemen aan te pakken. De EU heeft een Europese richtlijn goedgekeurd met nationale uitstootplafonds voor ozonvormende en -verzurende stoffen. Die richtlijn legt elke lidstaat op om de uitstoot van stikstofoxide en vluchtige organische stoffen die ozon vormen, drastisch terug te dringen. Als die richtlijn door de verschillende lidstaten correct wordt omgezet, moet dat leiden tot een verlaging van de ozonoverdosis met niet minder dan twee derden.
De vorige Vlaamse Regering heeft eind 2003 een emissiereductieprogramma goedgekeurd, dat invulling moet geven aan de verplichtingen van de Europese richtlijn. Tevens werd ook met de elektriciteitssector een milieubeleidsovereenkomst afgesloten om de uitstoot van verzurende en ozonvormende stoffen sterk terug te dringen.
Mijnheer de minister, ik vraag u niet om met een papieren tijger een nieuw ozonplan aan te kondigen met geïmproviseerde kortetermijnacties. Hoever staat het met de structurele aanpak van het probleem?
Mijnheer Martens, ik ben blij dat u deze vraag stelt en dat u benadrukt dat er structurele langetermijnmaatregelen nodig zijn voor de ozonproblematiek. Het heeft geen zin om aan paniekvoetbal te doen en plots een aantal maatregelen te nemen waarvan men niet of onvoldoende kan aantonen dat die een duurzaam effect hebben op deze problematiek.
Het gaat hier over stikstofoxide, NOx, en vluchtige organische stoffen of VOS. Zij zorgen voor de ozonproblematiek. In 2004 was ongeveer 55 percent van de NOx-emissie afkomstig van het verkeer. De rest was afkomstig van stationaire bronnen. Van de vluchtige organische stoffen was 20 percent afkomstig van het verkeer.
Mijnheer Martens, u hebt terecht verwezen naar een emissiereductieprogramma dat de vorige regering in 2003 heeft goedgekeurd. U vraagt nu hoever het staat met de uitvoering daarvan. Wat de NOx betreft, is in mei 2004 een milieubeleidsovereenkomst ondertekend door toenmalig minister Tavernier. Die milieubeleidsovereenkomst loopt van 2005 tot 2009, met een mogelijke verlenging tot 2014. In die overeenkomst engageert de sector zich om de NOx-emissies sterk te reduceren. Wat de aanscherping van de bubbelemissiewaarden betreft, zijn het vooral de raffinaderijen die instaan voor een geschatte reductie van 2,5 kiloton NOx.
U hebt het ook gehad over een aanpassing van de Vlaremvoorwaarden voor stookinstallaties en stationaire motoren. Ook daarvoor is een maatregel opgenomen. Al deze maatregelen worden uitgevoerd.
Wat de vluchtige organische stoffen betreft, is in Vlarem de BBT opgenomen voor carrosserie en droogkuis. Ook de Europese productrichtlijn voor verven is in uitvoering.
Wat de stationaire bronnen betreft, zijn de maatregelen uit het programma dat is goedgekeurd in 2003, reeds genomen.
Hoe ver staat het met de uitvoering van het emissiereductieprogramma dat we hebben goedgekeurd en aan de Europese Unie hebben overgemaakt? Hoeveel van de daarin opgenomen acties werden al effectief gerealiseerd? Hoeveel van de vereiste 40 percent reductie in de uitstoot van stikstofoxide en de halvering in de uitstoot van vluchtige organische stoffen werd vandaag reeds ingevuld? Welke maatregelen plant u om eventueel de doelstellingen die nog niet zijn gehaald, tegen 2010 alsnog te halen? Hoe ver staat het tot slot met de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst die met de elektriciteitssector is afgesloten? Overweegt u naast deze structurele maatregelen ook nog kortetermijnmaatregelen om de pieken in de ozonconcentraties te vermijden of terug te dringen? Zo ja, welke?
Ik wil u ook zeggen dat er een aantal bijkomende maatregelen in het kader van die stationaire bronnen in voorbereiding zijn. Ik verwijs in eerste instantie naar het reductieprogramma voor wat de NEC-richtlijn inzake de nationale emissieplafonds betreft. Ik zal in september een voorstel voorleggen aan de SERV en de MiNa-raad om het bestaande programma te actualiseren in functie van de NEC-richtlijn.
Voor de NOx'en worden er bijkomende specifieke maatregelen genomen, gericht op de elektriciteitssector, de glasindustrie en de chemische industrie. Ook inzake de vluchtige organische stoffen zijn er bijkomende maatregelen in uitvoering. Ik denk daarbij aan lekdetectie en het herstelprogramma voor pompen, kleppen en verbindingselementen, strengere emissiegrenswaarden voor de grafische industrie, de aanpak van overslagemissie in chemie en raffinaderijen.
Ik kan u bevestigen dat we op schema zitten met de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomsten met de elektriciteitssector, zoals ze was afgesproken in het emissiereductieprogramma 2003.
Naast de stationaire bronnen is er natuurlijk ook het probleem van het transport. Daarvoor kunnen nog bijkomende maatregelen worden genomen. We zijn volop bezig met het voeren van besprekingen. Het gaat dan in het bijzonder over de ecoscore en hoe we die verder kunnen implementeren.
Ik wil er ook nog de nadruk op leggen dat het probleem ernstig is, zeker bij de huidige hoge temperaturen. Als u echter een vergelijking maakt van de toestand in 1990 met de resultaten van 2004, dan zult u vaststellen dat er al een sterke reductie is op het vlak van de NOx'en als van de VOS'en. Op het gebied van NOx moet de grootste weg nog worden afgelegd. Er moeten nog bijkomende maatregelen worden genomen. Ik heb er al een paar aangehaald.
Het is belangrijk erop te wijzen dat paniek zaaien op korte termijn geen, of zelfs een averechts, effect zal opleveren. Een tijdje geleden heeft de heer Daems hier gezegd dat de maatregelen tegen het fijn stof, dat zowel in de zomer als in de winter kan opduiken, geen positief effect heeft op het probleem van het ozon, omdat O3 wordt afgebroken door NOx.
We zijn maatregelen aan het uitwerken. De afspraken van de vorige regering worden verder uitgevoerd. Er worden bijkomende maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat er stappen vooruit worden gezet in dit complexe en belangrijke internationale dossier.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Meer dan tijdelijke, geïmproviseerde maatregelen is er een structurele aanpak noodzakelijk. Geïmproviseerde maatregelen kunnen contraproductief werken en ertoe leiden dat de concentratie van ozon die wordt afgebroken door een overaanbod aan stikstofoxide zelf zal stijgen.
Daarnaast maak ik me toch ongerust over het pad dat wordt gevolgd om de stikstofoxide te reduceren. U zegt dat er al belangrijke stappen zijn gezet tussen 1990 en 2004. Het grootste deel van de weg moet echter nog worden afgelegd. Dat stemt toch tot nadenken. In 2010, over enkele jaren, moet die reductie gerealiseerd zijn. In het emissiereductieprogramma was een aantal maatregelen aangekondigd, zoals de inzet van economische instrumenten, indien de voorziene aanpassingen van de milieuvergunningenwetgeving ontoereikend zouden zijn. Die instrumenten werden aangekondigd voor 2006-2007.
Mijnheer de minister, bent u al ver gevorderd met het operationaliseren van die aanvullende economische instrumenten die in het programma waren opgenomen ingeval de aanpak via de milieuvergunningen niet voldoende zou zijn?
Mijnheer de voorzitter, in de reductie die we in de periode 1990-2004 hebben afgelegd, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de NOx'en, stationaire bronnen, verkeer en vluchtige organische stoffen. Het grote probleem ligt bij de NOx'en. We hebben over die periode een reductie van 21 percent gerealiseerd. Om de afspraken te realiseren, moeten we nog een bijkomende reductie van 25,1 percent halen, wat niet onaanzienlijk is. Ik verzeker u dat een belangrijk deel van de inspanningen zich positief zal concretiseren door de verdere afbouw van de NOx'en in de periode 2006-2009. Dat is ook in de programma's opgenomen, zeker voor wat betreft de elektriciteitssector en de raffinaderijen. Als wat nu in de pijplijn zit onvoldoende blijkt om die 25,1 percent te halen, dan moeten er tijdig bijkomende maatregelen worden genomen. Als alles wat is afgesproken wordt uitgevoerd, dan zullen er nog sterke reducties worden gerealiseerd in de periode 2006-2009.
Het incident is gesloten.