Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega´s, de problematiek van de onzinbelastingen is ons genoegzaam bekend. We hebben daar al enkele vragen over gesteld. Het gaat fundamenteel om federale heffingen die de doelmatigheid van de gewestelijke steun ter ondersteuning van innovatie en het Vlaamse bedrijfsleven ondergraven. Het wil in feite zeggen dat gewestelijke Vlaamse steun niet uitsluitend voor innovatie kan worden aangewend, of naar het bedrijfsleven gaat, maar dat de federale staat ook langs de kassa passeert. Als Vlaanderen gewestelijke steun verleent aan het bedrijfsleven, komt dat niet alleen ten goede aan het bedrijfsleven, maar betekent dat tegelijk dat de federale overheid wordt gesponsord.
Dat is niet zeer doelmatig. Verschillende mensen zijn daarvan overtuigd. Bij het generatiepact is eind december 2005 een amendement goedgekeurd dat de hertewerkstellingpremies en de expansiesteun eruit haalde. Beide zijn nu gedefiscaliseerd door de federale overheid. In januari 2006 hebben we dat debat ook al op gang willen trekken omdat er naast de expansiesteun en hertewerkstellingpremies nog heel wat andere gewestelijke steun wordt verleend ter stimulering van het Vlaamse bedrijfsleven. Zo is er de ecologiepremie met 60 miljoen euro, de innovatiesteun met 90 miljoen euro, de ondernemerschapsportefeuille of het budget voor economisch advies (BEA) met bijna 50 miljoen euro, de exportsteun en de opleidingssteun, samen goed voor een 25 miljoen euro. In totaal zitten we boven 200 miljoen euro, de moeite waard dus om te stellen dat de federale heffingen op de gewestelijke steun moeten worden herbekeken.
Ook de minister-president heeft zich daarachter geschaard en de term onzinbelastingen gelanceerd. U hebt duidelijk op een actuele vraag in januari geantwoord dat de ecologiepremie gedefiscaliseerd is en dat over de innovatiesteun en de ondernemerschapsportefeuille met de federale overheid wordt onderhandeld. Intussen zijn in maart de onderhandelingen min of meer afgerond en hebben zowel de premier als u op een actuele vraag in dit parlement het volgende gezegd: ´Over de vrijstelling van de innovatiesteun en de ondernemerschapsportefeuille bestaat een principeakkoord. Inzake innovatiesteun heeft de federale premier op 22 maart na afloop van een federale themaministerraad over innovatie aangekondigd dat deze effectief zou worden vrijgesteld vanaf 2007.´
Collega Hendrik Bogaert heeft in mei deze thematiek aangekaart bij de federale minster van Financiën, de heer Reynders. Hij heeft ongeveer hetzelfde geantwoord maar er een nuance aan toegevoegd. Ik citeer: ´ De regering heeft in overleg met de gewesten beslist om de regeling uit te breiden tot andere premies of subsidies toegekend aan zelfstandigen of vennootschappen op voorwaarde dat de gewesten een gelijkaardige inspanning zullen leveren tot vermindering van de gewestelijke belastingen ten voordele van de ondernemingen. In een eerste fase wordt nu onderhandeld omtrent de subsidies inzake onderzoek en ontwikkeling, dus enkel over de innovatiesteun.´
Hoe zit het met de defiscalisering van de innovatiesteun door de federale overheid? Zitten we op schema? Halen we 1 januari 2007? Wat wordt precies bedoeld met de compensatie vanuit de gewesten?
Wat wordt met het oog op het stimuleren van de innovatie precies met een gelijkaardige vermindering van de gewestelijke belastingen bedoeld? Minister Reynders heeft hierover het volgende verklaard: 'Vandaag onderhandelen we enkel over onderzoek en ontwikkeling'. Hoe zit het met de federale heffingen op het budget voor economisch advies? In totaal bedraagt dit budget 50 miljoen euro. De opbrengsten bedragen ongeveer een derde. Hoe zit het met de exportsteun en de opleidingssteun? Zijn de onderhandelingen op schema?
Minister Moerman heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, deze actuele vraag is in feite een vervolg op de vraag om uitleg die de heer Van den Heuvel me op 29 maart 2006 heeft gesteld. Ik heb toen uitsluitsel gegeven over artikel 117 van de zogeheten generatiepactwet. Deze wet voegt onder meer een artikel 193bis aan het Wetboek van de Inkomstenbelastingen toe. Dit artikel verzegelt de vrijstelling 'van de gewestelijke tewerkstellingspremies en beroepsoverstappremies en van de kapitaal- en interestsubsidies in het kader van de economische expansiewetgeving toegekend aan vennootschappen'.
Ik heb op 29 maart 2006 verklaard dat, in toepassing van het decreet van 23 januari 2003 betreffende het economische ondersteuningsbeleid, drie Vlaamse maatregelen onder artikel 193bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen vallen. Het gaat hier om de groeipremie voor kleine en middelgrote ondernemingen, om de strategische steun voor grote ondernemingen in regionale steungebieden en om de ecologiepremie.
Over de fiscale vrijstelling van de innovatiesteun en van het budget voor economisch advies is een principeakkoord bereikt. Krachtens de beslissing van de federale ministerraad van 22 maart 2006 wordt aan de defiscalisering van de subsidies voor onderzoek en ontwikkeling prioriteit gegeven. De federale regering heeft hier een voorwaarde aan gekoppeld. 'Indien de gewesten een gelijkaardige inspanning leveren tot vermindering van de gewestbelastingen ten voordele van de ondernemingen', zal de defiscalisering vanaf het aanslagjaar 2008 worden toegepast. Dit aanslagjaar heeft natuurlijk betrekking op de inkomsten voor het jaar 2007. De fiscale vrijstellingen van de andere subsidies, in eerste instantie de subsidies voor het ondernemerschap, zijn in principe goedgekeurd. De federale regering vraagt evenwel compensaties, 'niet via de niet-aftrekbaarheid van de gewestbelasting van de vennootschapsbelasting, maar via een andere budgettaire weg'. Het principeakkoord over de defiscalisering van de laatste twee steuncategorieën, met name onderzoek en ontwikkeling en de andere maatregelen met betrekking tot het ondernemerschap, hebben nog niet tot een akkoord en a fortiori ook nog niet tot adequate federale maatregelen geleid. Een interfederale werkgroep onderhandelt nog steeds over de opportuniteit en de aard van de door de gewesten te leveren tegenprestaties.
Het is derhalve nog te vroeg om de vragen van de heer Van den Heuvel over de invulling door de Vlaamse Regering van de gevraagde lastenverlagingen voor het bedrijfsleven te beantwoorden. De Vlaamse Regering stelt alles in het werk om het vlot verloop van de onderhandelingen te verzekeren. Als ik me niet vergis, is morgen een bilateraal contact tussen een delegatie van de Vlaamse overheid en het kabinet van de federale minister van Financiën gepland.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat zorgde voor verduidelijking. Het komt erop neer dat de Vlaamse Regering niet onmiddellijk ingaat op de voorwaarden van de federale overheid. Dat is terecht. Als wij een vrijstelling vragen van de federale heffingen op de gewestelijke steun, maar die via een omweg zelf financieren, zijn we niet goed bezig, maar daar komt de vraag van de federale overheid eigenlijk op neer. De federale overheid wil de heffing wel liquideren, maar het Vlaamse en het Waalse Gewest moeten het zelf financieren. Ik wil erop aandringen dat de Vlaamse Regering voet bij stuk houdt. Deze onzinbelasting moet worden afgeschaft, maar wel op kosten van de federale overheid.
Het incident is gesloten.