Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer De Meyer, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het scheepvaartbegeleidingsdecreet heeft tot doel te zorgen voor de omzetting in Belgisch recht, voor wat de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest betreft, van de monitoringsrichtlijn van 2002.
Deze richtlijn beoogt binnen de Europese Gemeenschap de veiligheid en efficiëntie van het zeeverkeer te verhogen, de reactie van de autoriteiten op incidenten, ongevallen en potentieel gevaarlijke situaties op zee te verbeteren, in het bijzonder op het vlak van opsporings- en reddingsoperaties, en, ten slotte, bij te dragen tot een betere voorkoming en opsporing van verontreiniging door schepen. Daarnaast heeft het ontwerp van scheepvaartbegeleiding tot doel een stevigere juridische basis te bieden voor het begeleiden van het scheepvaartverkeer op de maritieme toegangswegen.
Het amendement van de heer Penris en collega's strekt ertoe paragraaf 1, tweede lid, van artikel 31 te vervangen door de volgende tekst: 'De maatregelen kunnen pas worden genomen in gemeenschappelijk akkoord met de Vlaamse havenbedrijven, overeenkomstig de nader door de Vlaamse Regering bepaalde regels.'
Minister Peeters pleitte er voor de tekst van het bij het Vlaams Parlement ingediende ontwerp te behouden. Hij verduidelijkte dat men niet ingaat op het voorstel van de Vlaamse Havencommissie om te voorkomen dat men in een impasse terecht zou komen.
Het amendement dat door de heer Penris en collega's werd voorgesteld, werd met 9 stemmen tegen 5 verworpen. Het scheepvaartbegeleidingsdecreet werd met 9 stemmen bij 5 onthoudingen aangenomen. (Applaus bij CD&V)
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, sta me toe vooreerst de verslaggever te bedanken voor zijn kort en efficiënt verslag met betrekking tot onze werkzaamheden over het ontwerp van decreet houdende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum, ook wel het scheepvaartbegeleidingsdecreet genoemd.
Collega's, het scheepvaartbegeleidingsdecreet is eerst en vooral een noodzakelijk maar daarnaast ook een belangrijk decreet. Zoals de verslaggever het heeft aangegeven, gaat het om de verplichte omzetting van Europese regelgeving. Het betreft de omzetting van de monitorrichtlijn in ons interne gewestrecht. Daarnaast is er ook de belangrijke en noodzakelijke aanpassing en verbetering van het bestaande loodsendecreet van 1995.
Het is belangrijk omdat het een aantal zeer interessante richtlijnen met betrekking tot de scheepvaart bevat. Ik denk aan de manier waarop de gegevens van de in- en uitvarende schepen gemeld en beheerd worden en de vraag over het toelatingsbeleid voor de schepen die onze territoriale wateren en binnenwateren wensen te bevaren. Ook het niet onbelangrijke principe van de ketenbenadering in maritieme kringen wordt er in verankerd. Ik verwijs ook naar het systeem van de subsidies voor onze havenkapiteindiensten, de regeling van de VBS-retributie, de oprichting van het MRCC, de sanctiemogelijkheden die maken dat het niet om een vrijblijvende regeling gaat, de aansprakelijkheidsregeling die werd uitgewerkt en de regeling van de toelatingsvoorwaarden voor de benoeming van de havenkapiteins en de adjunct-havenkapiteins.
Dat het niet om een onbelangrijk decreet gaat, blijkt ook uit de adviezen die werden gegeven. De MiNa-Raad heeft een advies verstrekt op 15 september 2005. De Raad van State heeft een juridisch advies gegeven op 20 september 2005. De Vlaamse Havencommissie heeft twee adviezen uitgebracht. Eerst was er een grondig advies op 20 september 2005 en daarna een aanvullend briefadvies op 30 september 2005. De onderhandelingen met de betrokken sociale partners hebben geleid tot het ondertekenen van een belangrijk protocol op 23 januari 2006.
Zo ver, zo goed, ware het niet dat er over één klein onderdeel betwisting is blijven bestaan. De regering heeft een aantal suggesties van de verschillende adviesorganen en sociale partners opgevolgd, met uitzondering van één bepaling vervat in het fameuze artikel 31, paragraaf 1, tweede lid.
Dan heb ik het over de ketenbenadering, waarover de Vlaamse Havencommissie de uitdrukkelijke suggestie had gedaan om bij het nemen van de uitvoeringsmaatregelen gehoord te worden. Meer nog, ze had gevraagd om bindend advies te mogen verlenen. Ze heeft gevraagd om de tekst als volgt aan te passen: 'De maatregelen kunnen pas worden genomen in gemeenschappelijk akkoord met de Vlaamse havenbedrijven, overeenkomstig de nader door de Vlaamse Regering bepaalde regels.' We hebben die bekommernis de onze willen maken omdat we de havencommissie een belangrijke instelling vinden en omdat we van mening zijn dat als die advies geeft, dat niet zomaar kan worden weerlegd. De minister had in zijn repliek een belangrijk argument waarom hij daarop niet wilde ingaan. Hij zei dat als een belangenconflict zou ontstaan, er een instantie moet zijn die moet trancheren, en dat wilde hij zelf zijn.
We hebben ons amendement ingediend, maar dat is niet goedgekeurd, waarvan akte. Een aantal Antwerpse collega's die ook bestuurder zijn in het havenbedrijf, zullen daarover verantwoording moeten afleggen tegenover hun achterban.
Ondertussen zijn de dingen verder geëvolueerd en zijn de havenbedrijven tot een genuanceerder standpunt gekomen. Op 9 mei - een week nadat we de bespreking en stemming in de commissie hadden gehad - heeft het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen u een nieuw, meer genuanceerd standpunt per brief overgemaakt. Daarin wordt eerst vastgesteld dat de definitieve versie van het decreet in belangrijke mate tegemoetkomt aan de verzuchtingen van de Vlaamse havenbedrijven. Ik citeer verder: 'Het principe van de ketenbenadering waarbij een optimale, vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer van de loodskruisposten tot aan de kade centraal staat, wordt door alle betrokkenen onderschreven. Om de verkeersstromen van en naar de Vlaamse havens efficiënt, vlot en veilig te kunnen afwikkelen, dient niet alleen gewaakt te worden over de verkeersveiligheid, maar dient ook rekening te worden gehouden met de lokale havensituatie, het ligplaatsbeheer en de sluisplanning in elk van de betrokken havens. Het permanente toezicht over het havengerelateerde verkeer in combinatie met up-to-date kennis van de situatie van de haven, laat de havenautoriteiten toe om het verkeer van en naar de haven optimaal aan te sturen. In de ketenbenadering wordt dan ook voorzien dat de havenautoriteiten de prioritisering van het scheepvaartverkeer van en naar hun haven kunnen verzorgen. In geval van problemen is de prioritisering voor de haven immers een essentiële tool om het scheepvaartverkeer op een economische en commerciële wijze te kunnen afwikkelen. Het spreekt voor zich dat commerciële en economische belangen nooit ten koste van de veiligheid mogen gaan. De bevoegde overheid behoudt dan ook de mogelijkheid om in te grijpen indien de veiligheid in het gedrang dreigt te komen, zoals vermeld in artikel 31, paragraaf 2. Rekening houdend met wat voorafgaat, vragen wij u dan ook het in artikel 31, paragraaf 1, laatste lid, aangekondigde uitvoeringsbesluit in nauw overleg met de havenbesturen voor te bereiden.'
Mijnheer de minister, u voelt dat men een zachte landing aan het voorbereiden is waarin men niet meer zo nadrukkelijk in het verhaal wil meespelen, maar toch gehoord wil worden. Wanneer u ons de garantie kunt geven dat u bereid bent om bij de opmaak van de uitvoeringsbesluiten terdege rekening te houden met wat de Vlaamse havenbedrijven hebben mee te delen, dan kunnen we u volgen.
Het zal van het antwoord afhangen of we ons amendement aanhouden. U bent een positief ingesteld persoon, en dat is zeker zo als het over de Vlaamse havenbelangen gaat. Ik voorzie bijgevolg dat we dit decreet unaniem zullen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik dank alle sprekers voor hun bijdrage. Artikel 31, paragraaf 1 in fine is in de commissie besproken. De heer Penris heeft de twee argumenten aangehaald. Als in plaats van overleg een consensus nodig zou zijn, dan zouden we in een impasse kunnen terechtkomen, en dat wil ik niet. Bovendien gaat het over operationele maatregelen die soms zeer snel moeten genomen worden. De heer Penris heeft hier gezegd dat het Havenbedrijf, dat kennis heeft genomen van mijn antwoord op het voorstel, heeft ingezien dat beide argumenten doorslaggevend zijn om het tweede lid van paragraaf 1 van artikel 31 te behouden. Over de uitvoering moet natuurlijk met het Havenbedrijf worden overlegd. Ik ben een voorstander van overleg, en wil formeel toezeggen dat dit ook zal gebeuren.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nrs. 746/1 en 3).
De artikelen 1 tot en met 70 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.