Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
De voorzitter: De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Demeulenaere, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collega's, het betreft hier de oprichting van de Vlaamse Grondenbank. Er wordt voorgesteld een centrale databank te laten oprichten door het AGIV, waarin alle informatie over onroerende goederen wordt verzameld. Deze kruispuntendatabank zal voor de Vlaamse overheid, voor de notaris en voor de burger een belangrijke verbetering betekenen op het vlak van de informatieverstrekking. Dit initiatief past in de éénloketfilosofie van de overheid en betekent een belangrijke deregulering en administratieve vereenvoudiging.
Voor de bevoegdheden leefmilieu, landinrichting en natuurbehoud, biedt de Vlaamse Grondenbank een centrale organisatorische eenheid voor verwerving, beheer en vervreemding van onroerende goederen. Alle rechten van voorkoop moeten alle aan de Vlaamse Grondenbank worden aangeboden.
De Vlaamse Grondenbank heeft als opdracht, binnen het kader van natuur- en bosbeleid en van grootschalige infrastructuurprojecten, vragen van overheden of beroepslandbouwers tot ruil naar de agrarische structuur, te onderzoeken. Uitruilmogelijkheden zullen een volwaardig alternatief vormen voor onteigening.
De Vlaamse Grondenbank zal ook optreden als centrale instantie voor het aanbieden van de decretale koopplichten. Het doel is het aantal conflicten tussen de ruimtegebruikers te doen dalen doordat de Vlaamse Grondenbank proactief gronden kan aanhouden die dan als ruilgrond kunnen worden ingezet voor de realisatie van bosuitbreiding of natuurbehoud in daartoe aangeduide zones. Dit biedt nieuwe mogelijkheden op plaatsen waar de reeds voor handen zijnde instrumenten tekortschieten. De performantie van de overheid bij de realisatie van afbakenings- en inrichtingsprojecten zal verbeteren en het draagvlak bij de burger zal vergroten. Het aantal onteigeningen voor dergelijke projecten zal hopelijk ook dalen.
Tijdens de bespreking van 20 april kwamen het tweede advies van de MiNa-Raad en de schriftelijke standpunten van de Boerenbond, het Algemeen Boerensyndicaat en de vzw Platform Buitengebied, evenals een gezamenlijk standpunt van de Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt aan bod. Over het algemeen zijn alle fracties blij met het voorliggende ontwerp van decreet.
De volgende opmerkingen kwamen naar voren tijdens de bespreking in de commissie. De fractie Groen! vindt de argumenten van de minister om de bespreking van het voorliggende ontwerp van decreet en dat van minister Bourgeois over de harmonisering van de procedures van voorkooprechten, te ontdubbelen, niet overtuigend. Het is niet uitgesloten dat het ontwerp van minister Bourgeois nog belangrijke wijzigingen zal aanbrengen aan het voorliggende ontwerp van decreet. Het ontwerp heeft uiteindelijk twee jaar op zich laten wachten, zodat enkele maanden extra uitstel volgens het lid geen groot verschil meer zullen maken. Groen! ziet de beknotting van het initiatiefrecht als een negatief element en heeft ook vragen bij het toepassingsgebied.
Het Vlaams Belang vreest dat bij de uitwerking van dit decreet de doos van Pandora wordt geopend omdat er twee verschillende ontwerpen van decreet zullen worden behandeld: het voorliggende ontwerp over de Grondenbank en het aangekondigde ontwerp van minister Bourgeois over de voorkooprechten. De minister stelt zelf dat beide ontwerpen complementair zijn, maar vindt het niet nodig om ze samen te behandelen. De fractie zou er minder problemen mee hebben mocht het tweede ontwerp supplementair zijn aan het eerste, maar complementair betekent dat de ontwerpen elkaar aanvullen en dat ze samen moeten worden gelezen en samen door het parlement moeten worden behandeld. De Vlaams-Belangfractie stelt verder dat de notie 'algemeen belang' prominent aanwezig is in het ontwerp van decreet en vreest dat de term in de context van dit ontwerp van decreet vaak andere belangen zal dienen dan de landbouwbelangen. De fractie vraagt meer duidelijkheid inzake het waken over het effect op de prijzen.
Ook de CD&V-fractie dringt erop aan dat spoed wordt gezet achter het ontwerp van decreet van minister Bourgeois over de harmonisering van de procedures van voorkooprechten. Het is voor de leden van de meerderheid bijzonder belangrijk dat wanneer landbouwgronden worden uitgeruild, zowel de eigenaar als de gebruiker de feitelijke en de juridische zekerheid krijgen dat de nieuwe gronden gelegen zijn in duurzaam landbouwgebied. Daarom werd er een amendement ingediend bij artikel 67.
Ook de VLD staat achter dit ontwerp van decreet en is al jaren vragende partij voor administratieve vereenvoudiging. Hoewel dit ontwerp niet echt de administratieve procedures betreft, bevat het toch een institutionele vereenvoudiging. De fractie hoopt dat ook de uitvoering van het decreet ten goede van alle betrokkenen zal komen.
Tijdens zijn repliek wees minister Peeters op de complementariteit van dit ontwerp van decreet en het aangekondigde ontwerp van decreet houdende harmonisering van procedures van voorkooprechten. Hij stelt dat er dus geen probleem is voor wat de behandeling en goedkeuring van dit ontwerp betreft en dat de streefdatum voor het ontwerp van decreet van minister Bourgeois het najaar van 2006 is.
Wat de bevoegdheid Openbare Werken betreft, verwijst de minister naar artikel 5, paragraaf 3, waarin staat dat de Grondenbank ook taken heeft in het kader van grootschalige infrastructuurprojecten. De minister bevestigt dat het ontwerp van decreet in artikel 16 vermeldt dat ook een beroepslandbouwer die een grond in pacht heeft buiten de agrarische structuur, een aanvraag kan indienen bij de Grondenbank om deze pacht te ruilen voor de agrarische structuur. Dit gebeurt op basis van vrijwilligheid.
De minister deelt de vrees niet dat met het voorliggende ontwerp van decreet de doos van Pandora wordt geopend. Hij begrijpt wel dat het uitoefenen van het voorkooprecht in het buitengebied vaak gevoelig ligt. Bij de uitvoering van het decreet zal erover worden gewaakt dat het voorkooprecht geen aanleiding geeft tot misbruiken en dat de Grondenbank geen prijsverhogend effect genereert. De minister zelf zal hierop toezien.
Hij stelt verder dat de notie 'algemeen belang' niet als zodanig voorkomt in het ontwerp van decreet. Bij onteigening ten algemenen nutte moet het algemeen belang wel als grondvoorwaarde aanwezig zijn. (Applaus)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's, het decreet inzake de oprichting van de Grondenbank zorgt ervoor dat eigenaars en gebruikers er voortaan voor kunnen kiezen om hun gronden die ze omwille van grote infrastructuurwerken en andere overheidsprojecten dreigen te verliezen, te ruilen, in plaats van te worden onteigend. Eindelijk worden de eerste wettelijke stappen gezet om over te stappen van een onteigeningsbeleid op een herlokalisatiebeleid.
Dit is het eerste en belangrijkste punt.
De heer De Meyer en anderen hebben een amendement ingediend waarmee de rechtszekerheid bij herlokalisatie nog eens wordt versterkt op langere termijn. Naast het uitruilen van gronden is het ook de bedoeling om met de Vlaamse Grondenbank één aanspreekpunt te creëren waar iedereen zich kan informeren over de rechten van voorkoop en koopplichten van de overheid. Vandaag merken we dat de regelgeving over voorkooprechten en koopplichten in de top tien van onduidelijkheid staat. Dit leidt vaak tot discussies en frustraties bij de burgers die ermee geconfronteerd worden. We kijken dan ook uit naar het ontwerp van decreet van voorkooprechten, maar hier wordt reeds de eerste stap gezet naar meer duidelijkheid en voornamelijk één aanspreekpunt. Met de oprichting van de Grondenbank zullen deze twee problemen die de beperkte ruimte in Vlaanderen met zich meebrengt, efficiënter worden aangepakt en worden zo veel mogelijk onteigeningen vermeden.
Als laatste punt wil ik nog even stilstaan bij de waarschuwingen inzake de praktische werking van de Grondenbank. Deze bezorgdheid is in de commissie besproken. We hebben dan afgesproken dat er binnen de twee jaar na de oprichting een evaluatie zou komen, zoals dat past binnen het plaatje van behoorlijk bestuur. (Applaus bij CD&V)
De heer Wymeersch heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, zoals vele anderen is het Vlaams Belang reeds lang vragende partij voor de oprichting van de Grondenbank. Ook de landbouw is reeds lang vragende partij. Vandaag ligt het instrument Grondenbank, in een ontwerp van decreet gegoten, ter bespreking en ter stemming voor. Op zich juichen we toe dat er een ontwerp van decreet is, maar hoe is het ingevuld?
In dit ontwerp van decreet staan voor het Vlaams Belang de werkwoorden 'verwerven, beheren en overdragen van onroerende goederen' centraal. Daarmee komen we natuurlijk bij de uitoefening van de decretale voorkooprechten en het vervullen van de decretale koopplichten. Mevrouw Demeulenaere wees erop in haar verslag, we hebben enige argwaan op dat punt. Mevrouw Rombouts kijkt reikhalzend uit naar het op ons afkomende ontwerp van decreet over de voorkooprechten. Wij kijken daar ook naar uit. Er wordt wel gezegd dat het complementair zal zijn met het voorliggende ontwerp van decreet. De minister heeft daar in de commissie ook op gewezen. Wij willen hem best geloven, maar vandaag kunnen we ons enkel baseren op de voorliggende teksten. Wij willen eerst zien of het inderdaad zo complementair wordt. Zal het de doos van Pandora zijn of de doos van Bourgeois, die opengaat? Dat zullen we te zijner tijd wel zien in de commissie. Of we meer vertrouwen moeten hebben in de doos van Pandora of in de doos van Bourgeois, dat zullen we dan ook wel zien.
Mijnheer de minister, collega's, de Vlaamse Grondenbank zal dus de rechten van voorkoop uitoefenen op bindend verzoek van de bevoegde administratieve overheid van het Vlaamse Gewest en hiertoe zal zij het advies van de bevoegde instanties inwinnen en zal zij slechts overgaan tot uitoefening indien alle adviezen positief zijn. Uit de praktijk van de voorbije zes tot zeven jaar weten we hoe de uitoefening van het recht van voorkoop functioneert en wordt uitgeoefend. De VLM beslist op basis van verschillende adviezen, de schatting van de waarde en de beschikbare budgetten over de uitoefening van het recht van voorkoop. De voorbije jaren zijn in naam van het algemeen belang - was het maar het Vlaams belang geweest - heel wat landbouwers door de administratie of door de terreinbeherende natuurverenigingen met Vlaams belastinggeld verleid om hun gronden te verkopen.
Het voorkooprecht van pachters conform de pachtwetgeving werd soms omzeild door gronden aan te kopen onder de noemer 'openbaar belang, openbaar nut'. De pachtwet voorziet dan in een uitzondering voor openbare besturen. Er zijn in Vlaanderen genoeg voorbeelden die aantonen dat bij het beoordelen van aankoopvoorstellen onvoldoende rekening werd gehouden met de impact op de omliggende landbouwstructuur. Met het algemene belang kan alle grond binnen de voorkooprechtperimeter worden opgekocht door de overheid. Wat moet er immers gebeuren met de gronden die binnen de voorkooprechtperimeter liggen maar buiten het specifieke natuurinrichtingsproject? Kunnen ze compensatie of andere voordelen krijgen van de Grondenbank? Zijn natuurinrichtingsprojecten meer in het algemeen belang dan het landschapsonderhoud en de voedselvoorziening door de landbouw?
Het is misschien een van onze stokpaardjes maar het blijft toch een heikel punt. De bestaande 'groene filosofie' blijft nog altijd de boventoon voeren, zelfs in deze Vlaamse meerderheid, waarin landbouw en leefmilieu door een bepaalde politieke strekking worden beheerd die deze filosofie jammer genoeg onvoldoende durft bijsturen.
De Vlaamse Grondenbank wil een antwoord bieden op bepaalde toestanden en praktijken, die sinds het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud in voege zijn, waarbij het Vlaams Gewest recht van voorkoop heeft bij verkoop van onroerende goederen in het VEN en in een door de Vlaamse Regering afgebakende perimeter binnen de groen- en bosgebieden gelegen binnen het IVON, in de natuurreservaten en hun uitbreidingszones, in de bosreservaten en de afbakening van een natuurinrichtingsproject.
Ook de erkende terreinbeherende natuurverenigingen zoals Natuurpunt, hebben in de eerder aangehaalde gebieden het recht van voorkoop bij verkoop van onroerende goederen die ze huren of in erfpacht hebben. De antwoorden bestaan onder andere uit de mogelijkheid van de Vlaamse Grondenbank om grondreserves aan te leggen in de omgeving van projecten waar verwerving van goederen stroef verloopt. In de memorie van toelichting staat letterlijk: 'De goederen uit deze reserve kunnen aangewend worden als ruilgronden waardoor de weerstand tegen het project bij de burger kan worden verminderd. Er wordt immers een derde mogelijkheid naast verwerving in der minne en onteigening geboden: grondruil.'
Landbouwers kunnen ofwel op aanbod van een administratieve overheid via de Vlaamse Grondenbank een goed ruilen met een goed gelegen buiten het projectgebied, ofwel zelf aan de Vlaamse Grondenbank vragen om bijvoorbeeld gronden, inbegrepen pachtgronden, te ruilen binnen een groengebied naar een agrarisch gebied. Door het amendement van de heer Demeyer is inzake het ruilen voor de landbouwer gelukkig een en ander verduidelijkt en beter omschreven. Onze fractie onderschrijft dit amendement.
Het is in de eerste plaats het afbakeningsproces dat moet zorgen voor de 750.000 hectare die gepland is voor beroepslandbouw, waarbij door planologische ruil de gronden die vandaag zonevreemd worden gebruikt, maximaal zone-eigen worden gemaakt, zodat uitruiling via de Grondenbank niet meer nodig is.
Vermits het afbakeningsverhaal van de agrarische structuur jammer genoeg nog wel een tijd kan duren, lijkt het vanzelfsprekend dat de uitoefening van de voorkooprechten en opkoopplichten voorlopig ruimtelijk begrensd moet worden, binnen welomschreven projectgebieden waarbij een voldoende groot plaatselijk draagvlak moet worden gecreëerd. De Grondenbank moet bovendien binnen die projectgebieden te allen tijde de structuurverbetering van de landbouwbedrijven nastreven, waarbij het verwerven van gronden veeleer vanuit een bedrijfsbenadering moet gebeuren, dan louter op perceelsniveau. Een van de grote ambities van dit ontwerp van decreet is om met het instrument van de Grondenbank de conflicten tussen de ruimtegebruikers te beperken. We onderschrijven die ambitie.
Grond is voor de land- en tuinbouw een heel belangrijke productiefactor. Bovendien wordt de beschikbaarheid van grond ook een voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op diverse productierechten.
Het zal u dan ook niet verwonderen dat het functioneren van de Grondenbank hoe dan ook argwaan wekt. Zal het instrument in de praktijk niet veeleer in het voordeel van natuur werken? Wat zijn de garanties? Daarover is tot nu toe onvoldoende duidelijkheid gegeven. Hoe zal worden voorkomen dat het aanleggen van een grondreserve bedreigend kan zijn voor de landbouwsector? Zal er geen prijsverhogende concurrentie ontstaan met de Vlaamse overheid? Zal er bij ruil een neutrale en correcte waardebeoordeling gebeuren naar analogie met die van de ruilverkaveling? Men mag zich niet alleen baseren op het prijsaanbod van de beoogde percelen voor het project omdat de kans groot is dat deze gronden sterk in waarde zullen dalen. Daarbij zal de grondprijs buiten het project des te hoger liggen. Wij steunen dan ook de vraag van een aantal landbouworganisaties naar een effectenstudie op de grondprijzen in de regio in en buiten het projectgebied die aansluit bij een algemeen effectenrapport over het volledige project.
Mijnheer de minister, collega's, al bij al zijn we tevreden dat het instrument van de Grondenbank vandaag decretaal wordt vastgesteld. Er blijven echter nog heel wat vragen open. Een van die vragen is de complementariteit met het op ons afkomende ontwerp van decreet van minister Bourgeois. Hij heeft in de commissie al geprobeerd een aantal van onze bezorgdheden weg te nemen. Niettemin baseren wij ons op de tekst van het voorliggende decreet, dat geamendeerd werd door de heer De Meyer. U noemt het misschien argwaan, wij noemen het veeleer voorzichtigheid. Vanuit dat oogpunt zullen we ons bij de stemming over dit ontwerp van decreet dan ook onthouden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank de sprekers voor hun waardevolle inbreng. Ik wil niet herhalen wat in de commissie al uitvoerig is besproken, maar ik wil onderstrepen dat deze Vlaamse Grondenbank een uitvoerende taak heeft waarbij er, zoals mevrouw Rombouts heeft vermeld, een evolutie is van een onteigeningsbeleid naar een herlokalisatiebeleid. Het is normaal dat er een aantal vragen rijzen over de uitvoering. Verder heb ik er geen probleem mee dat na 2 jaar een evaluatie wordt doorgevoerd. Dit ontwerp van decreet is complementair met het decreet dat minister Bourgeois zo snel mogelijk in het parlement moet indienen. Er zijn nog een aantal elementen genoemd zoals het afbakeningsproces. Daar wordt nog verder aan gewerkt. Tot slot heb ik begrepen dat alle fracties dit ontwerp van decreet positief beoordelen, waarvoor dank.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 743/3).
De artikelen 1 tot en met 69 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.