Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Jans, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Tack, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, alvorens de bespreking van het ontwerp van decreet in de commissie begon, kregen wij een aantal documenten ter beschikking. Daar zaten een voorontwerp bij, een ontwerp van decreet en een paar adviezen. Er zat bijvoorbeeld een advies van de SERV bij, van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, van de Vlaamse Onderwijsraad en ook van de Raad van State.
We waren verrast dat er geen enkel document bij was waaruit bleek dat er voorafgaande gesprekken waren gevoerd met de mensen uit het veld, zoals men dat zo mooi zegt, namelijk met de gezondheidswerkers en de zorggebruikers. Nochtans vormen deze mensen precies de sleutel bij de implementatie van dit decreet.
Bij de lectuur van dit ontwerp van decreet hadden we heel wat bemerkingen en opmerkingen. We vonden het dan ook niet meer dan logisch om een hoorzitting te organiseren waartoe deze mensen zouden worden uitgenodigd. We waren niet verrast dat heel wat opmerkingen die zij formuleerden, overeenkwamen met elementen die wij zelf ook al hadden uitgemaakt.
Dit decreet vertoont twee facetten. Enerzijds beoogt de regering via dit decreet de creatie van een operationeel systeem om informatie tussen zorgverleners onderling op elektronische wijze te laten gebeuren. Anderzijds wordt voorzien in een epidemiologisch informatiesysteem waarbij de zorgverleners verplicht worden om informatie over te maken aan de administratie, met als doel het Vlaamse gezondheidsbeleid te evalueren en doeltreffender te organiseren.
Binnen dit ontwerp van decreet heerst een belangrijk spanningsveld. Er zijn zorggebruikers en zorgverleners. De zorggebruikers verwachten van de zorgverleners dat alles wat zij hen toevertrouwen, in alle discretie wordt behandeld. De zorgverleners zijn ertoe verplicht om zeer vertrouwelijk om te gaan met al die informatie. Het is een hoeksteen van het beroep.
De overheid investeert vrij veel financiële middelen in het gezondheidsbeleid en verwacht uiteraard dat met die middelen zuinig en doelmatig wordt omgesprongen. De vraag is wat de Vlaamse Regering met dit ontwerp van decreet wil bereiken. Hoewel het nergens expliciet vermeld staat, wil men met het decreet een elektronische databank van de vaccinaties creëren en de borstkankerscreening doelmatiger organiseren.
Een aantal zaken pleiten evenwel in het nadeel van het ontwerp. Zo wordt er een zeer algemene terminologie gehanteerd. Wat de net aangehaalde onderdelen - de vaccinaties en de borstkankerscreenings - betreft, is het ontwerp weinig concreet. Dit betekent dat het decreet later zal worden uitgebreid en op andere onderdelen van de gezondheidszorg toegepast. Hierover wordt nu evenwel nog niets gezegd. Dat is een onbekend gegeven. Het ontwerp opent een aantal deuren. We weten echter niet welke deuren in de toekomst kunnen worden geopend. De Vlaamse Regering is hiervoor bevoegd en kan eigenhandig beslissen welke informatie de zorgverleners in de toekomst aan de administratie zullen moeten doorgeven.
Het ontwerp van decreet biedt nergens de garantie dat de overdracht van medische gegevens via elektronische weg volledig vertrouwelijk zal gebeuren. In de memorie van toelichting staat trouwens duidelijk de mogelijkheid vermeld dat dit in de toekomst misschien niet zal gebeuren. Ik vind dan ook dat de zorgverleners een bijzonder verregaande verantwoordelijkheid moeten dragen. Ze moeten medische informatie doorgeven, maar ze krijgen niet de garantie dat die informatie 100 percent vertrouwelijk blijft.
Bovendien weten we niet hoe ver deze informatie zal doorstromen. Gaat het enkel om de vaccins en om de borstkankerscreening of zal dit in de toekomst naar andere facetten van de zorgverlening worden uitgebreid? De federale overheid werkt momenteel aan een soortgelijk initiatief, getiteld BeHealth. De Vlaamse Regering wil het voorliggende ontwerp lanceren zonder overleg met de federale overheid over BeHealth. Dit houdt in dat de artsen in de nabije toekomst twee verschillende systemen naast elkaar zullen moeten hanteren. De artsen zullen dit uiteraard niet appreciëren. Zij zijn ook nooit bij de voorbereidingen van dit informatiesysteem betrokken. Het is nochtans essentieel voor het succes van het initiatief dat het door de betrokkenen wordt gedragen. Ik meen uit de tijdens de hoorzittingen gemaakte opmerkingen te mogen afleiden dat dit momenteel niet het geval is. Het ontwerp wordt niet door het werkveld gedragen.
Aangezien mijn fractie het voorliggende ontwerp niet kan goedkeuren, hebben we een aantal amendementen ingediend. Ik zal ze even toelichten.
We vragen de tekst van artikel 2 gedeeltelijk te vervangen. Artikel 2, punt 3 omschrijft de beroepsbeoefenaars waarop het decreet van toepassing is. Bij die beroepsbeoefenaars worden ook de beoefenaars van niet-conventionele praktijken in de gezondheidszorg gerekend. Ik vind het raar dat de Vlaamse Regering een evidence-based medisch beleid wil voeren, maar hier tegelijkertijd gezondheidsverleners bij wil betrekken die helemaal niet evidence-based te werk gaan. Dit lijkt me contradictorisch.
In een ander amendement vragen we artikel 7 van het ontwerp van decreet te schrappen. Dit artikel definieert de inhoud van een individueel gezondheidsdossier. Het lijkt ons niet relevant dit in extenso in het ontwerp te omschrijven.
Artikel 8 vermeldt dat elke bij de zorgverlening betrokken zorgverlener persoonlijke notities over een zorggebruiker mag bijhouden. Ik vind het sterk dat dit moet worden geëxpliciteerd. Het is evident dat een zorgverstrekker persoonlijke notities mag bijhouden. Het lijkt me niet noodzakelijk dat in een apart artikel te vermelden.
Artikel 11, paragraaf 4 omschrijft het individuele dossier dat een huisarts moet bijhouden. Het lijkt ons nuttiger dat door een omschrijving van het globaal medisch dossier te vervangen. Het globaal medisch dossier is het meest actuele en meest recente instrument dat huisartsen momenteel hanteren om hun dossiers bij te houden.
Ik denk dat men dat beter zou actualiseren. Vandaar onze vraag om paragraaf 4 te vervangen.
In artikel 13 willen we het woord 'automatisch' schrappen. In het artikel staat dat bepaalde informatie uit het dossier op een automatische manier zou worden overgedragen aan de administratie. Ik denk dat we beter het woord 'automatisch' schrappen, want het doet veronderstellen dat de extractie op een voorgeprogrammeerde manier moet verlopen.
In artikel 22 staat dat de Vlaamse Regering, met het oog op een efficiënte gegevensuitwisseling, de zorgverstrekkers en organisaties met terreinwerking kan toestaan of verplichten om die gegevensuitwisseling te laten verlopen via een informatieknooppunt. Wij denken dat we het woord 'verplichten' beter kunnen schrappen, want het betekent nergens een meerwaarde. Als men de medische wereld wil betrekken bij de implementatie van dit ontwerp van decreet, is het niet nodig om alles te verplichten.
In artikel 23, paragraaf 2, eerste lid, staat dat de Vlaamse Regering, na overleg met de zorgsector kan bepalen welke gegevens uit de elektronische registratie in het bronbestand kunnen worden opgenomen. Wij zouden na het woord overleg ook 'in consensus' willen toevoegen, om de medische wereld meer te kunnen betrekken bij de implementatie van het decreet.
In paragraaf 2, tweede lid, van artikel 23 willen we 'als dat wenselijk is' schrapppen. Er staat dat de Vlaamse Regering rekening houdt met internationale standaarden en afspraken en, als dat wenselijk is, overleg pleegt met andere overheden. Dat is heel vrijblijvend en nergens staat gedefinieerd wanneer iets wenselijk is. Overleg is altijd noodzakelijk als er wijzigingen zijn, dus 'als het wenselijk is' willen we schrappen.
In artikel 43 willen we het tweede lid van paragraaf 1 schrappen. In het ontwerp van decreet staat dat de zorggebruiker ook het recht heeft om inzage te nemen van de persoonlijke notities die hem betreffen. Ik vind dat eigenlijk een aantasting van de vrijheid van de zorgverlener. Een persoonlijke notitie is eigenlijk een schriftelijke weergave van iemands denkwereld. Op die manier hebben anderen de mogelijkheid om in de denkwereld van de zorgverlener binnen te treden. We bevinden ons in een stadium waarin de vrijheid van meningsuiting soms wordt beperkt. Wel, hier wordt ook de vrijheid van denken aangetast. Ik zou dus het tweede lid schrappen.
In hetzelfde artikel wil ik aan paragraaf 2 een zin toevoegen aan het tweede lid, over het inzagerecht van jongeren van minder dan 14 jaar. Wij willen toevoegen dat de zorgverlener op een grondige wijze nagaat of de toelating door de -14-jarige niet onder druk van de ouders wordt gegeven. In het artikel staat dat, als de zorggebruiker jonger is dan 14 jaar, het recht bedoeld in paragraaf 1 wordt uitgebreid tot zijn ouders, tenzij de zorggebruiker zich daartegen verzet. Wij vinden dat de zorgverlener op zijn minst moet nagaan of de toelating door de -14-jarige niet onder druk van de ouders werd gegeven. Het is niet denkbeeldig dat een jongere over onvoldoende zelfvertrouwen beschikt of te afhankelijk is van zijn ouders en niets anders durft dat het inzagerecht aan zijn ouders te verlenen.
Ook artikel 49 willen we schrappen. In dat artikel staat dat de zorgverstrekkers ertoe gehouden zijn loyaal mee te werken aan de verwezenlijking van de doelstelling van dit decreet. Dat komt neer op een verplichting.
Dat de volledige zekerheid over de vertrouwelijkheid van alle gegevens die meegegeven worden, niet kan worden gegarandeerd, is in tegenspraak met de plichtenleer in verband met het beroepsgeheim.
Ten slotte wordt in artikel 53 de mogelijkheid gecreëerd dat een epidemiologisch register wordt erkend als intermediaire organisatie, mits de activiteiten die respectievelijk als epidemiologisch register en als intermediaire organisatie worden verricht, gebeuren door gescheiden entiteiten die functioneel en hiërarchisch onafhankelijk zijn. Wij zouden dit artikel ook schrappen. Er is geen enkele reden waarom een epidemiologisch register ook erkend zou moeten worden als intermediaire organisatie. Ook de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer had er opmerkingen bij en meende dat het beter niet op die manier georganiseerd zou worden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, het gezondheidsinformatiesysteem is ongetwijfeld een belangrijke stap in het omgaan met gegevens binnen de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector. Het biedt een legistieke basis voor de inmiddels courant geworden praktijk van informatie-uitwisseling tussen zorgenverstrekkers. Het is in het belang van de patiënt dat hier regels worden geformuleerd die zijn privacy beschermen. Het biedt tevens de legistieke basis om uniforme gegevens te verzamelen en te gaan analyseren ter ondersteuning van het beleid.
De tijd is ongetwijfeld rijp voor dit initiatief, ofschoon de uitwerking wellicht toch nog enige tijd in beslag zal nemen. De basis van de gezondheidswerkers is vandaag voldoende geïnformatiseerd om dit systeem succesvol te kunnen implementeren. Heel wat Vlaamse instellingen beschikken vandaag al over heel wat data inzake welzijn en gezondheid waardoor een koppeling van de verschillende gegevens aan elkaar een schat aan informatie moet opleveren.
Tijdens de bespreking in de commissie zijn terecht een aantal aandachtspunten geformuleerd. De bescherming van de privacy was de bekommernis van eenieder. In tegenstelling tot de heer Tack denk ik dat het decreet ter zake heel wat waarborgen biedt. Het zal van belang zijn bij de inwerkingtreding om na te gaan of de privacy op afdoende wijze kan worden beschermd. Het zou niet slecht zijn mochten we na drie jaar een evaluatie maken van de bescherming van de privacy om na te gaan of we moeten bijsturen.
Ik ben bijzonder blij dat u, mevrouw de minister, duidelijk hebt gesteld dat u een maximale afstemming nastreeft met de federale overheid, die met een soortgelijk project - BeHealth -bezig is. We moeten immers te allen prijze vermijden dat basisgezondheidswerkers, die vandaag al overrompeld worden met administratief werk, zouden worden geconfronteerd met dubbel werk, enerzijds voor het GIS en anderzijds voor BeHealth. Ik heb begrepen dat men zich zal inzetten dat dit niet het geval is. Ik denk, mevrouw de minister, dat het aangewezen is hierover duidelijk te communiceren met de gezondheidswerkers waarop dit decreet van toepassing is. Ik merk dat hierrond nog enige bezorgdheid leeft. We hebben dat ook kunnen vaststellen tijdens de hoorzittingen.
Ik ben ook verheugd dat bij de bespreking in de commissie nog een afstemming is gebeurd met de wet op de patiëntenrechten. Het zou spijtig zijn geweest moesten we in Vlaanderen de dingen anders gaan regelen. Dat zou heel verwarrend zijn geweest voor de patiënt.
Het GIS zal ons nu heel wat data ter beschikking stellen. Dat laat heel wat wetenschappelijk studiewerk toe, waarmee we ons beleid kunnen onderbouwen en bijsturen. Data verwerken tot voor de politiek werkbaar materiaal is een bijzondere uitdaging. Mevrouw de minister, ik hoop dat daarvoor ook het nodige personeel beschikbaar is binnen de administratie. Op federaal vlak werd een kenniscentrum opgericht, dat zeer verdienstelijk werk levert en dat wetenschappelijk gefundeerde studies op het vlak van gezondheidszorg produceert. Het is dan aan de politiek om van deze studies zinvol gebruik te maken. Ik hoop dat deze wetschappelijke verwerking van data ook mogelijk is in Vlaanderen. We moeten immers absoluut vermijden dat deze schat aan data jarenlang ongebruikt zou blijven liggen. Op het federale vlak is dat jammer genoeg al te vaak gebeurd. De VLD zal dit ontwerp van decreet dan ook graag ondersteunen.
Minister Vervotte heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, zoals mevrouw Van der Borght al terecht stelde, bestaan er heel wat gegevensstromen tussen de zorgverstrekkers en de zorggebruikers. Die hoeveelheid mag niet worden onderschat. Het aantal stromen neemt steeds maar toe, door de toenemende informatisering. Het was dus noodzakelijk een wettelijke basis te creëren met betrekking tot patiëntenrechten en afspraken tussen zorggebruikers en zorgverstrekkers. Tot op heden was die er niet. We mogen niet onderschatten hoe snel gezondheidsgegevens worden doorgegeven. Dit ontwerp legt daarvoor de wettelijke basis, wat zeer noodzakelijk was.
Er is sprake van verschillende niveaus. Er is het operationele niveau tussen de zorgverstrekker en de zorgverlener. Wat dat betreft, hebben we ons grotendeels laten inspireren door de wet betreffende de patiëntenrechten. De opmerkingen die werden gemaakt met betrekking tot amendementen, over persoonlijke notities en de inzage daarin, komen rechtstreeks uit die wet. Dat is geen nieuwigheid die wordt geïntroduceerd door dit Vlaamse ontwerp van decreet. Het gaat hier over artikelen uit de wet op de patiëntenrechten die we hebben geïntegreerd: we willen geen andere regels hanteren dan die bepaald door deze wet, opdat de zaken duidelijk en transparant zouden blijven voor de zorggebruikers.
Een ander element is het epidemiologische register. Zoals mevrouw Van der Borght terecht stelde, heeft een overheid, als ze zich verder wil bekwamen in het voeren van een doelgericht en efficiënt preventiebeleid, gegevens nodig. Ze moet dan ook weten wat de effecten zijn van de maatregelen die ze neemt. Daarom is dat register absoluut noodzakelijk om een evidence-based beleid te kunnen voeren.
Ik ben het er helemaal niet mee eens dat de gegevens niet veilig zouden kunnen zijn. Wat het epidemiologisch register betreft, bestaat er een dubbele sleutel tussen het bronbestand en het eindbestand, zodat er geen enkele identificatie meer kan gebeuren van de personen die in het bronbestand zijn opgenomen. Er is dus wél een veiligheid.
Ik wil hier nogmaals benadrukken dat er overeenstemming is met de federale overheid. Ter zake is er tot op heden echter nog niets moeten gebeuren, daar BeHealth al een concrete uitvoering, een concreet platform, is, terwijl het GIS een juridisch kader, een concept is. Het spreekt vanzelf dat, wanneer dit kader moet worden uitgevoerd, dat volledig moet worden geïntegreerd in BeHealth. Dat is ook onze bedoeling. We zetelen ook in de werkgroepen die BeHealth gestalte geven. Er zal daar dus allerminst sprake zijn van dubbele systemen. Wie vandaag al in een bepaald systeem werkt, zal dit eigen systeem kunnen blijven behouden met dit juridische kader. Dat is een duidelijke verbintenis.
Dus ook op dat vlak zijn er zeker geen bijkomende verwachtingen ten aanzien van artsen om te gaan werken met nieuwe systemen.
Er is wel een consultatie gebeurd van de verschillende artsensyndicaten. Het is evident dat ze ook telkens zullen worden betrokken bij de uitvoering van dit concept en de uitwerking van het juridisch kader. Ik neem uw opmerking mee dat het belangrijk is goed te duiden wat er in het GIS zit en wat niet. Er bestaat immers nogal wat verwarring over het onderscheid tussen een operationeel systeem en het juridische systeem dat nu voorligt.
Het is belangrijk dat dit decreet er komt, vooral omdat het voorziet in een wettelijke basis. Alles zal gebeuren onder het toezicht van een toezichtcommissie. Zoals u terecht vraagt, zal er ook systematisch worden geëvalueerd.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 531/5).
Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Op artikel 2 is amendement nummer 26 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 3 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Op artikel 7 is een amendement nummer 27 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
Op artikel 8 is een amendement nummer 28 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 9 en 10 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Op artikel 11 is een amendement nummer 29 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
Artikel 12 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Op artikel 13 is een amendement nummer 30 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 14 tot en met 21 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Op artikel 22 is een amendement nummer 31 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
Op artikel 23 zijn amendementen nummers 32 en 33 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 24 tot en met 42 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Op artikel 43 zijn amendementen nummers 34 en 35 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 44 tot en met 48 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Op artikel 49 is een amendement nummer 36 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 50 tot en met 52 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Op artikel 53 is een amendement nummer 37 ingediend door de heren Tack, Strackx en De Reuse en de dames Dillen, van Linter en Van Steenbergen. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 54 tot en met 89 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de aangehouden stemmingen en de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.